VELUWEMEER REMBRANDTttUIS reeds nu een openbaring ZATERDAG 8 JULI 1961 ilieuiue Ccitorlje (flbitran V-:r Honderdduizend bezoekers is al normaal, maar een miljoen kan ook Wat doet een mens in Harderwijk?! vroegen we ons zelf af, terwijl we daar zo op een smal trottoirtje zaten, om ons weggetranspireerde vocht enigermate te conmpen- seren. Want het Marktplein, waarover we in die situtie uitzagen, was niet alleen snikheet, maar ook kleverig van de patates- en viskramen, rommelig door al die bus sen van de Gelderse Tramwegen die er elk ogenblik af- en aanrijden en boven dien nogal haveloos, omdat men daar vergeten schijnt, dat er nog zoiets als schilders bestaan. Neen, ondanks het statige raadhuis kon het hart van dit oude stadje ons maar matig bekoren, ja, voelen we ons frisser in een Veere of Zierikzee, een Schagen of Enk huizen, waar men de kunst van boenen en verven heel wat beter verstaat. Maar gelukkig was er, behalve dat groezelige marktplein en die lange, smalle en al even duffe winkelstraat nog een ander Harderwijk, dat ons al gauw het centrum deed ver geten, om plaats te maken voor verbazing en bewondering tegelijk. We bedoelen de wa terkant, vanwaar men toegang heeft tot het kolossale Veluwemeer, dat zich in ooste lijke richting uitstrekt langs de hele voormalige Zuiderzeekust tot Kampen toe een afstand van welhaast 40 kilometer. „Straks komt er nog 50 k 60 kilometer bij", zei ons de gérant van hotel „Monopole", de heer J. J. Schmole, wiens gasten niet alleen op dat Veluwemeer een vrij uitzicht hebben, maar tevens op die grote plas, die als het res tant van de Zuiderzee moet wor den beschouwd en tegenwoordig IJsselmeer heet. „Als over enige tijd namelijk links van de polder Oost-Flevoland ook Zuid-Flevoland en de Markerwaard werkelijkheid zijn geworden, zal het Veluwe meer zich even goed in westelijke richting uitstrekken, tot aan de hoofdstad van Nederland. Hetgeen er op neer zal komen, dat men dan maar liefst over plm. hon derd kilometer lengte de beschik king zal hebben over een ideaal bad-, zwem- en zeilwater, met te vens volop mogelijkheid om de hengelsport te beoefenen". En de gérant voegde er aan toe: „Het is echter geenszins nodig, ons te vermeien in toekomstmuziek, daar die 40 kilometer op een zomerse dag nu al zo'n slordige honderd duizend mensen trekken. Mensen uit alle hoeken van Gelderland en Overijssel, maar even goed uit Duitsland, de Scandinavische lan den en andere Europese gebieden. En van die honderdduizend neemt alleen Harderwijk er al 25 a 30.000 voor zijn rekening. Harderwijk was namelijk gangmaker, daar het al erg gauw begreep, dat de opdrogende visserijbron door nieu we bronnen moest worden vervan gen. Hierbij gevoegd de weten schap, dat het aan de Noordzee kust meer en meer een onhoud bare toestand begint te worden, wanneer de grote zomertrek een maal is ingezet, creëerde men in Harderwijk een modern strand, legde men naast de oude vissers haven een juweel van een jacht haven aan en schiep men in de onmiddellijke omgeving een groot parkeerterrein, plaats biedend aan duizenden auto's en autobussen." Dc boulevard van Harderwijk, met zijn intieme teri parkeerterrein, zijn fraaie jachthaven en bovenal lie pende Veluwemeer, dat zich eenmaal ook naar he strekken, lol Amsterdam toe! j, zijn royale Kampen lo- •sten zal uil Het begin Inderdaad wisten we niet wat we zagen, toen de heer Schmole ons op al deze dingen attent had gemaakt. En dit is stellig nog maar het begin van een ontwik keling, die nauwelijks grenzen zal blijken te hebben. De Kager- plassen noch Loosdrecht, het Brielse- noch het Veersemecr om van de Friese meren nu maar te zwijgen zullen ooit die wijdte en uitgestrektheid kunnen bieden van het Veluwemeer als het een maal is voltooid. Reeds nu blijft het, gelijk al op gemerkt, niet bij Harderwijk al leen. Want het buurschap Hierden, dat iets meer oostelijk ligt en tot Harderwijk behoort, bezit even eens een strand. En verder naar Kampen toe de buurschap Hoog- huizen (gem. Ermelo), de buur schappen Pols en Polsmeten (bei de gemeente Doornspijk) en ook het stadje Elburg. Zij