In Griekenland duurt Pasen 1 week
SARIE EN JAN
Ook Hoorwegen heeft nu'n vrouwelijke predikant
Christian Ceniury'
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 1 APRIL 1961
Li
De dood conserveren
De allereerste paasdag begon niet met een levens
lied, maar met een dodenmars. De vrouwen op
weg naar het graf kenden slechts één verlangen,
om het lichaam van Jezus Christus te gaan zal
ven. De geur van specerijen moest de stank van
de dood tegen gaan.
Verder is de mens nimmer gekomen. Eeuwen en
eeuwen lang heeft hij gezocht naar een antwoord
op de dood. maar het antwoord kwam er eigen
lijk alleen maar op neer dat de dood steeds weer
geconserveerd werd.
De vrouwen van de eerste paasmorgen wilden le
ven met een mooie herinnering. Zij wilden jaar
lijks hun bloemen leggen op het graf van Jezus.
Zij wilden peinzen over wat had kunnen zijn. Hun
geloof was een geloof van het irreële.
Want vergeet niet, deze vrouwen geloofden. Zij ge
loofden in God. Zij geloofden in Jezus Christus als
de Zoon van God. Zij geloofden in de bijbel, die
zy bezaten: het Oude Testament. En toch. zijn
het teleurgestelde vrouwen, die Christus nu de
laatste eer gaan bewijzen, omdat zij niet begre
pen hadden dat voor God geen laatste eer be
staat, omdat er voor hem geen laatste eeuw be
staat. Hij is de Eeuwige.
Het leven beërven
Het merkwaardige is dat de vrouwen nog teleur
gesteld zijn ook, als zij ontdekken dat het graf
leeg is. Zij wilden de laatste eer bewijzen, maar
waren eigenlijk nog niet toegekomen aan de eer
ste eer. Zij hadden Jezus gezien als een machtig
gezant van God, maar niet als de Almachtige.
Als zij horen dat Christus is opgestaan durven ze
het maar nauwelijks te geloven. Pas als ze de
Heiland zien, komt die grote verandering in hun
leven. Dan valt Maria aan de voeten van de Hei
land in aanbidding neer en wil zij zich aan Hem
vastklemmen als om Hem nimmer meer los te la
ten.
Ze wil Christus bij zich houden en daarom zegt
de Heiland: „Houd Mij niet vast, want ik ben nog
niet opgevaren naar de Vader." Christus is niet
opgestaan om op de aarde te blijven, maar om
als de Zoon des Mensen naar God te gaan en
de door de mens verbroken gemeenschap met de
Vader te herstellen.
Al die tijd hadden de vrouwen alleen maar ge
dacht: Wat doet Hij voor mij? Christus ging het
er echter om wat Hij voor de Vader kon doen.
Niet de lege plaats in het hart van de mensen,
die God waren kwijt geraakt, moest weer ge
vuld worden, maar de lege plaats in het para
dijs van God en in Zijn hemel. God was niet ver
loren, maar de mens, en die verloren mens moest
in Christus tot God worden teruggebracht. Dat is
het wonder van pasen. De grote vraag is niet:
Wat is God voor u, maar wat bent u voor God1?
(Van een medewerkster)
IN de stille lentenacht steken de cypressen roerloos hun spitse vermanende vingers naar
de sterrelucht, terwijl de blaadjes van de olijvebomen zilverig glanzen in het maanlicht.
Dit is voor Griekenland de heiligste nacht van het jaar, de nacht vóór Pasen. Uit kleine
witgekalkte huisjes komen mensen met lange witte kaarsen. De kinderen hebben de mooiste:
versierd met witte en hemelsblauwe linten, met roze roosjes en gouden rozetjes. En de
jonge meisjes hebben een feestkaars gekregen van hun liefste, met een brede roze £trik
er om. Zo trekt men zwijgend en plechtig ter kerke. In het beste pak, een tikje moeilijk
lopend op krakend nieuwe schoenen, die, zoals de traditie wil, worden ingewijd op deze
nachtelijke Paaskerkgang.
IJ ET kleine witte
11 kerkje is ge
heimzinnig donker.
