HENGELSEIZOEN BEGINT WEERHAAR
tf
De forumleden zijn:
Waarom vissen we eigenlijk?
VRAGEN AAN FORUM
Hoe zit het met de vangst?
We zouden OVERAL willen vissen
DE HENGELSPORT heeft vele kanten. Voor de enthou
siaste visser is zijn visdag een van de gebeurte
nissen waar je naar toe leeft als naar een hoogtepunt
en de niet in de hengelsport geïnteresseerde beleeft
toch zijn genoegen aan de sterke verhalen die met zo
veel vuur worden voorgedragen of ook aan de meer
of minder geestige grapjes die spitse lieden over de
hengelaar ten beste kunnen geven.
Maar dit zijn maar enkele facetten van de vele. Geef
de voorzitter van de hengelaarsbond met z'n rond
Tl0.000 leden eens het woord en u hoort van allerlei
organisatorische problemen. Of laat de visserij-inspectie
eens een half uurtje praten over de wetenschappelijke,
de sociologische en de biologische kanten van deze
sport. Of de huisarts die er een middel in ziet om haast
of helemaal overspannen mensen weer wat tot rust te
brengen.
Voeg bij deze mensen dan nog een paar gerenom
meerde sportvissers die nuchter genoeg zijn om de be
trekkelijkheid van hun sport te beseffen en u hebt de
leden van het forum die onderstaande beschouwingen
bij elkaar hebben gepraat. Die zonder sterke verhalen
en zonder flauwe grapjes voor een boeiende pagina heb
ben gezorgd die ieder moet interesseren.
Want als men over het wel en wee van de hengel
sport praat, dan praat men over de hobby van zo'n half
miljoen mensen. Mensen die wonen willen en werken
willen en welvaart willen maar die toch ook nog iets
anders willen: zich ontspannen in een sport die rust
geeft, die oog geeft voor de natuur en die het jagers
instinct gevangen houdt dat de man toch nog altijd
bezit. Zo bezien gaat het om de bewoonbaarheid van
dit goede Nederland. En die is een pagina ruimte in
ons blad waard I
C. H. GEUDEKER, te Amsterdam, is een seer bekend publicist op bet gebied van
de sportvisserij Hij is auteur van een aantal boeken op dit gebied, onder andere van
„BEET" en stelt zyn journalistieke gaven ten dienste aan bet blad „De Nederlandse
Hengelsport", waarvan bij redacteur i*. By de ouderen is hij o.m. bekend als oud
voetballer, die vele malen het Oranje-shirt heeft gedragen.
MR. J M. KAN. te Den Haag, zoon van oud-minister Kan en lid van de Raad van
State is sinds 1941 lid van de 's-Gravenhaagse Hengelaarsbond. Sinds 1911, van zyn
zesde jaar af, is mr. Kan een geestdriftige sportvisser.
G. A. SEDEE, te Dk?n Haag. rustend oor-, neus- en keelarts, werd in Indië geboren, stu
deerde in Amsterdam medicijnen, zwierf door de hele Indische Archipel als officier
van gezondheid en kwam in 1927 naar Nederland, waar hy aanvankelijk in Nijmegen
werkte. Vervolgens was hij hoofd van de Geneeskundige Dienst van het ministerie van
Overzeese Gebiedsdelen. Tot verleden jaar was 'hij voorzitter van de Geneeskundige
Raad van de Rijksgeneeskundige Dienst. Dokter Sedee is zyn leven lang een enthou
siast visser geweest.
L. BODE, te Amstelveen is zakenman en „in zijn vrije tijd" bondsvoorzitter van de
Algemene Hengelaars Bond (A.H.B.), welke 110 000 leden telt, alsmede voorzitter van de
Hengelsportvereniging „Amsterdam" (afd. Amsterdam) met 12.000 leden. De heer
Bode is voorts lid van de Kamer voor de Binnenvisserij én bestuurslid van de
Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij.
D. E. VAN DRIMMELEN, te. Utrecht is inspecteur der Visserijen, belast met het toe
zicht op de visserij in binnenwateren en rivieren, alsmede de Zuidhollandse stromen.
Sinds 1952 bekleedt hij de functie van voorzitter van de Organisatie ter Verbetering
van do Binnenvisserij.
1 de Prot. Chr. Journalisten Kring, was voorzitter
C. H. Geudeker, te Amsterdi
VOORZITTER: Heren, we zitten hier
allen bijeen als enthousiaste sportvis
sers. Nu het seizoen weer wordt ge
opend (vandaag, 1 juni - Red.) willen
we in dit forum eens proberen in te
gaan op diverse facetten van deze ede
le sport. En wel zo, dat ook anderen
dan beoefenaars er wat aan kunnen
hebben. Onze eerste vraag gaat over
het „waarom" van het hengelen. Wat
vindt u: zit de aantrekkelijkheid er
van in het vangen; in het ..zo maar
niks doen en nergens aan denken; óf
wellicht in het ..heerlijk in de natuur
zijn"? Misschien wil de heer Kan
beginnen met hierover een bekentenis
te doen?
