HET El de schilder van het wonder V-(eideland ^ictilwecf ZONDAGSBLAD ZATERDAG 1 JULI 1961 JN deze reeks van grote meesters, die pas op rijpere leeftijd expressionistische kunst hebben voortgebracht, wil ik nu Tintoretto noemen. Een geweldige figuur, die in zijn kunst zeer verschillende aspckten van zijn persoonlijkheid toont. Groot is hij als regisseur van orchestrale massakomposities, die de im mense muren en plafonds van zo veel kerken en paleizen in Ve netië bedekken, nog groter misschien als portretschilder, die ka rakter en ziel van zijn modellen met zeldzame intensiteit kan laten spreken. Groot is Jiij ook in zijn mythologische en allego rische voorstellingen en als schilder van bekoorlijke naakte vrouwenfiguren. Maar geen van al deze Tintoretto's geeft ons een zo diepe blik in zijn ziel als een andere: de schilder van het wonder, de vertolker van bovenaardse visioenen. In deze wonderwereld ligt de sleutel van zijn rijke persoonlijk heid, hier "liggen de wortels van zijn kunst en hieruit kunnen wij ook zijn late. expressionistische scheppingen beter begrijpen. Jacopo Robusli leefde van 1518 tot 1594, dus nog in de tijd die wij Renaissance noemen, in een wereld, waarin hij nooit geheel thuis hoorde. Nooit is hij een schilder van de „geopenbaarde wet" geweest. Hij staat ver af van het rationalistisch mtellektua- lisme, van het objectieve realis me. evenals ook van de superieu re tektoniek van de Renaissance. Mystiek Hoe langer hoe meer overwin nen in zijn kunst het irrationele en het gevoel. Hoe langer hoe meer werd hij de schilder van een merkwaardige wereld van ge heimzinnige, mystieke gebeurte nissen. Maar niet op de manier van Greco waar de vormen en de kleuren ter wille van de inhoud steeds meer gespiritualiseerd en on natuurlijk geworden zijn. De we reld van Tintoretto bleef tot op het laatst een stralende, zinnelij ke werkelijkheid, een wereld van reële mensen en prachtige na tuurwaarnemingen. Maar in deze bekoorlijke wereld vol Venetiaan- se gratie en „bellezza", gebeurt dan iets. wat irreëel en onbegrij pelijk, wat boven ons verstand ver heven is, het wonder. Hij werkt met de middelen van elke spiri tuele kunst, hij laat licht en kleur, ruimte en atmosfeer domi neren, hij vindt meesterlijke, ex pressieve gebaren, maar alles is bij hem nieuw en anders toege past dan ooit tevoren. Zijn ruimte trekt ons mee naar het oneindige, zijn lichtvisioenen naar de eeu wigheid. Zijn kleuren zijn soms gloeiend als oude gebrandschil derde ramen, maar soms ook dof als een herinnering of een droom. Hij blijft in de werkelijkheid, maar overwint haar door het wonder, dat steeds onverwachts, bijna onopgemerkt zich in de na tuurlijke omgeving voltrekt, en juist daardoor zo vanzelfsprekend en overtuigend is. Christus voor Pilatus. Het God delijke staat hier in tegenstelling het al te menselijke. ordloze dialoog tussen beschaamd, zondig mens en zwijgende God. wers. en op de trap nestelen zich bedelaars en andere vreemde fi guren als een tweede levende trap. tot boven aan toe. Het licht valt. ongelijk en willekeurig ver deeld. op de geïnspireerde figuur van de oude profeet, het belicht ook de naar Maria wijzende vrouw en bestraalt het 'kleine fi guurtje van Maria zelf. de klein ste van allen en toch het middel punt van alles. Geen enkel dra matisch of pathetisch accent ver stoort de stille heiligheid van de ze voorstelling. De atmosfeer is vol van het wonderbare, zonder dat er iets uitzonderlijks gebeurt. Het