In Griekenland duurt Pasen 1 week SARIE EN JAN Ook Hoorwegen heeft nu'n vrouwelijke predikant Christian Ceniury' ZONDAGSBLAD ZATERDAG 1 APRIL 1961 Li De dood conserveren De allereerste paasdag begon niet met een levens lied, maar met een dodenmars. De vrouwen op weg naar het graf kenden slechts één verlangen, om het lichaam van Jezus Christus te gaan zal ven. De geur van specerijen moest de stank van de dood tegen gaan. Verder is de mens nimmer gekomen. Eeuwen en eeuwen lang heeft hij gezocht naar een antwoord op de dood. maar het antwoord kwam er eigen lijk alleen maar op neer dat de dood steeds weer geconserveerd werd. De vrouwen van de eerste paasmorgen wilden le ven met een mooie herinnering. Zij wilden jaar lijks hun bloemen leggen op het graf van Jezus. Zij wilden peinzen over wat had kunnen zijn. Hun geloof was een geloof van het irreële. Want vergeet niet, deze vrouwen geloofden. Zij ge loofden in God. Zij geloofden in Jezus Christus als de Zoon van God. Zij geloofden in de bijbel, die zy bezaten: het Oude Testament. En toch. zijn het teleurgestelde vrouwen, die Christus nu de laatste eer gaan bewijzen, omdat zij niet begre pen hadden dat voor God geen laatste eer be staat, omdat er voor hem geen laatste eeuw be staat. Hij is de Eeuwige. Het leven beërven Het merkwaardige is dat de vrouwen nog teleur gesteld zijn ook, als zij ontdekken dat het graf leeg is. Zij wilden de laatste eer bewijzen, maar waren eigenlijk nog niet toegekomen aan de eer ste eer. Zij hadden Jezus gezien als een machtig gezant van God, maar niet als de Almachtige. Als zij horen dat Christus is opgestaan durven ze het maar nauwelijks te geloven. Pas als ze de Heiland zien, komt die grote verandering in hun leven. Dan valt Maria aan de voeten van de Hei land in aanbidding neer en wil zij zich aan Hem vastklemmen als om Hem nimmer meer los te la ten. Ze wil Christus bij zich houden en daarom zegt de Heiland: „Houd Mij niet vast, want ik ben nog niet opgevaren naar de Vader." Christus is niet opgestaan om op de aarde te blijven, maar om als de Zoon des Mensen naar God te gaan en de door de mens verbroken gemeenschap met de Vader te herstellen. Al die tijd hadden de vrouwen alleen maar ge dacht: Wat doet Hij voor mij? Christus ging het er echter om wat Hij voor de Vader kon doen. Niet de lege plaats in het hart van de mensen, die God waren kwijt geraakt, moest weer ge vuld worden, maar de lege plaats in het para dijs van God en in Zijn hemel. God was niet ver loren, maar de mens, en die verloren mens moest in Christus tot God worden teruggebracht. Dat is het wonder van pasen. De grote vraag is niet: Wat is God voor u, maar wat bent u voor God1? (Van een medewerkster) IN de stille lentenacht steken de cypressen roerloos hun spitse vermanende vingers naar de sterrelucht, terwijl de blaadjes van de olijvebomen zilverig glanzen in het maanlicht. Dit is voor Griekenland de heiligste nacht van het jaar, de nacht vóór Pasen. Uit kleine witgekalkte huisjes komen mensen met lange witte kaarsen. De kinderen hebben de mooiste: versierd met witte en hemelsblauwe linten, met roze roosjes en gouden rozetjes. En de jonge meisjes hebben een feestkaars gekregen van hun liefste, met een brede roze £trik er om. Zo trekt men zwijgend en plechtig ter kerke. In het beste pak, een tikje moeilijk lopend op krakend nieuwe schoenen, die, zoals de traditie wil, worden ingewijd op deze nachtelijke Paaskerkgang. IJ ET kleine witte 11 kerkje is ge heimzinnig donker. In het stille, gele licht van enkele pinkdvnne was- kaarsjes glanzen de zilveren aureolen op de ikonen die bij na onzichtbaar zijn geworden van zeven eeuwen kussen en zeven eeuwen kaar sensmoor. Maar zelfs Op Pasen en in de Witte Week komt de oude hoofdtooi nog te voorschijn. dat licht is nog te veel. Zo donker en duister als het graf moet de kerk zijn. Daarom dooft de koster ook deze klei ne lichtjes. Dan pas zwaaien de kleine klapdeurtjes in de