KAN: Als ik vis. meneer de voor
zitter, dan doe ik dat geconcentreerd,
dus „nergens aan denken" komt er bij
mij niet aan te pas. Inhaerent aan het
vissen acht ik de natuur, waar ik een
bijzonder liefhebber van ben. Maar 't
is eigenaardig: als ik na een dag vis
sen weer thuis zit betrap ik er mezelf
vaak op. dat ik. misschien wel onbe
wust, maar in ieder geval niet zo be
wust van de natuur genoten heb. Al
lemaal vanwege die concentratie.
VOORZITTER: Dus voor u is het
voornamelijk het vangen?
KAN: Ja,-maar toch weer niet zo dat
ik de hele dag MOET vangen. U kunt
het uitleggen als de kift, maar dat is
toch niet zo als ik zeg dat het achter-
elkaar-vangen mij niet zo bevredigt.
Kijk, als ik er een heleboel moeite
voor moet doen ik ben een snoek
en baarsvisser bijvoorbeeld ook door
dat de wind verkeert zit dan is zo'n
vangst voor mij eigenlijk het essen
tiële van het vissen. Weet u: het is
ook hier niet zwart of wit. het ligt
genuanceerd. De aantrekkelijkheid zit
voor mij in alle drie door u genoem
de punten.
VOORZITTER: En hoe is het bij u.
meneer Geudeker?
GEUDEKER: Ik ben meer een con
templatieve visser: ik zit graag in een
bootje met pijp of sigaar, denk aan
allerlei dingen en houd dan nog ge
noeg concentratie over om op de vis
sen „kien" te blijven. Dat „heerlijk
luieren", dat echte ..relaxen" ik
weet er zo gauw geen Engels woord
voor, zou de broer van de heer Kan
zeggen is daarbij zeer belangrijk: na
een visdag voel jc je opgelucht en ben
je voor je werk tot méér ln staat. En
dan die natuur: voor ik viste, had ik
bijvoorbeeld nog nooit de zon op of
onder zien gaan, had ik nimmer eens
een paar waterkippetjes zien stoeien.
Die dingen op zichzélf zijn al beleve
nissen. Maar het essentiële is toch
voor mij het kunstig vangen van de
vis. Het gaat om het spel met het
dier, waarbij men van beide kanten
een kans heeft. Voor mij is dit het
aantrekkelijke van vissen: een karper
ik ben een karpervisser aan
een heel dun lijntje te vangen en daar
mee 20 minuten tot een half uur be
zig te zijn voor je hem langs de kant
hebt! De karper is een intelligent dier.
dat zich, nadat het weer ..teruggezet"
(na de vangst in zijn element terug
gebracht - Red.) is niet zo gemakkelijk
voor de tweede maal laat verschalken.
Het gaat mij everimin als de heer
Kan om de vis die kunnen we
voordeliger in de viswinkel kopen....
SEDEE: Het verwondert me niet,
dat de vorige sprekers het vangen als
no. 1 zien. Dat is het ook voor mij. Het
ligt In de aard van de mens om te
willen vangen, om dieren te be
machtigen, waarbij het oorspronkelijk
een kwestie van bestaan (voedselvoor
ziening) was. Ik heb dat ijl mijn le
ven nog zo duidelijk kunnen constate
ren: jarenlang woonde ik op de Moluk-
ken (Ternate), waar je nog dieren
bemachtigde om ze op tc eten: maar
je schoot dan ook niets méér dan je no
dig had. Twee duiven voor je gezins-
houshoudinkje; eens in de maand een
varken, waardoor heel Ternate weer
een hele tijd van vlees was voorzien.
Toen kwam ik in 1927 naar Nederland,
waar de jacht een ander accent heeft.
Consumptie was hier niet het doel. Het
wild werd hier geschoten in de vlucht,
het kreeg een kans. en de vis werd ge
vangen dank zij bijzondere vaardigheid.
Vaardigheid bij het vissen ls eén kwes
tie van uiterste beheersing en dat is
wat er mij zo in aantrekt. Hoort
hier ook nergens aan denken" bij?
Voor mij niet; ik denk alleen aan het
vangen. En het ..in de natuur zijn"?
Als bijkomende factor is dat iets zeer
persoonlijks: iedere visser beleeft de
natuur weer op zijn eigen manier.
