Een 100-jarige vertelt uit z'n leven
DE GROTE TREK
van het
Australische vee
Duizenden kilometers op weg
naar water of slachtplaats
,,Ik zit hier best", zegt
hy tevreden, „want juf
frouw De Jong, bij wie ik
inwoon, is goed voor me.
Al denk ik nogal eens aan
mp vrouw, die een prima
vrouw was. En met wie ik bijna vijftig jaar
getrouwd ben geweest. Op het laatst ging ze
sukkelen. Ze werd ziek. Vier jaar later over
leed ze. Dat is nu al weer 22 jaar geleden."
„Maar wat wilt u eigenlek van me? 'k Ben
toch al een tydje terug honderd geworden,
'k Vind het helemaal niet belangryk. Eerder
zou ik denken dat het beroerd is om oud te
worden. Als je na je honderdste weer terug
ging tellen, dat zou ik interessant vinden. Je
doofheid weer kwyt raken, je stijve spieren,
je sterke longen, je tanden en kiezen, ach
man hou op. Als ze dat nog eens uitvonden.
Koos Speenhof zong in zijn tijd van apeklie-
ren, doch op dit punt zgn we nog geen stap
gevorderd."
Nog één wens: een hond j
V.'J
Dit alles krijgen we te horen in
een knap oud huisje, Molenweg
1 te Baarn, dat daar kennelijk
een generatie eerder werd neer
gezet dan al die andere in de
buurt. Het is eigendom van die
juffrouw, maar ze is ook al om
streeks 70 en laat het maar zo.
Als ze in haar tuintje vóór zit,
heeft ze nog altijd hetzelfde bos
vóór haar, dat er sinds mensen
heugenis al is. En daar geniet ze
Achter is er ook een tuin, met
knoestige vruchtbomen erin. die
weer kleine vruchtjes dragen. De
grond eronder wordt al die jaren,
dat de tweede wereldoorlog voor
bij is en de honderdjarige P. W.
Duin gewezen timmerman,
bouwer en makelaar hier óók
woont, door hèm gespit, bezaaid
en beplant.
Niets wijsmaken
Als we wat ongelovig opkijken
legt hij zijn mager popje uit zijn
mond, loopt de deur uit. pak; een
spa en gooit in korte tijd een
vierkante meter om.
'k Wil u niets wijsmaken",
merkt hij wat stug op en dan
vertelt hij doodgewoon, dat h:i
elke veertien dagen nog naar het
station wandelt, de trein pakt
naar Amsterdam en daar nog
een tram. die hem in de buurt
van de vijftien huizen brengt,
waarvan hij al vele jaren een
bestaan heeft. ..Maar ik heb ze
nu juist verkocht", zegt hij. De
overdracht moet nog plaats heb
ben. Daarom ga ik a.s. maan
dag nog eens in Mokum kijken.
Misschien daarna nog een keer
en dan ben ik die trekpleister
kwijt, 'k Heb er dan nog één
zoals die in Amsterdam. Maar
Soest kan ik bereiken met de
bus. Daar blijf ik voorlopig nog
maar om de veertien dagen heen
gaan. Anders wordt het me al te
stil. En ik ben nog lang niet ver
sleten. Die soesa echter met de
huur ophalen laat ik aan een wo
ningbureau over. 'k Hou alleen
nog maar een beetje toezicht. In
Amsterdam had ik voor dit alles
een opzichter, die me ruim 30
jaar heeft bijgestaan. Onlangs
hield hij er mee op en -k had
geen zin meer, met een nieuwe
snuiter in zee te gaan. Dan die
huizen maar aan de kant, dacht
Eb en vloed
,,Ja", gaat hij verder, ,,mijn
leven is er een van eb en vloed
geweest. Ik was 7 jaar toen m'n
vader stierf een varensgezel
te Amsterdam. Moeder bleef met
vier kinderen achter, onder wie
één meisje. Omdat 't zo niet ver
der ging. kwamen wij in het Her
vormd Weeshuis terecht. En toen
ik 14 was werd ik krullejongen.
Daarna een hele tijd timmer
mansknecht, totdat ik in 1894
ik was toen 33 dc stoute
schoenen aantrok en voor me
zelf begon. Dat ging In die da
gen veel gemakkelijker dan nu.