is de eerste vergeestelijkte wondervoorstelling van Tintoretto. Later volgden er meer. toen hij zijn intrek nam in de Confrater- niteit, scuola di San Rocco, waar hij tussen 1559 en 1588 het hele paleis met schilderingen versierde. Het Tintorelto- plafond- overdadige onsterfelijk geworden,. waarin zijn grote artistieke kwa liteiten even sterk tot uitdrukking komen als zijn diepe religieuze en menselijkfe gevoelens. De voor- i Maria. Er gebeurt liii stellingen uit het Oude- en het Nieuwe testament zijn hier over weldigend in aantal, in verschei denheid en in originaliteit. Meesterlijk Maar de meest ontroerende van alle is Christus voor Pilatus. Hoe vaak werd in vroeger tijd en ook na Tintoretto dezelfde belangrijke scène voorgesteld! Maar nooit zo diepzinnig, nooit zo geheiligd, en daarbij nooit zo meesterlijk als hier. Ook hier gebeurt er geen wonder, maar het geheel is nog meer dan een wonder. Het is het Goddelijke in scherpe tegenstel ling tot het ,.al te menselijke", wat ons zo diep aangrijpt. De bo vennatuurlijk hoge, slanke, in 't wit gehulde figuur van de Verlos; ser is als vertikaal accent over heersend in de kompositie. Hij is ook de enige, die belicht is, alle andere figuren, onder wie ook Pi latus, zijn in schemerlicht gehou den, alsof ze niet meetellen. Ze zijn onbelangrijk en behoren in een lagere realiteit thuis dan de lichtende majestueuze verschij ning van Christus. Hij kijkt nie mand aan. hij is stil, in zichzelf gekeerd, hij heeft geen kontakt met al deze mensen of met iets, wat om hem heen gebeurt. „Mijn rijk is niet van deze wereld", dat is het wat hij tot uitdrukking brengt. Hij antwoordt niet op de hem gestelde vragen, wat kan hij ook antwoorden? Hij hoort hiei* immers niet. Pilatus kan en durft hem niet eens aan te kij ken, in diepe schaamte wendt hij zijn hoofd af. en wast zijn han den in onschuld. De stilte, die Christus omgeeft, is zo geweldig en suggestief, dat men haast niet begrijpt hoe het mogelijk is dit op het doek uit te drukken. De andere personen verdwijnen haast in het donker en daardoor wordt het geheel tot een woordloze dia loog tussen een beschaamd, zon dig mens en een zwijgende Go<J. Eigenaardig Er zijn nog twee eigenaardige schilderijen in San Rocco. die ik wil bespreken. Beide hebben een ongewoon hoog en smal formaat, elk stelt een fantastisch landschap voor. waarin telkens een. in ver houding tot de ruimte klein." nie tig figuurtje geplaatst is. Het ene stelt Maria Egyptiaca voor. het andere Maria Magdalena in de woestijn. De landschappen zijn ir reëel, niet uit de werkelijkheid gegrepen en ze zijn betoverend. In het Magdalena-landschap staat in 't midden een geweldig hoge boom, maar deze laat het uitzicht vrij op een onbekende en onge kende. onwerkelijke wereld. Men voelt de eenzaamheid en groot heid van de natuur, waarin de mens nietig en verloren zou moe ten zijn. Maar hier is het heel anders. Het kleine figuurtje met een heel zachte lichtkrans om haar hoofd" is niet verloren in de immense ruimte, ze is heilig en een wonder in een wondere we reld. Zo is ook de andere Maria, daar is het landschap misschien nog irreèler. nog fantastischer, maar de kleine heilige erin is even belangrijk en gelijkwaardig. Wat is hier het wonder? De we reld zelf. waarin de menselijke heiligheid één wordt met het kos misch geheel, dat op zichzelf al een wonder betekent. In zijn latere jaren werd de kunst van Tintoretto geheel ver geestelijkt. Alles is nu stilte en rlist, zoals