VOORZITTER: Dokter, stuurt u uw
patiënten wel eens uit vissen?
SEDEE: Nou en of toen ik ze nog
had tenminste. Nu ben ik ..in ruste".
VOORZITTER: Om welke reden
deed u dat dan?
SEDEE: Met name als ik zag dat
ze een begin hadden van „manager
ziekte". Als oudere dokter onderken
jc de symptomen gauw. Een van de
symptomen is dat die mensen zelfs als
ze met vakantie gaan hun paperassen
nog niet thuis kunnen laten. Voor hen
had ik een beste therapie: ..Ga jij maar
eens vissen! Nog nooit gedaan? Nou,
dan ga je maar eens met mij op stap
Hierdoor kun je het proces tijdig onder
breken. want zet het zich voort dan
komt onherroepelijk de inzinking, die
de patiënt beslist niet één, twee, drie
VOORZITTER: Wat zijn de gedach
ten van de heer Bode over onze eerste
BO*DE: Het „weggemaaide gras"
door mijn voorgangers maakt het voor
mij moeilijk origineel te zijn. Wat ik
hoorde, daar ben ik het wel mee eens.
Ik maak nog wat kanttekeningen. Die
natuur is voor de echte sportvissers
secundair. Ze zeggen wel vaak van
niet vooral als het erom gaat hun
belangen bij de overheid aan te prij
zen als ze iets gedaan willen krijgen
er» doen daar dan vaak heel sentimen
teel. ja theatraal over. maar dan zit
er in feite iets onwaarachtigs in.
En luieren, ja in zekere zin doe je dat.
Ik laat even in het midden de grap
jes die „m*n" over ons pleegt te ma
ken zoals: „Een hengel is iets jnet aan
de ene kant een wurm en aan de an
dere kant een luiaard", maar wil wèl
zeggen dat er hier sprake is van een
merkwaardige vorm van ontspanning:
dat „nergens aan denken" moet je
eigenlijk vertalen met: aan alle moge
lijke dingen, ook misschien wel akeli
ge, denken op een genoeglijke ma
nier, zonnig, zó dat ze je niets meer
„doen". En dat is toch juist de ware
vorm van ontspanning.
KAN: Ook zuiver lichamelijk doet
het je zo goed.
SEDEE: Precies wat u zegt: ik
slaap nooit beter dan na een visdag.
BODE: Ik moet de eerste hengelaar
nog tegenkomen, die na een dag vis
sen in zon, regen of wind niet onmid
dellijk na zijn bed geroken i te heb
ben onder zeil gaat....
VAN DRIMMELEN: Mijn vak in-
specteur van de visserijen brengt
mee. dat ik me moet afvragen: Wat
is het behoeftepatroon voor de sport
visser? Nu hebben we zo'n klein half
miljoen hengelaars, zodat het geval
behoorlijk complex is. Wil je wat aan
het bevredigen van die behoeften doen,
lucht uit iets, anderzijds een
ken naar iets. Een vluchtreactie van
onze 20ste eeuwse mens: voor het wo
nen in flats met de hele dag herrie
aan je hoofd, voor het nerveuze ma
nagersleven. voor wellicht gezinsmoei
lijkheden. enfin, noemt u maar op. In
dat opzicht zou ik de hengelsport wil
len vergelijken met het voetballen,
waarbij we met 20.000 man gelijktijdig
zitten te applaudisseren. Hier begint
het volgens mij mee en dat is min
stens zo belangrijk als het vragen naar
de aantrekkingskracht. Dat laatste is
er óók (de andere pool), namelijk:
wat zoekt die gevluchte? Wéér een bij
zonder interessant complex van facto
ren. Als die man wil vangen, moet je
dus zorgen voor vis die vangbaar is,
die niet al'te slim of juist erg slim
is, die een grote strijd geeft of een
kleine strijd hier krijg je weer met
allerlei ethische problemen te maken,
die zich al sterker zullen gaan voor-
Maar als het nu al die andere door
u genoemde dingen zijn. zoals dat (nu
al wel vermaarde) luieren en die heer
lijke natuur dan moet je ln wezen niet
met vis beginnen. Dan moet je tuin
stoelen klaarzetten of als het de natuur
is ga je het bos in of de hei op. Ik
wil maar zeggen: die eerste vraag is
in feite zó verschrikkelijk ingewikkeld,
dat er in de komende jaren een diep
gaand onderzoek naar deze materie
moet komen, teneinde dat behoeftecom-
Klex beter te leren kennen. En dit
angt ook weer samen met de be
woonbaarheid (in dit geval met het
accent op recreatie Red.) van ons
goede land. We meten onze welvaart
zo sterk naar economische factoren:
loonsverhogingen en weet ik wat alle-
mening te weinig aan denken is: Hoe
houden we ons land bewoonbaar? Ik
geloof niet dat we In dat opzicht hele
maal op de goede weg zijn.
