umk vak
EEN EROTISCH DICHTER
em
Haagse Cahiers
PADDESTOELEN
ZONDAGSBLAD
en Brahms, Beethoven en twee zonen van Bach
in contact met het christendom
c~Uentila clloria,
OVER HELDEN
EN STIEREN OP
r 1
God woont in het heilige
ZATERDAG 22 APRIL 1961
Een
bont
allerlei
1
Het is een bont allerlei, dat in deze rubriek gepresenteerd krijgen bij Donemus, Jacob Backhaus. Beiden spelen het
Obrechtstraat 51, Amsterdam. Op Vijfde Pianoconcert van Beetho-
wordt, een allegaart|e van moderne, romantische en klassieke, de volgende platen zijn te horen ven, Casadesus met het Concert-
zelfs pre-klassieke muziek. Maar het zijn wel mooie en interessante Bad^gs?d%fntoprompw "ooï blïöp" PhlMps^MMs""' B?ck-"
opnamen, de moeite van het beluisteren en afwegen dubbel en £,arp van J-"ex van Delden en de haus met de Wiener Phllharmo-
r Pianosonate van Hans Henke- niker onder Clemens Krauss op
dwars waard. mans (DAVS-6102), verder de Per- Decca ACL98. De opname op
mutazioni sinfoniche van Guillau- Decca (Ace of Clubs) is niet
me Landré en de Mouvements ré- nieuw en is ook niet zo gaaf als
ren) in een bij- van ^"on de Leeuw (op op de Philipsplaat. Maar daar
zonder duidelijke DAVS-6103) en koorwerken van gaat het niet om. Hier hoort men
en fijnkleurige Andriessen, R. Escher. A. v. het verschil in nationaliteit! Bei
gedaante, terwijl aHorst en H. Strategier (op de zijn pianisten van topklasse en
de opname aan DAVS-6104). Beethoven's Vijfde Concert levert
hun niet de minste moeilijkheden.
Rrahmc' Maar Casadesus speelt een Fran-
Dranms l weeoe se Beethóven. schem prt hplrtpr
Laten wij maar
eens beginnen.
De muziek van
eigen bodem gaat
natuurlijk voorop.
Zoals reeds ge
meld is, geeft
Donemus een se
rie platen uit onder de naam „Au-
dio-Visuele serie", waarin de he
dendaagse Nederlandse muziek
vastgelegd wordt. Elk jaar ver
schijnen vier opnamen en men
kan zich op deze series abonne
ren tegen een bedrag van 40 gul
den per jaar. Er worden maar
een beperkt aantal platen ge
maakt, een vijfhonderd in totaal,
en het ligt niet in de bedoeling
van Donemus er een winst uit te
slaan. Daarom werken ook. de
Stichting Nederlandse Muziekbe-
langen, de Wereldomroep, die bij
zonder veel Nederlandse muziek
op de band heeft staan, en het
Orkestenverbond hier graag aan
mee. De platen zijn pas het vol
gend jaar los verkrijgbaar, maar
tegen een veel hogere prijs dan
in het abonnement. De eerste
plaat is nu uit en daarop liggen
vast de „Symfonische Muziek"
van Marlus Flothuls, opgedragen
aan en vertolkt door het Concert
gebouworkest onder Eduard van
Beinum, en de „Variazionl per
orchestra" van Kees van Baaren,
gespeeld door het Utrechts Ste
delijk Orkest onder Paul Hupperts
De partituren zijn erbij gegeven.
Dit is nu een uitnemende plaat:
men leert hier zowel de behou
dend-moderne muziek (Flothuis)
kennen in een zeer aantrekke
lijke vorm als de avantgardisti-
sche, seriële muziek (Van Baa-
VIA NAAtD
ÉN PIAAI
opname
alle technische
eisen voldoet.
