Wi Schokland waar hen je mm i 1 m m ki m m mwSm p tr m ij m mmrnwm M C Het geheim van de „Ouwe Molen" KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZATERDAG 3 JUNI 1961 f- ZONDAGSBLAD KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH fIJ ZATEN op een van Schoklands wa terputten die nog bewaard ifln geble ven. toen de oude zeeman naast mU zijn ver haal begon. Het Ijzeren deksel dat de mon ding van de put afsloot rammelde zacht jes onder het avondbriesje en achter ons noorden we het geroezemoes van de toe risten. ,,'t Was daar ongeveer, meneer, daar waar die vogel opvliegt". Heel ln de verte zag lk Inderdaad een zwarte stip los komen van de aarde. Nu, ging hij verder, daar lag de z.g. makjan. ALS JE vroeger als visserman eenmaal die makjan bereikt had was de rest maar kinderspel. Tenminsteinde zomermaan den. Hij sprong van de waterput en ging wijdbeens voor mij staan, een hand tus sen de zoom van zijn broek gestoken en met de andere druk gebaren makend. Een houding die oude vissers eigen is als ze een aandachtig gehoor tegenover zich we ten. Die makjan kon ook wel eens het be gin van de misère betekenen. Dat onder vonden wij in de winter van '90. Wij had den een tijdlang in open water kunnen varen en we dachten zonder veel hinder nissen het Schokker haventje te bereiken. Maar hoe dichter we de makjan nader den, hoe hoger de ijsbergen werden, die zich al op kilometers afstand als wazige schimmen hadden aangediend. De eerste losgeslagen stukken zeilden ons weldra te gemoet en het vereiste stuurmanskunst en oplettendheid ze mis te varen. Hoe moest dat straks gaan wanneer we ons midden in de grote ijsbergen zouden bevinden? Achter de over elkaar gescho ven massa's wisten we het veilige Schok land. Zo dikwijls hadden we hier in de buurt van die makjan gezworven, maar dan was het eiland vlakbij. Dan konden we zijn pinkende havenlicht jes wel in de hand nemen. Maar nu! De griezels liepen me over de rug al* ik naar die dreigende ijsbarrière keek. En toch. we moesten er door. Reeds drong het gekraak tot ons door. Het zou niet lang meer duren dan zou de stompe snuit van het zwakke houten bottertje met de eerste obstakels in aanraking komen. Voorop de plecht stond een jongen van een jaar of veertien. Ik zag hem rillen in zijn baadje. Al zijn lef was verdwenen, 't Was of hij voelde dat dit een vuurproef zou worden. Nu en dan gebaarde hij met de hand hoe ik varen moest. Het scheepje moest zoveel mogelijk voor harde botsingen behoed blij- gen. r dan genoeg a gen. Maar i X A E AA A A A A V - s r - A om in het kerkje God te danken. Het t rees daar op het hoogste punt van Schok land, helemaal niet bouwvallig of aftands en het leek wel of het trots neerzag op het dorre paalscherm onder aan zijn voet, dat stilletjes staarde naar de bloelende ver- 5 eetmij nietjes, mijmerend over vroeger a gen toen de dartele golven het keer op keer besprongen. kerkje heen keek, zoekend naar de omtrek ken van het vroegere eiland. De middelbuurt, de noordpunt, ik vond ze niet terug. Geheel door de polder inge sloten is Schokland een deel van het nieuwe land geworden. Als een kind dat van zijn liefste stuk speelgoed wordt beroofd, zo staarden de half-vergane scheepsresten over de groene vlakte, waar eens het wa ter kolkte. Ik zag sporen van tractoren op dezelfde plaats waar vroeger de witte en bruine zeiltjes bolden in de wind. De oude vertelde verder. Wij waren al meer dan vier en twintig uur in touw geweest en ik vreesde dat het daar niet bij blijven zou. Uit vroeger jaren kende ik het zware en afmattende werk in het ijs. De jongen die ik aan boord had was nog een oner varen broekje. De hoopte en bad dat de wind ons gunstig gezind zou zijn en de weg naar het eiland ijsvrij zou