VOORZITTER: Dit ben ik volkomen
met u eens.
GEUDEKER: Ja. er is natuurlijk
een enorme verscheidenheid in wen
sen, alleen al op het gebied van de
sportvisserij want de heer Van
Drimmelen trok het nu even, overi
gens terecht, in het algemene verband.
Als ik mezelf naga: ik wil altijd bezig
zijn, zelfs in m'n vakantie. Ik kan niet
op het strand of in het bos zitten,
maar wel vier uur achter elkaar met
een hengel in een bootje....
VAN DRIMMELEN: Natuurlijk, en
er zullen een heleboel mensen zijn als
u. maar ook weer anderen wier be
hoeften volkomen hiervan verschillen.
Als het vangen nu bij de sportvisser
op de voorgrond staat, dan moeten wij
we zijn er al mee bezig via een
selectie van de dieren tot een paneel
van rassen komen, waaruit we de
VOORZITTER: Als we nu eens over
stapten op vraag 2: Wat denken de he
ren te gaan vangen?
BODE: Ja, wat verwacht je daar
van in verband met de waterveront
reiniging en het steeds toenemende
aantal sportvissers. Ik vind dat de hen
gelaar over het algemeen veel te hoge
eisen stelt. Ik bedoel dit: de eerste dag
vangt hij drie brasems van een half
pond, maar dan wil hij er morgen zes
van één pond en overmorgen vijftien
van drie pond hebben...
SEDEE: En dan maar weer eens
een dag niets, hoor.
BODE: Maar dat aanvaardt hij nu
juist niet: dat voortdurend-de-eisen-op-
schroeven en daardoor continu onte
vreden zijn over de vangsten is naar
mijn smaak volkomen ongerechtvaar
digd. Dan stelt men toch volstrekt on
vervulbare wensen? Als je dit nu
weet is de beantwoording van de vraag
„Zou de vangst bevredigend zijn?" na
tuurlijk verschrikkelijk moeilijk.
VAN DRIMMELEN: Voorspellingen
zijn moeilijk te doen. In het algemeen
kunnen we zeggen, dat er in onze wa
teren gelukkig nog veel vis is en dat
deze wateren in staat zijn een henge
laarsdichtheid 'te „dragen" die men in
betrekkelijk weinig landen ziet. In
Nordrhein Westphalen is een henge
laarsdichtheid van 5 per 1000. terwijl
wij er 50 per 1000 bezitten. De vang-
kansen zullen weer grotendeels worden
bepaald dóór het weer. Als het weer
wordt als in 1959, kunnen we likke
baarden...
KAN: Het jaar 1947 was ook zo bij-
VAN DRIMMELEN: Inderdaad. Kli
matologische omstandigheden zijn ech
ter voor de vangsten belangrijker dan
de visstand als zodanig. Wat weer niet
wil zeggen, dat de watervervuiling op
den duur geen bedreiging zou kunnen
vormen. Dat zit er natuurlijk in. We
wonen hier met 12 miljoen, de indus
trie brengt er nog eens een inwoner
equivalent van 25 miljoen mensen bij
in de vorm van afvalwater en dan
„importeren" we nog eens voor zo'n
20 miljoen. Wat het afvalwater betreft
'it 60
at
verken. Dc sanering van
ons afvalwater zal zo'n slordige 900
miljoen gulden vergen. En nu is de
vraag maar: Hebben we er dit van
onze welvaart voor over?
VOORZITTER: Meneer Kan?
KAN: Wat het toenemend aantal
sportvissers betreft, daar ben Ik eer
lijk gezegd niet zo bang voor. De heer
Bode had gelijk met wat hij zei over
de kankeraars, die hun eisen te hoog
stellen. Wat ik in dit verband zéér be
langrijk vind is dat we dc code voor
de sportvisserij opvoeren. Juist door
dat steeds grotere aantal sportvissers
zal het nodig zijn propaganda tc ma
ken voor het weer terugzetten na de
vangst van de vis. tenzij het hele gro
te exemplaren betreft. Voor het viswa
ter is het zelfs beter als bijvoorbeeld
bepaalde grote snoeken eruit blijven.
Ik erger me groen dat wil ik u wel
zeggen als ik zie hoeveel mensen
ondermaatse visjes mee naar huis ne
men, wat helemaal niet mag. Kleine
krielsnoekjes zie je mee gaan. wat
volgens mij alleen maar zou mogen
als de vis door het vangen zo bescha
digd is dat er niets meer mee is te
beginnen. Via onze organisaties zullen
we wel degelijk moeten proberen de
mensen zo op te voeden, dat we een
maximum aan profijt van onze viswa
teren kunnen hebben. En dan die wa
tervervuiling: ik hoop dat er ooit nog
eens een wet op die watervervuiling
komt u weet, dat er ontzettend veel
moeilijkheden aan het tot stand komen
van zo'n wet verbonden zijn. Maar:
waarwe direct mee kunnen beginnen
is met een goede code.