Geen betere weg
dan deze om in het hedendaagse
muziekidioom thuis te raken en
de partituur helpt enorm in het
vinden van de toegang. Men kan
Donemus met zo'n gelukkig be
gin feliciteren! De plaat draagt
het nummer DAVS-6101 en is te
Pianoconcert'
Beethóven, scherp en helder
geformuleerd, logisch in de bouw,
streng klassicistisch van opvat-
XT ting. En Rosbaud sluit zich pre-
Nu komen wij dan in de ro- cies hierbij aan. Wie weten wil,
mantische muziek terecht. En dan hoe Beethoven dit werk constru-
zou ik de aandacht willen ves. %"d' uit 'tn gegevens ver.
t- derdachc, moet beslist deze Phi-
tigen op .twee opnamen van het- l,ps.p]aat beluisteren. Bij Back-
zelfde werk, nl. het Tweede Piano- haus en Clemens Krauss valt de
concert van Brahms. De ene op- nadruk op het lyrische sentiment,
name i» van Ju,In. Katchen en Ten"' 't.
het London Symphony Orchestra grandeur" van het „keizercon-
onder Janos Ferencsik op Decca eert", zoals men dit Vijfde pleegt
SXL 2236 (stereo) cn de ander bPi?5len- E" h" verschil tus-
sen beide opvattingen komt het
IS van Geaa Anda en de Beniner sterkst tot Siting in het AdagiS,
Philharmonikcr onder Fereno het langzame deel, waar Casa-
Fricsay op DGG 18683. Buiten des"s een prachtig filosofisch pro-
kiif staat dat zówet Katchen als u3 zegt en Backhaus een sterk
Kijr staat, dat zowel Katchen als bewogen poezie declameert. Aan
Anda formidabel spelen. Zij kun- wie ik zelf de voorkeur geef? Ik
nen het ontzaglijk moeilijke 20u het bier niet weten!
werk volkomen aan, hun technische
ROBERT CASADESUS
tigde. Günter Kehr, die het Main-
zer Kammerorchester leidt en als
violist met Klaus Pohlers (fluit),
Martin Galling (clavecimbel),
Reinhold Buhl (cello) en Georg
Schmid (altviool) de kamermu
ziekwerken speelt, zorgi voor een
perfect stilistische weergave en
de opname zelf Is voortreffelijk.
DRA. H. E. KOKEE-
VAN DEN BERGE.
DIeu est né en exil (uitgave Fayard)
BALLINGSCHAP
EN BEZINNING
Met de voornaamste Franse literaire prijs, de Prix Gon- raken en die hij uitvoetig be-
court, is het de laatste keer wonderlijk toegegaan. Ze werd schrijft ln de ro_
toegekend aan de hierboven genoemde auteur, een Roemeens map de verzwakte zestigjarige
emigrant, sinds enkele jaren in Frankrijk woonachtig en dat djChter, als ook Tiberius, dé op-
zonder strijd van betekenis in de jury. Onmiddellijk daar- volger van Augustus, zich niet
na meldde de legatie van zijn geboorteland, dat de bekroon- laat vermurwen en de nieuwe
de voor '40 een militant fascist en antisemiet was geweest, garnizoenscommandant zijn be-
Nu moet hierbij gevoegd worden, dat communistische gevoe-
lens in Parijs een literaire carrière niet schaden, maar dat fn zijn ontreddefing volko-
een fascistische smet onuitwisbaar blijft. Dat Horia, nu een men j0 het jaar 17
goede veertiger, geestelijk niet meer dezelfde behoeft te zijn maakte de dood een einde aan
als de gymnasiast en aankomende student uit de vooroorlog- 2ijn ellende,
se tijd, werd niet in aanmerking genomen. De aangevallene
handelde wijs, hij weigerde de prijs, die dus voor 1960 niet
werd uitgereikt, en bespaarde zodoende zichzelf en de Aca
demie Goncourt veel moeite.
zekerheid is werkelijk bewonde
renswaardig. Ook spelen zij het
sterk solistisch, vatten dus dit
Tweede Concert niet symfonisch
Twee zonen
Bach
van
Tot slot wil ik de aandacht ves-
Haagse Cahiers dient zich aan
als „een nieuw letterkundig tijd
schrift, zich onderscheidend van
de gangbare periodieken op dit
gebied, doordat het per afleve
ring een keuze brengt uit het
werk van één enkele auteur....
De bedoeling.... is, enerzijds, te
gemoet te komen aan de lezer,
door deze een duidelijker beeld
te geven van het werk van een
schrijver en, anderzijds, aan de
auteurs door hen vanwege het
nog altijd heersende gebrek aan
publicatiegelegenheid, ook ln tijd
schriften, een ruimere plaats
ter beschikking te stellen dan in
literaire bladen doorgaans ge
bruikelijk is." Redacteur-uitge
ver is Johan van Nieuwcnhui-
zen, Karei Doorraanlaan 68, Rijs
wijk Z.H.; de bedoeling is elke
twee maanden een nummer te
doen verschijnen.
