Stil pijn Bijbelcolporteurs leerden elkaar beter kennen Snel gaar* bord klaar-Molenaar ZU Ondergrondse werkers zijn zondaren tegen het volk Een kanttekening VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN RDTERDGN CONCENTRATIE BELIJDENIS Benoeming Een ivoord voor vandaag TOISON D OR RESA - HILVERSUM Helft binnen voor SSK-actie en Nederlandse levensverzekeringsmaatschappijen hebben een goed jaar achter de rug. Er zijn voor enorme bedragen aan nieuwe verzekeringen afgesloten, veel meer zelfs dan in 1959 en 1958. De cijfers die deze week door de voorlichtingscommissie uit het levensverze keringsbedrijf werden gepubliceerd, laten een produktie van f 5.8 miljard zien. Dat was f 900 miljoen meer dan in 1959, terwijl de produktie van 1959 (f 4,9 miljard) op haar beurt f 800 miljoen groter was dan die van 1958. De belangstelling voor de levensverzekering neemt dan ook van Jaar tot Jaar toe. Bij nader Inzien Is dit niet zo vreemd. De bevolking groeit als kool. Bij een stijgende welvaart worden de besparingen groter en is men gemakke lijker in staat om de premie voor een verzekering te betalen, een verzeke ring die mede afgestemd wordt op de thans bereikte sociale status. Een pensioen op de oude dag is zó gemeen goed geworden, dat steeds meer bedrijven ertoe overgaan een collectieve pensioenverzekering te sluiten. De AOW ls hierbij geen belemmering maar eerder een stimulans, omdat men inziet dat het staatspensioen op zich zelf onvoldoende ls. De verzekeringsmaatschappijen laten deze ontwikkelingsmogelijkheden na tuurlijk niet haar deur voorbij gaan. Haar zeer actieve en dynamische ver koopapparaat zorgt ervoor, dat het onderste uit de kan wordt gehaald. Economisch gezien, is niet het afsluiten van polissen Interessant, maar wel de stroom gelds die hierdoor in beweging wordt gezet; van verzekerden naar de maatschappijen, van de maatschappijen naar andere sectoren van ons econo mische leven, en omgekeerd van de maatschappijen naar de verzekerden. In 1958 keerden de gezamenlijke levensverzekeringsmaatschappijen f 237 mil joen uit aan uitkeringen wegens overlijden, wegens afloop en rente-uitkerin gen; in 1959 groeide dit aan tot f 259 miljoen, om in 1960 uit te lopen tot f 272 miljoen. De bedragen van de verzekerden naar de maatschappijen zijn echter veel groter. Het afgelopen jaar ontvingen de maatschappijen liefst f 931 miljoen aan premiën en koopsommen. Dat was f 71 miljoen méér dan in 1959. terwijl in dat jaar de ontvangsten f 56 miljoen groter waren dan in 1958. Ook hier dus weer die versnelling. Verzekeringsmaatschappijen zijn echter niet alleen belangrijke spaarinstltuten, zij zijn ook beleggingsinstituten par excellence. Het is. gezien het vorenstaande, zelfs logisch, dat dit belang steeds groter wordt. Op 31 december 1958 hadden de maatschappijen in ons land in totaal f 6,9 miljard belegd, eind 1959 was dit uitgegroeid tot f 7,5 miljard, om eind 1960 op f 8,2 miljard te belanden. Dit geld wordt beslist niet op één kaart gezet. De voorkeur gaat echter uit naar de ondershandse lening ongeveer 50 pet. van het totaal der beleggingen bestaat hieruit. Het ls een beleggingsvorm die zeer geliefd is geworden, want eind 1949 bestond nog slechts van de beleggingen uit deze leningen. Belangrijker Is daarentegen de hypotheekverlening geworden. Eind 1949 na men de hypotheken namelijk 11 Yt pet. van de beleggingen voor haar rekening, en eind 1960 tlW pet. Hierbij zinken de beleggingen In effecten in het niet: slechts 9 pet. van het totaal, waarbij de obligaties wegens het risicomijdende karakter nog sterk de overhand hadden. Eind 1959 (over eind 1960 zijn nog geen cijfers bekend) be stond de effectenportefeuille voor *4 uit obligaties en uit aandelen). Toch weten levensverzekeringsmaatschappij en bedrijfsleven elkaar beter te vinden dan enkele jaren geleden; er worden al behoorlijk wat ondershandse leningen aan