laten. Maar het leek er niet op meneer, het leek er niet op. Mijn knechtje zeurde maar steeds om pokkoek. Ik geloof dat hij niet eens be sefte in wat voor misère we waren te recht gekomen. Straks in de Schokker kerk krijg je pokkoek, zei ik om van hem af te wezen en tevens om hem wat op te monteren. Het viel me niet gemakkelijk om me er zo goedkoop van af te maken. i krij- Steeds dichter naderden we de grillige Ijsbergen. Mysterieuze geluiden achter de kolossen vandaan werden door de wind aangedragen. Verbeten hield ik het vast. Ik voer nog steeds de js me nog rr~* - Lng te verani echter rees een dichte over elkaar geschoven ijsschotsen omhoog. Als die muur er niet geweest was, zou het een kwestie van een half uur varen zijn geweest. Ik liet het roer even los en ging naast de jongen op de plecht staan. Sa men speurden we naar open plekken en geultjes waar we het schuitje door heen konden loodsen. Alles aan boord was kurk droog en er woei een straffe noordooster die het ijs rondom ons nog versterkte. De jongen kwam dicht bij me staan en ik hoorde zijn tanden klapperen. ,,'k Heb zin in pokkoek, schipper", fluis terde hij. Een schok voer door me heen. Ook dat nog. De jongen had de hele dag nog niets gegeten. De honger liet zich natuurlijk gelden. Ik dacht aan de lege etenskist. De lippen van het kind waren zo blauw •ls potlood en hij kon nauwelijks zijn vin gers nog bewegen. Peinzend keek ik naar de zware geribbelde ijsblokken. Als er nu eens een wonder gebeurde en die muur krakend in tweeën spleet en zich oost- en westwaarts verwijderde? Dan zou de vaart naar Schokland vrij zijn en dan zou ik mijn knechtje pokkoek kunnen geven. DE OUDE onderbrak zijn vertelling even en stak een verse pruim achter zijn kiezen. Als om nieuwe stof te ver garen keek hij geruime tijd pruimend naar het oosten. Hij scheen mijn aanwe zigheid vergeten te zijn. Ook ik keek naar het oosten. De wuivende halmen, de grazen de koeien, het vormde alles een oord van rust. Ik kon wel raden wat er in de oude visser omging. Want daar op die zelfde plek waar een vogel begerig naar een wormpje dook en waar een boer met gebo gen rug zijn gewas keurde, daar was het waar hij en de zijnen vaak met levens gevaar hun brood verdienden in hun ran ke primitieve bootjes. Hoe dikwijls zou niet dit stille vergeten Schokker kerkje als een baken in zee hebben gestaan wanneer door storm overvallen vissers worstelden in de branding? In gedachten zag ik de blijde en dankbare gezichten SCHAAKRUBRIEK Correspondentie en oplossingen aan de heer H. J. J. Slavekoorde, Goudreinet- •traat 125, Den Haag. Dr. Euwe 60 jaar s dr. M. Euwe zestig n van gelukwensen: per telegram, artike- Door J. de Boer Maar wat moest ik dan doen? Moest ik het kind zeggen dat de kans om Schokland te bereiken maar uiterst klein was en dat het wel eens zou kunnen gebeuren dat straks als het ijs ging schuiven onze note- dop als een lucifersdoosje in elkaar gekne pen zou worden? Bij die gedachte sloot ik zelf de ogen. Ik hoorde het mastwerk steu nen en bij elke beweging die het scheepje maakte zag ik de waterbalk uit elkaar gaan. Meer inspanning moest ik werkelijk niet van het bottertje vergen. Voor en ach ter, aan stuurboord en aan bakboordzijde rezen de bergen op en de losgeslagen stuk ken ijs kwamen naar ons toe drijven als waren het de voorposten van een vrese lijke vijand. De scherpe kanten schuurden langs de zijden en ik droeg mijn knechtje op ze met de vaarboom af te zetten. Gelukkig zag de jongen het nut van dat werk in. Hij vergat zijn pokkoek -en begon ijverig de schotsen weg te duwen. Ik hoopte in stilte, dat zo het zeewater bij Schokland dat niet vrij zou zijn, het ijs dan toch van een slechte kwaliteit zou zijn, zodat het spoe dig