Als je maar een heel klein beet
je centen gespaard had en je
was niet te lui, liep het al gauw.
Mijn eerste huizen bouwde ik
in de Van Hogendorpstraat te
Amsterdam, 't Was een blokje
van vijf, met drie etages, 'k Had
ze al verkocht voor ze klaar
waren en 'k was vol goede moed.
,,Je zult de dag echter niet prij
zen aleer het avond is", zegt
een oud spreekwoord. De waar
heid daarvan werd me al gauw
duidelijk. Er brak een werksta
king uit en wèg was m'n winst.
straat, alle met
vijf verdiepingen. Opnieuw vijf
op de hoek van de Kemperstraat
en de Van Limburg Stirumstraat.
Vervolgens veertien in de Fan-
nius Scholtenstraat. En voorts
nog wat elders, o.a. op Katten
burg. Sommige behield ik om te
verhuren, andere deed ik van de
hand. Crediet kon ik overal krij
gen. want m'n naam was goed.
En aflossen deed ik vrij simpel:
twintig laar lang betaalde ik voor
een huis een zelfde bedrag (ren
te steeds kleiner, aflossing steeds
groten. Als je dan maar tijd van
leven had was zo'n pand op ze
kere dag je eigendom. En ik héb
tijd van leven gehad.
Denk nu niet. dat ik m'n leven
lang heb gebouwd. Toen ik goed
en wel 50 was zei ik basta. Je
had soms moeilijkheden met de
gemeentelijke grondpolitiek, ik
procedeerde nogal gauw En
in 1913. een jaar vóór de eerste
wereldoorlog, raakte ik over
werkt. De dokter zei, dat als ik
niet vroeg dood wilde gaan. ik
de stad uit moest. Toen werd
m'n vrouw zó ongerust, dat ik
de bouwerij vaarwel zegde. 'k
Had eigenlijk ook geld genoeg.
Wat zou ik me langer druk ma
ken? Intussen is die dokter zélf
jong gesnèuveld en m'n vrouw
dat heb ik al verteld.
Rentenieren
Met dit al ging ik in Naarden
wonen, een beetje rentenieren,
vlak bij station Naarden-Bus-
sum. Dan kon ik nog eens gauw
naar Amsterdam. En m'n enige
zoon Wim. die ook al 71 is. nam
het bouwbedrijf van me over.
Dat is nu een veel grotere bou
wer. In Vlaardingen bouwde hij
veel flats, en een wolkenkrabber
van 16 verdiepingen, in Rotter
dam grote kantoren, in Den Haag
diverse scholen enz. Maar die
deed het weer anders. Hij is, ge
loof ik. mededirecteur of zoiets
van een bouwmaatschappij en
woont n Den Hang. Elke dag
rijdt hij heen en weer naar Rot
terdam en hij heeft ook een zoon
Wim, die met z'n vader bij de
zelfde maatschappij zit.
Doch terzake, na 6 jaar Naar
den trok ik naar Soest, waar m'n
zoon een hele laan had volge
bouwd Allemaal koophuizen. Ik
kocht er een stuk of negen
die ik nu nog heb en ging in
één ervan, toen het leeg kwam
te staan, zelf wonen. Daar heb
ik een jaar of tien doorgebracht.
Toen begon Baarn weer te trek
ken en huurde ik dat mooie huis
hier naast juffrouw De Jong. Dat
was omstreeks 1929 meen ik, Cij
fers kan ik niet meer zó goed
onthouden. Daar hebben m'n
vrouw en ik nog tot kort voor de
tweede wereldoorlog samenge
woond. En toen de oorlog uit
brak was ik weduwnaar.
In 1943 werd het te gevaarlijk
in Baarn zei „men" en moest ik
m'n huis uit. 't Was net Pink
steren. Er kwam een chauffeur
van gene-aal Christiansen in. 'k
Had maar drie dagen om wat an
ders te zoeken. Waar moest ik
heen? 'k Was al 80. Ik ben toen
maar met m'n spullen naar
Maasniel gegaan, bij Roermond,
waar m'n zoon vóór de oorlog
al naar toe was verhuisd, omdat
hij daar nogal wat te bouwen
had. In Maasniel werd het ech
ter al gauw veel onrustiger dan
het in Baarn ooit was geweest.