In het stille, gele
licht van enkele
pinkdvnne was-
kaarsjes glanzen de
zilveren aureolen op
de ikonen die bij
na onzichtbaar zijn
geworden van zeven
eeuwen kussen en
zeven eeuwen kaar
sensmoor. Maar zelfs
Op
Pasen en in de Witte Week komt de oude hoofdtooi nog
te voorschijn.
dat licht is nog te
veel. Zo donker en
duister als het graf
moet de kerk zijn.
Daarom dooft de
koster ook deze klei
ne lichtjes. Dan pas
zwaaien de kleine
klapdeurtjes in de
ikonostaas, die de
kerkruimte van het
altaar scheidt, zo
wijd mogelijk open,
en staat daar de
priester, flonkerend
van het goudbor
duursel. In zijn hand
houdt hij de bran
dende Paaskaars, en
zijn diepe stem zingt
vanuit de weelde
rige baard: „Komt
allen, neemt deel
aan het Eeuwige
Licht en geeft eer
aan Christusdie de
dood overwon.''
Diakoon, koster en
koor nemen met hun
kaarsen het licht
van de priester over,
en gepen het door
aan allen die daar
met geheven kaars
in de kerk staan, de
dunne kaarsen van
de oxide moedertjes,
de versierde kaar
sen van de kinde
ren, de luxueuze
kaarsen van de rij
ken. Meisjes ontste
ken hun kaars aan
die van hun gelief
de, vrouwen aan die
van haar man, tot
de kerk glanst in
een zee van goud
licht.
Dan gaat de pa
pas, de priester,
naar buiten, ge
volgd door de dia
koon en het koor
en alle gelovigen.
Hij stapt op een
houten verhoging
en leest'het Evan
gelie van de Op
standing. Boven
alle wapperende
kaarsvlammetjes
gaat zijn stem in
de stille lente
nacht, hoog reci
terend. in de half-
zingende verhaal
trant, die het
Christendom van
het Joodse volk
overnam, en lang
zaam, bijna on
merkbaar, loopt de
toonhoogte van zijn
stem op. De span
ning die hij hier
door in het oude Evangelie-ver-
haal brengt, wordt zo hevig voel
baar, dat ieder zijn adem inhoudt.
En dan, als de spanning al
bijna niet meer houdbaar is,
barst hij los in de sonore jubel
van de oude Paaspsalm: „Chris
tus anesti", ..Christus is opge
staan!" en dan wordt er geant
woord: „Alithos anesti", „Ja, Hij
is waarlijk opgestaan!" en men
kust elkaar vol vreugde op de
wangen. In plechtige optocht
draagt de priester het ikoon van
de Opstanding tussen de gelovi
gen door. Moeders gooien de muts
jes van hun kinderen op de grond
en mannen hun petten, opdat de
priester met het ikoon daarover
zal schrijden en iets van de ze-
fening in die kledingstukken zal
lijven hangen.
Eieren
Noorwegen heeft dan eindelijk
zijn eer&te vrouwelijke predi
kant. Reeds meer dan twintig
jaar mochten de Lutherse ker
keraden een vrouwelijke predi
kant beroepen, maar nog nim
mer was een dergelijk beroep
uitgebracht. En ook nu was bet
waarschijnlijk niet gebeurd als
mevrouw Ingrid Bjerkas, die
al grootmoeder Is, niet ijverig
was gaan solliciteren. Na her
haalde malen nul op haar re
kest gekregen te hebben, vond
ze eindelijk een gemeente zij
het dan een kleine, die al jaren
lang vacant was die wel een
beroep in overweging wilde ne
men.
Domina Bjerkas is 59 jaar oud.
Zij begon na het overlijden van
naar man op vijftigjarige leeftijd
met haar theologische studie.
De eerste Noorse vrouwelijke
predikant, mevrouw Ingrid Bjerkas,
onmiddellijk na de bevestigings
dienst, die geleid werd door bis
schop Kristiaan Schelderup.