Vóór mij liggen twee num
mers: het eerste is gevuld met
verzen van Cor Stutvoet (geb.
1906) en het tweede met gedich
ten van Hans Janssen (geb.
1928). Stutvoet is uit Friesland
afkomstig en woont nu in Den
Haag. Hij kwam pas laat tot
publiceren en wel in periodie
ken als De nieuwe stem, Maat
staf, Aristo-, Beeld (België). In
1955 verscheen als nummer 36
van de Windroosserie een bundel
tje, Gedichten geheten. Merk
waardig dat deze man op middel
bare leeftijd is gaan schrijven in
een stijl, die uiterlijk sterk over
eenkomt met het vrije, naar het
experimentele zwemende, door
gaans metrumloze en rijmloze
vers, zoals dat na de oorlog nu
eenmaal de grote mode ls gewor
den. De Gedichten waren lang
niet slecht; ik denk met name
aan het korte vers „Ik ben de
berg Sinaï", dat getuigde van
een bevrijding van oude bindin
gen en dat misschien de sleutel
vormt voor het verstaan van
Stutvoets laat begonnen dichter
schap:
Ik ben de berg Sinaï
De stenen tafels sloegen stuk
verdwenen diep ln mijn
aardlagen
Ik kan gaan wandelen, nu
ik voel een grote boom in
mij
die bloesem zet
en vrucht zal dragen.
Vergeleken met dat zes jaar
oude bundeltje is de nieuwe
verzameling geen achteruitgang,
maar zeker ook geen vooruit
gang. Wat men als een bezwaar
ervaart is, dat de dichter zich,
naar het schijnt, in zijn verzen
niet helemaal gééft. Er blijft
een onduidelijkheid, een innerlijke
reserve. Natuurlijk mag een ge
dicht desnoods cryptisch zijn.
geheimtaal spreken, maar ook
als de taal versluierd of geslo
ten is, is de dichter zelf in en
achter zijn taal geheel open.
Daarbij komt dat er enkele min
der goede verzen, misschien ter
vulling, zijn opgenomen, die het
gemiddelde peil drukken. Het
ene vers, dat niet beneden het
niveau blijft en dat behoorlijk
duidelijk is, heet „Reisbrief" en
luidt zo:
De gasten hier zijn decaden
te honden.
Ze lopen kwispelend in de
ronde
en levens met elkanders
De lucht ls bijkans altijd
blauw
en alleen de zeelui zijn ge
zonden.
Bij avond houden golven hun
gesprekken
onder de legers sterren en
de maan.
Stutvoet heeft zijn bundeltje
genoemd naar de eerste regel
van het eerste gedicht, die luidt:
Je hart, het huls en de hof.
Hans Janssen is in 1923 le Den
Haag geboren, waar hij thans
nog woont. Zijn bundeltje Ge
vechten met een aarzeling is
zijn eerste publicatie. Ook hier
is een versregel als titel ge
bruikt:
Nu vangt de stilte aan
in de geluiden van de avond
het inzicht achteraf
ligt zonder beweging
tussen jou en mij
vragen zijn niet langer
gevechten met een aarzeling
maar liggen zonder verzet
in het geplooid geweten
van een verleden tijd.
Dit is het soort verzen waar
van, om het wreder te zeggen
dan het bedoeld is, er dertien in
een dozijn gaan. Maar Janssen
heeft betere, dat is: meer per
soonlijke, gediohtjes geschreven
dan deze moderne gemeenplaat
sen. Hij heeft ook geen hoge pre
tenties en als men zijn talent op
zijn gunstigst bekijkt, kan men
zeggen dat hij verwant is aan
de Chinese schilders met hun fij
ne, ijle penseelvoering, resulte-
zoals meestal gedaan wordt, tigen op twee Vox uitgaven, de
Men noemt het werk immer, een BaVdï and'er V.WheSTchriS
symfonie met piano-obligaat! En tian Bach. Op Vox DL 463-1 staan
zij nemen het gemakkelijk tefeen twee slmfonietjes, een trio en een
het symfonie-orkest op! De klank f"*rS5' "J"®' 'h- E. B.eh en op
Vox DL 463-2 staan twee slnfo-
van beide opnamen is ongemeen „fa's, en twee kwintetten van
mooi. op de stereo-plaat uiteraard Joh. Chr. Bach. Wie houdt van
voller en rijker dan op de mo- ?e onbezorgde 18e eeuwse muziek-
naurale plaat, die evenwel prach- twee platen duisteren, "h^ hoort
tig uitgebalanceerd is. Maar toch bovendien nergens beter de over-
moet ik aan Anda en Fricsay de gang van de Bach'se barok (het
voorkeur geven, omdat hier de Tn° vi°01 v°n"nu°
van C. Ph. Em. Bach) naar de
gee^t van het werk beter benaderd internationale rococostijl (kwin-
wordt. Katchen en Ferencsik kun- tetten op. 11 van J. Chr. Bach),
nen het tempo wel eens opjagen. ,Carl Ph. Em, als een na oudste
zoon van J. S. Bach had dan ook
de muzikale beweging te krachtig
opstuwen, terwijl Anda en Fric
say het evenwicht beter bewa
ren.