bedrijven gegeven, terwijl ook de aandelen wat meer aantrek kingskracht uitoefenen. Stroomde elnrd 1957 20 pet. van alle belegde gelden naar het bedrijfsleven toe, eind 1959 was dit al omhooggekropen tot 23 pet. van een groter belegd bedrag. Overigens ging eind 1959 nog 43 pet. naar de overheid. De belegde gelden leggen de maatschappijen uiteraard geen windeieren. In het verslag van de Verzekeringskamer over 1959 lezen wij, dat er f 323 miljoen door de gezamenlijke maatschappijen werd ontvangen. Het ls moeilijk te zeggen, of dit in 1960 is toegenomen. Een aanwijzing hier voor is wellicht het pas verschenen verslag van RVS: de marge tussen de op beleggingen gekweekte rente en de rentevoet, waarop de premiereserve wordt berekend, is opnieuw vergroot. 1960 ls dan ook voor deze maatschappij mede gezien het feit, dat de sterfte gunstig voor haar was in financieel opzicht goed geweest. Aandeelhouders profiteren hiervan door een verhoging van het dividend van 9 tot 10 pet. Zij staat hierin niet alleen, want deze week lazen wij ook, dat Nlllmij het divi dend van 13 tot 15 pet. verhoogde. W|j moeten hier overigens weer niet te veel achter zoeken, want de maatschappijen werken maar met een klein kapitaal, en een procentje meer of minder vergt dus niet zo veel. Wat dragen de levensverzekeringsmaatschappijen nu bij in het totaal der be sparingen in ons land? Het Centraal Planbureau geeft in het kort geleden verschenen Centraal Economisch Plan 1961 hierop Jammer genoeg geen ant woord. Wel vinden wij als besparing van de gezinnen bij levensverzekerings maatschappijen en pensioenfondsen voor 1960 een bedrag van f 1.46 miljard, hetgeen 16 pet. uitmaakt van het totaal aan besparingen in ons land; voor 1961 wordt eveneens op 16 pet. gerekend. Deze cijfers illustreren duidelijk, hoe belangrijk deze Instellingen als opvang centra van de nationale besparingen zijn, belangrijker nog dan de spaar en boerenleenbanken, waar volgens het Centraal Plan Bureau in 1960 f 1 mil jard terechtkwam. Op zichzelf overigens een zeer respectabel bedrag. Eerste winst van r.-kath.-prot. actie (Van een onzer verslaggevers) „Eindelijk een zaak waarbij we als rooms-katholieken en als pro testanten kunnen samenwerken." Dat is de reactie van zeer velen in Den Haag, waar tussen 6 en 31 maart rooms-katholieken en pro testanten, elke dag samen op pad gaan om bijbels en bijbelgedeelten in allerlei uitvoeringen en prijzen en eventueel ook in allerlei vertalingen ten verkoop aan te bieden. Uiteraard is niet iedereen te spreken over zo'n gemeen schappelijke actie, zoals er eind vorig jaar ook een in Laren werd gehouden. Zo ontving ds. B. A. van Streef kerk, Gereformeerd predikant en voorzitter van het Haagse actie comité, een brief, waarin de protes tantse kerken werd verweten, dat zij het beginsel der reformatie hadden losgelaten De Haagse afdeling van het Ned. Bij belgenootschap is verleden Jaar begon nen met de uitvoering van een vijf-ja renplan. zodat men thans dus in de tweede fase is. Al lang leefde bij one de gedachte, aldus ds. Streefkerk, dat het niet juist was om als protestanten afzonderlijk bijbels te verkopen. Juist op het terrein van de bijbelverspreiding kan prachtig worden samengewerkt. Daarom ging er een voorstel tot samen werking in deze naar de bisschop van het bisdom Rotterdam, die het gaarne accepteerde, evenals de deken van Den aM PHASMAClUTlkHE F*S*IIK llROTÉP)) MILVIWUM Onder de titel „Over u en sonder n" schrijft Het V r ij e V o 1 k het volgende commentaar: „De Nederlandse textielindus trie heeft lange tijd het beeld vertoond van een vrij groot aantal naast elkaar staande familirondernrmingrn. Met alle voordelen van dien, zoals traditie, toewijding aan het bedrijf en een vrij eoepeie besluitvorming. Maar ook met grote nadelen. Het karakter v.in familievrnnootschappen heeft lang aan de noodiakelijke concentratie van de textiel industrie