alle zijn druk in de weer, om voor accom modatie te zorgen, omdat de mees te toeristen daarop nu eenmaal zijn gesteld. Dus zijn er al tal van „cam pings", verrijzen er hotels en ho telletjes, kortom de hele Veluwe- zoom is in beweging. Want men voelt, dat er haast bij is, ja dat men eigenlijk al min of meer ach ter de feiten aanloopt. Wie in het geheel niet van accom modatie is gediend en alleen maar de ruige natuur zoekt, met alle behelpen van dien, kan net zo goed langs het Veluwemeer te recht. Maar dan aan de overkant van het meer, dat daar begrensd wordt door de Zuidelijke dijk van i dan de molen „De Hoop", die dadelijks honderden en eens duizenden toeristen trekt, omdat een dronk op de eenmaal een aparte bekoring heeft. Oost-Flevoland, welke dijk even wijdig loopt aan de Veluwezoom al weer tot Kampen toe. Want deze dijk. die bovenop voorzien is van een behoorlijke klinkerbestra ting, vertoont onderlangs een weel derige houtbeplanting, met hier en daar ook stukjes strand ertus- vogeltje in de lucht. Bovendien is er een fietspad aangelegd, wat ook voor niet-autobezitters de mo gelijkheid biedt, hier zonder al te veel moeite zijn tentje op te slaan. Dat van die overkant te be- reiker zowel van Harderwijk uit, als vanuit Elburg en Kampen ook al in ruime mate gebruik wordt gemaakt, bewijzen de talrijke va kantieuitrustingen die men alom tussen het geboomte en op de stroken grasland waar kan ne men. Maar men zij hier voorzich tig met zwemmen, indien men die kunst niet voldoende machtig is. Langs de overkant toch bevinden zich hier en daar verraderlijke hun klanten voortreffelijk weten te bedienen. Met dat al is Harderwijk bezig uit te groeien tot het grote cen trum van het huidige Veluwemeer. Elburg is veel stiller van aard en de overige „strandgelegenhe- den" eveneens, omdat Harderwijk nu eenmaal over meer restaurants en hotels beschikt. Zelfs nodigt het zijn gasten voor de koffie of een „frisdrank" uit op de hoge trans van een echte korenmolen, die zich ook nu nog presenteert onder de naam „De Hoop" en een at tractie op zich vormt. In dit verband zij eraan herin nerd, hoe vóór het leggen van de Afsluitdijk (1932) een Harder- wijks industrieel, wijlen de heer E. den Herder, te vuur en te zwaard de droogleggers te lijf ging „om een nationale ramp te verhoeden". Daartoe schreef hij talloze artikelen in dag- en week bladen. stelde de ene brochure na de andere samen. („De stenen spreken!") en voerde op vele pro testvergaderingen het hoogste woord. Thans is het een zijner zo nen, die met succes die molen exploiteert, terwijl twee andere zonen de hele strandexploitatie voor hun rekening hebben geno men en daar niet minder wel bij Trouwens, wat rendeert er mo menteel niet in Harderwijk, dat onder leiding van burgemeester G. J. Numan, die hier kort na de oorlog werd benoemd, zelfbe wust zijn eigen weg gaat. De 17 raadsleden (van wie 7 C.H., 3 A.R.. 2 V.V.D., 1 S.G.P., 3 P.v.d. A. en 1 K.V.P.) tonen zich over het algemeen, net als de burge meester, nogal vooruitstrevend, met als gevolg, dat er zich tal van nieuwe industrieën vestigden. Zo heeft deze gemeente naast de vele eendenfokkerijen een koffer- fabriek in haar midden, een siga- rettenfabriek, een soepenfabriek, een koekfabriek, een cementplaten- fabriek en sedert kort ook een aluminiumfabriek, die zonder uit zondering goede zaken maken en daardoor meer welvaart wisten te brengen, dan de visserij ooit ver mocht te doen. Veel visserij is er uiteraard niet meer, maar voor zover die er nog is, gaat ze thans ook goed. Alleen de 63-jarige Ei- bert Reijers klaagt zijn nood. Dat is de man, die al 25 jaar met ge rookte paling aan de havenkant staat, een grote omzet heeft, maar naar hij zegt, er geen droge bo terham meer van overhoudt, om dat hij voor zijn staanplaats ge durende de vijf seizoenmaanden maax liefst vierduizend gulden pacht moet betalen. Het gemaal „Ik zou net zo goed dèar kun nen zitten", zegt hij wat mis troostig. En hij wijst naar de overkant, waar zich het grote bouwwerk verheft van het gemaal „Flevoland", dat in 1957 Oost-Fle voland (de „Zuidoostpolder") deed