Stil
pijn
Bijbelcolporteurs leerden
elkaar beter kennen
Snel gaar* bord klaar-Molenaar
ZU
Ondergrondse werkers zijn
zondaren tegen het volk
Een kanttekening
VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN
RDTERDGN
CONCENTRATIE
BELIJDENIS
Benoeming
Een ivoord voor vandaag
TOISON D OR
RESA - HILVERSUM
Helft binnen voor
SSK-actie
en
Nederlandse levensverzekeringsmaatschappijen hebben een goed jaar
achter de rug. Er zijn voor enorme bedragen aan nieuwe verzekeringen
afgesloten, veel meer zelfs dan in 1959 en 1958.
De cijfers die deze week door de voorlichtingscommissie uit het levensverze
keringsbedrijf werden gepubliceerd, laten een produktie van f 5.8 miljard zien.
Dat was f 900 miljoen meer dan in 1959, terwijl de produktie van 1959 (f 4,9
miljard) op haar beurt f 800 miljoen groter was dan die van 1958.
De belangstelling voor de levensverzekering neemt dan ook van Jaar tot Jaar
toe. Bij nader Inzien Is dit niet zo vreemd. De bevolking groeit als kool. Bij
een stijgende welvaart worden de besparingen groter en is men gemakke
lijker in staat om de premie voor een verzekering te betalen, een verzeke
ring die mede afgestemd wordt op de thans bereikte sociale status.
Een pensioen op de oude dag is zó gemeen goed geworden, dat steeds meer
bedrijven ertoe overgaan een collectieve pensioenverzekering te sluiten. De
AOW ls hierbij geen belemmering maar eerder een stimulans, omdat men
inziet dat het staatspensioen op zich zelf onvoldoende ls.
De verzekeringsmaatschappijen laten deze ontwikkelingsmogelijkheden na
tuurlijk niet haar deur voorbij gaan. Haar zeer actieve en dynamische ver
koopapparaat zorgt ervoor, dat het onderste uit de kan wordt gehaald.
Economisch gezien, is niet het afsluiten van polissen Interessant, maar wel de
stroom gelds die hierdoor in beweging wordt gezet; van verzekerden naar de
maatschappijen, van de maatschappijen naar andere sectoren van ons econo
mische leven, en omgekeerd van de maatschappijen naar de verzekerden.
In 1958 keerden de gezamenlijke levensverzekeringsmaatschappijen f 237 mil
joen uit aan uitkeringen wegens overlijden, wegens afloop en rente-uitkerin
gen; in 1959 groeide dit aan tot f 259 miljoen, om in 1960 uit te lopen
tot f 272 miljoen.
De bedragen van de verzekerden naar de maatschappijen zijn echter veel
groter. Het afgelopen jaar ontvingen de maatschappijen liefst f 931 miljoen aan
premiën en koopsommen. Dat was f 71 miljoen méér dan in 1959. terwijl in
dat jaar de ontvangsten f 56 miljoen groter waren dan in 1958. Ook hier dus
weer die versnelling.
Verzekeringsmaatschappijen zijn echter niet alleen belangrijke spaarinstltuten,
zij zijn ook beleggingsinstituten par excellence. Het is. gezien het vorenstaande,
zelfs logisch, dat dit belang steeds groter wordt. Op 31 december 1958 hadden
de maatschappijen in ons land in totaal f 6,9 miljard belegd, eind 1959 was dit
uitgegroeid tot f 7,5 miljard, om eind 1960 op f 8,2 miljard te belanden.
Dit geld wordt beslist niet op één kaart gezet. De voorkeur gaat echter uit
naar de ondershandse lening ongeveer 50 pet. van het totaal der beleggingen
bestaat hieruit.
Het ls een beleggingsvorm die zeer geliefd is geworden, want eind 1949 bestond
nog slechts van de beleggingen uit deze leningen.
Belangrijker Is daarentegen de hypotheekverlening geworden. Eind 1949 na
men de hypotheken namelijk 11 Yt pet. van de beleggingen voor haar rekening,
en eind 1960 tlW pet.
Hierbij zinken de beleggingen In effecten in het niet: slechts 9 pet. van het
totaal, waarbij de obligaties wegens het risicomijdende karakter nog sterk de
overhand hadden. Eind 1959 (over eind 1960 zijn nog geen cijfers bekend) be
stond de effectenportefeuille voor *4 uit obligaties en uit aandelen).
