Vincent van
CARAÏBISCH
PASSIESPEL 1
O (2)
ZONDAGSBLAD
met innerlijk leven
vervult de hele wereld
ZATERDAG 25 MAART 1961
Maar in een uoeste stormwind
buigen zich de rijpe korenaren,
als een onrustige, woelige zee
en zwarte vogels cirkelen onheil
spellend in de luclit.
ken als een ster in de donkere
aether!"
Hij is zich volop bewust van de
mystieke expressiekracht van de
kleuren, wat nog vele andere van
zijn uitlatingen duidelijk tonen.
In een van zijn laatste brieven
aan Theo beschrijft hij nog twee
landschappen, die h'lj in een toe
stand van abnormale depressie en
spanning heeft geschilderd, in Au-
vers sur Oise, kort voordat hij een
eind aan zijn leven en lijden ge
maakt heeft.
Beide stellen brede, wijd uitge
strekte eenzame velden voor. Ze
zijn verlaten, er is nergens een
mens, een huis en een beest te
zien De ene is groen, van een
prachtige stralende kleur, zodat
het op zichzelf een rustig, vrolijk
landschap zou kunnen zijn. Maar
dat is het niet. Een aan zwart
grenzende donkerblauwe, zware
onweershemel verheft zich boven
de groene vlakte, en overheerst
het als een smartelijke tegenstel
ling tussen hemel en aarde, als
een kontrast tussen leven en dood.
Huiveringwekkend
De andere Is huiveringwekkend,
het is misschien het meest tra
gische landschap dat Vincent ooit
heeft geschilderd. Breed strekt
zich een geel korenveld voor ons
uit, in het diepe, prachtige geel,
de lievelingskleur van Vincent, de
zonaanbidder. Het geel van zijn
zonnebloemen en van de zon zelf,
het geel van vruchtbaarheid en
volrijpheid. Maar in een woeste
stormwind buigen zich de rijpe
korenaren, als een woelige, onrus
tige zee. Drie brede bruine wegen
snijden hun sporen in dit gouden
leven, als diepe wonden in een
bloeiend lichaam. De lucht is ver
vuld van het opkomende onweer,
zwartblauwe dreigende wolken
hangen zwaar boven de gele zee,
en zwarte vogels cirkelen onheil
spellend in de lucht, als voorbo
den van het noodlot dat nadert.
Vincent schrijft erover: „het pen
seel viel mij bijna uit de hand,
maar ik ben toch aan 't werk
gegaan en heb nog drie grote
schilderijen gemaakt. Het zijn on
eindig uitgestrekte t korenvelden
onder een onweershemel, en het
viel mij niet zwaar om al mijn
treurigheid en mijn kwellende
eenzaamheid daarin uit te druk
ken...." Een afscheid in wanhoop
en profètisch voorgevoel van het
einde.
Als laatste, wil ik nog een van
Zijn laatste zelfportretten in her
innering brengen. Tussen een gro
te reeks belangwekkende, zeer
verschillende, steeds boeiende
zelfportretten, is naar mijn me
ning dit het grootste en tevens
het aangrijpendste. (Een jaar
voor zijn dood in 1889 geschil
derd). Uiterlijk zeer beheerst
staat hij voor ons in zijn blauwe
werkjas. met palet en pense
len in de hand. hij is aan 't
werk. En hij werkt, zo
als altijd, zoals hij dat zelf zo
vaak beschreef, in een toestand
van hoogspanning, opgejaagd in
hartstochtelijke bezetenheid, met
de uiterste krachtsinspanning.