droogvallen. Een andere Harderwijker werpt hem echter tegen, dat aan die overkant alleen nog maar riet groeit en moerasandijvie, en dat hij dus maar beter in de buurt van het Harderwijkse strand kan blijven. Dat trekt toeristen en daarvan moet ook Eibert Reijers het hebben. „Jij moppert nou wel op het tegenwoordige gemeentebestuur vanwege die hoge pacht, maar weet je nog dat ze vroeger van het strand weiland hebben gemaakt omdat ze van baden en zwemmen niets moesten hebben. Wees daar om maar blij met wat je nu hebt De palingboer haalt zijn schou ders eens op en repliceert, dat vóór de afsluiting van de Zuider zee de vloot van Harderwijk 200 schepen telde tegen nu maar een stuk of 10. En een derde oude Harderwijker valt hem volledig bij. Voor zijn part wordt Harder wijk volledig opgeslokt door Er melo, zoals de regeringsplannen luiden. „Dan krijgen we tenmin ste een behoorlijke gemeente". En op zijn vingers tellend somt hij op: „Reeds behoren tot Ermelo: Nun- speet. Elspeet, Vierhouten, Speul- de, Staverden. Leuvenum en Huls horst, alles bij elkaar 25.000 ha. En daarbij zou Harderwijk uit stekend passen." Deze opmerking gaat andere Harderwijkers echter veel te ver, zoals uit de losgebrande dis cussie blijkt. Er wordt even hevig geredetwist, tot de komst van een vreemdeling allen het zwijgen op legt. Slechts horen we nog, dat als het aan Ermelo gelegen had, er nu nog geen strand zou zijn ge weest. „Maar het Harderwijkse gemeentebestuur was er gelukkig vlak voor, dat met opgespoten zand uit het IJsselmeer het aan zien gegeven werd aan een nieuw strand. Daarmee is niet alleen Ei- bert Reijers. maar de hele mid denstand van Harderwijk gebaat. Zoals men ook zeer gebaat is met al die B.M.-ers en Maaskruiser tjes. die in de nieuwe jachthaven liggen te wiegen. Tweehonderd scheepjes kan ze bevatten en voor de helft ligt de haven al voL Al die baders en al die zeilers zijn kopers", zo luidt de redenering. Groei Hoe men het ook beziet, Harder wijk groeit gestadig voort. Ten zui den van de spoorlijn Amersfoort- Zwolle ontstond een tweelingstad, omdat men. in verband met de aanwezigheid van goede tuin bouw gronden. geen concentrische uit breiding wenselijk achtte. Maar op den duur zullen die tuinbouw- gronden toch opgeofferd moeten worden, zoals ook in de oude bin nenstad wel offers zullen moeten worden gebracht. In 1503, toen Harderwijk een Hanze-stad was van grote importantie het stads recht dateert al van 1231, toen Ot to II, graaf van Gelre, de privi legiën schonkhad er ook een ingrijpende sanering plaats, door dat een brand veel verwoestte. „Laten we het nu vrijwillig sa neren", zo zegt men, „dan kan het met het nodige overleg worden gedaan. Want er moet ten slotte wat gebeuren!" Harderwijk heeft immers een reputatie op te houden, als zijnde eenmaal akademiestad, waar man nen als Linnaeus en Boerhaave stu deerden. Nog bestaat van die aka- demie een katheder, die men vin den kan op de eerste verdieping van het pompeuze stadhuis. En nog zijn er overblijfselen van een Linnaeushofje. En zo zijn er ook nog een in drukwekkende Hervormde kerk, een dito R.K. kerk, gedeelten van de oude stadsmuur met nog één poort, de Vispoort, die behouden bleef. Op al deze zaken is men uiteraard erg zuinig, maar daar naast is er tevens veel, dat zon der gewetensbezwaar onder de slopershamer vallen kan. Dat zal dan binnen afzienbare tijd gaan gebeuren, om zich aan te passen aan een nieuwe tijd. 1 Corsicahet eiland, van Napoleon is nog niet volkomen door de grootste toeris- tenstroom overspoeld. Er zijn, zelfs in de zomermaanden nog idyllische plekjes, waar het water roerloos is en de bootjes nauwe- I lijks aan hun touwen heen en weer wiegen. Maar de verdroomde sfeer van zo'n Corsi- caans, schilderachtig havendorp is fotoge- niek genoeg om er in dit Zondagsblad eens een oogje aan te wagen, zelfs wanneer onze vakantie (om welke reden dan ook) niet verder kan gaan dan b.v. Harderwijk, waar- over wij deze week op deze pagina schrij- I ven. K T7EN HALVE eeuw is het Rembrandthuis te Am sterdam thans museum. Het bevat een b^zonder mooie