Toch weten levensverzekeringsmaatschappij en bedrijfsleven elkaar beter te
vinden dan enkele jaren geleden; er worden al behoorlijk wat ondershandse
leningen aan bedrijven gegeven, terwijl ook de aandelen wat meer aantrek
kingskracht uitoefenen. Stroomde elnrd 1957 20 pet. van alle belegde gelden
naar het bedrijfsleven toe, eind 1959 was dit al omhooggekropen tot 23 pet.
van een groter belegd bedrag. Overigens ging eind 1959 nog 43 pet. naar de
overheid.
De belegde gelden leggen de maatschappijen uiteraard geen windeieren. In het
verslag van de Verzekeringskamer over 1959 lezen wij, dat er f 323 miljoen
door de gezamenlijke maatschappijen werd ontvangen.
Het ls moeilijk te zeggen, of dit in 1960 is toegenomen. Een aanwijzing hier
voor is wellicht het pas verschenen verslag van RVS: de marge tussen de op
beleggingen gekweekte rente en de rentevoet, waarop de premiereserve wordt
berekend, is opnieuw vergroot.
1960 ls dan ook voor deze maatschappij mede gezien het feit, dat de sterfte
gunstig voor haar was in financieel opzicht goed geweest. Aandeelhouders
profiteren hiervan door een verhoging van het dividend van 9 tot 10 pet. Zij
staat hierin niet alleen, want deze week lazen wij ook, dat Nlllmij het divi
dend van 13 tot 15 pet. verhoogde. W|j moeten hier overigens weer niet te veel
achter zoeken, want de maatschappijen werken maar met een klein kapitaal,
en een procentje meer of minder vergt dus niet zo veel.
Wat dragen de levensverzekeringsmaatschappijen nu bij in het totaal der be
sparingen in ons land? Het Centraal Planbureau geeft in het kort geleden
verschenen Centraal Economisch Plan 1961 hierop Jammer genoeg geen ant
woord. Wel vinden wij als besparing van de gezinnen bij levensverzekerings
maatschappijen en pensioenfondsen voor 1960 een bedrag van f 1.46 miljard,
hetgeen 16 pet. uitmaakt van het totaal aan besparingen in ons land; voor
1961 wordt eveneens op 16 pet. gerekend.
Deze cijfers illustreren duidelijk, hoe belangrijk deze Instellingen als opvang
centra van de nationale besparingen zijn, belangrijker nog dan de spaar
en boerenleenbanken, waar volgens het Centraal Plan Bureau in 1960 f 1 mil
jard terechtkwam. Op zichzelf overigens een zeer respectabel bedrag.
Eerste winst van r.-kath.-prot. actie
(Van een onzer verslaggevers)
„Eindelijk een zaak waarbij we
als rooms-katholieken en als pro
testanten kunnen samenwerken."
Dat is de reactie van zeer velen
in Den Haag, waar tussen 6 en 31
maart rooms-katholieken en pro
testanten, elke dag samen op pad
gaan om bijbels en bijbelgedeelten
in allerlei uitvoeringen en prijzen
en eventueel ook in allerlei
vertalingen ten verkoop aan te
bieden. Uiteraard is niet iedereen
te spreken over zo'n gemeen
schappelijke actie, zoals er eind
vorig jaar ook een in Laren werd
gehouden.
Zo ontving ds. B. A. van Streef
kerk, Gereformeerd predikant en
voorzitter van het Haagse actie
comité, een brief, waarin de protes
tantse kerken werd verweten, dat
zij het beginsel der reformatie
hadden losgelaten
De Haagse afdeling van het Ned. Bij
belgenootschap is verleden Jaar begon
nen met de uitvoering van een vijf-ja
renplan. zodat men thans dus in de
tweede fase is. Al lang leefde bij one
de gedachte, aldus ds. Streefkerk, dat
het niet juist was om als protestanten
afzonderlijk bijbels te verkopen. Juist
op het terrein van de bijbelverspreiding
kan prachtig worden samengewerkt.
Daarom ging er een voorstel tot samen
werking in deze naar de bisschop van
het bisdom Rotterdam, die het gaarne
accepteerde, evenals de deken van Den
aM
PHASMAClUTlkHE F*S*IIK llROTÉP)) MILVIWUM
Onder de titel „Over u en sonder n"
schrijft Het V r ij e V o 1 k het volgende
commentaar: „De Nederlandse textielindus
trie heeft lange tijd het beeld vertoond van
een vrij groot aantal naast elkaar staande
familirondernrmingrn. Met alle voordelen
van dien, zoals traditie, toewijding aan het
bedrijf en een vrij eoepeie besluitvorming.