vroeger slechts in en kele schilderijen. Een geheimzin nige atmosfeer omgeeft de figuren en gebeurtenissen, en in deze sfeer komen de diepste mysteries van het geloof tot uitdrukking. Het hoogtepunt van zijn wonder- voorstellingen zien wij in zijn laat ste werken, waaronder zijn laat ste „Laatste avondmaal", dat hij voor de kerk San Giorgio Mag- giore te Venetië in 1594 heeft ge schilderd. Het was zijn sterfjaar. Probleem Dit probleem heeft hem zijn he le leven bezig gehouden. Hij schil-1 derde de „Cena" in alle levens perioden. in 't geheel acht keer, en alle acht zijn totaal verschil lend in kompositie, in stemming, zelfs in grondidee. Alle zijn ze hoogst interessante oplossingen van dit oeroude en voor de schil- 1)9 Spel over Jona, de opstandige proleet „Verslagen moet iedereen zijn, verslagen! I Nog maar ten hoogste veer tig dagen en het brandende wiel i gen i de Jona i genwoordig door de toneelliteratuur herontdekt worden, verdroogt, ieder huis wordt Reeds eerder heb ik de aandacht kunnen vestigen op drietal Job-spelen (Archibalt MacLeish „J.B.", Hannslud- wig Geiger „Ein Mensch wie Hiob", en Wim Gispen „Dc andere regisseur") en ook Jona kwam reeds eerder ter sprake in de Wendingtoneelbibliotheek: Olov Hartman „Profeet en Timmerman", maar thans opnieuw vraagt Guillaume van der Graft belangstelling voor Jona in zijn „rijmend spel ten dienste van het leketoneel" onder de titel „De Duif in het Ei" verschenen als deel 13/14 van dc „Cahiers van het Werkcentrum voor leketoneel en creatief daar als het spel" door J. Muusses N.V. te Purmërend uitgegeven. pulver, I geen steen blijft op een andc- 1 re steen en een najaarsregen van sul- I fer valt over Nineveh heen!" Boodschap Jona blijft hardnekkig dc I boodschap van het naderende onheil verkondigen. Hij bijt zich kerend geel licht verschijnt een krans, gevormd door onduidelijke droomfiguurtjes van engelen. Ook achter in de zaal krijgt de donke re ruimte een geheimzinnig leven, door het visioen van grote ge vleugelde engelen, die vaag, als met een lichtpotlood getekend, in de lucht zweven. Alles is ver van "iteit, en ofschoon de figu- ren en de omgeving zelf echt en reëel blijven, is het geheel toch deze -wereld. Ook Guillaume van der Graft gaat daarbij rechtstreeks uit van het Bijbelboek Jona. in deze uitgave opnieuw vertaald door Titus Aris, een voortreffelijke, rit mische vertaling. In zijn Inlei ding schrijft Guillaume van der Graft: „Voor wie de echte vol ledige Jona wil kennen vertaling van de hand va Aris bijgevoegd. Dat is maar spel eivolle metropolis) wèl het deel wil aanzeggen, de genade. Hij vergeet hierbij, dat het de heidenen op het Tar- sisschip waren, die hem hadden willen sparen, vis (symbool reld) om zijnentwil vragen: „Jona, waar moeten we heen?" Zijn enig antwoord is: „Gods I gericht zal jullie vinden!", maar niet als dan de bekering in Neneveh uitgebroken en het werk der i lenade overal uitbot, kan Jona I eze onbegrijpelijke goedertie- dat de grote renheid van God niet verdragen. de onderwe- De Isjtar-priesteres komt de I stad uit om Jona met haar i dienst v Titus derkunst zo bijzonder moeilijke derwerp. Zijn oplossingen zijn de realiteit, door hun originaliteit en zelfstan digheid met geen andere te ver gelijken. Dit laatste grandioze niet Avondmaal echter overtreft alle zijn vroeger stralende, andere. In een grote, irreëel be- kleuren zijn lichte ruimte ziet men een diago- naai opgestelde lange tafel, waar aan de discipelen