ln de weg gestaan. In de jongste tijd ia dit oude karakter echter in verschei dene gevallen doorbroken en nu gaat het ook snel met de concentratie. Vooral Nijver- dal-ten Cate heeft daar, onder leiding van dr. W. T. Kroeae, een belangrijk aandeel in. Het jongste bericht ia, dat Nijverdal- ten Cate de hand heeft gereikt aan een an der bedrijf, dat aelf ook een karakteristie ke ontwikkeling achter zich heeft: Van Vlissingen Katoen in Helmond, een onder neming waarom een heftige familiestrijd heeft gewoed. Die strijd is verleden jaar geëindigd nadat Unilever een belangrijk deel van het aandelenpakket had overgeno men. Tot een volledige fusie tuisen Nijver- dal-ten Cate en Vlisco is het intussen (nog) niet gekomen. Wel tot een aeer nauwe sa menwerking met uitwisseling van aandelen, van bestuurders eni. Indirect is Unilever dusdoende selfs bij de Twentse textielindus trie binnengestapt. We moeten aannemen, dat deze nieuwe concentratie in het belang van de Nederlandse economie is. We willen dat ïelfs graag aannemen, maar moeten torh opmerken, dat hier opnieuw een voor beeld is van ren belangrijke stap, waar de stem van het algemeen belang niet aan te pus komt. AH in Nederland twee kleine ge meenten moeten worden samengevoegd, dan wordt daarover terecht uitvoerig gepraat in gemeenteraden en in de Staten- Generaal. Maar als twee grote bedrijven, waar nog veel meer belangen mee ge- moeid lijn, fuseren of nauw gaan samen werken, dan speelt de gehele besluitvor ming sich ln de binnenkamer af tonder dat het algemeen belang daar een stem in heeft. Tegelijk met de fusie is aangekon digd, dat het bedrijf van een dochteronder neming van Vlisco, de N.V. Ramaer, aal worden gesloten. De directie van Vlisco meent, dat ..binnen het kader van de Vlis- co-ondernemingen beslist een meer lucratie ve uanwending van middelen mogelijk is d.in in Ramaer". De winstgevende aanwen- ding beslist. En de 250 werknemers? „Door de maatregel nu Ie nemen wordt de te werkstelling van het personeel in verwante industrieën in Helmond vergemakkelijkt, waarbij Van Vlissingen haar medewerking zal verlenen. In overleg met de werkne mersorganisaties zullen in de afwikkelings periode voorzieningen voor het personeel worden getroffen". Het zal voor vele werk nemers in deze tijd inderdaad wel moge lijk zijn vrij snel ander werk te vinden. Maar toch kan dese gang van zaken wel gelden als een duidelijke illustratie van het feit, dat ten aanzien van werknemers nog steeds geldt, dat „over u. bij u en zonder u" wordt beslist. De werknemers kr.jgen de mededeling els alles beslist is. Voor het overige wordt hun mening niet gevraagd en b!j de definitieve besluitvorming is er geen vertegenwoordiging die speciaal voor hun h-'an- onkomt". In „Hervormd Nederland" schrijft prof. dr. H. Jonker een artikel over de ontwikkeling van de belijdenis in de loop der kerk geschiedenis. Hij schrijft hoe in de oude kerk de mensen tot de plaatselijke gemeente konden toe treden. Het wat omstreeks het jaar 300 niet eenvoudig om lid van de kerk van Christus te wor den. Men meldde zich bij de bis schop, die dan op de verplichtin gen van het christelijk geloof wees, zonder de teksten der ge loofsbelijdenis aan te halen. De geloofsbelijdenis zelf werd pas na de doop onderwezen. Toen de kerk een staatskerk werd en het christen zijn een algemeen goed der Romeinse onderdanigheid, vielen doop en belijdenis langza merhand uiteen. Op de doop kwam het accent der vergiffenis, op de belijdenis of confirmatie in het opleggen van de handen het schenken van de Heilige Geest. De catechese werd in feite biecht- scholing. De reformatie heeft de ze lijn weer opnieuw doorbroken en prof. Jonker vervolgt dan: DE reformatoren achaften de be lijdenis als sacrament af. Lu ther spreekt over ..Affenspiel der Firmelung". Men was van mening dat de genadegaven van de H. Geest reeds bij de H. Doop gege ven zijn. De