ikonostaas, die de kerkruimte van het altaar scheidt, zo wijd mogelijk open, en staat daar de priester, flonkerend van het goudbor duursel. In zijn hand houdt hij de bran dende Paaskaars, en zijn diepe stem zingt vanuit de weelde rige baard: „Komt allen, neemt deel aan het Eeuwige Licht en geeft eer aan Christusdie de dood overwon.'' Diakoon, koster en koor nemen met hun kaarsen het licht van de priester over, en gepen het door aan allen die daar met geheven kaars in de kerk staan, de dunne kaarsen van de oxide moedertjes, de versierde kaar sen van de kinde ren, de luxueuze kaarsen van de rij ken. Meisjes ontste ken hun kaars aan die van hun gelief de, vrouwen aan die van haar man, tot de kerk glanst in een zee van goud licht. Dan gaat de pa pas, de priester, naar buiten, ge volgd door de dia koon en het koor en alle gelovigen. Hij stapt op een houten verhoging en leest'het Evan gelie van de Op standing. Boven alle wapperende kaarsvlammetjes gaat zijn stem in de stille lente nacht, hoog reci terend. in de half- zingende verhaal trant, die het Christendom van het Joodse volk overnam, en lang zaam, bijna on merkbaar, loopt de toonhoogte van zijn stem op. De span ning die hij hier door in het oude Evangelie-ver- haal brengt, wordt zo hevig voel baar, dat ieder zijn adem inhoudt. En dan, als de spanning al bijna niet meer houdbaar is, barst hij los in de sonore jubel van de oude Paaspsalm: „Chris tus anesti", ..Christus is opge staan!" en dan wordt er geant woord: „Alithos anesti", „Ja, Hij is waarlijk opgestaan!" en men kust elkaar vol vreugde op de wangen. In plechtige optocht draagt de priester het ikoon van de Opstanding tussen de gelovi gen door. Moeders gooien de muts jes van hun kinderen op de grond en mannen hun petten, opdat de priester met het ikoon daarover zal schrijden en iets van de ze- fening in die kledingstukken zal lijven hangen. Eieren Noorwegen heeft dan eindelijk zijn eer&te vrouwelijke predi kant. Reeds meer dan twintig jaar mochten de Lutherse ker keraden een vrouwelijke predi kant beroepen, maar nog nim mer was een dergelijk beroep uitgebracht. En ook nu was bet waarschijnlijk niet gebeurd als mevrouw Ingrid Bjerkas, die al grootmoeder Is, niet ijverig was gaan solliciteren. Na her haalde malen nul op haar re kest gekregen te hebben, vond ze eindelijk een gemeente zij het dan een kleine, die al jaren lang vacant was die wel een beroep in overweging wilde ne men. Domina Bjerkas is 59 jaar oud. Zij begon na het overlijden van naar man op vijftigjarige leeftijd met haar theologische studie. De eerste Noorse vrouwelijke predikant, mevrouw Ingrid Bjerkas, onmiddellijk na de bevestigings dienst, die geleid werd door bis schop Kristiaan Schelderup. Toen ze deze beëindigd had, ging ze contacten leggen met plaatse lijke gemeenten en vond eindelijk in het noordelijke district een ge meente die het vacant zijn moe was en liever een vrouwelijke dan geen predikant had. Bovendien vond ze een bisschop die haar daar in Tromsö in het ambt wilde bevestigen. Op zichzelf was ook dat reeds een bijzonderheid, want zes bis schoppen hebben in een gezamen lijk ondertekend herderlijk zij het niet officieel schrijven zich fel gekeerd tegen vrouwelijke pre dikanten. Zij schreven dat zij hen niet zouden erkennen en in het geestelijk werk niet met hen zou den samenwerken. Zij voorspelden dat de stap van mevrouw Bjer- itas veel onenigheid in de kerk zal scheppen. Bezwaren In hun open brief zeggen de bisschoppen, dat hoewel er veel zaken zijn waarover ze verschil lend denken, z(| allen toch de volgende bezwaren voelen: Wij kunnen onmogelijk de vrouw in het ambt in overeen stemming vinden met de grondsla gen en directe uitspraken van het Nieuwe Tes tament. De kerk heeft in haar geschie denis dit stand punt altijd inge nomen en ook de overweldigende meerderheid van de leiding van de Noorse kerk heeft zich er by voort during tegen ver zet. Omdat wij ons willen houden aan