VOORZITTER: En wat verwacht u
van de vangst?
KAN: Ik ben er een beetje bang
voor geworden door de koude mei
maand: dan is de vis in juni, zelfs
ook in juli nog niet van zijn kuit af en
zal hij dus slecht vangen. Bovendien
zit de wind steeds in het noorden. En
als hij daar eenmaal zit komt hij er
ook niet zo gauw weer uit en dan.
wordt juni niets.
SEDEE: Met 1 juni wordt hij wel
weer zuidwest. Het staat in mijn Enk-
huizer Almanak.
VAN DRIMMELEN: Kon je daar
maar van op aan! Maar toch: zelfs al
heeft u een koud voorjaar, als het
straks snel warm mag worden ziet u
de vangsten wel weer snel toenemen,
al is het dan misschien wat later.
KAN: Daar hoop ik dan maar op.
VOORZITTER: Terecht brengt de
heer Kan hier ook het terugzetten van
de vis ter sprake. Wat is uw oordeel
daarover, meneer Van Drimmelen?
VAN DRIMMELEN: Ik wil niet dom
weg negatief gaan reageren op een
sportcode die zich geleidelijk ontwik
keld heeft. Toch ben ik er niet hele
maal van overtuigd dat de leus van
het terugzetten de geëigende wet ls.
We noemden zo-even de dressuur, die
heeft daar ook mee te maken: als je
dus de slimmere vissen hebt, ga je je
afvragen of je daarmee niet een kost
ganger terugzet, die er ontzettend wei
nig plezier meer in heeft om nog te
bijten. En dan: u weet misschien dat
er uit dierenbeschermingskringen ern
stige bezwaren komen tegen het ge
bruik van levend aas. De vraag is in
i,„t -i—neen of je uit overwegingen
rtethische aard op de lange
duur niet zover komt dat dit spelen
met het dier ethisch onaantrekkelijk
wordt in een bepaald opzicht. Ik be
doel dus dat het dier dan in feite al
leen maar gebruikt wordt als speel-
SEDEE: Dat ligt in de natuur van
de mens.
VAN DRIMMELEN: Kan zijn. maar
hier is op den duur toch sprake van
een ethisch wat moeilijk principe.
Maar het belangrijkste vind ik toch
wel dit: met dat terugzetten van vis
kan ik het zuiver technisch wel eens
zijn, mits het maar selectief gebeurt.
Dus die beesten terugzetten, die het
water nodig heeft en die dieren eruit
halen, die het water kan missen. Maar
hoe is de praktijk? Een brasem neem
je niet gauw mee, want dan zegt je
vrouw: „Heb je wéér zo'n vieze vis bij
je"? en deponeert hem in de vuilnis
bak. Maar een snoekbaars gaat wel
mee en een snoek en een karper
tenminste als je die laatste klaar kunt
maken ook. Maar een voorntje wordt
teruggezet. Wat krijg je nu? In som
mige viswateren staat het stijf van de
ongewenste vis, terwijl de wèl gewen
ste vis eruit verdwijnt.
SEDEE: Zou dat op den duur moe
ten leiden tot vangstbeperking? En dan
speciaal van die vissoorten die u graag
in het water terug zou willen zien? Het
is nu al zo, dat je niet meer dan
twee snoekbaarzen per dag mee mag
nemen. Terecht overigens.
VAN DRIMMELEN: We hebben
proefregelingen gehad in het Uit-
geester Meer en in de Brielse Maas.
Er bleek bij de vissers een algemene
sportieve geest te heersen het begin
van een code. waarover u het had. Dat
werkt dus wel bevredigend. Maar
daarnaast heb je ook de z.g. bestands-
regulatie nodig: niet alleen het uit
zetten van pootvis. ook het verwijderen
van die dieren, die een gezond groei
ende visstand in de weg staan. Dat
zal in de komende jaren meer moe
ten gebeuren.
BODE: Ik zou nog dit willen zeggen:
dat we in ons land wat de sportvisse
rij betreft op rozen zitten. Men scheldt
hier wel eens over „de papieren die je
nodig hebt". Maar dan moet je In het
buitenland komen, waar je over het al
gemeen veel minder kunt vangen en
waar ze je ook vaak blauw laten beta
len...
Drimmelen, te Utrecht.