collectie etsen en tekeningen van de grootste schilder van onze Gouden Eeuw zo 250 van de 275 bekende etsen en daarvan zeer mooie drukken en verder vindt men er een klein aantal schilderijen van tijdgenoten en leermees ters van Rembrandt. Het huis werd op 10 juni 1911 op groot se wijze als museum openge steld, nadat het vijf jaar te voren was aangekocht en ver volgens in étappes was geres taureerd. Daarbij heeft archi tect K. P. C. dc Bazel er niet naar gestreefd, een nauwkeu rige kopie van des meesters huis te maken. Hij heeft ge- Die oude visser blijft in Hat dertvijk, doch dat sportief ge klede juffertje achter hem is van dc vele vakantiegangers, in dc oude binnenstad inkopen doen, om straks in een scheeps- kajuitje, een caravan, of zo maar tentje de hongerige magen te vreden te kunnen stellen. een halve eeuu/ oud Rembrandts curieuse saecken in beeld Merkwaardige illustratie van een groot leven probeerd, het gebouw te her stellen, zodat het een waardig onderdak voor Rembrandts grafiek zou kunnen zijn. Ja hoe kon men ook eigen lijk verwachten, dat het Rem brandthuis in zijn oude gedaante terug te brengen zou zijn! Er was. sinds de kunstenaar zijn huis in 1660 berooid, vereenzaamd en verguisd had verlaten, heel wat gebeurd. Er was in vertimmerd en verbouwd en tegen het ein de van dé vorige eeuw was het slechts een krot, een uitgewoon de huurkazerne waarin een tien tal gezinnen leefde en waarin verschillende neringen werden gedreven. De eigenaren hadden wel geprobeerd, het pand zo goed mogelijk te bewaren, maar het was hun niet gelukt. De be langstelling ervoor was mini maal. Het zag er naar uit. dat het huis van Rembrandt op een kwade dag zou moeten worden gesloopt. Restauratie Toen men echter omstreeks de eeuwwisseling de herdenking van Rembrandts geboorte in 1606 be gon voor te bereiden dat zou diepten en niet ver van de dijk loopt tevens de vaargeul, die bin nenschepen en vissersschuiten in staat stelt, de verbinding van El burg met het IJsselmeer in stand te houden. Het zijn echter niet alleen deze schepen en de ranke jachten met hun blanke zeilen, die men over het Veluwe- en het IJsselmeer kan zien zwalken. Ook de fraaie rond vaartboten geven kranig partij. Zij laten de toeristen vooi weinig geld kennis neirien van de gestage voortgang der Zuiderzeewerken, va ren daartoe opwaarts langs de Knardijk naar Lelystad, maar brengen u even vrolijk naar het hartje van Amsterdam. Hetgeen ook al weer door duizenden wordt geapprecieerd. Elk uur verlaat zo n boot Harderwijk, met, al naar de grootte van het vaartuig, honderd tot driehonderd passagiers tege lijk aan boord. En aan boord zijn rappe kelners en vlotte koks, die vlugger nog haast dan aan de wal in 1906 een groots feest moeten worden viel ook weer de aan dacht op het Rembrandthuis. Het besef begon te dagen, dat men de ze herinnering aan de grote mees ter niet zonder meer in puin mocht laten vallen. De gemeente Amsterdam kocht dus in 1906 het huis aan voor 45.000.- waarin een comité tien mille bijdroeg om in de eerste plaats te voor komen, dat de gevel zou ver dwijnen. De bejaarde kunstenaar Jozef Israels, die al eerder had gewezen op de meer dan slechte toestand waarin het huis ver keerde, bleef nu hameren op de noodzaak van een algehele res tauratie. Inderdaad kwam er een stichting tot stand, die het pand van de gemeente overnam en architect De Bazel opdracht kon geven, voor een algehele restau- De Bazel slaagde er in, aan de hand van de oude inventaris van Rembrandts boedel van 1656 de indeling van het huis vast te stellen. Hij vond zelfs uit de wir war van schotten, vloeren, trap pen en andere inbouwsels de oorspronkelijke ruimten terug. Die vertrekken: het voorhuys, de seydelcamer, de perscaemer, de agtercaemer offte sael, de grote en de cleyne schilderscaemer en de kunstcaemer zij zullen be paald niet nauwkeurig overeen komen met de ruimten, waarin Rembrandt heeft gewoond en ge werkt. Het staat zelfs wel vast, dat de indeling van het huis thans op een aantal punten niet klopt met die in Rembrandts tijd. Maar dat is niet zo buiten gewoon belangrijk. Hoofdzaak