het Woord van God en lo yaal willen zijn t.o.v. de kerk. is het voor ons on mogelijk om vrouwen tot pre dikant te beves tigen. Wij eisen dat niet slechts de bisschoppen, maar ook de pre dikanten en de gewone lidmaten hun eigen inzichten in deze kwestie zullen kunnen volgen zonder verwijten naar het hoofd geslingerd te krijgen. Het bevestigen van vrouwelijke lidmaten tot pre dikant zal veel verdriet en on enigheid in de kerk brengen omdat het gaat om het geweten van velen. Voorstander Maar bisschop Schelderup heeft zich om deze brief niet bekommerd. Hij heeft zich laten leiden door de uit spraken van de Noorse wet. Hij zei: „Vrouwen en mannen hebben ge lijke rechten als het gaat om een predikantsplaats. Als we letten op het geweldige pre dikantentekort, dan kunnen wc alleen maar dankbaar zijn dat vrouwelijke theologen zich aan bieden om mee te dienen op plaatsen waar geen man wil staan." Twintig jaar ge leden nam het Noorse parlement een wet aan, waar door voor de vrouw de weg naar de kansel werd ge opend. Hoewel tot nu toe nimmer een vrouw deze positie begeerde, werd er in de Noorse kerk vurig over gedis cussieerd of zij wel of niet predi kant mocht worden. Nu heeft Noorwegen dan zijn eerste domi na, maar dat wil niet zeggen, dat er nu geen bezwaren meer zijn. Eerder ziet het er naar uit dat de echte moeilijkheden pas begin- Naast de kerkdeur staat een grote mand met karmijnrood ge kleurde raaseieren, de eieren „van het Goede Woord", zoals ze heten, die door de priester ge- {;end worden voor ze aan de ovigen worden uitgedeeld. Met de gezegende Paaseieren in een doek geknoopt, de bran dende kaars met het Nieuwe Licht in de hand, gaat men door de stille lentenacht weer naar huis, behoedzaam het vlammetje met de holle hand beschermend. Want de Paasvlam brandend thuis ge bracht is een goed voorteken voor het komende jaar. Vader maakt met de brandende kaars het te ken des kruises voor do drempel van het huis en steekt met deze vlam een nieuw lichtje aan voor het huisikoon. De tafel staat gedekt voor het Paasmaal. Midden op tafel de schaal met dieprode eieren, waar mee de maaltijd begonnen wordt. Er is een goudgele soep van Het witgekalkte dorpskerkje vormt het middelpunt tan het zinvolle Griekse Paasfeest. lamslever en -hart, met rijst en saffraan, er is groene sla en er zijn verse, geroosterde sardines, geroosterd schapevlees, en taart met kwark erin. Drie dagen lang zal de tafel gedekt blijven. Hoog stens veegt men de kruimels er af om ze uit te strooien in de wijngaard. En hoe zou een Griek op dit schoonste aller feesten zijn dier bare doden kunnen vergeten? Elke weduwe zal aan tafel een hapje op zij leggen voor haar gestorven echtgenoot, en op Paas morgen, in alle vroegte, trekken de vrouwen van het dorp naar het kerkhof. Deinend gaan de witte hoofddoeken door de lichte ochtendnevel. Zij hebben rode eieren bij zich. versierde taarten, kaas en brood en wijn. Zij bran den wierook boven de graven en stallen hun goede gaven uit bo ven de grafstenen (later op de dag zullen de kinderen en de ar men zich hier wel over ontfer men). Op de hurken zittend, zachtjes heen en weer wiegend, zingen zij Paasliederen die veel ouder zijn dan het Paasfeest zelf. Witte Week Hoe zou men met het vieren van een zo schoon feest als Pasen in één dag klaar kunnen komen? Minstens een week is er nodig om deze grote vreugde te kunnen verwerken, de Griekse Week, „Lampré". waarin alleen het hoogst noodzakelijke werk wordt gedaan. Wie de Grieken wil le ren kennen moet deze Witte Week in Griekenland meevieren, ergens op een klein eiland in Pelopon nesus or in een afgelegen dorp in Macedonië. Nooit zijn Grieken zo in hun element. Op het dorpsplein is een enorm smeulend houtskoolvuur aangelegd, en daar over liggen dennestaken, waar aan lammetjes geregen zijn. El ke staak wordt bediend door twee man. Daar zitten ze. twee rijen dik. de nazaten van Prometheus, met zwarte handen van de houts kool