MLLÏ «MM SYNODE, WAT NU ™XG,.„ SAME EN JAN GEESTELIJK LEVEN. kwam naar Manchester WERELDRAAD STEEKT EERSTE SPADE IN DE GROND Biografie bibliografie Talenwonder ZONDAGSBLAD ZATERDAG 17 JUNI 1961 Gemene debatsvorm De gemeenste manier van kerkelijke propaganda is te zeg- 5en dat de ander geen christen is. Daarmee neemt men e tegenstander de basis onder zijn voeten weg voor zijn werk, en kan men zonder moeite verklaren dat zijn werk waardeloos is. Hoewel we leven in een eeuw van kerkelijke gesprekken, komt deze debatsvorm in de kerk en in kerkelijke bladen nog steeds voor. Dat overkwam een collega van mij, toen hij dezer dagen een bijeenkomst bezocht van zakenlieden die meenden het volle evangelie te bezitten. Toen hij in zijn vragen een aantal persoonlijke bezwaren kenbaar maakte, antwoordde de zo vervulde evangelische zakenman: „Dan bent u geen christen." Kerkmensen zijn geneigd om hierover de schouders op te zeggen: „Zo zijn die sekten nu eenmaal.' halen BMHBI H Daarmee is dan meteen i qualificeerd. wat even onrechtvaardig is. Maar bJ M zettende is juist dat het ook bij de echte kerkelijken e gehele beweging gedis- Uk. - zelfs hoogkerkelijken voorkomt Dynamische afbraak Een blad als „In de Waagschaal" is van onverschraalde oecumenische openheid, maar zie hoe het kan reageren: Enkele jaren geleden verscheen in het soldatenblad „Ke- veille" dat verzorgd wordt door de legerpredikanten een 6laat met een aantal raketten, suizend over de wereld- ol. waarin zeer hoog oprijzend het kruis staat geplant Het doel is duidelijk: de raketten kunnen niets afdoen aan de werkelijkheid van het evangelie. Midden in de verschrikkelijke toekomst van „geruchten van oorlogen en oorlogen" staat toch nog altijd dat kruis als enige hoop voor de wereld. Maar hoe reageren „In de Waagschaal" of. om niet een blad te veroordelen om de inhoud van één artikel, de schrijvers G. J. ter Schegget en E. Ed. Stern: „De ver warring der geesten, waarin Constantijn het kruisteken maakte tot de mascotte der romeinse legioenen, is nog verdragelijker dan dit. De statische resignatie van Reveille is een vroom nihilisme." Het is alles verpakt in grote woorden. Maar „statische resignatie' betekent eigenlijk: „jullie zijn niet dyna misch. zoals onze tijd vraagt. Je bent dus ouderwets en daarom heb je geen boodschap meer voor de wereld En dat „nihilisme" laat duidelijk zien dat er geen werkelijke geestelijke inhoud is. Dat is dus precies het zelfde als zeggen: .Je bent geen christen, al doe je godsdienstig." Zo wordt de tegenstander zonder moeite naar de hel verwezen en hoeft men ook niet meer naar hem te luisteren. Hij is immers geen christen, en daar om heeft hij ook niets meer te zeggen. Het uiteindelijk oordeel, wie een christen is en wie niet, is niet aan ons. Dat ligt in de handen van God en dat zullen wij in Zijn handen moeten laten. Wanneer iemand ons als christen tegemoet treedt, zullen wij hem op zijn woord moeten aanvaarden. Ook al weten wij dat er zijn van wie geldt: „Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren van ons niet" (I Joh. 2:19>; ook al weten wij dat er onder de twaalf discipelen één Judas was Dat wordt later vanzelf openbaar. (Van een Engelse correspondent) Het vyf en vijftigste hoofdstuk van Jesaja waarschuwt ons dat Gods gedachten niet onze gedachten zijn, en dat Zijn wegen niet onze wegen zijn. We werden aan deze woorden herinnerd aan het begin van de evangelisatiecampagne die de Amerikaanse evangelist dr. Billy Graham in de grote industriestad van Manchester kwam hou den. Er gingen maandenlange voorbereidingen aan deze campagne vooraf. Tevens werd maandenlang in talloze kerken en zalen gebeden voor de campagne. Ik geloof echter niet dat er iemand was die ooit op de gedachte kwam, dat Graham wel eens verhinderd zou kunnen zijn om de openingsdiensten bij te wonen. QP ons verzoek heeft een Engelse kerkredacteur een week lang de sa menkomsten bijgewoond van de grote campagne die Billy Graham in Man chester heeft belegd. Deze campagne stond plotseling bijzonder in het mid delpunt van de belangstelling, omdat Graham door een keelontsteking niet in staat was om de eerste week de sa menkomsten te leiden. Duizenden en nog eens duizenden guldens waren reeds uitgegeven voor de voorbereiding van deze campagne en Engeland stond voor de vraag: „Wordt deze campagne een mislukking?" Reeds nu blijkt het tegendeel en daarvan schrijft dr. C. T. Cook voor ons Zondagsblad. Kern van evangelie de in deze vreselijke beschuldiging