„verf' kunnen maken. En met die
„verf" kunnen we het „schilderij"
schilderen dat de hengelaar graag ziet.
Daar moet het heen. Maar dan nog
blijft de vraag of het alleen om de
visstand gaat. Ik geloof dat namelijk
niet. Uit onderzoekingen blijkt bijvoor
beeld dat er toch ook een grote groep
hengelaars is, die het dodelijk ver
moeiend vindt elke tien minuten een
vis uit het water te moeten halen...
SEDEE: Is het werkelijk?
VOORZITTER: Daar kan ik inko
men. Als je bijvoorbeeld steeds maar
van die kleine beestjes moet ophalen...
daar word je toch dol van?
BODE: Inderdaad ligt het zeer ver
schillend. Er is eerder al gezegd: het
aantrekkelijke zit niet in het gemak
kelijk vangen, je moet er veel moeite
mee gehad hebben, maar zelfs dat laat
ste bevredigt mij niet altijd. Ik heb
wel eens zoveel baars achter elkaar
gevangen, dat ik er op een gegeven
moment mee ophield en eerst eens
een paar uurtjes zo maar wat zat te
kijken. Pas na een hele tijd kon ik de
moeite weer opbrengen m'n hengel
opnieuw ter hand te nemen.
VAN DRIMMELEN: Daar hebt u dus
de tendens die ik noemde. Maar: als
we tot een behoorlijk visserijbeheer
kunnen komen, dan lossen dergelijke
dingen zich ook grotendeels zélf op:
denk aan de zoeven genoemde listige
karper, die zich niet voor de tweede
keer zo gemakkelijk laat vangen. In
elk dier, ook een vis, zit een dressuur,
zoals dat genoemd wordt. Op die ma
nier blijft er dan weer ruimte over
voor die mensen, die tegenover deze
dressuur van de vis, dank zij hun gro
tere kennis van het vangen, met nieu
we ideeën komen, zodat bijvoorbeeld
zo'n eens gevangen karper tóch weer
verschalkt wordt. Maar wat bij deze
ontwikkeling ook nodig zal zijn is dat
dc sportvisser geleidelijk aan tot een
natuurbeschermer gaat groeien. En
daar bedoel ik dan niet iets passiefs,
maar juist iets actiefs mee, als u be
grijpt wat ik bedoel...
VOORZITTER: Ik denk nog even te
rug aan het klaarzetten van die tuin
stoelen en zo. En vraag: zou één van
u ergens aan de rand van de stad
gaan vissen, waar het verkeer voorbij-
dreunt?
ALLEN: Bepaald niet.
VOORZITTER: Dus: ergens willen
we toch allemaal de rust van de na
tuur er bij hebben, zonder dat we dan
misschien aan weilanden en molen
tjes denken,...
GEUDEKER: Er komt voor mi\
nog méér bij. Ik wil u wel een beker-
tenis doen. Mijn grootste liefhebberij
zou zijn een gezellig vlshotelletje te
exploiteren en echt goed te zijn voor
die hengelaars.
KAN: ....en naar de verhalen te luis-
GEUDEKER: Precies. En erecodes
in te stellen. En dat 's avonds de man
die het meeste gevangen heeft aan
het hoofd van dc tafel wordt gezet,
dat hij de grote man is, die we alle
maal toespreken....
KAN: Een bijzonder leuk idee.
GEUDEKER: We zouden dan moe
ten zorgen dat de volgende morgen
zijn boot piekfijn in orde is, dat er
vers zand is. goed aas en al die din
gen meer. Zoiets mis ik eigenlijk nog.
SEDEE: En u kon yog meteen les
geven in het vissen.
GEUDEKER: Bijvoorbeeld. Dege
nen, die zoiets realiseerden, zouden de
hengelarij daarmee zeer aan zich ver
plichten!
1. Gezien het enthousiasme van de beoefenaars moet er wel
haast een „magische aantrekkingskrachtschuilen in de
hengelsport. Waarin ligt die aantrekkelijkheid:
a. In het tangen?
b. In het heerlijk luieren en nergens aan denken'?
c. In het „in de natuur zijn"?
2. Wat verwacht u dit jaar van de vangst? Hierbij te denken
aan:
a. De watervervuiling;
b. Het steeds toenemende aantal sportvissers, dat nog sterker
zal toenemen, nu het aantal vrije uren groter gaat worden.
3. Zou het, gezien het bovenstaande, aanbeveling verdienen
alle viswater vrij te geven voor iedere sportvisser die zijn
kwartjes (of misschien een wat hoger bedrag) heeft be
taald voor zijn vergunning?