zitten. Hun baren drukken ontroering verdwenen. Stil en bijna bleek zijn deze kleuren, door de mystieke nacht gedempt. Dit was het laatste woord van die- Tintoretto, de grote schilder van het wonder, en een laatste open- baring van zijn diep geloof in het maakt de indruk alsof goddelijke. Zijn klein, eenvoudig, maar aangrijpend zelfportret «in het Louvre te Parijs) laat ons de oude meester op 72-jarige leeftijd zien. Een genie met treurige, vermoe;- de. maar intens warme en men selijke ogen kijkt ons aan. een kenner van alle wonderen en ge heimen van de menselijke ziel. de tafel, te- wazige rook ge huld en maakt de indruk alsol ze onbegrensd is. Wat gebeurt hier? Niet het woord van Chris tus over het verraad wordt uit gesproken. Hier is een wonder voorgesteld, een van de meest on begrijpelijke wonderen: de Eucha ristie. Christus staat op een af stand van ons. nader bij het an dere einde van de rafel, iets naar voren gebogen en verdeelt het brood Hij verdeelt zichzelf. Iedereen weet. dat hier nu iets bovenaards is gebeurd. Maar dit innerlijke gebeuren, dit mysterie is alleen voor de ingewijden, voor de kleine groep een heilige reali teit. Al de anderen leven in een andere wereld, en zijn van het mysterie uitgesloten. In de plaats Judas. Hij de andere kant t genover Christus, maar hij is niet belicht, hij zit in het donker en hij is de enige, die ook geen aureool om zijn hoofd heeft. Een grote groep bijfiguren, die zich bezig houden met de praktische werkzaamheden voor de maaltijd, weten eri merken niet eens, wat hier eigenlijk gebeurt. En dat maakt, omdat ze zo vlak naast elkaar staan, de kloof tussen rea liteit en het bovenreële nog dieper. Onnatuurlijk licht Het geopenbaarde mysterie is door een onnatuurlijk licht omge ven. Het tafelkleed zelf werd tpt een lichtbron, maar het sterkste licht gaat uit ^an de figuur van Jezus zelf. die straalt als een ster in de duisternis. De myste rieuze sfeer, die deze heilige han deling omhult, wordt nog ver hoogd door de halfduistere, nach telijke ruimte. Een olielamp hangt boven de tafel, en in haar flak- DR. M. REVESZ-ALEXANDER Bewondering Welnu, dat „-spel er om heen" verdient onze grootste bewonde ring. Zoals bij Van der Graft ge bruikelijk schuiven de beelden in een overmaat van inventie over elkaar heen en stapelen zich op tot een wonderwerk van fijnzin nige en diepgravende gedach ten. De naam Jona betekent dpif. De duif is zowel het beeld van de Geest Gods als van Is- raëls volksbestaan als beminde van de Heer. De zee is het beeld van de moederschoot, het oerbe- stand der dingen, het rijk zonder geschiedenis. Door de zee is Is raël de Roepstem volgend in Exodus gegaan en tot aanzien geroepen. Jona gaat de weg te rug: hij vlucht voor de Stem, zo komt de duif in de Hades, de vogel in de vis. d.i. de Geest kruipt in zijn schulp: de profe tie verschrompelt, het einde van Israël! Maar Jona komt op nieuw aan land, hij wordt als het ware nieuw geboren. Zo wordt in het Nieuwe Testament Jona de profeet de duif uit het ei: het beeld van de Opstanding! Jona evenwel loopt als herbo- rene een ander gevaar: dat hij de heidenen in Nineveh (ook weer een beeld van het „ei", de Het geheim Deze theologisch dikwijls ver rassende beelden, heeft de dich ter toegepast in de moeilijke, en toch ook zo eenvoudige verzen, waarvan hij het geheim bezit. Hij heeft zijn spel ingedeeld in een achttal scènes, voorafge gaan door een proloog en ge volgd door een epiloog en on derbroken door