staat is het eerste een serie over de verzoening. Als het daarin gaab om het Lam Gods (d« uitspraak van Johannes de Doper) dan lezen we: „Wie met het bijbels realisme ernst maakt, moet wel protesteren als de de votie van het Lam Gods als drager der wereldzonden, exclusief centraal gesteld wordt en tot de (enige) kern van het evangelie verklaard wordt." We hebben de indruk dat de schrijvers zoeken naar een nieuwe kern van het evangelie. Jezus is de „getrouwe getuige" geworden in plaats van de verzoener „die door zijn dood zijn geloof in de Vader overtuigend heeft gemaakt." En daarbij moet er dan een grote mate van dynamiek zijn. Daar leggen zij de nadruk op als zij over de woorden van Johannes de Doper „Zie het Lam Gods, dat de zonden van de wereld weg neemt" zeggen: Het is een tekst bij een gebeuren." Dat zoeken naar dat dynamische komt ook uit in de veroordeling van het „statische" Reveille. Dynamiek is het antwoord op de levensvragen. Maar in II Johannes 9 waarschuwt de bijbel tegen déze valse dynamiek met de woorden: „Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet." En Paulus noemt de kern van het evangelie juist wel: „Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en dien gekruisigd." Dat schrijft hij aan de Corinthiërs (eerste brief 2:2). Wij kunnen geen dynamiek hebben als er geen statisch uitgangspunt is. Wü kunnen niet op reis gaan als wij niet van huis vertrekken. Johannes wil niet zeggen dat wij niet verder mogen gaan dan die heel eenvoudige evangeliekern van de ge kruisigde Heiland, maar dat we bij ons verder gaan ons altijd gebonden moeten weten aan die gekruisigde Heiland. Wie hem los laat is als een astronaut die zijn raket in de ruimte verlaat. Vanaf dat ogenblik is hij gedoemd tussen de sterren rond te dolen. Het schijnt dat sommige theologen daar niet vrij van zijn. BILLY GRAHAM Op de avond, dat hij met de „Qaeen Mary" uit New Vork ver trok bleek, dat hij een stevige griep te pakken had. De hoop, dat de vijf dagen van de bootreis voldoende zouden zijn om hem op te knappen vervlogen ln rook, toen een keelspeciallst hem na aankomst in Engeland vertelde, dat hij beslist niet in staat zou zijn de eerste week of tien dagen een menigte toe te spreken. Het is evenwel duidelijk dat God dwars door alle teleurstellin gen heen toch de campagne leid de. Er waren begaafde collega's aanwezig om de opengevallen plaats in te nemen. Dr. Graham zou op de dag van zijn aankomst in Londen een groep van 3000 pre dikanten toespreken, maar zijn boodschap werd uitgesproken door Cliff Barrows, de zaneleider. Een grote rally die op de volgende avond was belegd in de stad Swansea in Zuid-Wales werd ge leid door. de zwager van dr. Gra ham. de pred(kant Leighton Ford. die toen ook de zware last op zijn scnouders kreeg om de eerste zes samenkomsten te leiden van de campagne in het grote voetbal stadion van Manchester, waar de beroemde club „Manchester Uni ted" speelt en waar ongeveer 40.000 mensen kunnen zitten. HU heeft zich met mannenmoed van deze even vererende als moeilijke opdracht gekweten. Ve len kregen zelfs het gevoel dat Leighton Ford juist voor dit doel naar het Britse rijk was geko men. Hij is een begaafd jong pre dikant, die vervuld is van dezelf de evangelische drang als dr. Graham op wie hij in vele dingen lijkt. Zijn prediking was voor ve len een goede compensatie voor de teleurstelling over het feit dat dr. Graham er zelf niet kon zijn. Een opmerkelijk gevolg van de ziekte van de beroemde evange list was. dat duidelijk bleek dat de mensen meer in de grootse evangelisatieactie dan in de spre ker waren geïnteresseerd. Juist het tegendeel werd vaak in ker kelijke en niet-kerkelijke bladen beweerd. De mensen zouden ko men om de man. Het was echter al gauw merkbaar dat het wel slagen van deze campagne niet alleen lag op de schouders van dr. Graham. Reeds de eerste Prol. Smits brak gesprek af Het is duldelUk gebleken op de vergadering van de Confessionele Vereniging in de Nederlandse Hervormde Kerk, dat vele predi kanten en leden ernstig verontrust zUn over de wijie waarop door de kerk de zogenaamde „Zaak-Smits" is behandeld. Daar komt bü dat deze Leldse hoogleraar, wiens uitspraken duideiyk in strijd zUn met het beiyden van de kerk, nu het gesprek heeft afgewezen met de raad voor de zaken van kerk en theologie. In het Hervormd Weekblad: De Gereformeerde Kerk schrijft prof. dr. G. P. van Itterzon deze week een uitvoerig artikel, waarin hU de hervormde synode de vraag stelt: Wat nu? Tevens