onder onze actie zou bezwijken. Het voortdurend en harde afketsen van de sta len haak op de -ijsbrokken deed deze hoop teniet en was bijna in staat me te ontmoe digen. Het is niet te geloven, zo ver volg de de oude, wat voor visioenen een mens onder zulke omstandigheden voor ogen ko- Op zaterdag 20 Er brief, per brlefki i ln dag- en weekbladen vakpers heeft ervan getuigd noezeer ur. Euwe ln de loop der Jaren ver Ls uitgegroeid bo- zou kunnen noemen. Het zou moeite kosten in ons land een burger te noemen die meer popu lair is en meer bekendheid geniet dan Euwe, en zeker, waneer men niet de kortzichtigheid be gaat populariteit en bekendheid binnen al te enge fijdgrenzen te bepalen. Ruim 40 Jaar heeft Euwe ln binnen- en buiten land aan de top gestaan. In het buitenland ls zijn faam zo mogelijk nog groter dan ln Neder land. HIJ heeft zich nu zo langzamerhand uit het actieve schaakleven teruggetrokken, doch voornamelijk omdat rijn werkkring hem niet voldoende tijd laat om zich door studie en trai ning voldoende op peil te houden. Maar zijn be langstelling is nog altijd onverflauwd. WIJ kunnen helaas in dit bescheiden rubriekje geen lofzang op onze grote landgenoot gaan zin- wei wülen wij enkele zijner presta- twee partljstelllngen uit de Jaren twee composities uit 1912, toen nog slechts 11 Jaar oud was. WIJ zouden j dit opzettelijk niet om duidelijk te maken hoe lang geleden Euwe reeds het peil bereikt had dat voor anderen nooit ls weg- rx de partij EuweSpeyer, Amsterdam 1924. '■AI AAll a n i mm m m «ia® m üSa .1» ITr'H 3. Probleem 1 lfl 3? A p jpj S A I i« I gg r mm Mat ln twee zetten. JÉ. X Oplossingen Hieronder volgen de oplossingen der vier par- tijstelUngen („Kleine actualiteiten"), welke wij ln onze rubriek van 20 irei Jl. publiceerden. 1. Walther—Lange weg. Na 4.Txh7t gaf zwart het op. Hij moet op h7 slaan en verliest dan door 5Lxf5t zijn dame. 2. DonnerSpanja TxcJ) 2.DXC3I Dxc3 3.è t ondekbaar Er volgde (na 1.... Da5 4-LxcS Zf8 5-Tbll _i pot-remise 1.. KJ4 2Le2 (Gedwongen: 2. Lb7 gS en 3g4 ls nóg simpeler) 2. Ke3 3. Ldl Kd2 remise. Deze ..opgave" was de i het toernooi te Mar del Plata. er nog hulp opdagen. Het maanlicht gaf de dreigende ijsmassa's een geheimzinnig aanzien en steeds dichter kwamen ze van uit de duisternis naar ons toe. Het vaar water waarin we lagen was niet meer dan een smalle strook van een paar meter breedte. We gingen nog steeds vooruit. Maar straks? Nog nooit had ik een derge lijke situatie meegemaakt. Ik liet het roer los en sloeg mijn armen om de schouders van de jongen. Daarna bad ik nogmaals vurig om uitkomst. Ik bleef een tijdje werkloos zitten. Het roer hield op met knarsen omdat het geheel werd vastge schroefd in de ijsbrokken die het als leg kaartstukken omsloten. Het voorschip rees nog eenmaal omhoog maar het betekende een laatste stuiptrekken want slechts moei zaam zakte het weer weg in het water om direkt te worden vastgeklemd in het opstu wende ijs. Ik stond voor een moeilijke keus. Aan boord te blijven en de dag af te wachten met de kans dat we tussentijds door het ijs bedolven zouden worden of over boord te stappen en een weg naar het eiland pro beren te zoeken. Ik inspecteerde het ver ouderde groen uitgeslagen lantarentje dat we op onze tocht zouden nodig hebben. Als we werkelijk de grens van het ijs zou den bereiken zou het nog de vraag zijn of het primitieve ding voldoende licht zou ge ven om de aandacht van de Schokkers te trekken. Zou het niet beter zijn aan boord de nieuwe dag af te wachten? Het ant woord op die laatste vraag kwam vlugger dan ik verwachtte, want met donderend ge kraak vielen een paar stukken ijs van de dichtstbijzijnde berg op het dek. Aan overnachten in het scheepje viel dus niet meer te