NIEI WE LEinSCHE COIHANT 12 DINSDAG 20 JUNI 1961 Familieberichten LEIDEN, Breestraat 161 „Nee, dat zal nog wel een jaartje of vijf, zes aanlopen," lachte oom Bram. „Maar hier zijn we er geloof ik al, is het niet. Blek Ja, ik zie je tante al voor het raam •taan. Die vroeg zich natuurlijk al af waar jij bleef." Tante Fru en oom Bram begroetten el- hartelijk. Het was duidelijk aan oom Bram te zien dat hij het prettig vond om Blekkie's tante weer eens te ontmoeten ,,U heeft het natuurlijk al wel van Blek kie gehoord," zei oom Bram. „maar ik wil de het u persoonlijk toch ook even komen vragen. Hebt u zin om een maandje in Foesfoessaskewan te komen logeren?" „Heel veel zelfs, mijnheer Spoeling," lach te tante Fru. „Ik vind het heerlijk om eens op reis te gaan. En ik vind het ook erg plezierig dat ik dan een oogje op Blekkie zal kunnen houden. Hij loopt natuurlijk wel niet in zeven sloten tegelijk, dat weet ik wel. Maar als hij zo ver weg is en ik hoor in een hele tijd niets van hem, dan maak ik mij toch wel een beetje ongerust." „Dat kan ik mij voorstellen," knikte oom Bram. „Nu, ik ben erg blij dat u ook tornt." „Hebt u misschien trek in een kop koffie, mijnheer Spoeling?" vroeg tante Fru. Nu, daar had oom Bram vanzelfspre kend wel trek in. Tante Fru ging naar de keuken om de koffie klaar te maken en oom Bram keek goedkeurend om zich heen. „Je woont hier maar gezéllig. Blek." zei hij. „Je tante is een flinke huisvrouw. Ik hoop dat we een heel genoeglijke tijd zullen hebben in Loophenië. Kijk eens, daar is je tante al weer met de koffie. Het lijkt wel of u kunt toveren, tante Fru." merkte hij glimlachend op. Tante Fru bloosde van voldoening en trippelde naar de kast om dt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 12