VOORZITTER: We komen nu zo
langzamerhand aan vraag 3 toe, vrij
vertaald: In Nederland mag dan heel
wat vrij water zijn, het is toch ook
hier niet zó eenvoudig om te gaan vis-
SËDEE: Maar hier kun je toch te
gen een betrekkelijk laag bedrag
VOORZITTER: Het bedrag is inder
daad niet hoog. maar er Is toch heel
wat water waar je eenvoudig niet aan
tc pas komt.
SEDEE: Kom, kom: als ik denk aan
de Zuidhollandse grote wateren en het
IJsselmeer, daar ben je toch vrij?
VAN DRIMMELEN: Met de gewone
hengel dan altijd.
SEDEE: Ja, ik praat alleen maar
over de gewone hengel.
VAN DRIMMELEN: Dan ben ik het
volkomen met u eens. dokter. Wat zijn
er niet een mogelijkheden voor de
sportvisser: vrijheid op het IJsselmeer
<250.000 ha water), dan od de binnen
wateren en rivieren met" zo'n dikke
100.000 ha, waarvan weer 60 procent
vrij is voor de gewone hengel. En wat
denkt u van de plassengebieden: Nieuw
koop. Vinkeveen, Langeraar. die
praktisch vrij zijn voor de man die
een dagje voor een luttel bedrag wil
vissen. Langeraar neemt ongeveer
10.000 hengelaars per jaar op. Nieuw
koop een veelvoud daarvan. Van de
binnenwateren is tenminste 50 procent
toegankelijk voor het vissen met bij
zondere hengels. Zijn dat niet allemaal
verworvenheden voor de sport, die
werkelijk spectaculair genoemd mo
gen worden? Kortom: de sportvisserij
kan In 85 procent van het Nederlandse
viswater terecht! Dat vind ik toch niot
gering
VOORZITTER: Maar je hebt natuur-
ik wel: de en» voranioin» ,l i e
stukje
VAN DRIMMELEN: Ik vind die si
tuatie helemaal niet zo ongezond. Het
is trouwens onuitvoerbaar als je al het
viswater vrij zou maken voor ieder
een. Ik ben er blij om dat de sport
visserij zélf ook een verantwoordelijk
heid voor het water draagt. Laat de
mensen in bepaalde verbanden, zoals
sportorganisaties, of verenigingen van
eigenaren die het water uitgeven, maar
een stuk eigen verantwoording hebben.
VOORZITTER: Maar als ik nu lid
ben van de Zuidhollandse Hengelaars
bond, dan zou ik overal willen vissen,
waar ik wilde. In Friesland kan dat.
maar hier? Als je gaat zitten, denk je:
..Zou het wel mogen?" En zie je dan
iemand aankomen, dan schrik je je
lam: „is het hier misschien weer van
een andere vereniging?", denk je dan.
BODE: Ik begrijp wat u bedoelt.
Hier zit dus achter de behoefte, die
kennelijk in ons land bestaat om ver
enlgingetje tc apelen. Men wil alle
maal voorzitter zijn en als dat niet
kan op zijn minst derde commissaris
Hoera, als we dan op de „maatschap
pelijke ladder" tot tweede commissa
ris van de visclub te Donkedobber zijn
gestegen: Want zo gaat het toch? Ik
spreek echt uit de praktijk: als voor
zitter van een organisatie met 550 aan
gesloten verenigingen hebben we dag
en nacht met dit probleem te maken
Terwijl het de induviduele hengelaar
volkomen Siberisch laat of hij nu vist
op een vergunning van de visclub te
Boerekoolstronkeradeel, dan wel van
die te Knolselderiedam! Het vereni-
gingetje spelen is nu eenmaal de men
taliteit in ons land, maar dat leidt on
herroepelijk tot een versnippering van
het water met alle vervelende gevol
gen van dien.
VAN DRIMMELEN: Maar daar
komt nog wat anders bij. Hier in het
Westen hebben we te maken met één
van dc dichtstbevolkte waterschappen
van Nederland: Delfland heeft naar ik
meen 4000 inwoners per km2. omgere
kend in hengelaars 180 per km2. Het
is dus helemaal niet zo verwonderlijk
dat je in Delfland deze moeilijkheden
hebt, die bijvoorbeeld zouden kunnen
worden opgelost met de bromfiets: je
zult verder weg moeten gaan.
VOORZITTER: Het gaat me niet om
dat verder weg te moeten gaan. maar
om: „Mag ik hier nu hengelen, ja of
neen?" Als we nu eens zover kwamen
dat we zeiden: Alle leden mogen over
al vissen, tegen voor mijn part
méér betaling?