denken. Mankracht schoot ver uit tekort het binnenste van de schuit ijs vrij te houden. Als een wonder uitbleef zouden er over korte tijd nog wat splinters op het ijs zijn overgebleven. De zeilen flad derden machteloos in de- wind en waren niet meer in staat het bottertje voort te stuwen. Ik maakte de vallen los en liet ze vieren. Daarna maakten de zeilen hun laatste zweeftocht over het bun. Ik hoopte de toestand in elk geval nog een paar uur heit hoofd te kunnen bieden, daarom kleed de ik de jongen uit, wreef hem warm en stopte hem in de kooi, wel wetend dat de tocht over het ijs weer de nodige frisheid zou vergen. Langzaam schoof het ijs ver der op. Om de haverklap vielen de stukken op de plecht. Het was nutteloos ze weg te werpen daarom gebruikte ik mijn overge bleven energie voor het klaar maken van de lijnen en de andere spullen die we op onze voetreis over het ijs nodig zouden hebben. Ik beproefde het lantarentje en zocht de warme wanten onder de kooien vandaan. Nu het avond geworden was, was de aanblik van het verwoestende ijs nog dreigender, waren de geluiden die er uit opkwamen nog mysterieuzer geworden. Sommige stukken vormden het silhouet van een wild dier dat bloeddorstig de klauwen naar ons uitstak. Schokland was het beloof de land. Een warme kachel, een pot pokkoek en omringd te worden door de eenvoudige Schokkers met hun stroeve koppen en hun warme harten, meer wenste ik niet. Maar het scheen een weldaad die zelfs de hemel niet vermocht te geven. Het scheepje werd verder door het ijs ingebouwd en ik zag in dat het tijd werd het te verlaten en de barre tocht te beginnen. Het was levensge vaarlijk maar er bleef niets anders over. De gangboorden scheurden op vele plaat sen en ik verwachtte dat het rommelende grondijs wel sloedig een gat in de bodem zou stoten. gen, laat Je geluid eens horen! Kijk eens wat daar naar ons toe komt. Zijn jon gensstem gilde door de Ijle lucht. Is daar volluuk? In spanning wachtten wij op het wederwoord. Als ik mis had gezien zou er geen reaotie op onze roep te verwachten zijn. Maar alles was levende werkelijkheid. Onmiddellijk werd onze roep beantwoord. Ja ja, klonk het over het ijs, wij zijn Urkers en Volendammers en we komen jullie helpen. Ik had zoveel gebeden in de voorbije uren en nu in mijn grote blijd schap vergat ik bijna te danken. Ik keek maar naar dat groepje man nen alsof het wezens uit een andere we reld waren. De jongen naast mij, hoe stijf van de kou hij ook was begon te dansen van blijdschap. Daar, al heel dichtbij wa ren Urkers en Volendammers, pientere kerels, die ons kwamen redden. Enkele enthousiaste jongens liepen de ouderen vooruit. De wind bolde hun wijde broeken. „Heb dank o God", stamelde ik diep uit mijn hart. Spoedig klommen de jongens aan boord. Even later kwamen de anderen. Zij droe gen lange ladders en grote trawlmanden. Hun ogen tintelden van ondernemingslust. Het schuitje was weldra vol mannen die brood en warme punch voor ons tussen hun baadjes hadden. In Schoklands'kerkje hadden ze zich geschoeid voor de barre tocht over het ijs. Om beurten hadden ze dag en nacht op het dak van het kerkje de wacht gehouden en uitgezien over het ijs of nog vermiste makkers kwamen op dagen en hun hulp nodig hadden. Het ijs begon nu nog krachtiger te schuiven. Haas tig zetten we de manden en ladders weer over boord. Het was niet raadzaam langer aan boord te blijven. Wij, mijn knechtje en ik hielden ons even als de anderen aan een sport van een der ladders vast. Daar boven op stonden de trawlmanden. De jongeren gingen met het kompas en de lantaren voorop. Het werd voor mij een uiterst vermoeiende tocht, die ons berg op berg af voerde. Ik kon het niet meer volhouden en alle gevoel was uit mijn voeten geweken. Hal