en zwarte gezichten van de rook, en glimmende ogen van de ouzo. Reidans Ze hebben meegedanst, die morgen, toen de priester in de reidans voorop ging, en zong „Christus Is opgestaan". „Ja, Hij is waarlijk opgestaan", heb ben ze in antwoord gezongen, en ondertussen keken ze met één oog naar de berg houtskool, waar straks dc brand In zou gaan. Om het plein zijn de kleine caféter rasjes met hun wankele stoelen, en daar zit men te kijken, hoe het gaat met de schapen. In af wachting daarvan houdt men zich de tong soepel met ouzo. Vrou- Het gebed dat de wereld omspant Het gebed dat de wereld om spant, door prof. dr. Helmut Thielicke. Uitgave La Rlvière cn Voorhoeve, Zwolle. De verscheidenheid van de men sen en van hun gaven dient onge twijfeld ook om de inhoud der Schrift onder vele aspekten te be leven. Daaraan denkt men bij le zing van dit mooie boek over het Onze Vader. Bovendien is dit na denken over het Onze Vader die per in het mensenleven doorge drongen doordat het plaats vond tijdens de angsten van de oorlog met zijn bombardementen en drei ging. Dit boek van de bekende Duitse kanselredenaar raakt de lezer in het hart van zijn leven, en troost hem tevens zeer bijzon der. In memoriam-plaal Johannes de Heer Nog geen drie weken na het overlijden van de bekende evan gelist en hoofdredacteur van ..Het Zoeklicht" Johannes de Heer brengt de stichting, die dit blad uitgeeft, een in mcmorlam-gram- mofoonplaat uit, waarop de evan gelist zingt en spreekt. De 45-toe- ren E P.-plaat werd gemaakt van oude opnamen uit dc jaren der tig, die geheel van bijgeluiden ge zuiverd zijn en reer helder op de nieuwe plaat s» vastgelegd. Er zijn reeds twee „vernieuw de" platen in de afgelopen jaren uitgebracht van deze zanger van het eenvoudige lied. maar het bij zondere van deze in memoriam- plaat is. dat de evangelist ook een heel korte evangelisatiebood- schap brengt. Na een geneuriede inleiding van het lied: „Alzo lief had God de wereld" spreekt Jo hannes de Heer over de tekst Johannes 3:16, die hij noemt „het evangelie van het evangelie." Hij zingt dan het lied en ook de lie deren: „Bijna bewogen," „Er is een heuvel ver van hier," en „Heer, een oog dat u slechts ziet." Het gezaghebbende Amerikaan se blad „Christian Century" be gint dg Invloed van het nieuwe orthodoxe blad „Christianity To day" te voelen en moet vechten om het hoofd boven water te hou den. Dat is de reden dat in een van de laatste nummers een t»p- roep wordt gedaan aan de lezers om samen een fonds van bijna twee miljoen gulden te vormen om de tekorten te dekken en een poging te ondernemen om het abonnee-aantal dat op het vrijwel ondenkbaar lage aantal van 35.000 schijnt te staan in v(jf jaar tijds te verdubbelen. „Christian Century" is 52 jaar oud en door de jaren heen de spreekbuis geweest van de oecu menische beweging, zoals die zich in de Verenigde Staten openbaar de. Het blad volgde door de Ja ren heen een neo-orthodoxc en VORMT UIÏBREIDINGSFONDS soms vrijzinnige koers. Door een voortreffelijke kerkjournalistiek kreeg het blad een wereldnaam en werd het een blad dat meer internationaal geciteerd werd dan enig ander godsdienstig journaal. Het blad hield echter geen re kening met het theologisch reveil van de orthodoxie. Plotseling gin gen daar de ogen open voor de waarde van een meer wetenschap- pelijk-theologische benadering van de problemen van vandaag. Enke le Jonge theologen stichtten het blad „Christianity Today", dat om de week ging verschijnen met 48 of meer pagina's. Dit blad dat de oecumenische beweging zeer kritisch, maar niet fel afwijzend begeleidt en dat een inspiratie bron wil zijn voor de orthodoxe of evangelische predikanten, ver wierf zich in enkele jaren tijds meer dan 170.000 abonnees. De bekendste orthodoxe theologen uit de gehele wereld werden als me dewerkers aangetrokken. Dit nieuwe blad begon te stre ven naar een eenheid gebaseerd op de Waarheid, een eenheid van hen die het gezag van