In dit Tweede Pianoconcert
hoort men geen verbeten, stroe
ve Brahms, maar juist Brahms
in een rustige, opgewekt-bé'spTe-
gelende stemming. Daarvan'Jëgc
de beroemde hoornipzet wel het
bewijs af.
Vijfde Pianoconcert
van Beethoven
Nog een vergelijking wil ik hier
trekken, nu tussen twee pianis
ten van de oudere generatie, nl.
Robert Casadesus en Wilhelm
langer zijn vader's invloed onder-
n dan de jongste, die naar Ita-
trok en zich in Londen ves-
De componist Henk Bndings (rechts), gefotografeerd tijdens opnamen
van zijn electronische muziek. Badings' Tweede Cellosonate wordt in deze
rubriek besproken.
rend in geschetste landschapjes.
vroeg il
liet antwoord kwam
laat in mijn dag:
een gouden penseel
even maar
door het haar
van mijn kind
zie ik je nog?
vroeg de zon.
C. RIJNSDORP
Niet alleen de verovering van de wereldruimte prikkelt
onze fantasie ook de verovering van het verleden: ge
tuige de gretigheid, waarmee bijv. een populair-weten-
schappelijk boek als dat van Cottrell*) gelezen wórdt, dat
van de opzienbarende archeologische ontdekkingen op
Kreta en in Mycene vertelt. Deze ontdekkingen zijn ook
alleszins sensationeel, ze hebben een hele wereld aan de
mythologie ontrukt en als het ware op een presenteer
blaadje aan de geschiedeniswetenschap overgedragen. Het
mag ons dus niet verwonderen dat een dergelijke „dernier
cri" op geschiedkundig gebied tot het schrijven van een
historische roman aanleiding geeft.
JULIUS KATCHEN
Jlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!l!lllll!lll!ll|i|
(een lied)
De tent der samenkomst in de woestijn
Mozes sprak met God en zijn gezicht
straalde dagen lang nog van het licht,
Isrel moest de ogen ervoor sluiten,
kwam hij uit de wolk tot hen 'naar huiten,
zelfs de afglans van de Heer
schroeide oog en hart te zeer.
De tempel te Jeruzalem
Heilig is de Heer en zijn gebod,
slechts de priester kwam met bloed tot God,
niemand kon Hem naderen als reine,
bloed van lammeren verving het zijne,
beeld van het Lam, gaaf en goed:
Christus droeg zijn eigen bloed.
Het heiligdom in de hemel
Hij ging niet alléén de voorhang door,
achter Hem gaan wij nu in zijn spoor,
stoet verzoenden, vrijuit naar Gods luister:
God verbergt zich niet meer in het duister,
Hij die stierf zit in Gods troon,
broeders noemt ons zelfs Gods Zoon.
De tempel van ons hart
Open is de weg naar 't hart van God,
open is ons hart voor zijn gebod,
want de Geest, door Christus ons gezonden,
maakt ons nieuwe mensen, vrij van zonden,
bouwt met goddelijk geduld
tempels, met de Heer vervuld.
INGE LIEVAART
vrijwillig bij de gedoemden, met
het vaste voornemen om door de
hulp van zijn ..goddelijke vader"
Poseidon zijn metgezellen uit de
gevaren te verlossen. Op Kreta
blijkt, dat de jongelieden dienst
moeten doen in een ritueel stie-
renspel. een verrichting die vroe
ger of later steeds met een gru
welijke dood eindigt. Theseus
llllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllltllilllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll toont hier echter zijn ware per-
Het resultaat: een bijzonder
aantrekkelijk boek**) oyer een
ex-mythologische held, Theseus,
die dus thans tot een historische
of "althans semi-historische figuur
is gepromoveerd. Het mag een
bijzonder gelukkige greep ge
noemd worden om juist de sage
of mogen we zeggen geschie
denis van Theseus tot onder
werp te kiezen. Theseus is immers
een figuur, die ons heel erg ver
trouwd is: sinds Euripides hebben
de om hem heen geweven mythen
door de eeuwen heen niet alleen
dichters, maar ook schilders en
zelfs toonkunstenaars tot magis
trale verbeeldingen geïnspireerd.