Toen ze deze beëindigd had, ging
ze contacten leggen met plaatse
lijke gemeenten en vond eindelijk
in het noordelijke district een ge
meente die het vacant zijn moe
was en liever een vrouwelijke dan
geen predikant had. Bovendien
vond ze een bisschop die haar
daar in Tromsö in het ambt wilde
bevestigen.
Op zichzelf was ook dat reeds
een bijzonderheid, want zes bis
schoppen hebben in een gezamen
lijk ondertekend herderlijk zij
het niet officieel schrijven zich
fel gekeerd tegen vrouwelijke pre
dikanten. Zij schreven dat zij hen
niet zouden erkennen en in het
geestelijk werk niet met hen zou
den samenwerken. Zij voorspelden
dat de stap van mevrouw Bjer-
itas veel onenigheid in de kerk zal
scheppen.
Bezwaren
In hun open brief zeggen de
bisschoppen, dat hoewel er veel
zaken zijn waarover ze verschil
lend denken, z(| allen toch de
volgende bezwaren voelen:
Wij kunnen onmogelijk de
vrouw in het ambt in overeen
stemming vinden
met de grondsla
gen en directe
uitspraken van
het Nieuwe Tes
tament.
De kerk heeft
in haar geschie
denis dit stand
punt altijd inge
nomen en ook de
overweldigende
meerderheid van
de leiding van de
Noorse kerk heeft
zich er by voort
during tegen ver
zet.
Omdat wij ons
willen houden
aan het Woord
van God en lo
yaal willen zijn
t.o.v. de kerk. is
het voor ons on
mogelijk om
vrouwen tot pre
dikant te beves
tigen.
Wij eisen dat niet slechts de
bisschoppen, maar ook de pre
dikanten en de gewone lidmaten
hun eigen inzichten in deze
kwestie zullen kunnen volgen
zonder verwijten naar het hoofd
geslingerd te krijgen.
Het bevestigen
van vrouwelijke
lidmaten tot pre
dikant zal veel
verdriet en on
enigheid in de
kerk brengen
omdat het gaat
om het geweten
van velen.
Voorstander
Maar bisschop
Schelderup heeft
zich om deze brief
niet bekommerd.
Hij heeft zich laten
leiden door de uit
spraken van de
Noorse wet. Hij
zei: „Vrouwen en
mannen hebben ge
lijke rechten als
het gaat om een
predikantsplaats.
Als we letten op
het geweldige pre
dikantentekort, dan
kunnen wc alleen
maar dankbaar zijn
dat vrouwelijke
theologen zich aan
bieden om mee te
dienen op plaatsen
waar geen man wil
staan."
Twintig jaar ge
leden nam het
Noorse parlement
een wet aan, waar
door voor de vrouw
de weg naar de
kansel werd ge
opend. Hoewel tot
nu toe nimmer een
vrouw deze positie
begeerde, werd er
in de Noorse kerk vurig over gedis
cussieerd of zij wel of niet predi
kant mocht worden. Nu heeft
Noorwegen dan zijn eerste domi
na, maar dat wil niet zeggen, dat
er nu geen bezwaren meer zijn.
Eerder ziet het er naar uit dat
de echte moeilijkheden pas begin-
Naast de kerkdeur staat een
grote mand met karmijnrood ge
kleurde raaseieren, de eieren
„van het Goede Woord", zoals ze
heten, die door de priester ge-
{;end worden voor ze aan de
ovigen worden uitgedeeld.
Met de gezegende Paaseieren
in een doek geknoopt, de bran
dende kaars met het Nieuwe Licht
in de hand, gaat men door de
stille lentenacht weer naar huis,
behoedzaam het vlammetje met
de holle hand beschermend. Want
de Paasvlam brandend thuis ge
bracht is een goed voorteken voor
het komende jaar. Vader maakt
met de brandende kaars het te
ken des kruises voor do drempel
van het huis en steekt met deze
vlam een nieuw lichtje aan voor
het huisikoon.
De tafel staat gedekt voor het
Paasmaal. Midden op tafel de
schaal met dieprode eieren, waar
mee de maaltijd begonnen wordt.