Maar ook met grote nadelen. Het karakter
v.in familievrnnootschappen heeft lang aan
de noodiakelijke concentratie van de textiel
industrie ln de weg gestaan. In de jongste
tijd ia dit oude karakter echter in verschei
dene gevallen doorbroken en nu gaat het
ook snel met de concentratie. Vooral Nijver-
dal-ten Cate heeft daar, onder leiding van
dr. W. T. Kroeae, een belangrijk aandeel
in. Het jongste bericht ia, dat Nijverdal-
ten Cate de hand heeft gereikt aan een an
der bedrijf, dat aelf ook een karakteristie
ke ontwikkeling achter zich heeft: Van
Vlissingen Katoen in Helmond, een onder
neming waarom een heftige familiestrijd
heeft gewoed. Die strijd is verleden jaar
geëindigd nadat Unilever een belangrijk
deel van het aandelenpakket had overgeno
men. Tot een volledige fusie tuisen Nijver-
dal-ten Cate en Vlisco is het intussen (nog)
niet gekomen. Wel tot een aeer nauwe sa
menwerking met uitwisseling van aandelen,
van bestuurders eni. Indirect is Unilever
dusdoende selfs bij de Twentse textielindus
trie binnengestapt. We moeten aannemen,
dat deze nieuwe concentratie in het belang
van de Nederlandse economie is. We willen
dat ïelfs graag aannemen, maar moeten
torh opmerken, dat hier opnieuw een voor
beeld is van ren belangrijke stap, waar de
stem van het algemeen belang niet aan te
pus komt. AH in Nederland twee kleine ge
meenten moeten worden samengevoegd,
dan wordt daarover terecht uitvoerig
gepraat in gemeenteraden en in de Staten-
Generaal. Maar als twee grote bedrijven,
waar nog veel meer belangen mee ge-
moeid lijn, fuseren of nauw gaan samen
werken, dan speelt de gehele besluitvor
ming sich ln de binnenkamer af tonder dat
het algemeen belang daar een stem in
heeft. Tegelijk met de fusie is aangekon
digd, dat het bedrijf van een dochteronder
neming van Vlisco, de N.V. Ramaer, aal
worden gesloten. De directie van Vlisco
meent, dat ..binnen het kader van de Vlis-
co-ondernemingen beslist een meer lucratie
ve uanwending van middelen mogelijk is
d.in in Ramaer". De winstgevende aanwen-
ding beslist. En de 250 werknemers? „Door
de maatregel nu Ie nemen wordt de te
werkstelling van het personeel in verwante
industrieën in Helmond vergemakkelijkt,
waarbij Van Vlissingen haar medewerking
zal verlenen. In overleg met de werkne
mersorganisaties zullen in de afwikkelings
periode voorzieningen voor het personeel
worden getroffen". Het zal voor vele werk
nemers in deze tijd inderdaad wel moge
lijk zijn vrij snel ander werk te vinden.
Maar toch kan dese gang van zaken wel
gelden als een duidelijke illustratie van het
feit, dat ten aanzien van werknemers nog
steeds geldt, dat „over u. bij u en zonder
u" wordt beslist. De werknemers kr.jgen
de mededeling els alles beslist is. Voor het
overige wordt hun mening niet gevraagd en
b!j de definitieve besluitvorming is er geen
vertegenwoordiging die speciaal voor hun
h-'an- onkomt".
In „Hervormd Nederland"
schrijft prof. dr. H. Jonker een
artikel over de ontwikkeling van
de belijdenis in de loop der kerk
geschiedenis. Hij schrijft hoe in de
oude kerk de mensen tot de
plaatselijke gemeente konden toe
treden. Het wat omstreeks het
jaar 300 niet eenvoudig om lid
van de kerk van Christus te wor
den. Men meldde zich bij de bis
schop, die dan op de verplichtin
gen van het christelijk geloof
wees, zonder de teksten der ge
loofsbelijdenis aan te halen. De
geloofsbelijdenis zelf werd pas na
de doop onderwezen. Toen de
kerk een staatskerk werd en het
christen zijn een algemeen goed
der Romeinse onderdanigheid,
vielen doop en belijdenis langza
merhand uiteen. Op de doop
kwam het accent der vergiffenis,
op de belijdenis of confirmatie in
het opleggen van de handen het
schenken van de Heilige Geest.
De catechese werd in feite biecht-
scholing. De reformatie heeft de
ze lijn weer opnieuw doorbroken
en prof. Jonker vervolgt dan:
DE reformatoren achaften de be
lijdenis als sacrament af. Lu
ther spreekt over ..Affenspiel der
Firmelung". Men was van mening
dat de genadegaven van de H.
Geest reeds bij de H. Doop gege
ven zijn. De kinderdoop werd be
trokken op het Verbond Gods met
Abraham en zijn zaad. Eerste stap
in de richting van het gesprek:
Kerk en Israël! Tegenover allerlei
ritualismen werd de nadruk gelegd
op de kennis van de hemelse leer.