De levensloop van een dergelijke
figuur nu haast in zijn geheel te
kunnen volgen, kan niet anders
dan fascinerend zijn.
Theseus verkeert tot zijn zes
tiende jaar in de mening dat zijn
vader Poseidon was, god der zee-
en en Schudder der Aarde".
Ook nadat hij verstandelijk moet
aanvaarden dat zijn werkelijke
vader de hem nog onbekende
Aegeus, koning van Athene was,
raakt hij deze kinderlijke binding
aan Poseidon zijn gehele verdere
leven niet kwijt. Na een reis vol
gevaren en een wisselvallig ver
blijf in Eleusis voegt hij zich
eindelijk bij zijn „mensenvader"
Aegeus in Athene die hem als
zoon en erfgenaam erkent. Hier
mee eindigen echter de avontu
ren van Theseus nog geenszins.
Om een oud affront te boeten
moet Athene nl. om de negen
jaren het puik van zijn jeugd aan
Minos, de koning van Kreta leve
ren, waar ze een gewisse dood
tegemoetgaan: volgens de omlo
pende geruchten worden ze als
zoenoffers aan de monsterachtige
zoon van Minos, de Minotaurus
geofferd.
Vrijwilliger
soonlijkheid van geboren koning:
hij organiseert zijn Hellenen tot
een perfect „team", die alle ge
varen van dit dodelijke spel van
keer tot keer gedurende een jaar
weten te trotseren en de lievelin
gen worden van een op deze spe
len belust publiek. Tevens orga
niseert Theseus de „ondergrond
se verzetsbeweging" onder de tal
rijke ontevredenen in het konink
lijke paleis. Hierin wordt hij ge
steund door Minos' dochter Ariad
ne die in vurige liefde voor hem
is Ontvlamd. Gedurende een aard
beving. waarin men met Theseus
de helpende hand van de Aard-
schudder Poseidon onderkent,
wordt de paleisrevolutie een vol
ledig succes: Theseus doodt de
Minotaurus en kiest zee met
Ariadne en zijn Hellenen en keert
naar het vaderland terug. Onder
weg op Naxos raakt hij echter
Ariadne kwijt: zij wordt daar
priesteres van de Dyonisos-dienst.
Zijn behouden thuiskomst in Athe
ne wordt overschaduwd door de
zelfmoord van Aegeus als ge
volg van een misverstand. Hier
mee eindigt het boek; van The
seus' koningschap en zijn later
tragisch huwelijk met de Kreten
zische Phaedra horen we slechts
in de vorm van enkele suggestie
ve toespelingen.
In stijl
Een en ander wordt in een beel
dende doch sobere taal verteld,
die goed aan het antieke thema
is aangepast zonder ooit geluk
kig - „Homerisch" te willen zijn.
De eenvoudige compositie alles
gaat recht toe recht aan is ook
geheel in stijl met hetgeen men
van een kroniek uit oeroude tij
den zou verwachten.
Bijzonder interessant ls de wij
ze waarop de schrijfster gebruik
wist te maken van de resultaten
van de anthropologische en oud
heidkundige vorsing, om uit de
oude, elkaar dikwijls tegenspre
kende mythen een sluitend ver
haal te maken waarin rationele
en irrationele elementen voor on
ze tegenwoordige voor historische
waarheid en waarschijnlijkheid
uiterst gevoelige mentaliteit op
zeer aanvaardbare manier zijn
verwerkt.
Men kan stellen dat bet histo
rische hoofdthema van het boek
de strijd tussen de matriarchale
en patriarchale maatschappij-
vorm is. Tweemaal zien we The
seus als voorvechter van het pa
triarchaat, de „emancipatie der
mannen": eerst in Eleusis waar
hij gedurende een jaar de „rituele
echtgenoot" van de regerende
vorstin is en ten slotte door een
geslaagde staatsgreep deze rege
ring omverwerpt, er een patriar
chaal koningschap vestigt en la
ter ter herinnering aan de oude
sacrale staatsvorm de Eleusische
vruchtbaarheidsmysteriën invoert.