kinderdoop werd be trokken op het Verbond Gods met Abraham en zijn zaad. Eerste stap in de richting van het gesprek: Kerk en Israël! Tegenover allerlei ritualismen werd de nadruk gelegd op de kennis van de hemelse leer. Hoe werd men bewust lid van de kerk? De Confirmatie werd vervan gen door een geloofsexamen, een „ondersoekinghe des geloofs". Na dat men onderricht had ontvangen kon men elk ogenblik meestal wanneer de avondmaalszondag aan staande was zich melden bij de kerkeraad voor onderzoek naar de kennis van de leer. Een bepaalde belijdeniszondag, zoals wij die ken nen. was er niet. Die is later on der invloed van het piëtisme ont staan. zoals wij zullen zien. Calvijn liet zelfs kinderen van tien jaar tot dit onderzoek toe (zie Institutie IV, 19, 13). Dit catechismusonderzoek betekende tegelijk toelating tot het H. Avondmaal. HOEWEL Calvijn uitgesproken had dat de beantwoording van de vragen aangaande de geloofs kennis in het openbaar diende te geschieden, verliep toch langzamer hand de toelating tot het H. Avond maal in een onderzoek naar de dogmatische kennis van de leer. Toen kwam het probleem op: Hoe staat het nu met de persoonlijke belijdenis vanuit het innerlijke le ven? Een leer opzeggen is nog wat anders dan de bekering en weder geboorte, de levenswending en le vensheiliging der oude kerk. Vanuit het piëtisme rees verzet tegen de schoolse wijze van toelating, het legde er de nadruk op. dat ae god delijke waarheid persoonlijk ge kend en beleden moest worden. De Confirmatie werd weer ingevoerd, maar niet als sacrament, ook niet louter als verzekering van de doop- genade, maar als openbare belijde nis van het persoonlijke geloof en Ting. JHH der'invloed van het piëtisme heb ben wij thans onze bepaalde belij deniszondag ontvangen. HET ratinoalisme en het moralis- HET rationalisme en het moralis me der 19de eeuw speelden bij dit alles ook nog een rol. De klemtoon werd gelegd op het verstandelijk inzicht in de dogmatische kenni» en in het praktisch handelen te mid den van een burgerlijke maatschap pij. De belijdenis werd een ritus van burgerlijke mondigheid: men werd in kerk en maatschappij als volwassene opgenomen. Belijdenis doen omstreeks het 21ste levens jaar werd als een teken van vol wassenheid gezien. En omdat men volwassen wordt buiten de persoon lijke beslissing om, verviel tevens de geloofsbelijdenis, ook bij de gang naar de H. Dis. Men deed be lijdenis omdat dit naar het burger lijk fatsoen zo hoorde. Tegen deze onwaarheid der geloofsbelijdenis rees verzet. Een actueel voorbeeld van de in vloed van het burgerlijk levenspa troon op de kerk vindt u nog in de kerkorde (ordinantie 3, 2, 2), waar in wordt vermeld dat de jonge le den pas op 21 jaar stemrecht ont vangen, hoewel hen bii de belijde- het gemeente nis op 18 jaar mogelijk op de medeverantwoordelijkheid van lid-zijn van Christus' wordt gewezenI EEN kerkelijke vaststelling van de belijdenisvragen heeft in de hervormde kerk eerst in 1816 plaatsgevonden. Daarvoor werden de vragen door de predikanten par ticulier geformuleerd of overgeno men van Micron, Voetiua en ande ren. Na een herziening in 1862, wer den de vragen opnieuw vastgesteld in 1951 bij de invoering van de nieuwe kerkorde. Ze staan thans in het concept-dienstboek en zullen op de belijdeniszondag in vele kerken worden gebruikt. Zo heeft de toelating tot de ge meente van Jezus Christus in de loop der kerkgeschiedenis een hele ontwikkeling doorgemaakt. Het is alles thans eenvoudiger en sober der geworden. In plaats van sym bolische handelingen en allegori sche riten ia nu gekomen de voor bereiding door de catechese, de toe lating door de kerkeraad en het simpele ja-woord bij de openbare belijdenis in het midden van de ge meente. Het eigenlijke en het wezenlijke van de nieuw-testamentlsche ver kondiging is behouden. Gebleven is de persoonlijke beslissing, de ken nis van de hemelse leer, de gees telijke mondigheid, genadegaven, die God ook thans door Zijn Geest schenkt. En ook nu gaat bet om de erkenning vna de Naam van de drieënige God in eigen persoonlijk leven. 