Er is een goudgele soep van
Het witgekalkte dorpskerkje vormt het middelpunt tan het zinvolle Griekse Paasfeest.
lamslever en -hart, met rijst en
saffraan, er is groene sla en er
zijn verse, geroosterde sardines,
geroosterd schapevlees, en taart
met kwark erin. Drie dagen lang
zal de tafel gedekt blijven. Hoog
stens veegt men de kruimels er
af om ze uit te strooien in de
wijngaard.
En hoe zou een Griek op dit
schoonste aller feesten zijn dier
bare doden kunnen vergeten?
Elke weduwe zal aan tafel een
hapje op zij leggen voor haar
gestorven echtgenoot, en op Paas
morgen, in alle vroegte, trekken
de vrouwen van het dorp naar
het kerkhof. Deinend gaan de
witte hoofddoeken door de lichte
ochtendnevel. Zij hebben rode
eieren bij zich. versierde taarten,
kaas en brood en wijn. Zij bran
den wierook boven de graven en
stallen hun goede gaven uit bo
ven de grafstenen (later op de
dag zullen de kinderen en de ar
men zich hier wel over ontfer
men). Op de hurken zittend,
zachtjes heen en weer wiegend,
zingen zij Paasliederen die veel
ouder zijn dan het Paasfeest zelf.
Witte Week
Hoe zou men met het vieren van
een zo schoon feest als Pasen in
één dag klaar kunnen komen?
Minstens een week is er nodig
om deze grote vreugde te kunnen
verwerken, de Griekse Week,
„Lampré". waarin alleen het
hoogst noodzakelijke werk wordt
gedaan. Wie de Grieken wil le
ren kennen moet deze Witte Week
in Griekenland meevieren, ergens
op een klein eiland in Pelopon
nesus or in een afgelegen dorp in
Macedonië. Nooit zijn Grieken
zo in hun element. Op het
dorpsplein is een enorm smeulend
houtskoolvuur aangelegd, en daar
over liggen dennestaken, waar
aan lammetjes geregen zijn. El
ke staak wordt bediend door twee
man. Daar zitten ze. twee rijen
dik. de nazaten van Prometheus,
met zwarte handen van de houts
kool en zwarte gezichten van de
rook, en glimmende ogen van de
ouzo.
Reidans
Ze hebben meegedanst, die
morgen, toen de priester in de
reidans voorop ging, en zong
„Christus Is opgestaan". „Ja,
Hij is waarlijk opgestaan", heb
ben ze in antwoord gezongen, en
ondertussen keken ze met één oog
naar de berg houtskool, waar
straks dc brand In zou gaan. Om
het plein zijn de kleine caféter
rasjes met hun wankele stoelen,
en daar zit men te kijken, hoe
het gaat met de schapen. In af
wachting daarvan houdt men zich
de tong soepel met ouzo. Vrou-
Het gebed dat de
wereld omspant
Het gebed dat de wereld om
spant, door prof. dr. Helmut
Thielicke. Uitgave La Rlvière
cn Voorhoeve, Zwolle.
De verscheidenheid van de men
sen en van hun gaven dient onge
twijfeld ook om de inhoud der
Schrift onder vele aspekten te be
leven. Daaraan denkt men bij le
zing van dit mooie boek over het
Onze Vader. Bovendien is dit na
denken over het Onze Vader die
per in het mensenleven doorge
drongen doordat het plaats vond
tijdens de angsten van de oorlog
met zijn bombardementen en drei
ging. Dit boek van de bekende
Duitse kanselredenaar raakt de
lezer in het hart van zijn leven,
en troost hem tevens zeer bijzon
der.
In memoriam-plaal Johannes de Heer
Nog geen drie weken na het
overlijden van de bekende evan
gelist en hoofdredacteur van ..Het
Zoeklicht" Johannes de Heer
brengt de stichting, die dit blad
uitgeeft, een in mcmorlam-gram-
mofoonplaat uit, waarop de evan
gelist zingt en spreekt. De 45-toe-
ren E P.-plaat werd gemaakt van
oude opnamen uit dc jaren der
tig, die geheel van bijgeluiden ge
zuiverd zijn en reer helder op de
nieuwe plaat s» vastgelegd.