Heen en weer trekken van Duit
se troepen, aanvallen door geal
lieerde vliegtuigen, zodat ik op-
Brugge. vlak bij dc Duitse grens,
waar wc in een stilgelegen fa
briek pnderdak kregen. Al m'n
spullen moest ik in Maasniel
achterlaten.
Naar Assen
Veertien dagen later vond
„men" het ook in Brugge niet
meer veilig voor me. Ik moest
in januari 1944, dus hartje win
ter. naar Assen. Met de trein.
Een ontzettende reis. Telkens
stonden we stil. Soms uren ach
tereen. Doordat al maar Engel
se vliegtuigen rondzwierven, die
de locomotieven probeerden lek
te schieten. Eindelijk, na 38 uur,
bereikten we de hoofdstad van
Drenthe
'k Kende daar geen sterveling,
en 'k wilde er onmiddellijk weer
weg. Maar dat mocht niet. Ge
lukkig bracht een bericht, dat er
bommen varen gevallen op wo
ningen in Soest, uitkomst voor
mc. Daar had ik immers huizen
en 'k zei tegen de autoriteiten,
dat ik daar dus heen moest. Hier
voor hadden ze begrip en ik foet
sie. Mijn schoondochter, die me
naar Assen vergezeld had. mocht
naar Soest, onder het
om het fietsen te leren. Hij bleef
echter zo lang weg, dat ik 't al
leen ging proberen. En daar ik
eigenlijk alles kon wat ik een
maal aanpakte, lukte dat fietsen
óók meteen, 'k Had dat apparaat
nog geen week. of ik reed er al
mee van de Fannius Scholten
straat in Amsterdam waar ik
woonde naar Vclsen. 'k Was
toen misschien goed 40.
Een auto
Op m'n 60e jaar schafte ik een
auto aan. Mijn zoon had er al
een en die zei: ..Vader, dat is
net wat voor jou". Kort na de
oorlog van 19141918 reisde ik
naar Amsterdam en kocht daar
voor 4000 zo'n oersterke
Hoe heette die ook weer O.
ja. een Overland, 't Ging er mee
als met die fiets. Ik nam plaats
achter het stuur, de man van
die autozaak in de Albert Cuyp-
straat kroop naast me, zei wat
ik doen moest en samen reden
we' zo naar Soest. Maar ja, in
die dagen was er nog weinig ver
keer op de weg. Alleen eigenlijk
paard-en-wagens. En als er zo
iets naderde deed ik het heel
zachtjes aan. Dat neemt niet
weg, dat ik al na die eerste rit
de Overland alléén achteruit in
de pas naast m'n huis gebouw
de garage reed.
In totaal heb ik drie auto's ge
had. Wat die andere twee waren
kan ik me onmogelijk nog her
inneren. Wel weet ik, dat toen
ik 75 werd. ik geen rijbewijs
meer kreeg. Mijn gehoor werd
te slecht. Maar daarom niet ge
treurd. Ik kocht weer een fiets.
Mijn tweede. Dat was in 1936.
Die heb ik gehad totdat de Duit
sers 'm in Maasniel afnamen. In
gens naar het woningbureau, dat
al die tijd na m'n vertrek uit
Baarn de huur voor me had op
gehaald. Dat woningbureau had
ik hard nodig, want m'n contan-
schoon op. Met zegge
Blijven hangen
Toen ik eenmaal weer over
wat geld beschikte ben ik in de
ze contreien blijven hangen. Men
keek niet zo nauw meer. daar
men wel voelde, dat de oorlog
op z'n einde liep. En ten slotte
trokken dc Duitsers meer en
meer terug, zodat m'n huis hier
naast eindelijk leeg kwam. Wat
moest ik echter met dat kale
huis? Mijn meubels stonden in
Maasniel. Daar ben ik tijdens
m'n afwezigheid veel kwijt ge
raakt. En wat er nog was over
gebleven kwam pas maanden na
de bevrijding in Baarn aan. In
november 1945. Dat huisraad was
per trein verzonden, had een
tocht door België gemaakt, was
daar weer ergens in een wagon
blijven staan Enfin, 't was
nog een warwinkel. Veel trok ik
me er niet meer van aan, daar
die schamele resten weinig meer
te betekenen hadden, 'k Heb toen
maar eens met juffrouw De Jong
gepraat en vond in dit huis een
nieuw onderdak
't Bevalt me goed. Maar ik
betaal ook goed. En ik ga en sta
waar ik wil. Ik lees m'n krant
nog trouw, luister naar de radio
en kijk elke avond naar de tele
visie. Die televisie is mooi werk.