Men zou er kritiek op kun
nen hebben, dat uit de simpele
tweekamp die Theseus volgens de
sage met de vervaarlijke vech
tersbaas Kerkyon gehad heeft,
de schrijfster dit gecompliceerde
gebeuren gemaakt heeft. Maar
sinds de scherpzinnige publicaties
van Bachofen, Rhode en Frazer,
weten we dat deze uiteenzetting
tussen het Mannelijk en het Vrou
welijke, tussen Apollo en Deme-
ter misschien het belangrijkste
aspect van de oudste bescha
vingsgeschiedenis is en dat dus
hetgeen de schrijfster ons ver
telt zich werkelijk zo of bijna
zo zou kunnen voltrokken heb
ben.
Ballingschap
Dat de schrijver Ovidius in
ballingschap maakt tot de cen
trale figuur van zijn roman, is
niet te verwonderen. Het bimil-
Bezinning
Het centrum van het verhaal
ligt evenwel niet in de concrete
gebeurtenissen; het ligt zo
wil Horia het in de geestelij
ke evolutie van de dichter. Los
gerukt uit zijn wufte leven in
de hoofdstad, zoekt hij naar
steun in nood en dood. Tot wie
zich te wenden? De goden be-
lenarium van de Latijnse dich- staan niet. „Hun wreedheid zei
ter. dat in 1958 werd herdacht, ve getuigt van hun onwerkelijk-
alsmede de omstandigheid, dat heid. Ze zijn de projectie van
deze m het jaar 9 door Augus- 0nze vrees en voor hetgeen we
tus werd verbannen naar Da- niet durven doen zonder wroe-
cië het tegenwoordige Roeme- ging." In dit scepticisme is Ovi-
nië, verklaren de keus van Ho- dius het type van de intellectue-
na. die de klassieken goed ie Romein zijner dagen,
kent en zijn vaderland niet ver- De afschuw voor de dictatuur,
geten is. Is het overdreven te die alle burgerrechten om hals
vermoeden, dat ook een zekere brengt en van oorlog tot oorlog
identiteit in het levenslot van
beide mannen medespeelde? In
de ervaringen van de Romein
herkende de XXe eeuwer eigen
leed.
Trouwens, het thema van de
ballingschap met zijn verdriet
en heimwee, maar ook zijn mo
gelijkheid van bezinning en zui
vering des levens, is nog wel
zeer actueel. De balling, „reizi
ger op de aarde", kan als sym
bool gelden van de mens van
onze tijd.
Waarom Ovidius verbannen
werd, is niet ten volle duidelijk.
Vermoedelijk, omdat Augustus
bij zijn volk een strengere mo
raal wilde aankweken en daar
om de lichtzinnige dichter wens
te uit te schakelen. Het is ook
mogelijk, dat hij, verontwaar
digd over het zedeloze gedrag
van zijn kleindochter Julia, een
vurig bewonderaarster van Ovi-
dius, op de laatste zijn woede
botvierde. Vele smeekbeden
heeft de balling gericht tot de
keizer en tot invloedrijke vrien-
gaat, wekt zijn verlangen naar
een ander bestel, dat vrede en
vrijheid zal bieden. Hij ver
moedt, dat eenmaal de mensen
het woord des vredes zullen ont
moeten „als een vreemde bloem
aan de zoom van een lange
weg".
Wanneer hij kennis maakt
met de Geten, hoort hij hun
priesters spreken van de éne
God, die over alle dingen re
geert met wijsheid en recht
vaardigheid en zijn geluksver
wachting kristalliseert zich om
dit monotheïsme. In de volgen
de etappe van zijn evolutie
kruist zijn weg die van de ge
neesheer Theodorus, die in
Efrate op Palestijnse bodem
heeft gewoond en hem verhaalt
van de Messiasverwachting van
het Joodse volk, van de Won
derbare Geboorte, van engelen,
herders en magiërs. Het Kind is
nu uit het oog verdwenen, maar
het zal te zijner tijd zijn werk
beginnen en een rijk van blij
vende vrede stichten. Ovidius'
Stierspelen
■■npbp xp
treffen we een soortgelijke situa
tie aan: Ariadne is priesteres van
de dienst die aan de alles be
heersende Moeder-Aardgodin ge
wijd is, tot wier ritus ook de
stierspelen horen, als overblijfsel
van nog vroegere bloedige men
senoffers. De Minotaurus, de
troonopvolger ontleent zijn rech
ten uitsluitend aan de afstamming
van zijn koninklijke moeder, ter
wijl zijn afstamming in de man
nelijke linie die door een gruwe-
lüir geneim omgeven is. er feite
lijk niets toe doet. Ook hier be-
.c.weni Tneseus' revolutie de over
winning van de Man. de Zon, op
de Vrouw, de Aarde. Slechts één
keer bleek het matriarchaat ster
ker te zijn dan Theseus: nl op
Naxos, waarvandaan hij in pani
sche angst vlucht cn de zegevie
rende Ariadne achterlaat.