enige Intermez- (gemeentezangen) getoonzet God. Zij laat haar bazuin weer- klinken. Op dit „heidense" ge- I luid valt Jona ter aarde. Buiten kennis blijft hij .liggen en de die- nares plant de pajong Doven Jo- I na's hoofd in het zand. In pa- miek vluchten de vrouwen. In Jo- na's onbewuste droom groeit de I pajong uit tot de wonderboom 1 uit het Bijbelboek, die verrees in één nacht. Voor Jona's besef I is het een boom uit de liefelijke tuin van zijn ouderlijk huis: „O Heer, dit is een wonder- I boom in deze nacht, in deze droom I is een gewas onder de maan lllJ. ontkiemd en voor de zon gaan staan. I „Al mijn geloof is opgegaan Kijk, de genade welft haar in rook. kroon Mijn hoofd is een verbrande boven de onverloren zoon, duinpan. Fel plotseling en nog net op tijd. iu _fln Qods V0Qr. heid. mij spreekt een twee- I de stem: I Jona, dit is Jeruzalem, want de genade is hier thuis, I waar zaad kiemt is het para dijs. I „Kaptein, ik heb mij uitge sloofd om 't schip te redden van de vloek. Naar mijn begrip is dit geen vloek over ons al lemaal, Waait God met alle winden van de opvarenden jenlzalem 0, Nineveli? speciaal, Neenee 0f ja#oe keert de daar gaat het om, als ik me kans? 1 niet vergist" 0 HeeTj Hcer, Waar 2ijt Gjj Als het lot geworpen is. zegt de kapitein als Jona zich vrijwil lig aanmeldt: MHHP SIS koppen telt de bemanning, spaard Twaalfde hier is dus thans?" Het einde Dit is het einde van Jona, I want in de epiloog zegt een be- delaar uit Nineveh: „Jaja, Jona geweest". Nineveh, het oordeel gaat tot de orde van de overschiêti'dè pas- dag Da faa" I ennioropen. Men begint Jona te ver- 1 sagier. geten als een boze droom, maar één is er. die hem niet vergeet. Het is „Z", d.i, zij. de kassièrc. de zeegodin, de Isjtar-priesteres in de zeer verschillende scènes zegt: „En alsik nu ter wereld 'kom, zal ik des Hoogsten heiligdom „Jona is omdragen in mijn hart. Ik zal Zijn Naam hooghouden over- Geloof m al". j In Nineveh aangekomen ons allen ge- storven. te toch! Je gelooft me I niet! vuur, waarom doof je niet? I I Het brandt nu verder op mijn hoofd. I IHoor je, ik wil, dat je mij ge- looft! Dit is het teken van de pro- I Jona is dood. Ik feet: het die Met Heideland is bedoeld de verschenen deel met Uitgeverij Heideland te Has- Selma Lagerlöf alwee selt in België. Halfweg is de len van de tweede reeks van titel van een fraai uitgegeven twintig het licht hebben gezien, en rijkelijk met foto's geïllus- Deze inderdaad grootse onder- treerd boekje, door de uitgeve- neming begon vijf jaar gele- rij toch maar liever plaquette den. „Een plejade van vijftig geheten, dat de aandacht erop letterkundigen uit de wereldli- vestigt dat in de Pantheonse- teratuur was in vijfentwintig Idat hij door de hemel gezon- den was. v.V Dit jaar is als 21e en 22e deel I ■worden, toen hij huilend het verschenen het Poolse nationale weerloos, de mij, Nineveh wordt leven binnentrad. Grootste verdiensten: zijn nagels schoon en v iemand tot last. Grootste fouten: geen Wij liggen kijk maar, muren zijn inge- stort open voor het licht het straalt van der Nobelprijswinnaars-in- jaar met de belangrijkste lite- nooit een goede bui en nimmer .ertaling de helft" van de voor- raire prijs ter wereld onder- genomeft weg is afgelegd. Dat scheiden: de Nobelprijs voor betekent dat met het onlangs Literatuur. Nog niet In zijn vroege kunst waren de ze wonderen echter nog niet over tuigend: te zwaar en te massief zweeft Marcus door de lucht, als hij neerdaalt