Er zijn reeds twee „vernieuw
de" platen in de afgelopen jaren
uitgebracht van deze zanger van
het eenvoudige lied. maar het bij
zondere van deze in memoriam-
plaat is. dat de evangelist ook
een heel korte evangelisatiebood-
schap brengt. Na een geneuriede
inleiding van het lied: „Alzo lief
had God de wereld" spreekt Jo
hannes de Heer over de tekst
Johannes 3:16, die hij noemt „het
evangelie van het evangelie." Hij
zingt dan het lied en ook de lie
deren: „Bijna bewogen," „Er is
een heuvel ver van hier," en
„Heer, een oog dat u slechts
ziet."
Het gezaghebbende Amerikaan
se blad „Christian Century" be
gint dg Invloed van het nieuwe
orthodoxe blad „Christianity To
day" te voelen en moet vechten
om het hoofd boven water te hou
den. Dat is de reden dat in een
van de laatste nummers een t»p-
roep wordt gedaan aan de lezers
om samen een fonds van bijna
twee miljoen gulden te vormen
om de tekorten te dekken en een
poging te ondernemen om het
abonnee-aantal dat op het vrijwel
ondenkbaar lage aantal van 35.000
schijnt te staan in v(jf jaar tijds
te verdubbelen.
„Christian Century" is 52 jaar
oud en door de jaren heen de
spreekbuis geweest van de oecu
menische beweging, zoals die zich
in de Verenigde Staten openbaar
de. Het blad volgde door de Ja
ren heen een neo-orthodoxc en
VORMT UIÏBREIDINGSFONDS
soms vrijzinnige koers. Door een
voortreffelijke kerkjournalistiek
kreeg het blad een wereldnaam
en werd het een blad dat meer
internationaal geciteerd werd dan
enig ander godsdienstig journaal.
Het blad hield echter geen re
kening met het theologisch reveil
van de orthodoxie. Plotseling gin
gen daar de ogen open voor de
waarde van een meer wetenschap-
pelijk-theologische benadering van
de problemen van vandaag. Enke
le Jonge theologen stichtten het
blad „Christianity Today", dat
om de week ging verschijnen met
48 of meer pagina's. Dit blad dat
de oecumenische beweging zeer
kritisch, maar niet fel afwijzend
begeleidt en dat een inspiratie
bron wil zijn voor de orthodoxe
of evangelische predikanten, ver
wierf zich in enkele jaren tijds
meer dan 170.000 abonnees. De
bekendste orthodoxe theologen uit
de gehele wereld werden als me
dewerkers aangetrokken.
Dit nieuwe blad begon te stre
ven naar een eenheid gebaseerd
op de Waarheid, een eenheid van
hen die het gezag van Gods
Woord erkennen en die de gewel
dige taak van wereldwijde evan
gelisatie zien. In goed vier jaar
tijds ging ook dit blad, dat een
De nazaten van Prometheus achter
hun houtskooliuur.
feestkleren niet opgeborgen, nóg
tintelen bouzoukia's en schette
ren klarinetten. Maar dan wenkt
toch de maandag, het Opstan-
dingsfeest van het Spinrokken, zo
als deze dag half spijtig, half
spottend genoemd wordt. Want
hoe diep droef dit voor de wa
re Griek ook moge wezen: eens
komt er ook hier een eind aan
de feesten en eens moet er ook
hier toch echt weer gewerkt wor
den
Gesprekken mei God
Gesprekken met God, door
ds. Gabe van Duinen. Uitgave
N.V. Zomer en Keunlng, Wage-
ningen.
Tot de mooie dingen van deze
tijd behoren de vele nieuwe vor
men. Overal. Niet het minst zijn
verfrissend de nieuwe vormen
waarin, zoals in dit boek, de gro
te levensvernieuwing zo dich'c mo
gelijk bij de mensen, christenen
en niet-christenen, wordt ge
bracht. Op zulk een wijze dat ze
er zichzelf van minuut tot minuut
in kunnen herkennen. En zó dat
ze God er in kunnen horen spre
ken. Als ze dat willen. Dan kan
d'it boekje hen tot en met helpen.