Hoe werd men bewust lid van de
kerk? De Confirmatie werd vervan
gen door een geloofsexamen, een
„ondersoekinghe des geloofs". Na
dat men onderricht had ontvangen
kon men elk ogenblik meestal
wanneer de avondmaalszondag aan
staande was zich melden bij de
kerkeraad voor onderzoek naar de
kennis van de leer. Een bepaalde
belijdeniszondag, zoals wij die ken
nen. was er niet. Die is later on
der invloed van het piëtisme ont
staan. zoals wij zullen zien. Calvijn
liet zelfs kinderen van tien jaar tot
dit onderzoek toe (zie Institutie IV,
19, 13). Dit catechismusonderzoek
betekende tegelijk toelating tot het
H. Avondmaal.
HOEWEL Calvijn uitgesproken
had dat de beantwoording van
de vragen aangaande de geloofs
kennis in het openbaar diende te
geschieden, verliep toch langzamer
hand de toelating tot het H. Avond
maal in een onderzoek naar de
dogmatische kennis van de leer.
Toen kwam het probleem op: Hoe
staat het nu met de persoonlijke
belijdenis vanuit het innerlijke le
ven? Een leer opzeggen is nog wat
anders dan de bekering en weder
geboorte, de levenswending en le
vensheiliging der oude kerk. Vanuit
het piëtisme rees verzet tegen de
schoolse wijze van toelating, het
legde er de nadruk op. dat ae god
delijke waarheid persoonlijk ge
kend en beleden moest worden. De
Confirmatie werd weer ingevoerd,
maar niet als sacrament, ook niet
louter als verzekering van de doop-
genade, maar als openbare belijde
nis van het persoonlijke geloof en
Ting. JHH
der'invloed van het piëtisme heb
ben wij thans onze bepaalde belij
deniszondag ontvangen.
HET ratinoalisme en het moralis-
HET rationalisme en het moralis
me der 19de eeuw speelden bij
dit alles ook nog een rol. De klemtoon
werd gelegd op het verstandelijk
inzicht in de dogmatische kenni» en
in het praktisch handelen te mid
den van een burgerlijke maatschap
pij. De belijdenis werd een ritus
van burgerlijke mondigheid: men
werd in kerk en maatschappij als
volwassene opgenomen. Belijdenis
doen omstreeks het 21ste levens
jaar werd als een teken van vol
wassenheid gezien. En omdat men
volwassen wordt buiten de persoon
lijke beslissing om, verviel tevens
de geloofsbelijdenis, ook bij de
gang naar de H. Dis. Men deed be
lijdenis omdat dit naar het burger
lijk fatsoen zo hoorde. Tegen deze
onwaarheid der geloofsbelijdenis
rees verzet.
Een actueel voorbeeld van de in
vloed van het burgerlijk levenspa
troon op de kerk vindt u nog in de
kerkorde (ordinantie 3, 2, 2), waar
in wordt vermeld dat de jonge le
den pas op 21 jaar stemrecht ont
vangen, hoewel hen bii de belijde-
het
gemeente
nis op 18 jaar mogelijk op de
medeverantwoordelijkheid van
lid-zijn van Christus'
wordt gewezenI
EEN kerkelijke vaststelling van
de belijdenisvragen heeft in de
hervormde kerk eerst in 1816
plaatsgevonden. Daarvoor werden
de vragen door de predikanten par
ticulier geformuleerd of overgeno
men van Micron, Voetiua en ande
ren. Na een herziening in 1862, wer
den de vragen opnieuw vastgesteld
in 1951 bij de invoering van de
nieuwe kerkorde. Ze staan thans in
het concept-dienstboek en zullen op
de belijdeniszondag in vele kerken
worden gebruikt.
Zo heeft de toelating tot de ge
meente van Jezus Christus in de
loop der kerkgeschiedenis een hele
ontwikkeling doorgemaakt. Het is
alles thans eenvoudiger en sober
der geworden. In plaats van sym
bolische handelingen en allegori
sche riten ia nu gekomen de voor
bereiding door de catechese, de toe
lating door de kerkeraad en het
simpele ja-woord bij de openbare
belijdenis in het midden van de ge
meente.
Het eigenlijke en het wezenlijke
van de nieuw-testamentlsche ver
kondiging is behouden. Gebleven is
de persoonlijke beslissing, de ken
nis van de hemelse leer, de gees
telijke mondigheid, genadegaven,
die God ook thans door Zijn Geest
schenkt. En ook nu gaat bet
om de erkenning vna de
Naam van de drieënige God in
eigen persoonlijk leven.