om een slaaf van de dood te redden. De atmosfeer is niet vergeestelijkt, het gebeuren is niet geheimzinnig. Tintoretto was toen pas 30 jaar oud. Maar nauwelijks tien jaar later schil derde hij de Tempelgang van de kleine Maria, een betoverende voorstelling vol mystiek en hei ligheid. Er gebeurt hier geen wonder, maar alles is een wonder. Een brede, afgeronde vrije trap, naast een massieve kerkmuur leidt naar boven, waar de hoge priester, een waardige oude man in vol ornaat, staat om de kleine heilige te ontvangen. Drie groepen van moeders, elk met een kind, ziet men op de trap in zeer ver schillende houdingen, één wijst met uitgestrekte arm op haar eigen dochtertje, het kleine een voudige meisje, dat een goddelij ke toekomst tegemoet gaat. On deraan hij de trap staat een oude man met witte baard, in oosters gewaad, hij ziet er uit als een De enige Hij is de e-ige die de belang rijkheid. het uuitenge.vone van dit gebeuren vdop beseft en door zijn gebaar tot uitdrukking brengt. Tegen de donkere muur geleund, geheel in dc chaduw, staan nog andere oosters geklede toeschou- Nederlands uit te geven en hun dcre gebeurtenissen in zijn le- boerenepos Dc boeren van W. S. houdt Reymont, welk werk in 1924 be- kroond is geworden, onlangs ge volgd door Verhalend Proza van Selma Lagerlöf, die in 1909 de gezin, Nobelprijs voor literatuur ont ving. Dit is dus nu het 23e deel van de Pantheon-reeks. De inlei ding, die aan elk in deze serie ge publiceerd werk voorafgaat. is ditmaal geschreven door dr. F. T S. de Vrieze en het boek bevat Voor goed ts üredc m he* de volgende verhalen: Ingrid. land. gediend te hebben. Bijzon- Charlotte Löwensköld, De Vlucht 1 hoor gezonde maag. Enig verlangen: niet levend begraven te worden. Grootste zonde: nooit de man- mijn gezicht: ik spreek nu met de stem van de vreemde God uit Jeru zalem. geen." verk toegankelijk te maken de meer dan 17 miljoen Neder- landstaligen in de Benelux. Dat bracht risico's met zich mee, waarvoor menige eerbiedwaardi ger uitgeverij dan Heideland-Has selt toch wel even zou huiveren. Maar het feit lag er. dat in het verleden betrekkelijk weinig werken van Nobelprijswinaars in het Nederlands waren vertaald. Voor de lezers, die niet in ver schillende vreemde talen konden lezen, was deze. literaire schat dus onbereikbaar." Verdienste Het blijft de verdienste van de Zweedse industrieel Alfred Bern- hard Nobel, dat hij door zijn we- reldprijs voor de literatuur de fi guren heeft doen bijeenbrengen, die in de nissen van dit Pantheon stuk voor stuk een plaats heb- Z'J.n vermogen ben gevonden of nog moeten Sensatie t£' i De boodschap, die door Jona De _Zweetdoek I is begonnen, wordt door deze priesteres uit de heidenen voort- I De opening van zijn testament verwekte een sensatie in de we reldpers. Het grootste deel van Verwant aan symbolisme Het epitheton „idealistisch" is op het werk van de in 1940 over leden Zweedse schrijfster wel in het bijzonder toepasselijk! Het Vlaamse uitgeverij j &1 ï|f0ruS\.t I doét In haar neiging tot idcali- 1 seren en tot het transponeren van Kl^krsl i religieuze gegevens in de csthe- rSODel prijswinnaars tische sfeer is zij verwant aan J,«. i het symbolisme van de jaren ne- in neaerianase gentig. een richting en een gees telijke sfeer dip wij na de ver schrikkelijke ervaringen van twee wereldoorlogen niet meer onkri tisch kunnen ondergaan. Maar hoezeer heeft zij de inspiratie ge kend! Zozeer zelfs dat zij. ter wijl zij het officiële kerkgeloof I gezet, maar de politie van Nine veh maant de mensen tot door- I lopen. Zulke moeilijke dingen 1 I verstoren maar de orde. I Een uitnemend werk van Guil- I laume van der Graft. Moeilijk Iom op te voeren, moeilijk ook om direct te verslaan, maar met een goede inleiding en juiste in spanning zal het rijke vrucht af- I werpen voor spelers en publiek I I beiden. Maar geen kinderstuk, 1 want Nineveh was een „slech- I te" stad... EV.