Laten velen het willen. Door. de
zeer korte stukjes is het boekje
bijzonder doelmatig voor dage
lijks gebruik.
zeer eigen geluid laat horen, met
gezag spreken. In de afgelopen
weken kregen twee redacteuren
zelfs de vrijheidsmedaille, die
ieder jaar wordt uitgereikt in de
V.S. voor de beste artikelen waar
in de vrijheid van de mens wordt
verdedigd.
„Christian Century" heeft ken
nelijk het succes van dit blad ge
voeld. Het was reeds enige tijd
een publiek geheim dat het 52
jaar oude blad met verlies werk
te. Volgens het blad „Time" wer
den de tekorten grotendeels ge
dekt door de voorzitter van de
Amerikaanse oecumenische raad,
de rijke zakenman J. Irwin Mil
ler. Een christelijke filantropi
sche organisatie heeft nu beloofd
het blad 250.000 dollar te schen
ken voor een uitbreidingsfonds,
als het blad zelf in staat blijkt te
zijn nog eens 250.000 dollar bijeen
tc brengen.
wen zijn er weinig te zien. -Grie
kenland ligt immers op de drem
pel van de Oriënt en naar goed
Oosterse traditie heeft een ge
trouwde vrouw een zeer been en
blijft zij dus liever thuis.
Het geroosterde schapevlees
wordt geconsumeerd met retsina,
de lichte, droge witte landwijn,
die smaakt naar de hars uit de
pijnappel die Dionysos op zijn
staf droeg. Men kan mij veel ver
tellen, maar ik weiger te geloven
in een culinaire combinatie dan
geroosterd schapevlees, waarin
de houtrook nog prikt, en retsina,
waarvan de terpentijnsmaak het
verhemelte schuurt. Dat is Grie
kenland, vooral als dan op de
achtergrond de bouzouki^muziek
tintelt en de klarinetten zich door
de vetwalm weten te doen ho
ren. Er wordt gedanst in stoffige
kleine cafétjes. op marktpleinen
en binnenplaatsen en in de achter-
afstraatjes proberen de kinderen
de passen in de kleine vuile voet
jes te krijgen.
Toch komt ook aan deze
schoonste van alle weken een
einde. Als op dinsdag de vrouwen
van Attika ae trata, de dans van
de vissers, die de netten binnen
halen, hebben gedanst, als op
Euboea or donderdag de papas
is voorgegaan in de dans, die de
gevreesde boreas, de Noorden
wind. moet kalmeren, als de kin
deren zijn rondgegaan, met hun
kruisen van bloemen en liedjes
hebben gezongen, dan komt toch
onvermijdelijk de zondag na Pa
sen. Sint Thomas. Nóg draaien
voor het laatst de lammeren bo
ven het houtskool, nóg zijn de
Alles en niets
rt.
y De prima jeugdleidster tegenover me, die in heilige ver-
ontwaardiging de doopceel van Jan en Sarie gelicht heeft, g
<x irriteert me opeens onuitsprekelijk. Ze is me te laatdunkend,
te hovaardig, te deugdzaam allemaal van die griezelige g
-K eigenschappen. Ik geloof trouwens niet aan heilige veront-
y waardiging we zijn daar beslist niet heilig genoeg voor: a-
we kunnen 't ons niet veroorloven om op anderen neer te J
zien! ,Je moet niet zo stekelig doen!" zeg ik, „Het past je «-
niet, en het staat je nog minderIk prpbeer woorden te
-S vinden om het gesprek verder voort te zetten: „Zouden we
ook niet bly kunnen zyn met blijde mensen!" jj.
■p „Het is nog al wat om-blij te
■(i zijn!" vaart ze uit „Zo'n
kind. wat weet dat van huis-
houden af? Er komt een kind,
en ze weet niet hoe ze het aan
moet pakken of beet moet grij-
y pen! Kan ze koken? Kan ze
y bedden opmaken, kleren verstellen, knopen aannaaien? Kan
■ft zeze somt nog een hele verzameling culinaire en S
andere problemen op met de precisie van iemand, die zelf vol- tj.
y komen terzake kundig is. Er komen twee vurige blosjes op haar ö-
ij wangen, en ik voel mijn nijdigheid plaats maken voor een intens
medelijden. Het moet wel erg hard zijn om zo perfect op de X
H hoogte te zijn en 't theorie te moeten laten blijven: twee keer j>
fs verloofd en alle beide keren mis. Mis juist waarschijnlijk omdat ö-
ze zo theoretisch volmaakt is!