wUst hU een positieve weg die de synode kan gaan om dergelUke moeilijkheden in het vervolg te voorkomen. avond kwamen ondanks de stro mende regen meer dan 14.000 mensen naar de samenkomst, on danks het feit dat zij allen wis ten dat Graham ziek was. De vol gende avond was de opkomst nog groter, wat waarschijnlijk ook wel zijn oorzaak vond in het feit dat het een „jeugdavond" was. Dit eerste enthousiasme bleef ook in de volgende dagen bestaan. Meer dan 2000 jongeren en oude ren kwamen die eerste avonden naar voren om met de nazorgers persoonlijk verder over de bood schap van het evangelie door te spreken. Meer gebed Het gebed voor deze campagne en vooral voor de gezondheid van dr. Graham is veel intenser ge worden en de blijdschap in de sa menkomst was groot toen de aan wezigen hoorden dat dr. Graham naar Manchester kon komen, om dat zijn keel niet langer geïnfec teerd was. Dat werd op vrijdag medegedeeld en zaterdagavond bevond hij zich voor het eerst op het geweldige podium. Hij zag er gezond en welvarend uit. Hij deel de mee dat hij maar kort zou spreken, maar kennelijk tot zijn eigen verbazing maakte hij de drie kwartier vol. Hij sprak zon der moeite. Graham koos een onderwerp in plaats van een tekst als thema voor zijn prediking. Kennelijk had de ontmoeting te Wenen van pre sident Kennedy met Chroesjtsjef hem die dag in het bijzonder be zig gehouden. Zijn thema was ge baseerd op de paradox tussen het loflied van de engelen (Lucas 2 14) „Ere zij God in de hoge en vrede op aarde" en de waarschu wing van de Heiland (Mattheüs 10 34): „Meent niet, dat ik ge komen ben om vrede te brengen, maar het zwaard." Hij bepaalde zijn gehoor bij de vele uitingen van vrees voor een komende we reldoorlog en het verlangen naar vrede. Mensen vragen: Hoe staat het met de vrede? Wordt de be spreking van Kennedy met Chroesjtsjef een even grote te leurstelling als de ontwapenings gesprekken die al zo lang aan de fang zijn? Een symptoom van e spanning waarin mensen le ven wordt zichtbaar in de wanho pige wijze waarop vele mensen de dreigende werkelijkheid van het leven ontvluchten. Velen ge ven zich over aan goedkoop ver maak, duiken in de verstrooiing, of zoeken hun heil bij narcotische middelen. Voorbeelden De wereld is nimmer in staat het hart vrede te schenken. Dr. Graham vertelde hoe hij eens dui zend filmsterren in Hollywoord had toegesproken. Een van hen, wier naam wereldberoemd was en die schatrijk was geworden, be leed hem dat zij de meest ellen dige vrouw ter wereld was. Een oliemiljonair uit de rijke olie- staat Texas beleed hem hetzelfde. Dr. Graham vervolgde dat de volkeren voor de grootste crisis van alle tijden staan. Hij maakte gebruik van sprekende voorbeel den om zijn woorden te verduide lijken: hij vergeleek de tegen woordige wereld met een schip dat door de storm wordt heen en weer geslingerd en stuurloos een prooi is van weer en wind. Hij vergeleek de wereld met een auto die op topsnelheid rijdt, waar van de bestuurder niet weet dat er ieder ogenblik uit de duister nis een haarspeldbocht kan op duiken bij een ravijn. Er zijn heel wat tekenen die er op wijzen dat de tijd van verdrukking waarvan de bijbel spreekt, nader bij komt. Na de wereldsituatie te hebben geschilderd, schonk dr. Graham aandacht aan de crisis in het le ven van de individuele mens die naar hem luistert. Iedere christen heeft een geestelijke strijd te strijden. Vanaf het ogenblik dat een zondaar zich tot Christus wendt in berouw en geloof, be gint zijn strijd met de wereld, het vlees en de duivel. Hij her innerde zijn gehoor er waren 40.000 mensen aanwezig er aan dat zij geconfronteerd zouden worden met Christus en dat Hij een beslissing van hen vraagt. Voor zij het stadion zouden ver laten. zouden zij moeten kiezen tussen voor of tegen Christus. Verandering Graham schilderde de radicale verandering die plaats grijpt als iemand tot Christus komt. Hij il lustreerde opnieuw zijn woorden met twee voorbeelden. De man die twee jaar geleden de blanken in Little Rock had opgezet om te ageren tegen de negers, is sedert dien tot bekering gekomen en is nu een prediker van het evange lie die door blanken en negers wordt gerespecteerd. Eens vol rassenhaat had hij de mensen van andere rassen leren liefhebben. Dat kan alleen Christus doen. Een ander voorbeeld was Jim Vaus, de bekeerde gangster. Vaus was de telefoonspion wiens le vensgeschiedenis onlangs door het weekblad Time werd gepubliceerd. Dit blad beschreef hem als een van de meest effectieve