9 om het getuigenis van die Naam door tegen de zonde en de duivel te strijden. Christus te vol gen en Hem te belijden voor de mensen. om medeverantwoordelijkheid in de gemeenschap der kerk en in de arbeid aan het Koninkrijk. Daarom ook thans: Welaan dan, soldaten van Christus...! Welkom ln de strijd van het geloof! Advertentie Haag, mgr. W. A. E. Bokeloh. Een gelukkige omstandigheid was het feit. dat juist een R.K. Bijbelgenoot schap de „Katholieke Bijbelstichting" is gesticht, dat voor het forum van het Nederlandse volk is getreden met een nieuwe vertaling van het Nieuwe Tes tament. Ds. Streefkerk zegt er van: ,,Als reformatorische christenen kunnen we geheel achter deze vertaling staan, want zij is een overzetting uit de grond tekst. Maar de aantekeningen zijn na tuurlijk zuiver Rooms-Katholiek De nieuwe vertaling is overigens niet de enige bijdrage van r.k. zijde; de hervormde, gereformeerde en an dere protestantse medewerkers doen evenzeer hun best om de Petrus Ca- nisiusvertaling in pocket-uitgave, de (vrije) psalmberijming van Gabriël Smit en het r.k. Oude Testament in pocketvorm aan r.k. belangstellenden te verkopen. En voorts zijn er diverse kinderbijbels, waarvan er enkele ook voor r.k. gezinnen worden aanbevolen. Telkens blijkt hoeveel belangstelling er voor kinderbijbels bestaat, ook in gezinnen waarin de bijbel niet of slechts sporadisch wordt gelezen. SAMENKOMST Een samenkomst in de bekende Haag se Kloosterkerk op 3 maart vormde de Inzet van de colportage-actie. Vele me dewerkers en belangstellenden waren naar dit bedehuis gekomen om ds. Streefkerk te horen spreken over het bijbelgebruik en deken Bokeloh over de verhevenheid van de Heilige Schrift. Een gereformeerde predikant en een rooms-katholieke geestelijke op een her vormde kansel: op deze wijze werd de brede kerkelijke samenwerking als het ware gesymboliseerd. Op maand Ag 6 maart sijn de deelne mers aan de actie op pad gegaan twee aan twee; zoveel mogelijk een protestant en een rooms-katholiek. Met plezier vertellen de organisatoren, dat zij aan de echtgenote van de minister president een r.k. Nieuwe Testament mochten verkopen. Mevrouw De Quay was hun eerste klant. Na twee en een halve week gemeen schappelijke colportage zeggen zowel de dominee als de deken: De actie ver loopt uitstekend. ,,De samenwerking is bijzonder prettig en er wordt geen wan klank gehoord", aldus de deken. En ds. Streefkerk merkt op: „Natuurlijk staat de verspreiding van de bijbel voorop, maar het contact tussen de „verkopers" is toch ook heel belangrijk. Op deze wijze leert men elkaar kennen en ont staat er begrip voor eikaars geloofsop vattingen. Bij velen heerst er verbazing dat zo'n gezamenlijke actie mogelijk is." Hoe reageren de rooms-katholieken, bij wie men aanbelt? De ervaring van de afgelopen weken heeft geleerd dat Prof. dr. M. F. J. Marlet is door het Oostenrijkse ministerie van onderwijs benoemd tot honorair hoogleraar aan de rooms-katholieke theologische facul teit van de universiteit te Innsbruck. Prof. Marlet doceert sinds 1953 filoso fie aan het Berchmanscollege in Nij megen. Hij zal hier college blijven ge ven aan de jonge theologanten. (Advertentie) Huizen bouwen Van papier. VELPON plakt 't Veel plezier er voor de nieuwe vertaling grote be langstelling bestaat. Reeds bij de ver schijning was de eerste oplage van 25.000 exemplaren uitverkocht, op 500 exem plaren na, die voor de colportage ln Den Haag opzij waren gelegd. In mei verschijnt de tweede oplage van 11.000 exemplaren en op een later tijdstip een oplaag van 14.000 exemplaren. Boven dien komt er een volksuitgave, die 6 a 7 zal kosten. De belangstelling ls groot, maar tege lijk blijkt dat vele