verwege een ijsberg viel ik neer op het gestolde water. Ik trachtte weer op te staan maar mijn krachten waren uitgeput. Het ging niet langer. De mannen tilden me op en zetten me in een trawlmand. Het moet weer uit. Als een gevangen dodelijk vermoeide vogel zat ik rillende in de mand en trachtte door de reten de lichtjes van Schokland te vinden. De mannen onder mij spraken weinig en sjouwden regelrecht naar hun doel. Bij de makjan bleven ze staan en verwisselden ze van plaats. Ik weet niet meej hoe lang ik in de mand heb gezeten maar plotseling schrok ik op door Mokge- lui. De Urkers en Volendammers, hoewel door het moeilijke lopen door het barre be sneeuwde ijs, uiterst vermoeid, versnelden hun pas. De kerk van Schokland het zijn stem over het ijs klinken om ons, schip breukelingen en redders tot zich te roepen en ons voor dwalen te behoeden. vrouwen, die onze redders op zij duwden en hun taak overnamen. De Ur kers stonden er ontroerd bij en de Volen dammers sloegen een kruis. Ik probeerde uit de trawl-mand te kruipen maar inplaats van dat ze me daartoe de gelegenheid ga ven namen ze mij hoog op de schouders. Het duurde niet lang of we stonden voor het paalscherm. Weggedoken in de mand werd ik tot vlak bij de warme kachel in het vertrouwde Schokker kerkje gedragen. Een grote pot pokkoek stond er op te prut telen. Schokker vrouwen dekten een tafel dicht bij de kachel. Het ging alles gemoe delijk en hartelijk bij deze eenvoudige men sen. Nauwelijks kon ik mijn ontroering ver bergen. 's Avonds kon ik mijn verstijfde le dematen uitstrekken in een heerlijk bed. Wat waren we rijk, mijn knechtje en ik. De oude zweeg weer even. Zijn ogen dwaalden weer over het landschap, naar de plaats waar eens de makjan deinend in de golven stond. „Ja ja, meneer, zei hij toen, God. kan soms wonderlijk uitredden. Als die Ur kers en Volendammers niet op het dak van dat kerkje de wacht hadden gehouden dan zouden we nooit het eilandje terug hebben gezien." r het stenen ge- _>en en we gingen binnen. Allerlei voorwerpen uit de oudheid die door de zeebodem waren prijs gegeven, lagen uitgestald. De oude kwam niet uitgepraat. Wij dwaalden in het vroe gere bedehuis rond totdat de ondergaande zon, precies als in vroeger dagen het licht door de hoge raampjes wegtrok. Toen stap ten we in de auto en reden nog eenmaal langs de moderne boerderijen die de plaats van Schoklands lage huisjes hebben inge- Jiomen. Niets, behalve het kerkje met zijn beide waterputten herinnerde nog aan het kleine gastvrije oord, dat eenmaal door de oude man naast mij, als een weldaad van boven werd gezien. Terwijl het nieuwe land snel onder de wielen weg schoof kwam opnieuw de vraag bij me op: „Schokland waar ben je?". i het ijs te Vaak meende ik mensen op het i zien, altijd in de vorm van kleine te poppetjes en een keer kwam ik zo ver dat ik de Schokker kerk hoorde luiden. Ik hoorde zelfs de stemmen van in Schokland uitbevroren vissers die in het kerkje op stormachtige zondagavonden, boven het golfgedruis traag hun verzen zongen. Maar dat alles bracht ons geen stap ver der. We moesten manoeuvreren en bomen om onze belager te ontlopen. De zon ging onder en straks in het duister met de verraderlijke ijsbergen om ons heen zou het avontuur veel angstiger, veel gevaarlij ker worden. We zaten letterlijk en figuur lijk in het schuitje en moesten varen zo goed en kwaad als het ging. De jongen gaf zijn pogingen om het drijfijs op een afstand te houden op en wierp de haak in de zij de. Moedeloos kwam hij bij me staan. Hij keek mij aan alsof hij het van mij verwacht te zonder dat hij vermoedde dat de wan hoop zich ook reeds in mijn hart genes teld had. Een ogenblik overwoog ik hem naar kooi te sturen. Maar neen, ik moest