BODE: Maar dat kunt u niet zeg
gen. want het beheer van het water
kan niet sl te centraal gebeuren! En
dan: op welke basis wilt u de gelden
die beschikbaar komen voor de ver
betering van het viswater gaan ver
delen? Denkt u, dat de Friezen er ge
nosgen mee zouden nemen dat dit
ponds-ponds-gewijs per provincie of
per inwoneraantal werd verdeeld? Dan
zouden ze in de mast vliegen! En te
recht. Dan zeiden ze: die Hollanders
nemen alles!
Neen, dat gaat niet Het ene water
eist nu eenmaal dit en het andere
weer dat.. Dan zou je een maatstaf
moeten gaan aanleggen voor de inten
siteit van de bevissing...
VAN DRIMMELEN:.... en moeten
gaan wenken met hengelaarssekunden
gezegd: behoorlijk ingewikkeld.
VAN DRIMMELEN: Dat ls ook zo.
We krijgen nu een nieuwe Visserijwet.
We zullen moeten afwachten of daar
mee iets uit de bus komt.
KAN: Nu wat anders. Er zijn dus
verenigingen die beperkingen opleggen
terwijle van de visstand. Houdt men
zich daaraan?
BODE: Bij ons in Amsterdam voor
98 procent wel. ja. Eerst hadden we
op de Bosbaan helemaal geen beper
kingen, toen werd het twee karpers
per dag meenemen, later maar één en
tenslotte hebben we de minimum-maat
van 35 op 45 centimeter gebracht.
KAN: Al houdt men zich er dan aan,
wordt er erg tegen gekankerd?
BODE: Aanvankelijk was dat er
wel, maar nu praat niemand er meer
VAN DRIMMELEN: Hetzelfde ver
schijnsel zie je op de Brielse Maas.
Daar speelt men óók mee in dit op
zicht Ik heb bovendien de indruk dat
zijn best doet de dieren voorzich-
lijk over de kansen voor het in leven
blijven van teruggezette vis? Ik ken
een visser-medicus. Hij zegt dat een
snoek in betrekkelijk korte tijd een
„trek" weer kwijt is, ook al bevindt
dat ding zich in z'n maag.
VAN DRIMMELEN: Dit hangt erg
samen met de kwaliteit van het vis
tuig. De ervaring is dat als je met
niet te beste kwaliteit haken werkt de
ze sneller verteren door het maagzuur.
SEDEE: Ja. en je moet met een en
kelvoudige haak vissen. Komt de haak
in de snoek zijn kaak en je snijdt de
ze bij het koperdraad af. dan ontstaat
eerst een verettering langs de haak.
De haak gaat op den duur in de snoek
zijn bek zwabberen en op een gege
ven ogenblik spuwt hij het ding ge
woon uit. Ik heb dat veretteringspro-
ces zelf kunnen constateren toen ik de
bek van een dode snoek eens voor
zichtig openlegde.
BODE: Maar een snoek die een dreg
in zijn slok heeft, geef ik toch geen
is er dus ook al een onderzoekingsmo
gelijkheid: Wat is de overlevingskans
van de dieren? Overigens wordt ook
vaak bij het manipuleren met de vis
de slijmhuid beschadigd waardoor hij
zijn natuurlijk verdedigingsmiddel te
gen parasieten verliest. Daaraan gaat
het dier dan te gronde.
SEDEE: Over snoeken gesproken. Ik
ving er eens een, maar die ging er
weer vandoor met een stukje wolfram
in zijn bek. De haak zat in zijn boven
kaak. Nu is de snoek een dommerd,
enxxeent,paar weken later ving ik hem
wéér. U zult zeggen: Hoe wist je dat?
Wel, ik vond in dat beest mijn verlo
ren dobber en sim weer terug..
GEUDEKER: Nu hebben we tenmin
ste toch nog één sterk verhaal ge
hoord. Maar ik heb nóg iets op
mijn hart: Zou het niet goed zijn als
dc rechterlijke macht bij bekeuringen
voor grove overtredingen de akte gaat
Intrekken. Zoals ook kan gebeuren met
rijbewijzen bij snelheidsovertredingen
door automobilisten? Wie zondigt tegen
de wetten van de hengelarij. moet
daar naar mijn mening ook tijdelijk
uit verwijderd worden.
SEDEE: Door de bonden wordt daar
Brtrïp1 het nodige aan gedaan?
BODE: Inderdaad: wij hebben een
spec ale commissie, die pittige straf
fen kan opleggen, variërend van drie
maanden schorsing tot tien jaar ont
zegging, zelfs tot royement. Dat geldt
dus wangedrag tegen de vereniging of
op het water.
VAN DRIMMELEN: Zulke sancties
acht ik gezonder dan zonder meer het
strafrecht toe te passen. Hier heb jc
weer een stukje gedecentraliseerde ver
antwoordelijkheid. die tevens de stimu
lans voor een sportcode kan zijn.