rooms-katholieken nog wat huiverig staan tegenover het persoonlijk bijbellezen en eerst nog wel eens met de pastoor willen praten al vorens zij tot de aanschaf van een bij bel overgaan. „Waarom mag het nu wel en vroeger niet?", vragen sommi gen. Zij vergeten dan zo zei mgr. Boke loh ons dat het bijbellezen eigenlijk nooit verboden is geweest; alleen moch ten heel vroeger de vertalingen niet worden gelezen. Er is in onze kerk, zo ging hij verder, veel aan het verande ren, evenals trouwens in de reformato rische kerken. Wederzijds groeit het be grip. In de R.K. kerk wordt het bijbel lezen zo veel mogelijk gestimuleerd; het tijdschrift „De Heraut" publiceert een rooster volgens het kerkelijk jaar, ter wijl vermoedelijk ook de Katholieke Bijbelstichting een rooster zal uitgeven. ERVARINGEN Een middag bijbelverkoop levert een schat aan ervaringen op. Uitspraken als „jullie knoeien maar raak met die bij bel", die zelfs de meest geroutineerde bijbelcolporteur verbaasd doen staan, hoort men maar weinig. Soms stuit men op vijandigheid ten aanzien van de kerk, maar ook dit zijn uitzonderingen. „Wij hebben de bijbel niet nodig, want we doen nergens aan", is zo'n opmerking, die even pijn doet, maar gelukkig ont moet men kort daarna meestal weer Iemand, die vol belangstelling is. „We hebben al allerlei soorten bijbels, maar misschien mag ik u een kopje thee aan bieden; dan heb ik toch het gevoel dat ik iets heb gedaan," hoorden we op de middag, dat we zelf aan de actie deel namen. Enthousiasme men vindt het ook bij de leerlingen van de christelijke kweekschool in de Hortensiastraat en van de bisschoppelijke jongenskweek school. Zij hielpen daadwerkelijk mee en het beviel hun zo goed dat zij vroe gen om nog een of meer keren te wor den ingeschakeld. Over de opbrengst laten de organi satoren zich thans nog niet uit. Eerst moet de actie afgelopen zijn en dan na de paasdagen wordt de to taal-uitslag bekend gemaakt op een speciale bijeenkomst van medewer kers en andere belangstellenden. We hopen dat zij een verrassing zal zijn. Intussen schijnt één ding al zo goed als zeker te zijn: wanneer de bijbelr auto s van het N.B.G. volgend jaar beschikbaar zijn, vjordt in 1962 op nieuw een gemeenschappelijke colpor tage-actie gehouden. Het werd een eigenaardige bruiloft. De uitnodigingen werden verstuurd aan de geëerde gasten, maar niemand wilde komen. Niet alleen gingen ze gewoon door met hun werk, maar ze mishandelden zelfs de bodes, die de uitnodigingen rondbrach ten. Het werd een complete boycot. En de koning zegt: „De bruiloft is wel gereed, maar de ge nodigden waren het niet waard." Dan worden de knechten opnieuw uitgezonden. Iedereen wordt uitgenodigd, de goeden zowel als de slechten, zonder onderscheid des persoons. En toch moeten zij allen iets ge meen hebben. Het bruiloftskleed wordt niet slechts op prijs gesteld, maar is verplicht en de man die zonder dat kleed binnen komt, mag er niet in. Het is alsof Christus, als hij deze gelijkenis vertelt, dan in eens uit de lijn van het verhaal valt. Deze man moet niet slechts het feest verlaten, maar uitgeworpen worden in de buitenste duisternis. Daaruit blijkt dat deze gelijkenis meer is dan een illustrerend verhaal, het is de werkelijkheid ver teld in aardse termen. En zo komt de vraag op ons af: Hebben wij dat bruiloftskleed? Dat is geen aardse jas, maar het kleed van gerechtigheid dat God ons om de schouders wil leggen. Gerechtigheid komt namelijk niet van binnen uit, maar wij moeten er in worden bekleed. Hebben wij deel aan de gerech tigheid van Christus? (Advertentie) 't beste vlak voor elk vak Imp. Pepier en Boek N.V. Amsterdam Hongaars episcopaat schrijft: Plotseling is gebleken dat Hon garije nog altijd een ondergrond se organisatie en waarschijnlijk organisaties kent. In de kómende week zullen een aantal rooms- katholieke priesters en monniken worden berecht die ervan wor den