iemand op de uitkijk hebben. Op het meest onverwachte ogenblik kon zo'n ijsberg te gen het scheepje op varen om het daarna stuurde ik hem STRAKS IN het Schokker kerkje krijg je de pokkoek, zei ik, de zoveelste vraag naar pokkoek voorkomend. Het was inmid dels geheel donker geworden. Terwijl de jongen dicht naast me zat draaide ik met gen te waarschuwen. Naar vissermans gewoonte overzag ik, eer ik naar beneden ging, nog eens de hele omgeving. Opnieuw moest ik me ergeren aan de vreemde verschijnselen die de schaduwen op het ijs voor ogen toverden. Lang bleef ik staan. Een flikkerend lichtje begeleidde de zwarte figuurtjes die ik meende te zien. Wanneer ik het bedrieglijke spel niet be ter had gekend, zou ik er op hebben dur ven zweren dat ik mannen zag. Het licht je werd groter en de poppetjes bewogen zich steeds duidelijker in de richting van mijn ondergaande scheepje. Zij hadden moeite op het gladde ijs staande te blijven. Zwierend kwamen ze dichterbij. Nog kon ik het niet geloven. Ik bracht mijn hand voor de mond en schreeuwde zo hard ik kon. Is daar vol luuk?? Zo hard brulde ik dat de jongen geschrokken naar boven vloog. Toe jon- MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 33. De kaperkapitein en zijn stuurman lopen met de zware kist in de richting van het huis. Plotseling knipt er iets en het deksel van de kist zwaait open. Ka pitein Neushoorn is woest als hij ziet, wat de inhoud in werkelijkheid is. Het is helemaal geen schat, maar het was goed, van de waard uit de herberg. Zijn gezicht klaart op, als hij de andere kist ziet met het grote getal erop en opge wonden roept hij: „Kijk eens, wat een cijfers, die kist moet vol met goud zit ten." (Vervolg) Nooit geweten aat nïer ha zen voorkwamen, dacht Dick. Zou die haas hier in de buurt zijn leger hebben? Misschien had hij wel jon gen. Toch eens zoeken. Een poosje liep Dick zoekend door het hoge gras rond, maar toen dit niets ople verde, besloot hij zijn fiets te gaan ophalen en i huis terug te keren, plaats van dit te doen, liet hij zich echter eensklaps languit in het hoge gras vallen, zodat hij volkomen onzichtbaar werd. Hij had gerucht gehoord. Zeker de jongens, die mij komen zoeken, dacht Dick. Ik zal ze eens lekker goed laten zoeken. Maar wie schetste zijn verbazing toen niet een der jongens vanachter de afgebrokkelde muur tevoor schijn kwam, maar een man, die in zijn hand een tas droeg. „Pfff, wat ls het ver vloekt heet vandaag", hoor de Dick hem mompelen. DOOR A. VAN VLAARDINGErN Nadat de man omzichtig naar alle kanten had geke ken, liet hij zich in het gras neer en begon Dick i wrijven, man eens op. Hij was van middelmatige lengte en droeg een groen costuum. Dick schatte zijn leeftijd even in de veertig. De man had een week ge zicht met kleine toegekne pen ogen, maar dit kon zijn oorzaak wel vinden in het feit dat de zon nog zo fel scheen. Dick vroeg zich af wat de man hier kwam doen. De „Ouwe Molen" bekijken? Nou, dan was hij gauw uitgekeken. Toen be dacht Dick met schaamte dat het niet netjes was wat hij nu deed. De man waan de zich natuurlijk helemaal alleen en hij lag hem hier in het gras stiekem te be loeren. Dick wilde opstaan, maar toch weerhield iets hem ervan dit te doen. Hij wist niet of het schaamte was, omdat hij zich geen houding tegenover de man zou weten te geven of dat iets anders, wat hij niet wist te verklaren, hem er van terughield. De man stond nu op. „Zo en nu eens even voor onze kost ganger zorgen", zei hij zachtjes tot zichzelf. Hij nam de tas op, die hij naast zich had neergelegd en maakte haar open. Hij haalde er een voorwerp uit en na enig turen zag Dick dat het een zaklantaarn was. Wat moest de man daar nu mee op klaarlichte dag? De man keek weer naar alle