evange listen van de stad New York. Christus heeft zijn discipelen op geroepen zichzelf te verloochenen, het kruis op te nemen en Hem te volgen. Op deze woorden ba seerde dr. Graham zijn oproep tot degenen die buiten Christus leef den. Hij vroeg hen naar voren te komen. En nog voor hij was uit gesproken kwamen reeds de eer sten naar het podium. Er was vol op werk voor de 12.000 nazorgers die een wekenlange cursus heb ben gevolgd om met deze mensen te spreken. Er werden meer dan 1500 nagesprekken gevoerd. Reeds lang voordat deze cam pagne ten einde is, blijkt dat zij voor duizenden een grote zegen zal zijn. De ziekte van Graham heeft vele duizenden gedwongen tot een intenser en ernstiger ge bed en God werkt door onze ge- De campagne bestaat niet al leen maar uit samenkomsten in het stadion. In de afgelopen week werden de bijeenkomsten vla de telefoonlijnen gerelayeerd naar meer dan 400 kerkgebouwen en zalen elders in het land. Zo zal er een ongezien aantal toehoor ders zijn dat veel groter is dan de tienduizenden die het voetbal stadion in Manchester vullen. Bo vendien bezoeken leden van het team middelbare, cn hogescho len en universiteiten, 's Middags worden op fabrieksterreinen schaftyd-büeenkomsten gehouden. Reeds nu kunnen we zeggen: „Ge prezen zij Gods naam." Het keerpunt JK WEET niet hoe die gedenkwaardige avond toen twee 1 adspirant bruiden moeder èn dochter ons bezochten, hun karbonade, of varkenslapjes, hun boontjes of andijvie of wat 't geweest mag zijn, gesmaakt hebben. Vermoedelijk uitstekend: de weg naar het hart van de man gaat nog altijd via de maag. En bovendien zou 't kroost van Sarie's moeder er niet zo gezellig rond en zonnig uitgezien hebben, als deze moeder geen kooktdlenten bezat. Ik weet w e l dat deze ge beurtenis 'n zekere tegelijk geringe en diepingrijpende ver andering in ons werk bracht. Want zoals het voor Sarie en voor haar moeder een keerpunt betekende, toen ze over trou wen kwamen praten, zo betekende 't dat ook voor ons. Een gering keerpunt zal de een oordelen. Ach, alle gij goede en brave lezers en le zeressen, voor wie bruiloften een normaal gebeuren zijn, aan wier muren gelijk bij mij de allengs vergelende trouwfo to's hangen, waar bruid en bruidegom parmantig prijken; op wier schoorsteenmantels als bij l dito dito poserende Uit de praktijk van een MAATSCHAPPELIJK WERKSTER i grasgroen op foto's hun lI slacht ook met weinig eerbied zal opmerken: „Wat zagen juli er toen ouderwets uit. Gij allen weet niet wat een trouwerij, en zeker niet wat 'n kerkelijke trouwerij betekent in het hartje van de goede volkswijk. Gij vindt zoiets vanzelfsprekend. Gij zoudt u verbazen, wanneer een familielid, een kennis niet naar het Stadhuis, of eventueel wel naar het Stadhuis, maar niet vervolgens naar de kerk reed. Gij zoudt u daaraan zelfs stoten. En hoe kan 't dan gebeuren dat een wijkpredikant zulk een ge-' ring keerpunt zo diepingrijpend acht? JA, daar moet je wijkpredikant voor zijn om dat te snappen. Weet u: in de loop van bijkans een kwart eeuw ben ik nu stadsdominee. Het kleinste deel daarvan stond ik in 'n welvaren de, kapitaalkrachtige, oer-degelijke gemeente aan de uiterste rand van deze stad. En wat heb ik als zodanig ontelbare kerke lijke huwelijksbevestigingen, of inzegeningen, of hoe men dat noemen wil, meegemaakt of geleid. Hoeveel foto's bezit ik nog uit die dagen van gelukkige paartjes die ze me later toezonden, herinnering voor mij aan dat hoogtepunt in hun leven. Goed, er ging bij die plechtigheden wel eens iets scheef. De bruid snikte wel eens al te oorverdovend; de bruidegom schoof haar soms ook wel eens al te hardhandig de bindende ring aan haar vinger; het paar kon 'n enkele maal zelfs al haast ruzie krijgen over de vraag wie links en wie rechts behoorde te lopen. Ook de omstandigheden konden tegenzitten. Daar waren de oorlogs jaren als luchtalarm de hele ceremonie in 't honderd joeg en je op één middag de bruidsparen A. B en C achtereenvolgens in het huwelijk verbond in de verbluffende volgorde, C, A en B, zodat almaar verkeerde feestgangers verbijsterd zich afvroegen of hun kennissen nu werkelijk plotseling door de demoraliserende in vloeden van het huwelijk zo totaal veranderd waren. Maar hoe dan ook, trouwen hoorde er bij. EN ZELFS in mijn eerste jaren als volkswijkpredikant bleven de trouwerijen mijn pad kruisen. Je had nog je jonge ken nissen uit die oude randgemeente, en je had contacten met an dere jonge mensen uit andere stadsdelen. Alleen, zo allengs