Gods Woord erkennen en die de gewel dige taak van wereldwijde evan gelisatie zien. In goed vier jaar tijds ging ook dit blad, dat een De nazaten van Prometheus achter hun houtskooliuur. feestkleren niet opgeborgen, nóg tintelen bouzoukia's en schette ren klarinetten. Maar dan wenkt toch de maandag, het Opstan- dingsfeest van het Spinrokken, zo als deze dag half spijtig, half spottend genoemd wordt. Want hoe diep droef dit voor de wa re Griek ook moge wezen: eens komt er ook hier een eind aan de feesten en eens moet er ook hier toch echt weer gewerkt wor den Gesprekken mei God Gesprekken met God, door ds. Gabe van Duinen. Uitgave N.V. Zomer en Keunlng, Wage- ningen. Tot de mooie dingen van deze tijd behoren de vele nieuwe vor men. Overal. Niet het minst zijn verfrissend de nieuwe vormen waarin, zoals in dit boek, de gro te levensvernieuwing zo dich'c mo gelijk bij de mensen, christenen en niet-christenen, wordt ge bracht. Op zulk een wijze dat ze er zichzelf van minuut tot minuut in kunnen herkennen. En zó dat ze God er in kunnen horen spre ken. Als ze dat willen. Dan kan d'it boekje hen tot en met helpen. Laten velen het willen. Door. de zeer korte stukjes is het boekje bijzonder doelmatig voor dage lijks gebruik. zeer eigen geluid laat horen, met gezag spreken. In de afgelopen weken kregen twee redacteuren zelfs de vrijheidsmedaille, die ieder jaar wordt uitgereikt in de V.S. voor de beste artikelen waar in de vrijheid van de mens wordt verdedigd. „Christian Century" heeft ken nelijk het succes van dit blad ge voeld. Het was reeds enige tijd een publiek geheim dat het 52 jaar oude blad met verlies werk te. Volgens het blad „Time" wer den de tekorten grotendeels ge dekt door de voorzitter van de Amerikaanse oecumenische raad, de rijke zakenman J. Irwin Mil ler. Een christelijke filantropi sche organisatie heeft nu beloofd het blad 250.000 dollar te schen ken voor een uitbreidingsfonds, als het blad zelf in staat blijkt te zijn nog eens 250.000 dollar bijeen tc brengen. wen zijn er weinig te zien. -Grie kenland ligt immers op de drem pel van de Oriënt en naar goed Oosterse traditie heeft een ge trouwde vrouw een zeer been en blijft zij dus liever thuis. Het geroosterde schapevlees wordt geconsumeerd met retsina, de lichte, droge witte landwijn, die smaakt naar de hars uit de pijnappel die Dionysos op zijn staf droeg. Men kan mij veel ver tellen, maar ik weiger te geloven in een culinaire combinatie dan geroosterd schapevlees, waarin de houtrook nog prikt, en retsina, waarvan de terpentijnsmaak het verhemelte schuurt. Dat is Grie kenland, vooral als dan op de achtergrond de bouzouki^muziek tintelt en de klarinetten zich door de vetwalm weten te doen ho ren. Er wordt gedanst in stoffige kleine cafétjes. op marktpleinen en binnenplaatsen en in de achter- afstraatjes proberen de kinderen de passen in de kleine vuile voet jes te krijgen. Toch komt ook aan deze schoonste van alle weken een einde. Als op dinsdag de vrouwen van Attika ae trata, de dans van de vissers, die de netten binnen halen, hebben gedanst, als op Euboea or donderdag de papas is voorgegaan in de dans, die de gevreesde boreas, de Noorden wind. moet kalmeren, als de kin deren zijn rondgegaan, met hun kruisen van bloemen en liedjes hebben gezongen, dan komt toch onvermijdelijk de zondag na Pa sen. Sint Thomas. Nóg draaien voor het laatst de lammeren bo ven het houtskool, nóg zijn de Alles en niets rt. y De prima jeugdleidster tegenover me, die in heilige ver- ontwaardiging de doopceel van Jan en Sarie gelicht heeft, g <x irriteert me opeens onuitsprekelijk. Ze is me te laatdunkend, te hovaardig, te deugdzaam allemaal van die griezelige g -K eigenschappen. Ik geloof trouwens niet aan heilige veront- y waardiging we zijn daar beslist niet heilig genoeg voor: a- we kunnen 't ons niet veroorloven om op anderen neer te J zien! ,Je moet niet zo stekelig doen!" zeg ik, „Het past je «- niet, en het staat