beschuldigd een samenzwe ring te hebben opgezet tegen de veiligheid van de staat. Het Hon gaarse episcopaat heeft op deze re.chtzaak' gereageerd en de rooms-katholieke priesters opge roepen toch vooral niet deel te nemen aan ondergronds werk. De oproep is afkomstig van de oude aartsbisschop Joszef Groesz, die de plaats van kardinaal Mind- szenty inneemt en die trouw ge zworen heeft aan het communis tische regiem. De brief van de aartsbisschop is op merkelijk. Hij veroordeelt alle geestelij ken die tegen de staat ageren als „zon daars van het volk". In de richtlijnen voor het toekomstig gedrag van de rooms-katholieke geestelijkheK garlje verklaarde het episcopa_ zullen dulden dat „onverantwoordelijke elementen" de kerk zullen misbruiken voor „gewroet tegen de staat". De oude aartsbisschop wijst er nadruk kelijk op dat de voornaamste plicht van de kerk haar geestelijk werk is. De brief zegt: „Zij die aansporen lot daden en handelingen tegen de staat, welke in strijd zijn met de wetten van de Hon gaarse Volksrepubliek, berokkenen met dergelijk zondig gedrag de Rooms-Katho- lieke Kerk nadeel. Het episcopaat ver oordeelt dergelijke kerkelijke dienaren als zondaren tegen het Hongaarse volk. Aartsbisschop Joszef Groesz, van wie deze brief namens de bisschoppen afkomstig is, is tegenwoordig het geestelijk hoofd van de kerk, omdat kardinaal Mindszenty zich nog altijd als banneling in het Amerikaanse con sulaat bevindt, waar hij in 1956 na de Hongaarse opstand asiel heeft gekre- Advertentie MOLENAARS kindermeel gen. Bisschop Groesz heeft evenals vele andere rooms-katholieke leiders een aantal jaren in de gevangenis ge zeten, maar werd in 1955 ontslagen, nadat hij de eed Van trouw aan het communistisch regiem had afgelegd. Sindsdien heeft hij herhaaldelijk aan gedrongen op goede betrekkingen tus sen kerk en staat, waarbij hij zich op het standpunt stelde dat de kerk moet streven naar de beste voorwaarden voor het voortbestaan van de kerk in Hongarije. Men neemt aan dat deze verklaring bedoeld is om olie op de communistische golven te gieten en te voorkomen dat het proces tegen de vijf priesters die mee werkten in de ondergrondse beweging zal worden aangegrepen om een groot scheepse actie tegen de kerk te beginnen. Advertentie GESLAAGDdank zU (Nederlands Talencentrum) - Tel. 45432 Vraagt ons prospectus Talen: Ned., Frans. Duits, Engels L.O. en M.O.A.- Onderwijzersakte-Wiskunde L.O, en M.O.A.-MULO A en B, HBS en Gyxnn. Praktijkexamens: Boekh., Ned., Frans, Duits, Engels en Hoofdcorrespondent Beroepingsiverk GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te Hilversum, 6de pred. pl. Joh. C. Baumfalk te Ommen; te Bruinis- se: M. Kievit, kand. te Numansdorp. Bedankt voor Weesp (vac. W. G. Schee- res): A. G. Kornet te Oude-Wetering. De helft van de noodzakelijke zeven miljoen gulden zijn toegezegd, schrijft de secretaris van de gereformeerde kerkbouwactie SSK ons. Dit bedrag is in een maand bijeengebracht. Nog steeds moeten vele steden kaarten op halen, dus de actie gaat ook in de ko mende weken nog door. De volgende plaatsen getuigden van een buitengewone offervaardig heid: Haarlem-Noord reeds meer dan 50.000 gulden; Haarlem-Zuid (2844 le den): ƒ31.000; Sassenheim (2068); ƒ25.000; Borssele (110): ƒ1.130; Vuren, geïnstitueerd in 1835 en sindsdien va cant (137 zielen): 1.689,52. Als de dag met gouden glans 's Zondags aanlicht aan de trans, Geen geluid de stilte breekt, Alles ons van ruste spreekt. Toen ik als klein meisje bovenstaand zondags- lied leerde, heeft dat een heimwee in me opge roepen dat ik nooit meer ben kwijtgeraakt. In myn ouderlijk huis spraken de 's zondagmor gens nl. niet altijd van „ruste" en er waren veel geluiden die de stilte braken. Het verlangen naar een dag die „met gouden glans 's zondags aanlicht aan de trans", is, on danks de kreupelheid van de tekst, een fata morgana voor me gewordenIn mijn