In de uitbeejding van de ge
beurtenissen op Kreta, die het
hoogtepunt vormen van het ver
haal werd de schrijfster enorm
gesteund door de archeologische
uitgravingen. Deze leverden de
beschrijving van het labyrinth-
achtige paleis in Knossos waar
de stierenspelen plaats vonden en
waar de spelers (of veel beter
gezegd: dansers) in een wonder
lijke symbiose met het hof ge
huisvest werden. Die afbeeldingen
op muurschilderingen en kunst
voorwerpen die te voorschijn
kwamen werden door de schrijf
ster gebruikt ter uitbeelding van
het geraffineerde hofleven in het
paleis te Knossos en vooral van
de sacrale stierendans. Het om
vormen van het monster Mino
taurus half mens. half stier
uit de sage tot een monsterach
tig mens die bij sacrale hande
lingen een stierenmasker draagt,
:s een van de vele voorbeelden
van kundige rationalisatie, die de
schrijfster toepast, terwijl ze een
vleugje twijfel toelaat dat er
misschien toch méér achtersteekt.
Want geheel ontdaan van wonde
ren is dit verre verleden toch nog
niet ondanks alle wetenschap.
DR. S. WEIDINGER
den in de Trlstla en de Epls- hart 0pent zich; hij ziet licht
tulae ex Ponto, elegieën, die er- aan de horizon en zo vallen op
van getuigen hoezeer de verfijn- hem. de afgetobde man, die
de Romein leed onder zijn ver- vlak voor de dood staat, de eer-
blijf te midden der cultuurloze ste stralen van nieuw leven.
G®ïen' Het is duidelijk, dat hier nog
De roman geeft nu het imagi- van gcen bewust christendom
naire dagboek van de dichter, sprake is of kan zijn, maar Ho-
het verslag van zijn innerlijke ria hee(t, wat leefde in vele har
en zijn uitwendige belevenis- ten in deze tijd van verwach-
sen, ingedeeld naar de jaren, ting, verbonden aan de naam
Het vindt daarbij geen steun in Ovidius
enige uiting van Ovidius in zijn Secondaire elementen zijn in
werken, tenminste wat het kern- deze korte samenvatting weg-
punt betreft, hoewel de Meta- geiaten, maar ook zo hoop ik te
morphosen en de Ars amatorla hebben laten gevoelen, dat dit
en bovengenoemde treurzangen boek de lezing waard is, al is
uit de droeve acht jaren meer- het dan ook geen literair kunst-
malen ter sprake komen. In het werk geworden. Daarvoor is het
begin domineren de jammer- te zeer geconstrueerd, te be-
klachten. „Alleen de tranen dacht. Maar het is evenwichtig
brengen me verlichting: ze ont- opgebouwd, met zorg geschreven
springen aan mijn ogen over- en het biedt een belangwekken-
vloediger dan water onder de de inhoud
sneeuw in de lente, als ik denk Omtrent de schrijver kan nog
aan Rome, mijn huis, de oprden, vermeld worden, dat hij in zijn
die me lief waren in het vader- geboorteland een goeddeels
land, dat ik heb verloren." Het pranse opvoeding heeft genoten,
eentonige leven in het trieste To- De oorlogsjaren heeft hij als
mi, het tegenwoordige Constan- persattaché in Rome en Wenen,
za, waar hij moet verblijven, daarna als verdacht figuur in
drukt hem neer. Hij vindt enige djverse Duitse interneringskam-
troost in liefdesaangelegenhe- pen doorgebracht. De commu-
den en afwisseling in sommige „istische overheersing van Roe
gebeurtenissen, die hij nog nooit menië maakte hem tot een
had meegemaakt als het beleg zwerver. trekkend van Italië
van de stad door de uitgehon- naar Z.-Amerika, naar Spanje
gerde Daciërs, een boottocht op en ten laatste naar Frankrijk,
de Zwarte Zee. een inval van gedoemd tot allerlei vernede-
vijandige stammen en bezoeken rende en slecht betaalde arbeid,
aan Geten-families, wier zeden Het thema van de ballingschap
hem interesseren. Horia heeft 1S tot nu toe voor hem dagelijk-
zijn verhaal verlevendigd door se werkelijkheid,
dergelijke elementen, die de ge
schiedenis van zijn geboorteland DR. M. C. v. d. PANNE.