je nog minderIk prpbeer woorden te -S vinden om het gesprek verder voort te zetten: „Zouden we ook niet bly kunnen zyn met blijde mensen!" jj. ■p „Het is nog al wat om-blij te ■(i zijn!" vaart ze uit „Zo'n kind. wat weet dat van huis- houden af? Er komt een kind, en ze weet niet hoe ze het aan moet pakken of beet moet grij- y pen! Kan ze koken? Kan ze y bedden opmaken, kleren verstellen, knopen aannaaien? Kan ■ft zeze somt nog een hele verzameling culinaire en S andere problemen op met de precisie van iemand, die zelf vol- tj. y komen terzake kundig is. Er komen twee vurige blosjes op haar ö- ij wangen, en ik voel mijn nijdigheid plaats maken voor een intens medelijden. Het moet wel erg hard zijn om zo perfect op de X H hoogte te zijn en 't theorie te moeten laten blijven: twee keer j> fs verloofd en alle beide keren mis. Mis juist waarschijnlijk omdat ö- ze zo theoretisch volmaakt is! „Zijn we niet bezig om ons zelf aan te klagen?" vraag g •K ik opeens. „We weten wat deze jonge mensen zouden moeten jg kunnen en kennen, maar we hebben 't hen nooit geleerd!" 3- i.Het interesseert ze geen klap!" antwoordt ze fel. Ze <r' wacht niet eens tot ik uitgesproken ben. „Naaien, neem nou jt naaien. Ze zeggen in koor „Jakkes" en „Geen zin" en nog een massa andere woorden meer die ik nu maar niet zal her- i> halen, als ik 't woord naaien maar in mijn mond neem! Ze willen ballet of sporten!" De jeugdleidster is in 't een noch <i in 't ander 'n ster, dat is me bekend en dus steekt het haar y dubbel dat men juist van haar onmogelijke prestaties eist. s- „Die Sarie óók?" informeer ik nog, zo'n beetje in de hoop dat zij de gunstige uitzondering zal zijn, die de regel bevestigt. ■B Maar de jeugdleidster luistert opnieuw niet. ■y „En we hebben immers ook geen plaats voor al zulke acti- 2 viteiten", barst ze andermaal uit. „We kunnen in ons gebouw «- net het allernodigste opzetten en aan de rest komen we niet toe. We hebben geen gezellige kamers, we hebben geen modelkeu- y ken...." Ze geeft een uitvoerig overzicht van alle lacunes in i> c ons clubhuis en kijkt me onderwijl verwoed aan, net of het j- mijn schuld is dat dat alles ontbreekt. Terwijl ik vergrijsd ben ■:t onder alle tekortkomingen van ons gebouw en veel liever X over driemaal meer zalen zou beschikken. f. „Word nu niet onredelijk!" stel ik voor „Je weet best dat we ons uiterste best doen om zoveel mogelijk onderdak te g lz brengen, maar ik kan in zo'n overbevolkte wijk geen verdere 5 -K ruimten uit de grond stampen. En als ze alleen willen sporten y of zoiets, dan weet je ook drommels goed hoe dat komt. Dit zijn jonge kinderen en waar vinden ze gelegenheid om jong V te zijn? Onze lieve beschaving bergt hen op in bekrompen J woningen. Sportvelden zijn niet verkrijgbaar. Vroeger, toen ik <r jong was, kon je hoepelen en hollen en avonturen beleven, ?r •K maar tegenwoordig is er nergens meer plaats voor. Het enige wat deze jonge mensen krijgen is de straat en daar kun je y ook niet zoveel uitvoeren zonder onder 'n auto of 'n brommer 5 te vallen." Ik begin op een van mijn stokpaardjes te klimmen g- -Jt en ben bereid om 'n eind weg te steigeren. Dan zie ik dat y jeugdleidstertje en ze kijkt zo gewond als 'n hert met 'n pijl y in naar flanken. jf „Ben ik onredelijk...?" zegt ze verdrietig. Ze heeft alleen j> C maar dat woord gehoord en de hele rest is haar voorbij gc- ü- y gaan. Dat is meestal 't geval als je stokpaardjes bestijgt: dan y luistert geen kip meer. a. „Als je eens naar Sarie toeging...!" stel ik voor: ik gooi c het gauw over 'n andere boeg. 3- ji „Naar dat kind?" zegt ze woest „Nooit!" y „Ze heeft je hulp misschien nodig!" probeer ik het nog eens. „Ze heeft niets nodig!" weet de jeugdleidster „Ze heeft t> y alles!" En dat is dan 'n merkwaardige uitspraak, die me diep 5 y aan het peinzen zet. WIJKPREDIKANT Uit de praktijk van een MAATSCHAPPELIJK WERKSTER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 18