werd de spoeling dunner. Men kerkert zich niet voor niets in in een bijzondere taak: men verliest min of meer het verband met de rest. En de volkswijk zelf levert nu eenmaal slechts zeer spora disch huwelijksplechtigheden op, en dan nog bij voorkeur van daar zetelende middenstanders of van oudere mensens, die op later leeftijd voor het eerst of bij herhaling de belang rijke stap doen. Maar trouwende clubkinderen ho maar! Dat ligt als het ware achter hun horizon. Zo belandt men in een periode, waarin men de kerkelijke be vestiging niet meer kent. Waarin men bestens mag meeleven met de trieste kanten van het leven: ziekte, sterfgeval, begrafenis, maar niet met de lichtzijden ervan. Dat is heel moeilijk. Het betekent een soort verdorring, een uitholling van Je predikants- bestaan. Een taak die je kerkordelijk geschonken is, wordt je i afgenomen, en je blijft 'n beetje ontredderd achter. Begrijpt U het daarom dat 't bezoek van twee adspirant bruiden tegelijk zo'n diep-ingrijpend keerpunt is? WIJKPREDIKANT. j Mei bouw van nieuw centrum wordt volgende week begin gemaakt Voor de Wereldraad van Ker ken is het woensdag a.s. een belangrijke dag. Dan zal name lijk een begin worden gemaakt met de bouw van het nieuwe hoofdkantoor, dat reeds jaren op het verlanglijstje staat en met de dag noodzakelijker wordt. In dit gebouw zullen 250 kantoren worden ondergebracht; en als waardering vooi Waterink Vele vrienden meenden dat het afscheid van prof. dr. J. Waterink maar niet in alle stilte mocht ge schieden. Hoe gewaardeerd deze man werd, bleek uit de duur van zijn afscheidscollege. Van half- twaalf tot halftwce hadden de af scheidsredenaars nodig om Wate rink hoog op zijn voetstuk te zet ten. Maar het Is niet bij toespra ken gebleven. Het comité dat het afscheid organiseerde het be vatte zelfs verrassingen voor de rector magnificus, prof mr. I. A. Diepenhorst heeft ook een boek uitgegeven waarin het afscheids college is opgenomen en ook een levensschets van deze scheidende hoogleraar van de hand van prof. dr. H. R. Wijngaarden. In dit boek is tevens de biblio grafie opgenomen van de werken van prof. Waterink. Wist u dat hij 33 boeken heeft uitgegeven in de afgelopen veertig jaar bii maar liefst veertien verschillende uitge vers? Zij geven de brede belang stelling van deze „vader" van ae Vrije Universiteit weer, want hij schrijft even gemakkelijk over de Saksers, als de bedrijfspsycholo gie, over de koningin als de ziel van het kind. Maar belangrijker nog is de ijst loop der jaren schreef. <leine druk voor nodig lemaal te bevatten. Bovendien be vat dit boekje, dat door een comi té van vrienden is uitgegeven met medewerking van Zomer en Keu- mng nog een artikel van dr. W W. van der Giessen: „De psycho logie ten dienste van een veran derende industriële situatie", en van drs. J. Wit over „Tendenties in de kinderpsychologie". Zo ge ven zij twee van de brede terrei- aen weer waarvoor prof. Wate rink zich in het bijzonder interes- C- H. Dodd is een vermaard ngels Nieuwtcstamenlicu#. We la- rn in „Woord en Dienst" over hem rt volgende. Toen hij een» in een ning een Dnitse theoloog citeerde, rergat hij om weer op het Engeli iver ie schakelen en hield de ver lerr lezing in het Duits. Er zijn nog erslrooide professoren l Farrago. Op 31 mei 1961 heeft men in de pers kunnen lezen: Prof. Smits wenst geen gesprek meer. Dit bericht was een ver volg op wat wij in februari 1961 te weten kwamen, toen het officiële persbureau der Ned. Herv. Kerk onder meer het volgende publiceerde: „De generale synode acht het on juist het gesprek met prof. Smits thans af te breken, doch draagt aan haar Raad voor de zaken van kerk en theologie op om dit gesprek over de inhoud van het belijden der kerk voort te zetten en daarvan verslag uit te brengen aan de generale synode". De kerk moest toen wel de indruk krijgen, dat de zaak niet aan een eind was ge komen en dat zij nu, na vele omzwervingen naar diverse ker kelijke instanties, terecht was gekomen bij de raad voor de zaken van kerk en theologie. Het lag in de aard der zaak, dat deze raad deze synodale op dracht aanvaardde. Hij had ae opdracht ook kunnen terugzenden. De raad heeft immers een advi serende taak (Ord. 1. art. 10, lid 2) en heeft, als het over „de leertucht" gaat „tot taak": „voorlichting te geven aan de ambtelijke vergaderingen bij het opzicht over de dienst des Woords en de catechese". Ik neem nu maar aan. dat deze passage op de zaak-prof. Smits slaat en niet de beide hieraan