9 om het getuigenis van die
Naam door tegen de zonde en de
duivel te strijden. Christus te vol
gen en Hem te belijden voor de
mensen.
om medeverantwoordelijkheid
in de gemeenschap der kerk en in
de arbeid aan het Koninkrijk.
Daarom ook thans: Welaan dan,
soldaten van Christus...! Welkom
ln de strijd van het geloof!
Advertentie
Haag, mgr. W. A. E. Bokeloh.
Een gelukkige omstandigheid was het
feit. dat juist een R.K. Bijbelgenoot
schap de „Katholieke Bijbelstichting" is
gesticht, dat voor het forum van het
Nederlandse volk is getreden met een
nieuwe vertaling van het Nieuwe Tes
tament. Ds. Streefkerk zegt er van:
,,Als reformatorische christenen kunnen
we geheel achter deze vertaling staan,
want zij is een overzetting uit de grond
tekst. Maar de aantekeningen zijn na
tuurlijk zuiver Rooms-Katholiek
De nieuwe vertaling is overigens
niet de enige bijdrage van r.k. zijde;
de hervormde, gereformeerde en an
dere protestantse medewerkers doen
evenzeer hun best om de Petrus Ca-
nisiusvertaling in pocket-uitgave, de
(vrije) psalmberijming van Gabriël
Smit en het r.k. Oude Testament in
pocketvorm aan r.k. belangstellenden
te verkopen. En voorts zijn er diverse
kinderbijbels, waarvan er enkele ook
voor r.k. gezinnen worden aanbevolen.
Telkens blijkt hoeveel belangstelling
er voor kinderbijbels bestaat, ook in
gezinnen waarin de bijbel niet of
slechts sporadisch wordt gelezen.
SAMENKOMST
Een samenkomst in de bekende Haag
se Kloosterkerk op 3 maart vormde de
Inzet van de colportage-actie. Vele me
dewerkers en belangstellenden waren
naar dit bedehuis gekomen om ds.
Streefkerk te horen spreken over het
bijbelgebruik en deken Bokeloh over de
verhevenheid van de Heilige Schrift.
Een gereformeerde predikant en een
rooms-katholieke geestelijke op een her
vormde kansel: op deze wijze werd de
brede kerkelijke samenwerking als het
ware gesymboliseerd.
Op maand Ag 6 maart sijn de deelne
mers aan de actie op pad gegaan
twee aan twee; zoveel mogelijk een
protestant en een rooms-katholiek. Met
plezier vertellen de organisatoren, dat
zij aan de echtgenote van de minister
president een r.k. Nieuwe Testament
mochten verkopen. Mevrouw De Quay
was hun eerste klant.
Na twee en een halve week gemeen
schappelijke colportage zeggen zowel de
dominee als de deken: De actie ver
loopt uitstekend. ,,De samenwerking is
bijzonder prettig en er wordt geen wan
klank gehoord", aldus de deken. En ds.
Streefkerk merkt op: „Natuurlijk staat
de verspreiding van de bijbel voorop,
maar het contact tussen de „verkopers"
is toch ook heel belangrijk. Op deze
wijze leert men elkaar kennen en ont
staat er begrip voor eikaars geloofsop
vattingen. Bij velen heerst er verbazing
dat zo'n gezamenlijke actie mogelijk
is."
Hoe reageren de rooms-katholieken,
bij wie men aanbelt? De ervaring van
de afgelopen weken heeft geleerd dat
Prof. dr. M. F. J. Marlet is door het
Oostenrijkse ministerie van onderwijs
benoemd tot honorair hoogleraar aan
de rooms-katholieke theologische facul
teit van de universiteit te Innsbruck.
Prof. Marlet doceert sinds 1953 filoso
fie aan het Berchmanscollege in Nij
megen. Hij zal hier college blijven ge
ven aan de jonge theologanten.
(Advertentie)
Huizen bouwen
Van papier.
VELPON plakt 't
Veel plezier
er voor de nieuwe vertaling grote be
langstelling bestaat. Reeds bij de ver
schijning was de eerste oplage van 25.000
exemplaren uitverkocht, op 500 exem
plaren na, die voor de colportage ln
Den Haag opzij waren gelegd. In mei
verschijnt de tweede oplage van 11.000
exemplaren en op een later tijdstip een
oplaag van 14.000 exemplaren. Boven
dien komt er een volksuitgave, die 6
a 7 zal kosten.