is dat het huis ons enigermate de sfeer van een herenhuis uit de zeventiende eeuw laat ondergaan en dat men er op een passen de wijze Rembrandts grafiek kan tentoonstellen. Aan deze eisen wordt volledig voldaan. Propaganda Nu hebben sindsdien de bui tenlandse bezoekers van Amster dam de weg naar het Rem brandthuis beter weten te vinden dan dc eigen landgenoten. Maar toch stijgt in absolute cijfers ook het aantal Nederlanders, vooral dank zij een zorgvuldige propa ganda. Onderdeel hiervan Is mlrable dictu de jaarlijkse zomertentoonstelling, die sinds 1945 tot een traditie is geworden. Telkenjare opnieuw wo -dt, door een keur van zorgvuldig gekozen reproduktles, een ander aspect van Rembrandts kunst belicht. Ter viering van het vijftigjarig bestaan van het museum heeft nu de conservator, de heer M. Muller, een tentoonstelling geor ganiseerd onder de titel „Rem brandts Curieuse Saecken". Hieronder moeten worden ver staan die voorwerpen, die Rem brandt in zijn huis had bijeenge bracht om ze te gebruiken als requisieten voor schilderij of prent. Uit de inventaris van 1656 weten wij, dat dat een ontzag wekkende verzameling van de meest vreemdsoortige zaken is geweest. Hij had een groot aantal wapenen, harnassen en helmen van zeer uiteenlopende herkomst, merendeels op de Amsterdamse markten bij elkaar gescharreld. Er was gouden en zilveren vaat werk, er waren parelsnoeren en andere juwelen. Stellig is hij een der beste klanten geweest van de meest vooraanstaande zilver smeden en juweliers zijner da gen. Met sommigen hunner stond hij stellig op zeer goede voet, gezien het fraaie portret dat hij van Johannes Lutma maakte. Hij had afgietsels van antieke beel den. Hij had kostbare oosterse ceramiek. Hij bezat een bijzon der belangwekkende collectie schilderijen; veel hiervan berust thans in buitenlandse musea. Tenslotte had hij vele „cunstboe- cken" met prenten maar wel ke prenten, cn van welke mees ters: dat zal ons wel altijd on bekend blijven. De zorgvuldig inventariserende notaris heeft daarvan in 1656 geen opsomming gegeven; hij achtte het blijkbaar de moeite niet waard. Van de „curieuse saecken" de wapenen, de juwelen, het goud- en zilverwerk is niets bewaard gebleven. Toch wel: de afschaduwing ervan vinden wij terug op zijn schilderijen en prenten. Het hoorntje, dat sim pele gevlekte schelpje, inspireer de hem tot zijn mooiste etsje. Helmen, harnassen, schilden het is alles terug te vinden op schilderijen, evenals het goud en zilverwerk. Meestal verzinkt het als minder belangrijk detail in het totaalbeeld van een schil derij. Maar de heer Muller heeft nu speciaal zijn aandacht gericht op deze details en door middel van een rijke collectie foto's van fragmenten van schilderijen la ten zien, hoe exuberant en boei end dit onderdeel van Rem brandts kunstbezit is geweest. Onverzadigbaar Het maakt ons ook duidelijk, hoe onverzadigbaar Rembrandts honger naar mooie en kostbare zaken is geweest. Daarbij zal waarschijnlijk de hang naar het kostbare niet eens het sterkst zijn geweest. De gehele levens loop van de kunstenaar illustreert immers zijn betrekkelijke onver schilligheid voor geld. Het is hem vooral om het mooie, het volstrekt unieke van de dingen gegaan. Rembrandt leefde, als zo menig kunstenaar, in een droomwereld van eigen schep ping. Zijn „curieuse saecken" hebben hem geholpen, die droom wereld in stand te houden. Maar zij waren niet absoluut onmis baar. Ook toen hij in 1660, ver armd en eenzaam, naar het een voudige huis op de Rozengracht trok, bleef zijn droomwereld on geschokt, al kon hij van zijn kunstbezit niets meenemen. Maar toen had hij ook de uiterlijke praal van zijn vroegere schilde rijen al lang vaarwel gezegd en door veel leed gelouterd zijn kunst verinnerlijkt en verdiept. Zo Illustreert deze tentoonstel ling Rembrandts leven als barok kunstenaar. Zij illustreert dus slechts een bepaalde periode van zijn bestaan. Maar het is deze periode, waarin het Rembrandt huis Rembrandts huis was. Zo blijkt dus het thema van deze expositie goed gekozen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 15