voorafgaande taken, die aldus luiden: „theolo gisch werkzaam te zijn in de geestelijke strijd der kerk tegen de machten van ongeloof en bij geloof', en: „mede 'e werken aan de opbouw der kerk in haar belijden". Nu had de raad zich kunnen afvragen, wat hij als synodale adviseur zou kunnen doen. Want in'feite werd er aan de raad niet om een advies gevraagd, maar ontving de raad een op dracht. Eigenlijk nog een dubbe vaard. Met het nu bekende resul taat, dat prof. Smits geweigerd heeft op het verzoek tot samen- spreking met genoemde raad in te gaan. Hij wenste geen gesprek Nu had ik, eerlijk gezegd, ver wacht, dat deze afwijzing van prof. Smits door het Persbureau der Ned. Herv. Kerk, ln op dracht of op verzoek van de ge nerale synode, zou zijn gepubli ceerd. Er was niets geheims of geheimzinnigs aan. Bovendien leeft deze zaak zo ln en bulten de kerk, dat tenminste „het kerk volk". dat deze zaak hoog ern stig neemt (men onderschatte het niet!!), m.l. spoedig van deze wending op de hoogte had moe ten worden gebracht. Dit ge schiedde evenwel niet. Daardoor schept men een afstand te meer tussen de regering der kerk en de gemeente zelf. Men kan we ten. dat Ik het vreemd vind. dat onze kerk een opcn-deur-politlek zegt te voeren, met open vensters naar de wereld, maar dat zij de synodale vergaderingen afgren delt tegen de grote pers. JifWMt p le opdracht: de opdracht c prof. Smits het gesprek over ae inhoud van het belijden der kerk voort te zetten en de opdrachl om daarvan verslag uit te bren gen aan de generale synode. Nu wil ik er niet over twisten, of een vraag om advies hetzelfde is als he-, geven van een dubbele opdracht, maar het is mij nog steeds niet duidelijk in welke richting er van de raad een ad vies werd verwacht. Ik kom daar, nog op terug. In elk geval heeft de raad de dubbele opdracht niet nair de sy node teruggezonden, doch die aan zich in een isolement bevinden, staan het bijwonen van hun syno dale vergaderingen toe. De Ned. Herv. Kerk laat slechts die berich ten openbaar worden, die zij gepu bliceerd wil hebben en heeft hier voor monopolie verleend aan haar eigen Persbureau. Dat geeft al tijd aanleiding tot het verwijt, dat men de zaak zodoende van slechts één zijde verneemt en altijd bij synodeleden informeren moet, als het bericht zó is ingekleed (nood gedwongen blijkbaar), dal het ruimte laat voor tal van vragen. Hoe lang zal het nog duren, voor dat wij, hervormden, tot het besel komen, dat die barrière tussen synode en kerk behoort te worden opgeruimd en dat wij verstandig doen onze kerk te laten meeleven met alle spanningen, die het syno- daal-kerkelijke leven meebrengf1 Dan zou de gemeente meer besel krijgen voor al datgene, wat er in de kringen van de regering der kerk wordt verzet. Meer besef en meer belangstelling. Meer gebed officiële mededeling uitbleef Zelfs waag ik te veronderstellen, dat de gemeente van de weigering van prof. Smits om een samen- spreking te houden voorlopig on kundig was gebleven, als de pers dit niet uit een rede. die ik te Ede heb gehouden, had opgevangen en bekend gemaakt. Naar mijn over tuiging ging het niet aan, dat een de gemeente en wat er in die ge meente leeft, dat ik het onjuist vond dit nieuwe aspect der zaak aan haar te onthouden. Mogelijk had alles geheim moeten blijven tot de vergaderingen der generale synode zelf, maar waarom? De ge meente is toch niet onmondig en heeft er toch recht op, dat ze in een zo pijnlijke zaak grondig en up-to-date op de hoogte wordt ge houden? In elk geval: Prof. Smits heeft geweigerd. Niet verplicht Aan deze weigering zitten twee kanten. Kerkrechtelijk was prof. Smits (ik heb dat vroeger ook ge schreven) niet verplicht te komen. Prof. Smits en zijn advokaat kun nen rustig verdedigen, dat als Ord. 11, hoofdstuk IV op zijn zaak van toepassing heet te zijn (wat men ter synode beweert, en wat ik even nadrukkelijk en meermalen heb bestreden,), hij (naar de ana logie, waarmee men dan op hem kan worden opgeroepen voor een samenspreking. wanneer het vol gende is gebeurd. Ten eerste moeten dan de visita toren-provinciaal met prof. Smits spreken, om hem „door broeder lijke bespreking en herderlijk ver maan tot verandering van gevoe lens te brengen." Ten tweede komt de provinciale kerkvergadering zelf aan bod om prof. Smits tot een samenspreking uit te nodigen. Aan deze samen spreking nemen dan vijf leden van de raad voor de zaken van kerk en theologie deeL Niet meer en niet minder. Dit alles staat dan ln Ord. 11. art. 15, Ud 5. Als