kanten om zich heen en liep daarna naar een plek, welke dicht bij een groepje struiken lag. Daar bukte hij zich en trok aan het gras dat daar groei de en onmiddellijk mee gaf. Het waren losse gras zoden! Na zo'n stuk of tien graszoden naast zich te hebben neergelegd, richtte de man zich uit zijn buk kende houding op en spied de weer omzichtig naar al le kanten. Daarna boog hij zich opnieuw voorover en trok met enige krachtsin spanning ergens aan. Een groot rechthoekig vlak kwam omhoog. Het was een luik! Nadat de man nog eenmaal had rondgeke ken, verdween hij langzaam in de aarde, waarna het luik, dat rechtop had ge staan, werd gesloten. (wordt vervolgd) üü-tctcCrtrtrtrCi-trirtrtrirerttirtrirttirttlrtcertrtrtrttüü-üüttütiüirtrtrtiüütiitü'iriririrtetririrerCrtrirtrtrtr^ ONZE BRIEVENBUS Hallo allemaal, t Was ditmaal geen gemakkelijke puzzel, dat schreven verschillende neven en nichten me tenminste. Maar de meesten van jullie konden de oplossing toch wel vinden, als je maar tven goed keek en nadacht. De plaatsnamen op de wegwijzer waren Zevenaar, Almelo en Deventer. Elly van Elderen nlt Berkel heeft ditmaal de hoofdprijs gewonnen, Gera Brandwijk, Trudi de Graaf en Nico Bezemer de troost prijzen. Gefeliciteerd hoor. De plaatsnamen doen je echt al aan vakanti? denken, vinden jullie ook niet? De plaatsen liggen nogal een eindje hier vandaan. In Deventer kun je lekkere Deventer koek kopen en bi Zevenaar zit je niet ver van de Duitse grens vandaan. Hebben jullie al vakantieplannen? 't Duurt nu niet zo lang meer en je hebt weer fijn vijf of zes weken vrij. Dat ls me even een tijd! Dan kunnen jullie me prachtig lange brieven schrijven, afgesproken? Je i ïaal bij heel de kale boomgaard, jai 'eel bonnetjes ver- blijft. glnnen me ven die Nine Aalbersbcrg opent ditmaal. Jij schreef c poesjes, zijn ze nog allei jullie? Tot schrijfs w Hennle Akse schreef r wat bijzonderheden. Wat zegt'de dat "hè" Hi Krklet allemaal b je al veel L_. kocht?. Eddy Broer is in Pinkster-vakantie fijn uitge weest. Zijn jullie met een bu< gegaan Eddy? Je krijgt zekei wel mooie kaarten van vadei en moeder ln Canada? Adj Bos is fijn uitgeweest naar Tan te Corrie en Oom John. 't Wai zeker een hele klim die torer op, Ada? Hartelijk bedankt vooi je mooie kaart. Janneke Baak Anneke Bos schreef een gezellige brief met weest. Daar mooie tekeningen versierd. Je tuin hè? Leo Biest ïr fijn voetballer Berg cadeaus gekregen. In a hrijfs weer. Ineke Brc schreef over broers Lacht Mieke al? Mi al Fennle Bot het nest. Plet i flinke jongen. nooit hij helpt de Best, boodschappen doen. Jenneke lk zal je heus niet plagen bed, (maar een ich wel). Weet je ballonnenwedstrijd Jenny was vorige keer het feest ln Katwijk Blijenlevcn klein beetje - Fijn jrdt ge- Heuvel. Schrijf je heeft al heel wat gemaakt Lego. Je brief was jammer ge- houdt... noeg te laat Hans. Leny de prettige schoolreis Boer, wat ga JIJ grootvader ge- maakt Lenle Coenradl. Hoe ls net als haar zusjes. GefeUci- - jaardag? 't met moeder? Adri Dan- teerd hoor, dat je het diploma Drievllet ge- *er« ls fijn naar Utrecht ge- hebt behaald. En met zo weinig mooie speel-*- J- -■ *—*--• S=J"- J Breeder laad rland. Volgende keer Pinkster het verschiet, Ineke - Jullie hebt t schoolreisje. Je Van ina veer thuis Inge? ik „u verjaardag gehad Adrlaan van knapenver- prachtige brief kreeg lk van Houwelingen? Gerda d burg. Hartelijk be- Hond heeft een zusje gekreg. Horizontaal: 1. mannelijk beroep (meerv.), 11. deel van ccu kachel, 12. vaarwel, 13. onderricht, 14. zichtbare voorstelling, 17. achting, 18. bijwoord, 19. verzoekschrift, 21. gewicht (afk.), 22. inhoudsmaat v. schepen, -23. gem. in N. Brab., 25. voorzetsel, 26. telwoord, 28. tegenstelling van mager, 30. wezelachtig ver scheurend dier met kostbaar bont, 31. openlijk huldebetoon, 32. spoedig, 33. modepop, 35. kippenloop, 37. oude vochtmaat, 39. af gelegen, 41. bijwoord, 43. ergens kamperen, 46. geheel de uwe (afk. Lat.), 47. kleefmiddel, 49. dwingeland, 50. thee (Eng.), 51. zeker tijdperk, 53. palmboom, 54. februari. Verticaal: 1. gereedschap v. d. kunstschilder. 