De belangstelling ls groot, maar tege
lijk blijkt dat vele rooms-katholieken
nog wat huiverig staan tegenover het
persoonlijk bijbellezen en eerst nog wel
eens met de pastoor willen praten al
vorens zij tot de aanschaf van een bij
bel overgaan. „Waarom mag het nu
wel en vroeger niet?", vragen sommi
gen.
Zij vergeten dan zo zei mgr. Boke
loh ons dat het bijbellezen eigenlijk
nooit verboden is geweest; alleen moch
ten heel vroeger de vertalingen niet
worden gelezen. Er is in onze kerk, zo
ging hij verder, veel aan het verande
ren, evenals trouwens in de reformato
rische kerken. Wederzijds groeit het be
grip. In de R.K. kerk wordt het bijbel
lezen zo veel mogelijk gestimuleerd; het
tijdschrift „De Heraut" publiceert een
rooster volgens het kerkelijk jaar, ter
wijl vermoedelijk ook de Katholieke
Bijbelstichting een rooster zal uitgeven.
ERVARINGEN
Een middag bijbelverkoop levert een
schat aan ervaringen op. Uitspraken als
„jullie knoeien maar raak met die bij
bel", die zelfs de meest geroutineerde
bijbelcolporteur verbaasd doen staan,
hoort men maar weinig. Soms stuit men
op vijandigheid ten aanzien van de kerk,
maar ook dit zijn uitzonderingen. „Wij
hebben de bijbel niet nodig, want we
doen nergens aan", is zo'n opmerking,
die even pijn doet, maar gelukkig ont
moet men kort daarna meestal weer
Iemand, die vol belangstelling is. „We
hebben al allerlei soorten bijbels, maar
misschien mag ik u een kopje thee aan
bieden; dan heb ik toch het gevoel dat
ik iets heb gedaan," hoorden we op de
middag, dat we zelf aan de actie deel
namen.
Enthousiasme men vindt het ook
bij de leerlingen van de christelijke
kweekschool in de Hortensiastraat en
van de bisschoppelijke jongenskweek
school. Zij hielpen daadwerkelijk mee
en het beviel hun zo goed dat zij vroe
gen om nog een of meer keren te wor
den ingeschakeld.
Over de opbrengst laten de organi
satoren zich thans nog niet uit. Eerst
moet de actie afgelopen zijn en dan
na de paasdagen wordt de to
taal-uitslag bekend gemaakt op een
speciale bijeenkomst van medewer
kers en andere belangstellenden. We
hopen dat zij een verrassing zal zijn.
Intussen schijnt één ding al zo goed
als zeker te zijn: wanneer de bijbelr
auto s van het N.B.G. volgend jaar
beschikbaar zijn, vjordt in 1962 op
nieuw een gemeenschappelijke colpor
tage-actie gehouden.
Het werd een eigenaardige bruiloft. De uitnodigingen werden
verstuurd aan de geëerde gasten, maar niemand wilde komen.
Niet alleen gingen ze gewoon door met hun werk, maar ze
mishandelden zelfs de bodes, die de uitnodigingen rondbrach
ten. Het werd een complete boycot.
En de koning zegt: „De bruiloft is wel gereed, maar de ge
nodigden waren het niet waard."
Dan worden de knechten opnieuw uitgezonden. Iedereen
wordt uitgenodigd, de goeden zowel als de slechten, zonder
onderscheid des persoons. En toch moeten zij allen iets ge
meen hebben. Het bruiloftskleed wordt niet slechts op prijs
gesteld, maar is verplicht en de man die zonder dat kleed
binnen komt, mag er niet in.
Het is alsof Christus, als hij deze gelijkenis vertelt, dan in
eens uit de lijn van het verhaal valt. Deze man moet niet
slechts het feest verlaten, maar uitgeworpen worden in de
buitenste duisternis. Daaruit blijkt dat deze gelijkenis meer
is dan een illustrerend verhaal, het is de werkelijkheid ver
teld in aardse termen. En zo komt de vraag op ons af: Hebben
wij dat bruiloftskleed? Dat is geen aardse jas, maar het kleed
van gerechtigheid dat God ons om de schouders wil leggen.
Gerechtigheid komt namelijk niet van binnen uit, maar wij
moeten er in worden bekleed. Hebben wij deel aan de gerech
tigheid van Christus?
(Advertentie)
't beste vlak voor elk vak
Imp. Pepier en Boek N.V. Amsterdam
Hongaars episcopaat schrijft:
Plotseling is gebleken dat Hon
garije nog altijd een ondergrond
se organisatie en waarschijnlijk
organisaties kent. In de kómende
week zullen een aantal rooms-
katholieke priesters en monniken
worden berecht die ervan wor
den beschuldigd een samenzwe
ring te hebben opgezet tegen de
veiligheid van de staat. Het Hon
gaarse episcopaat heeft op deze
re.chtzaak' gereageerd en de
rooms-katholieke priesters opge
roepen toch vooral niet deel te
nemen aan ondergronds werk. De
oproep is afkomstig van de oude
aartsbisschop Joszef Groesz, die
de plaats van kardinaal Mind-
szenty inneemt en die trouw ge
zworen heeft aan het communis
tische regiem.