dit alles niet ..tot het begeerde resultaat" leidt (om met de ordinantie te spreken), gebeurt er nog heel wat, eer de synode zelf de raad mag inschake len. Pas wanneer het gehele ar tikel 15 met zijn 8 punten is afge werkt, en dan ook nog twee pun ten van artikel 16 van Ord. 11 aan de orde zijn gesteld, wordt in Ord. 11, art. 16, lid 3 verteld, hoe de synode er eindelijk zelf de gehele raad er in mag betrekken. Men herinnert zich. dat ik de wijze, waarop de synode jn de februari-vergadering de raad heeft ingeschakeld, een improvi satie heb genoemd. Dat betekent: een daad. die niets, maar dan ook niets met het hoofdstuk over de leertucht had te maken. Had de synode met haar dubbele op dracht aan de raad een daad in het raam van de leertucht be doeld, dan was zij voorbarig ge weest en had zij moeten wach ten, tot de provinciale kerkverga dering van Zuid-Holland (naar analogie!?) het hele art. 15 van Ord. 11 had afgewerkt. Ik schrijf dit met zoveel nadruk en klem, omdat er nog altijd zijn, die menen, dat de synodale opdracht aan de raad iets met leertucht had te maken, Men kan nu nog maals weten, dat dit niet het ge val was. Het was blijkbaar ook niet de bedoeling der synode. Intussen blijf ik het merkwaar dig vinden, dat de synode en haar moderamen, als zij er zo van overtuigd waren, dat geen van beide volgens Ord. 13 iets mochten doen, dat naar leertucht riekte, en als zij er even stellig van overtuigd waren, dat alleen de prov. kerkvergadering van Zuid-Holland hier wettig handelen mocht, alle stukken niet op het allersnelst, per expresse bestel ling en aangetekend, naar „Zuid- Holland" hebben doorgezonden. AI die handelingen van het breed moderamen en de synode waren pure tijdverspilling, als men zelf zo duidelijk wist en betoogde, dat alleen „Zuid-Holland" hier ver mocht te handelen en men de kerk publiekelijk onderwees, dat Ord. II, IV door de provinciale kerkvergadering moest worden gehanteerd. Men liep zodoende Zuid-Holland voor de voeten en hield de zaak nodeloos op. Ik kom op de weigering van prof. Smits terug en herhaal, dat prof. Smits kerkrechtelijk niet verplicht was te komen. De enige instantie, die hem citeren kon (als men naar analogie wilde rechtspreken, wat ik een onding vind), was de vergadering van de visitatoren-provinciaal. Hoorde wel Er is echter nog een tweede kant aan de zaak. Kerkrechtelijk niet verplicht, maar m.i. beleefd heidshalve wèl. Men vergete niet, dat prof. Smits zelf de kat de bel heeft aangebonden. Geen broeder Marinus heeft hem aan geklaagd. Hijzelf is met zijn uit dagingen begonnen. Daarbij was hij van oordeel <als ik goed ben ingelicht), dat hij een gesprek met mensen op lager wetenschap pelijk niveau dan waarop hij zelf staat, onvruchtbaar achtte en wel spreken wilde met geleerde theo logen, die hem in wetenschap en kennis nabij kwamen. Welnu, de synode heeft (en zo moet het be sluit der synode, dunkt mij, ook worden gezien) deze gevoelige plek ontzien en de raad opgedra gen om met prof. Smits te spre ken. Deze raad telt toch zeker en kele leden, die prof. Smits kunnen begrijpen. Ook in zijn bezwaren en problemen. Deze raad was ge- 'illig dit op vriendelijke wijze te indruk, dat dit gesprek gewei gerd is. Men had mogen verwach ten, dat prof. Smits, als hij zich een voorvechter van hoge, niet te versmaden waarden acht, deze kans had aangegrepen om zijn vi sie te verdedigen. Hij brengt de synode nu in een moeilijk parket. Immers, deze heeft uitgesproken, dat het gesprek zou worden voortgezet. En nu gaat het, door de eenzijdige afwijzing van deze hoogleraar, niet door. Geen won der. dat ik vraag: Synode, wat nu? Als de raad, zoals lk Indertijd ïeb voorgesteld, vriendelijk en joepel als adviseur was ingescha keld, voordat het breed modera der synode zijn besluit de raad de nodige zin. De raad had dan na het gevoerde ge sprek met prof. Smits kunnen adviseren: deur van de kansel apen laten, of sluiten. Een advies, na een besluit, heeft alleen de be tekenis van „nakaarten" over een zaak, die verleden tijd is gewor den. Synode, wat nu? Ik zou het, na dat eerst het provinciale opzicht er aan te pas is gekomen, en daarna het generale opzicht, en nadat in de derde plaats ook nog eens het breed moderamen der generale synode een besluit heeft genomen, de kerk ernstig ontra den nog een vierde avontuur met hetzelfde dossier te beginnen. De Srov. kerkvergadering van Zuid- oiland, die zich éénmaal in de vingers beeft gesneden (volgens de generale commissie voor het opzicht), moet