2. zijtak Elbe, 3. voegwoord, 4. voorzetsel, 5. vlek, 6. verdikking der opperhuid, 7. familielid, 8. gem. in Gelderl., 9. gordel, 10. gekeperde wollen stof, 14. mandje, 15. Ierland, 16. aanwijzend voornaamw., 19. in gang, 20. door ondervinding leren, 22. aarde, grond, 24. jongens naam. 25. smalle weg, 26. grond die bij een hoeve behoort, 27. ontkenning (Eng.), 29. metaalsoort, 34. bloedhuis, 36. schrijfkos- ten, 38. voorzetsel, 39. meertje, 40. rang in de maatschappij, 42. faam, roem, 44. roeiboot, 45. spoorrichel, 46. twijg, 48. hnkerbij- rivier van de Drau in Stiermarken, 50. baan voor balspel, 52. waaronder (afk.), 53. van elk evenveel (afk. op recepten). De eniging Kees d. Boog aart. AnnekeT D( d- HooS"rt kreeg dankt. Hoe is het' JC iT bi1' Rjn d«t 3e 20' tje? 0ok hartelijk bedankt •eel hebt gekregen. Annama- je kaart Anneke. Zijn isteljn schreef over _de nieuwe vogeltje 2de Pinksterdag. je gedichtje. Joi Joop v. d. Berg. Ben je Does- n°S naar 't hooiland gi Erg leuk postpapier Schrijft Anja den Boi lj. Willy Driessen. Je hebt gende keer eens een briefje? tend veel gekregen voor Wat jammer van je poesje Cor- rjaardag. Dus jullie hebt OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL Horizontaal: 1. aks, 3. donor, 7. sla, 10. ar, 11. top, 12. bel, 14. e.a., 15. pegel, 18. Lopik, 20. nar, 21. Eos. 23. kan, 24. Oss, 25. rebel, 27. neg, 29. toer, 31. mand, 33. ga. 34. de, 35. v.o., 36. do, 37. vest, 39. bank, 41. ego, 43. takel. 45. ent, 47. are, 49. mos. 50. Leo, 51. Bre da. 53. peper, 55. e.o., 56. elk, 58. bak, 59. si, 60. den, 61. graaf, 62. ets. Verticaal! 1. aap, 2. krens, 3. dol, 4. op, 5. Ob. 6. rel, 8. Leine, 9. aak, 11. ter, 13. lok, 16. gast, 17. rob, 19. pand, 21. eer, 22. Sem, 24. orgie. 25. Reest, 26. Laval, 28. groet, 30. ode, 32. non, 37. vore, 38. tam, 39. bes, 40. keep, 42. garoe, 44. kol, 46. noest, 48. Ede, 50. Lek, 51. bed, 52. alg, 53. paf, 54. ris, 57. kr, 58. ba. INZENDINGEN Inzendingen worden vóór don derdag a.s. op ons bureau ver wacht. Oplossingen mogen uit sluitend op een briefkaart wor den geschreven. In de linker bovenhoek vermelden„Puzzel oplossing". Er zijn drie prijzen een van 5.— en twee van 2.50. We hebben hier een kruiswoord puzzel waarbij de woorden diago naal moeten wor den ingevuld (dus allemaal schuin). B\j de afbeeldin gen er omheen staan cijfers met een pijltje. Dat pijltje geeft pre- de richting hoe jullie moeten invullen. De oplossing in zenden vóór 6 juni. fijn kappertje gespeeld. Dijkxhoorn. gelen heeft m^HPHSÜPgbterei "Kees van Dron- der eei fiets gekregen. Tru cadej het zeker goed i had? Misschle Es binnenkort oc.. prijs. Gelukkig dat lk i i je 1 min- krant. Ma- je spiegel stae teltje af isl lakte als Eljgenraam vond het DorP dat Wat leuk dat er nu drie vogel- >rla- tJes 213,1 Lldy' Hoe gaat het °P ken, Veldweg 22. te Rijswijk N. school? Jij zult er wel keu- Br. (oud 15 jaar) wil graa* oor. rle uitzien in ai hi* maim,. responderen, schreef Thei Wie schrijft Willy lenderrg Willy Hermti al een Hans vai Leuk da Corrie Goes s rgrleten al len Laura Bijl. Schiet je tas al Grootveld woont pas op? Zo Jongens en meisjes. :uw huis. Fijn dat Je de brievenbus ls weer leeg. Vol- oSStiUKa.7 zl)" let«™ I- je me weer schreef. m weer aan de beurt. SchriJ- it ven jullie allemaal? Dag, tot de - volgende week, ft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 18