De brief van de aartsbisschop is op
merkelijk. Hij veroordeelt alle geestelij
ken die tegen de staat ageren als „zon
daars van het volk". In de richtlijnen
voor het toekomstig gedrag van de
rooms-katholieke geestelijkheK
garlje verklaarde het episcopa_
zullen dulden dat „onverantwoordelijke
elementen" de kerk zullen misbruiken
voor „gewroet tegen de staat".
De oude aartsbisschop wijst er nadruk
kelijk op dat de voornaamste plicht van
de kerk haar geestelijk werk is. De brief
zegt: „Zij die aansporen lot daden en
handelingen tegen de staat, welke in
strijd zijn met de wetten van de Hon
gaarse Volksrepubliek, berokkenen met
dergelijk zondig gedrag de Rooms-Katho-
lieke Kerk nadeel. Het episcopaat ver
oordeelt dergelijke kerkelijke dienaren
als zondaren tegen het Hongaarse volk.
Aartsbisschop Joszef Groesz, van
wie deze brief namens de bisschoppen
afkomstig is, is tegenwoordig het
geestelijk hoofd van de kerk, omdat
kardinaal Mindszenty zich nog altijd
als banneling in het Amerikaanse con
sulaat bevindt, waar hij in 1956 na de
Hongaarse opstand asiel heeft gekre-
Advertentie
MOLENAARS
kindermeel
gen. Bisschop Groesz heeft evenals
vele andere rooms-katholieke leiders
een aantal jaren in de gevangenis ge
zeten, maar werd in 1955 ontslagen,
nadat hij de eed Van trouw aan het
communistisch regiem had afgelegd.
Sindsdien heeft hij herhaaldelijk aan
gedrongen op goede betrekkingen tus
sen kerk en staat, waarbij hij zich op
het standpunt stelde dat de kerk moet
streven naar de beste voorwaarden
voor het voortbestaan van de kerk in
Hongarije.
Men neemt aan dat deze verklaring
bedoeld is om olie op de communistische
golven te gieten en te voorkomen dat het
proces tegen de vijf priesters die mee
werkten in de ondergrondse beweging
zal worden aangegrepen om een groot
scheepse actie tegen de kerk te beginnen.
Advertentie
GESLAAGDdank zU
(Nederlands Talencentrum) - Tel. 45432
Vraagt ons prospectus
Talen: Ned., Frans. Duits, Engels L.O. en
M.O.A.- Onderwijzersakte-Wiskunde L.O,
en M.O.A.-MULO A en B, HBS en Gyxnn.
Praktijkexamens: Boekh., Ned., Frans,
Duits, Engels en Hoofdcorrespondent
Beroepingsiverk
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Hilversum, 6de pred. pl.
Joh. C. Baumfalk te Ommen; te Bruinis-
se: M. Kievit, kand. te Numansdorp.
Bedankt voor Weesp (vac. W. G. Schee-
res): A. G. Kornet te Oude-Wetering.
De helft van de noodzakelijke zeven
miljoen gulden zijn toegezegd, schrijft
de secretaris van de gereformeerde
kerkbouwactie SSK ons. Dit bedrag is
in een maand bijeengebracht. Nog
steeds moeten vele steden kaarten op
halen, dus de actie gaat ook in de ko
mende weken nog door.
De volgende plaatsen getuigden
van een buitengewone offervaardig
heid: Haarlem-Noord reeds meer dan
50.000 gulden; Haarlem-Zuid (2844 le
den): ƒ31.000; Sassenheim (2068);
ƒ25.000; Borssele (110): ƒ1.130; Vuren,
geïnstitueerd in 1835 en sindsdien va
cant (137 zielen): 1.689,52.
Als de dag met gouden glans
's Zondags aanlicht aan de trans,
Geen geluid de stilte breekt,
Alles ons van ruste spreekt.
Toen ik als klein meisje bovenstaand zondags-
lied leerde, heeft dat een heimwee in me opge
roepen dat ik nooit meer ben kwijtgeraakt.
In myn ouderlijk huis spraken de 's zondagmor
gens nl. niet altijd van „ruste" en er waren
veel geluiden die de stilte braken.