de weg van het avontuur van Ord. 11, hoofdstuk IV, uitgelegd „naar analogie" be paald niet op. Men herleze mijn vorige artikelen op dit punt. Synode, wat nu? Het komt mij voor, dat de kerk verstandig zal doen, het hoofdstuk over de leer tucht nog eens op de helling te nemen. Laten sommigen dit glas heldere lectuur noemen en de me thode der analogie als afdoende aanprijzen, ik zie hier zoveel be zwaren, dat het een verdienste van deze synode zou zijn, als zij nu, om de bezwaarde kerk tegemoet te komen, zou willen besluiten, de redactie van het hoofdstuk over de leertucht zó uit te breiden en overduidelijk aan te vullen, dat het voor een kind in het kerk recht duidelijk is, dat de leertucht ook van toepassing is op emeri ti-predikanten en hen, die de be voegdheden als van een emeritus hebben. Dat kost wat kerkrechtelijke ar beid, maar bekwame kerkjuristen zipn er in Den Haag genoeg. Voor een of twee van hen (ieder weet, wie ik bedoel) is dit nauwelijks een halve dag werk. De ke'rk weet dan (en iedere emeritus of hoogleraar met de bevoegdheden als van een emeritus weet het dan ook) wat gedaan moet wor den, als over het Lam Gods en het gebed ook verder zou worden ge leerd, zoals dit thans het geval is geweest. WIJ hebben ala kerk nu 24 jaar te schande gestaan, omdat wij niet konden honoreren, wat toch de kerkorde zegt, dat de kerk weert, al wat haar belijden weerspreekt. Wie zich dit reali seert, kan zich alleen maar scha men. Het ls alles zo erg verdrie tig en de kerk mag niet riskeren, dat zo Iets nog eens kan. Wie de zaak met aandacht heeft gevolgd, weet, dat slechts enkelen, die zich in kerkrecht spe cialiseren, enigermate de koers konden volgen. Het gewone kerk lid voer, ook met de kerkordë In de hand, in de mist. Laten we dit veranderen. De kerk moet het het zal plaats bieden aan de Wereldraad met zijn verschil lende afdelingen en onderafde lingen, maar ook aan b.v. de Lutherse Wereldfederatie, en de Hervormde Wereldbond. Als alles volgens plan verloopt zal precies over twee jaar met de verhuizing een begin kunnen worden gemaakt. Als de eerste spade woensdag a.s. in de grond gaat, zal dat het hoogtepunt zijn van een feestelijke Amerika. Spreken zal presidenten van de Wereldraad, de episcopaalse bisschop uit de Verenigde Staten, Henry Knox Sherrill. Deze bisschop is enkele jaren lang de voorzitter geweest van het comité dat de fondsen bijeen moest brengen voor dit ge bouw dat bijna tien miljoen gul den gaat kosten» Centraal comité De officiële handeling vindt laats tijdens de zomerbijeen- omst van het Centrale Comité van de Wereldraad, die maandag a.s. begint. Behalve de negentig leden van dit Centrale Comité zul len ongeveer 150 gasten uit Zwit serland worden uitgenodigd, die de Zwitserse kerken, regering, de gemeenteraad van Genève en de organen van de Verenigde Naties in Genève zullen vertegenwoordi gen. Tijdens dit feesteliïke begin zal dr. W. A. Visser 't Hooft een uit eenzetting geven over de geschie denis van de Wereldraad. Het nieuwe gebouw biedt ruim te aan de 180 mensen die in dienst zijn bij de Wereldraad van Ker ken en de honderd werkers van de Lutherse Wereldfederatie, de World Presbyterian Alliance, the Brethren Service Commission en andere lichamen die op de een of andere manier verbonden zijn aan de Wereldraad. Dit nieuwe gebouw is hard no dig. Op het ogenblik is de We reldraad gevestigd in een aantal gebouwen, verbouwde villa's en houten barakken aan de Rue de Malagnou in Genève. Bovendien is de Wereldraad deze gebouwen al lang ontgroeid en heeft hij in het bijzonder behoefte aan zalen waar vrij grote conferenties ge houden kunnen worden en aan kantoorruimte. Het gebouw is zo efficiënt mogelijk ontworpen. Ach ter het kantoorgebouw komt bo vendien nog een bibliotheek die plaats biedt aan minstens 30.000 boeken die betrekking hebben op de oecumene. Daar zullen theolo gen en andere geleerden zeldza me werken kunnen bestuderen. Van de noodzakelijke tien mil joen gulden is bijna negen mil joen gulden reeds toegezegd. Bij na anderhalf miljoen gulden is ge schonken door de 176 kerken die lid zijn van de Wereldraad, de rest is bijeengebracht door acties In verschillende landen. Nog iets meer dan een miljoen gulden ls nodig. Men verwacht dat dit be drag nog dit jaar bijeen zal ko- van de gewone gemeenteleden hebben. Van de leiband der kerk rechtkenners moeten zij af. Als wij tenminste een mondige, mee levende en biddende kerk bege-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 16