Vooral dat journaal. Je blijft he
lemaal bij. Met die Fidel Castro-
herrie dacht ik, dat we weer in
een oorlog zouden draaien, en
weer zonder tabak zouden komen
te zitten. Ja, die televisie is een
machtig ding. Alleen het nieuws,
't Overige interesseert me niet.
Brugge kocht ik m'n derde kar
retje een damesfiets. Ik dacht,
die gappen ze niet zo gauw. Niet
temin werd hij na enkele dagen
toch gestolen, 'k Zette hem even
neer. draaide me een ogenblik
om en hij was vertrokken.
Nadien heb ik nog een vierde
willen aanschaffen kort na de
li fiet-
bevrijding. 'k Ging i
senwinkel, maar da.
het over bonnen of een vergun
ning en die had ik niet. ..Hou
'm dan voor mijn part", zei ik.
Dan ga ik wel met lijn 2. En
daar blijf ik nou maar bij. Want
dat lopen gaat nog best.
Weet u wat ik nog wel zou wil
len hebben?
Een hond.
Toen m'n vrouw pas dood was
heb ik er een gekocht. Een mooie
herder. Maar de buren klaagden
over dat geblaf. Om der wille
van de vrede heb ik 'm weer
weggedaan.
Jammer.
't Was een lief beest."
Wist u dat ik tien jaar gele
den al T V. had? Dat kwam
door de Jaarbeurs. waar zo n
ding werd gedemonstreerd. Ik
stapte naar de verkoper toe en
vroeg hem, of hij me er zo gauw
mogelijk een kon leveren. Nog
vóór m'n verjaardag, want 'k zou
weldra 90 worden. 't Kwam
prompt voor elkaar. Ik was de
eerste in Baarn. Dit is zodoende
m'n derde toestel al.
Met zulke dingen was ik er al
tijd vroeg bij. Dat begon met de
eerste fietsen: een groot wiel vóór
en een kleintje achter. Velo's
noemde men ze. Je moest er
eerst inklimmen. Toen ik er een
kocht zou m'n zwager me helpen
Tochten in Oostenrijk
en Italië
Tochten in Oostenrijk en
Noord-Italië, en Tochten in Ita
lië, Sicilië en Sardinië, door Th.
Muller Alfeld. Uitgave G. J. A.
Ruys, Bussum.
In de serie ,,Ruys Reisgidsen"
zijn twee vertalingen verschenen
van ,,Das Europa Reisebuch",
boekjes, die het voor de vakantie
ganger bijzonder aantrekkelijk
maken om zijn weg te vinden
langs dc legio bezienswaardighe
den van de betrokken landen.
Maar al te vaak gaat men on
voorbereid op reis en heel dik
wijls komt men pas na de vakan
tie
klein eindje omrijden gemakke
lijk bereikbaar zouden zijn ge
weest De „Reisgidsen" van
Ruys richten zich vooral op de
automobilist, maar ook degenen,
die in groepsverband hun vakan
tie in één der beschreven landen
doorbrengen, zullen veel nut en
plezier ondervinden van de inte
ressante gegevens en routes, die
auteur Muller Alfeld heeft uitge-
ZATERDAG 27 MEI 1961
,D« grote trek1' grotendeel* door woeste, onherbergzame gebieden. Als het kan, tro
de droge rivierbeddingen gevolgd, waarin we/eens wal water is te vinden. En dan i
weer verder naar vruchtbaarder gebied oj naar de slachtplaats.
'T WAS NU EENS EB EN DAN WEER VLOED
(Van onze correspondent in Australië)
In twee jaar is er in het Australische gebied van
de Northern Territory rondom Alice Springs geen
regen van enige betekenis gevallen. Toch hebben de
ongeveer 800.000 koeien, die in dit gebied verbleven,
zich tot nu toe van het schaarse voedsel in leven kun
nen houden. Maar de toestand is thans onhoudbaar en
,,de grote trek" naar de vruchtbaarder streek is be
gonnen. Sinds vele jaren drijven in Australië „horse
men" het vee over vele duizenden kilometers afstand
naar water of naar de slachtplaats.