%GROLLEj Het schip van morgen zijn den uitgereikt, waaronder ook prijs voor degene die In idealis tische zin het beste gepresteerd Nobel was een „geniaal uitvin der met 350 octrooien op zijn naam, een nuchter zakenman, een romantische dromer, de uit vinder o.a. van het dynamiet, een man des vredes, die ongewild de verschrikkingen van de moder- oorlog heeft mogelijk ge- die moeilijkheid. Zo is miljoen Zweedse Kronen moest aJ^vrfj^ jóng v-erlorcn "had! deugd en onsterfelijkheid" dienen voor de stichting fonds, uit de rente waarvan j; Iijks vijf prijzen moesten blijven geloven eigenlijk lou- iei- en alleen op grond van die metafysische ervaring der artis tieke inspiratie, waardoor zij zich geheel instrument voelde (.„„ft ki j j niüuuiiicm vueiae cn heeft op het gebied der letterkun- waarbij het werk zich onder haar schrijvende hand voltrok alsof ideausti- het in haar werd gedicteerd. maakt, nimmer de liefde vrouw heeft gekend, een Zweed. geboren te Stockholm op 21 okto- I ber 1833 en op 10 december 1896 den, terwijl andere auteurs, ver van zijn vaderland gestorv te San Remo in Italië beroerte, die hem in zij.. torium verraste. Hij heeft met zelfspot en niet zonder eni ge bitterheid als volgt gekarakte riseerd in een bijdrage tot de fa miliekroniek der Nobels: In die bepaling sche zin" ligt natuurlijk Zo is er in de loop Voor onze lezers is aan dit al- van de jaren wel eens een schrij- les actueel de daad en dc bezig- vcr bekroond, die niet van we- heid van het vertalend en com- reldformaat geroemd kon wor- mentariërend oogsten van rcprc- den, terwijl andere auteurs, van sentatief werk uit de wereldlite- wie dit wèl gold, misschien soms ratuur van de laatste halve mede op grond van die bij-over- Binnen afzienbare tijd zijn hppf/abzicah sTegm§' werden gegaan, dc beurt Romain Rolland, die ten Men denkt hier b.v. aan Strind- berg, Ibsen, Tolstoi, Dreiser, Va- léry, Rilke. Maar men vergete niet, dat de Nobel-commissie voor literatuur het prijstoeken- nend lichaam de Zweedse Aca demie, alleen mag adviseren aan de hand van de namen der schrij- geleid zal worden door Albert Westerlinck, Thomas St. Eliot met een voorrede van Michel van der Plas. Thomas Mann, in geleid door Garmt Stuiveling en l'earl Buck met een toelichtend essay van Jef Last. C. RIJNSDORP Het januari-nummer van het maritieme maandblad De Blauwe Wimpel, waarvan dc redactie en scheepvaart 1 belangwekkende tikelen hun visie gegeven op dit boeiende vraagstuk, dat niet al leen in de kringen van scheeps bouwers en reders in het middel punt van de belangstelling staat." In ons Zondagsblad van 28 janua ri j.l. werd in qpn uitvoerige be spreking op deze artikelen de aandacht gevestigd. De uitgever van De Blauwe Wimpel heeft thans de beschou wingen over het thema afzonder lijk gebundeld en onder de titel: Het schip van morgen, uitgege ven. Met de talrijke illustraties is een waardevol geheel ontstaan, dat een plaats verdient in de tcchnis:he scheepvaartLleratuur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 17