Het verlangen naar een dag die „met gouden
glans 's zondags aanlicht aan de trans", is, on
danks de kreupelheid van de tekst, een fata
morgana voor me gewordenIn mijn Sturm-und-
Drangjaren leefde ik met de vrome illusie, dat
later in mijn eipen huis alles anders zou wor
den. Maar het is me niet gegeven om het voor
elkaar te brengen; het is altijd weer jagen naar
wind. Want net als een waterig zonnetje pro
beert een gouden glans te worden, valt de sui
kerpot om, krijgt een kind een bloedneus of is
de gootsteen verstopt. Er zijn altijd tienduizend
dingen die met stilte niets te maken hebben en
die de „ruste" om zeep brengen.
Ik ben een beetje een fatalist geworden en
vertrouwd met de gedachte, dat het me wel
nooit beschoren zal zijn, maar zo nu en dan
overspoelt het verlangen van mijn kindertijd me
weer hevig. Zo ook nu.
Na de enerverende zaterdagmiddag met onze
logees, die uitmondde in een heerlijke avond, is
het nu zondagochtend, de ontbijttafel staat uit
nodigend te wachten op „oud en jong met het
feestkleed aan".
Het is eigenlijk allemaal te mooi, te filmisch,
buiten staan de narcissen te trompetten, het ser
vies voor zon- en feestdagen doet het goed op
het schone tafelkleed. Even denk ik, dat een
kind zeker zijn ei zal laten vallen of met thee
kliederen, maar ik verman me, want ik wil aan
deze noodlotsgedachte niet toegeven. Om de
glans nog gouder te maken ga ik de grammo
foon aanzetten. O God, our help in ages past
ruist door het huis. Heel, heel even weet ik
zeker, dat dat het nu is, dat het nu eindelijk de
zondagmorgen is toaar ik al jaren op wacht.
Dan dromt de schare binnen en ik constateer
met schrik, dat er kapers op de gouden trans
zitten, want het is overduidelijk dat mijn gasten
IfoLetanpeCs
mot hebben, al doen ze quasi-normaal. Ik veins
niets te zien, zet de plaat af en speel de goede
gastvrouw; schenk thee en glimlachjes.
Zonder reserve onthult men dan een klein ech
telijk drama. Er is een schoen weg van de lo
gerende pa. Hij loopt letterlijk op een schoen en
een slof, doet dit overigens typisch manlijk, als
of hij een zwaar getroffene is. Hij hinkt en zijn
gezicht vertoont trekken van diep lijden. Zijn
vrouw daarentegen heeft iets strijdlustigs en ze
steekt niet onder stoelen of banken, dat ze be
slist niet bereid is om nogeens te gaan zoeken,
omdat ze vindt, dat het op een misverstand be
rust, dat een vrouw moet blijven zoeken als een
slordige man iets wegmaakt. Ze is van mening,
dat hij oud en wijs genoeg is om op zijn eigen
spullen te passen.
Bovendien horen we, dat het iedere zondag
morgen hetzelfde liedje is, of er is een manchet
knoop weg, of hij trekt een veter kapot, terwijl
hij weet, dat er geen andere in huis zijn, 't is al
tijd wat. Ze besluit met de mededeling, dat ze
verschrikkelijk veel van hem houdt (haar ge
zicht doet me het betwijfelen) maar dat ze hem
's zondagsmorgens een onmogelijke man vindt
(haar gezicht doet me dit niet betwijfelen).
De situatie is precair, zeer precair mag ik
wel zeggen. Een loodzware stilte hangt dreigend
boven het schone ontbijtlaken en het vriendelijk
brandende theelichtje, waardoor deze dingen al
ledaagse kleurloze voorwerpen worden zonder
één zondagse tinteling.
Maar.... ik barst bijna van leedvermaak.
Leedvermaak om het feit, dat het kennelijk
elders dus óók mislukt om het 's zondagsmorgens
fijntjeste houden.
Dan zet mijn man met een schorre ochtend
bariton in:
Als de dag met gouden glans
En zoals al dikwijls in de historie het geval
was, redt de humor de situatie. Er wordt aarze
lend en wat witjes gelachen. Het gezicht van de
vriendin bevestigt, ineens blozend, haar uit
spraakdat ze verschrikkelijk veel van haar man
houdt. Ze verdwijnt hand in hand met haar hin
kende echtvriend naar boven om de schoen te
zoeken, die ze natuurlijk vinden.
De sfeer tijdens het rumoerige ontbijt is rozig.
Later wuif ik het hele stel uit als ze naar de
kerk gaan en ik peins: hoe dan ook, gouden glans
of geen gouden glans, de stemmen gaan wel vro
lijk op.
MINK VAN RIJNDIJK