Sturm-und- Drangjaren leefde ik met de vrome illusie, dat later in mijn eipen huis alles anders zou wor den. Maar het is me niet gegeven om het voor elkaar te brengen; het is altijd weer jagen naar wind. Want net als een waterig zonnetje pro beert een gouden glans te worden, valt de sui kerpot om, krijgt een kind een bloedneus of is de gootsteen verstopt. Er zijn altijd tienduizend dingen die met stilte niets te maken hebben en die de „ruste" om zeep brengen. Ik ben een beetje een fatalist geworden en vertrouwd met de gedachte, dat het me wel nooit beschoren zal zijn, maar zo nu en dan overspoelt het verlangen van mijn kindertijd me weer hevig. Zo ook nu. Na de enerverende zaterdagmiddag met onze logees, die uitmondde in een heerlijke avond, is het nu zondagochtend, de ontbijttafel staat uit nodigend te wachten op „oud en jong met het feestkleed aan". Het is eigenlijk allemaal te mooi, te filmisch, buiten staan de narcissen te trompetten, het ser vies voor zon- en feestdagen doet het goed op het schone tafelkleed. Even denk ik, dat een kind zeker zijn ei zal laten vallen of met thee kliederen, maar ik verman me, want ik wil aan deze noodlotsgedachte niet toegeven. Om de glans nog gouder te maken ga ik de grammo foon aanzetten. O God, our help in ages past ruist door het huis. Heel, heel even weet ik zeker, dat dat het nu is, dat het nu eindelijk de zondagmorgen is toaar ik al jaren op wacht. Dan dromt de schare binnen en ik constateer met schrik, dat er kapers op de gouden trans zitten, want het is overduidelijk dat mijn gasten IfoLetanpeCs mot hebben, al doen ze quasi-normaal. Ik veins niets te zien, zet de plaat af en speel de goede gastvrouw; schenk thee en glimlachjes. Zonder reserve onthult men dan een klein ech telijk drama. Er is een schoen weg van de lo gerende pa. Hij loopt letterlijk op een schoen en een slof, doet dit overigens typisch manlijk, als of hij een zwaar getroffene is. Hij hinkt en zijn gezicht vertoont trekken van diep lijden. Zijn vrouw daarentegen heeft iets strijdlustigs en ze steekt niet onder stoelen of banken, dat ze be slist niet bereid is om nogeens te gaan zoeken, omdat ze vindt, dat het op een misverstand be rust, dat een vrouw moet blijven zoeken als een slordige man iets wegmaakt. Ze is van mening, dat hij oud en wijs genoeg is om op zijn eigen spullen te passen. Bovendien horen we, dat het iedere zondag morgen hetzelfde liedje is, of er is een manchet knoop weg, of hij trekt een veter kapot, terwijl hij weet, dat er geen andere in huis zijn, 't is al tijd wat. Ze besluit met de mededeling, dat ze verschrikkelijk veel van hem houdt (haar ge zicht doet me het betwijfelen) maar dat ze hem 's zondagsmorgens een onmogelijke man vindt (haar gezicht doet me dit niet betwijfelen). De situatie is precair, zeer precair mag ik wel zeggen. Een loodzware stilte hangt dreigend boven het schone ontbijtlaken en het vriendelijk brandende theelichtje, waardoor deze dingen al ledaagse kleurloze voorwerpen worden zonder één zondagse tinteling. Maar.... ik barst bijna van leedvermaak. Leedvermaak om het feit, dat het kennelijk elders dus óók mislukt om het 's zondagsmorgens fijntjeste houden. Dan zet mijn man met een schorre ochtend bariton in: Als de dag met gouden glans En zoals al dikwijls in de historie het geval was, redt de humor de situatie. Er wordt aarze lend en wat witjes gelachen. Het gezicht van de vriendin bevestigt, ineens blozend, haar uit spraakdat ze verschrikkelijk veel van haar man houdt. Ze verdwijnt hand in hand met haar hin kende echtvriend naar boven om de schoen te zoeken, die ze natuurlijk vinden. De sfeer tijdens het rumoerige ontbijt is rozig. Later wuif ik het hele stel uit als ze naar de kerk gaan en ik peins: hoe dan ook, gouden glans of geen gouden glans, de stemmen gaan wel vro lijk op. MINK VAN RIJNDIJK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 2