„Zijn we niet bezig om ons zelf aan te klagen?" vraag g
•K ik opeens. „We weten wat deze jonge mensen zouden moeten
jg kunnen en kennen, maar we hebben 't hen nooit geleerd!" 3-
i.Het interesseert ze geen klap!" antwoordt ze fel. Ze
<r' wacht niet eens tot ik uitgesproken ben. „Naaien, neem nou jt
naaien. Ze zeggen in koor „Jakkes" en „Geen zin" en nog
een massa andere woorden meer die ik nu maar niet zal her- i>
halen, als ik 't woord naaien maar in mijn mond neem! Ze
willen ballet of sporten!" De jeugdleidster is in 't een noch
<i in 't ander 'n ster, dat is me bekend en dus steekt het haar
y dubbel dat men juist van haar onmogelijke prestaties eist. s-
„Die Sarie óók?" informeer ik nog, zo'n beetje in de hoop
dat zij de gunstige uitzondering zal zijn, die de regel bevestigt.
■B Maar de jeugdleidster luistert opnieuw niet.
■y „En we hebben immers ook geen plaats voor al zulke acti-
2 viteiten", barst ze andermaal uit. „We kunnen in ons gebouw «-
net het allernodigste opzetten en aan de rest komen we niet toe.
We hebben geen gezellige kamers, we hebben geen modelkeu-
y ken...." Ze geeft een uitvoerig overzicht van alle lacunes in i>
c ons clubhuis en kijkt me onderwijl verwoed aan, net of het
j- mijn schuld is dat dat alles ontbreekt. Terwijl ik vergrijsd ben
■:t onder alle tekortkomingen van ons gebouw en veel liever X
over driemaal meer zalen zou beschikken.
f. „Word nu niet onredelijk!" stel ik voor „Je weet best
dat we ons uiterste best doen om zoveel mogelijk onderdak te g
lz brengen, maar ik kan in zo'n overbevolkte wijk geen verdere 5
-K ruimten uit de grond stampen. En als ze alleen willen sporten
y of zoiets, dan weet je ook drommels goed hoe dat komt. Dit
zijn jonge kinderen en waar vinden ze gelegenheid om jong
V te zijn? Onze lieve beschaving bergt hen op in bekrompen J
woningen. Sportvelden zijn niet verkrijgbaar. Vroeger, toen ik
<r jong was, kon je hoepelen en hollen en avonturen beleven, ?r
•K maar tegenwoordig is er nergens meer plaats voor. Het enige
wat deze jonge mensen krijgen is de straat en daar kun je
y ook niet zoveel uitvoeren zonder onder 'n auto of 'n brommer 5
te vallen." Ik begin op een van mijn stokpaardjes te klimmen g-
-Jt en ben bereid om 'n eind weg te steigeren. Dan zie ik dat
y jeugdleidstertje en ze kijkt zo gewond als 'n hert met 'n pijl
y in naar flanken. jf
„Ben ik onredelijk...?" zegt ze verdrietig. Ze heeft alleen j>
C maar dat woord gehoord en de hele rest is haar voorbij gc- ü-
y gaan. Dat is meestal 't geval als je stokpaardjes bestijgt: dan
y luistert geen kip meer. a.
„Als je eens naar Sarie toeging...!" stel ik voor: ik gooi
c het gauw over 'n andere boeg. 3-
ji „Naar dat kind?" zegt ze woest „Nooit!"
y „Ze heeft je hulp misschien nodig!" probeer ik het nog
eens.
„Ze heeft niets nodig!" weet de jeugdleidster „Ze heeft t>
y alles!" En dat is dan 'n merkwaardige uitspraak, die me diep 5
y aan het peinzen zet.
WIJKPREDIKANT
Uit de praktijk van een
MAATSCHAPPELIJK
WERKSTER