Paddestoelen van Ton Ven (uitg. „Helaas, Gemaal, 'k voel 't óók,
Uitgeverij Nijght Van Ditmar, lk moet weer waden.
's-Gravenliagc-Rottcrdam) ls een Dat Ge eindelijk eens, o zlelsge-
bijzonder aardige, kleine verza
meling van dichterlijke grapjes.
De auteur, die reeds In 1916 een
bundeltje Paddestoelen schijnt te
hebben gepubliceerd cn die dus
wel een man op leeftijd zal zijn,
lijkt mij toe te zijn doordrongen
van het betrekkelijke ln de lite
raire activiteit. Wie voor het re
latief tjdele. van d
ambitie geen oog
persiflage niet in staat. Kostelijk
ls, op de laatste bladzijde, de op
somming "an „wat de pers zegt".
Uitgevers en neem het hun
maar eens kwalijk knippen uit
recensies de meest vleiende zin
netjes, desnoods met veronacht
zaming van de context, om met
deze oordeelvellingen reclame te
maken. En nu Ton Ven. „Tot on
ze spijt misten we een beschou-
over_ spruitkool. Groenten
liefde Echtvriend,
Tijdig Opgesta-
nen."
De pseudo-Leopold draagt o.a.
het volgende oosterse kwatrijn
bij:
Granaatvrucht met uw rinse ro
de sappen,
wilt ge 't geheim uws bloels mij
eens verklappen? -
iw kostbrc li
chaamsvochten,
en verder enkel warmhouden cn
behoordet tot
letterkundiKf Gcwll „,ho,d
heeft, Is
vrouw van lichte zeden"
digt met de moraal:
„Wij
MUd, jonkman, mUd dees slu
we antlchrlstlnne.
Dek met de hand uw beurs en
mond.
Zij viel, 't ls droevig, maar ook
ongezond!
ij krui- qe met gezuiverd hoofd uw wo-
r* nlnf btnn.n,
en kus daar uwer vrouwe en uwer
kinders blond.
pen in onze schulp. De
beurs, Yerseke." „Hij kent geen
maat. Herencoupc, Amsterdam."
Geestig zijn de versjes „In de
'rant van". Lodeizen, Boutens.
Kloos, Leopold, Dèr Mouw, Ten
Kate. Bilderdijk en Huygens moe
ten het hier ontgelden. Van Klpos
is er een „Binnengedachte",
ginnend met de regel: „Die nacht
uit droom oprijzend riep ik: Jean
ne!" Dan volgt in de rest van de
kwatrijnen het bekende gedaas Denk, Hagenaar, om uw prestige
van de Binnengedachten. Kloos eer ge u te Amsterdam vestige,
v.rtelt op hoogdravende toon aan Ct word, h,u, b,,j „r.
Tiin .Tf»ann*a u/al n'1 111 nat ninnpn.
wacht.
In „Variaties op een thema van
H. Tollens Czn." leest men onder
meer:
Neem u in acht!
Kies steeds uw woonplaats wel
doordacht.
L. Cottrell: De Stier van Mi
nos (Elsevier pockets, 1960).
Mary Renault: The king must
die (Pantheon, U.S.A., 1958).
zijn Jeanne wat hij ln het binnen
ste van zijn Binnenziel die nacht
heeft ervaren. Dan komt, met de
terzinen, de wending:
Maar zij, korrespondente, bed-
bruid, gade,
waar andrer blikken zwenken Im-
Rechtuit knap is de „Bespiege
ling des ouderdoms", zogenaamd
van Mr. Willem Bilderdijk. Kort
om: een genoegelijk bundeltje en
een verademing voor de van
mer rechtzlend, .kunsthoogten duizelig geworden
zij kon niet laten zachtckens te recensent.
manen: C. R.