Alice Springs wordt ook
wel „het dode hart" van
Australië genoemd. Bij toch
ten door dit dode land heb
ik soms bergen cadavers ge
zien onder armetierige
struikjes, waar de dieren nog
bescherming tegen de felle
zonnestralen hadden gezocht.
Voor mens en dier kan dit
gebied gevaarlijk zijn. Krijg
je in deze eenzaamheid na
righeid met je auto, dan kan
het er kwaad uitzien, want
reeds tal van malen zijn
hier mensen van hitte en
dorst omgekomen.
Buiten Alice Springs ligt
de „dichtstbijzijnde" stad op
ongeveer 3000 kilometer af
stand.
In Alice Springs is water
kostbaar. De grote tank op
de bergtop betekent een stuk
leven voor de paar duizend
inwoners, voor het meren
deel inboorlingen. Bij toch
ten door dit achterland
kwam ik dikwijls de „horse
men" met hun kudde van
ongeveer 1000 koeien legen,
op hun lange zoektocht naar
water, dat ;n deze «treek van
ruim 700.000 vierkante kilo-
meter uiterst schaars is.
„The Overlanders"
In de Australische geschie
denis zijn ..The Overlan
ders", de drijvers uit de vo
rige eeuw, vermaard. Zij
dreven het vee uit de staat
Nieuw Zuid Wales noord
waarts naar Cape York of
westwaarts naar de Kimber-
leys.
De grootste trek vond
plaats in 1813. Toen werden
1000 koeien en 100 paarden
over een afstand van 5000
kilometer over de bergtoppen
der „Blue Mountains" in
Nieuw Zuid Wales naar de
Margaret Rivier gedreven.
De kudden uit de Kimber-
leys werden in later jaren
weer teruggevoerd, dwars
door de Northern Territory,
naar het kustgebied. Deze
trek over een afstand van
3000 kilometer vindt nog re
gelmatig plaats, omdat het
vee naar de slachtplaats in
de grote steden moet worden
gebracht.
En juist die treks" wa
ren het onderwerp van de
bekende film „The Overlan
ders". Het grootste veetrans
port had plaats, in 1953, toen
in totaal 150.000 stuks vee
langs genoemde route werden
gedreven.
„Drijvend geboren"
In de buurt van Tennant
Creek in de Northern Terri
tory ontmoette ik de thans
30-jarige Lennard Edward
Birmingham. Hij is een lid
van de oudste drijversfami
lie in Australië, want ook
zijn ouders trokken met het
vee door het land en Len
nard werd om zo te zeggen
„drijvend geboren" tijdens
een tocht met het vee.
En ook Leniiard trekt nu
transport van het vee in Ali-
ce Springs.
Er is in Australië, dat bij- I
na acht miljoen vierkante
kilometer groot is, ruimte
genoeg voor de ongeveer 17 I
miljoen koeien, waarvan bij-
na 6 miljoen stuks melkvee.
Het gebrek aan water be- I
perkt de ruimte en nood- I
zaakt het vee tot de grote
trek.
In de staat Nieuw Zuid
Wales bevindt zich de groot- i
ste schapenfokkerij van bij- I
na 520.000 acres, waarop
120.000 schapen grazen en in
de Northern Territory be
slaat één veehouderij 15.000
vierkante kilometer. Water
is belangrijker dan dit on- I
eindige land en daarom zal 1
„de grote trek" in Australië
voorlopig nog wel voortdu-
met vrouw en twee kinderen,
4 en 1 jaar oud, met vee
door het land.
De grootste kudde, die hij
dreef, bestond uit 4000 scha
pen. Daarmee trok hij ge-
durende zeven maanden door
eenzame, woeste gebieden op
weg naar kustgebied.
Moderne „trek"
Hoewel de grote regelmati
ge verplaatsingen van het
vee meestal op de oude ma
nier gebeurt, vindt deze nu
ook wel op de meer moder
ne wijze met behulp van vee
wagens plaats.
Vooral indien het vee niet
meer in staat is grote af
standen af te leggen, wordt
deze duurdere methode
gevolgd, zoals nu ook bij het