Als een vlam
Als een vlam laait alles in dit
schilderij, als een uitstraling van
een oververhit, overladen gemoed,
met bovenmenselijke zelfdiscipli
ne in toom gehouden. Gespannen
staren de diepblauwe ogen voor
zich heen. Zijn gelaat is strak,
mager, vergeestelijkt, het gelaat
van een middeleeuws asceet. Al
les is in kleurstrepen opgelost, al
les uit stromende, laaiende, on
rustige kleurlijnen opgebouwd;
wij voelen het scheppingsproces
in zijn naaktheid onthuld. Over
weldigend en fascinerend is het
blauw, dat in dit portret alles
overheerst. Een rijk geschakeer
de diepe en levende kleur, een
blauw, nooit eerder gezien. Geen
koude kleur, integendeel, het is
een soort gloeiend blauw, jievig en
in haar werking eerder het rood
benaderend! In deze symfonie in
blauw komen dan de andere kleu
ren bijzonder expressief tot hun
recht. Het bleke gelaat met de
blauwe reflexen erop. het rossige
haar en baard, als in vlammen,
een stukje wit overhemd en het
geelachtige palet met oranje plek
ken, voltooien deze kleurenorgie,
die opwindend en verrukkelijk is.
Ik heb het gevoel: in dit por
tret openbaart zich de schilder in
zijn diepste wezen, in zijn hoog
ste kunnen en In zijn grootste ex
pressieve kracht. Het is een schep
ping van felle genialiteit; het is
Vincent van Gogh.
DR, M. REVESZ-ALEXANDER
Bonten steken als laaiende vlammen in de lucht, zelfs de rustige,
monumentale cypressen
Gekleurde mensen beelden het lijden des Heren uit
LBERT HELMAN, de Surinaamse auteur, heeft speciaal
voor Suriname en de Nederlandse Antillen een Passie
spel geschreven, dat hy het „Caraïbisch Passiespel" noemt.
Hij laat het Lijden des Heren zich afspelen in een moderne
willekeurige West-Indische stad, bijv. Paramaribo en be
trekt zijn toeschouwers in zijn spel direct by het gebeuren
op het toneel. Hü doet dit door het toneel in twee plans in
te delen: plan A de begane grond, een marktplein, waarop
zich onze tydgenoten bewegen en plan B een bovenbouw,
waar zich het eigenlijke Passieverhaal afspeelt: dc zaal van
het Laatste Avondmaal, de Olijfhof, dc woningen van Annas
en Kajafas, de paleizen van Pilatus en Herodes, het Stenen
Terras en tenslotte de berg Golgotha. De spelers op het
boven- en benedenplan bleven ieder op hun eigen niveau
met uitzondering by de rechtspleging, waarby allen roepen
„Kruisig Hem", en by de Kruisdraging, waarin een korte
vermenging plaats heeft.
Het merkwaardige van dit spel denkt, dat daarginds "iet .a11*®"
i -„„„„„ij zeer vele volken, maar ook zeer
is natuurlijk, dat het gespeeld religies vermengd zijn. Toch
wordt door de veelkleurige be- CTaa^ er merkwaardigerwijze een
volkinfe van Suriname zelf Evangelische werking van uit. Dit
"in Grenlen. Hindustani. Javanen. neeftgde schrijver bereikt, door
net eigenlijke Passiegebeuren te
brengen met de authentieke woor
den van de Evangeliën zelf en
aan deze tekst niets toe te
voegen.
Albert Helman zegt in zijn toe
lichting, dat als motto voor het
gehele spel de woorden van Re-
vius kunnen gelden:
„Ten zijn de Joden niet,
Heer Jesu, die U cruysten,
lek bent, o Heer..."
zijn Creolen, Hindustani, Javanen,
Chinezen enz. Het stuk is zo ge
schreven, dat het voor al deze
bevolkingsdelen begrijpbaar is en
dat zegt zeer veel, als men be-
TVTATUURLIJK denkt men by Passiemuziek het aller
eerst aan Bach's Matthaus- en Johannes Passion.
Deze beide werken, onbetwiste hoogtepunten in de
muziekliteratuur worden in deze dagen overal in ons
land ten gehore gebracht. En men behoeft maar langs
de radiostations te zoeken, of men treft ergens wel een
uitvoering van een van beide Passiemuzieken, soms in
de taal van het betreffende land gezongen. Maar wie
de radio wil laten rusten, die kan zyn keuze doen
tussen de vele grammofoonopnamen.
Er bestaan van de Matthaeus-
Passion vele grammofoonversies,
in verkorte en onverkorte vorm,
in historische en in moderne op
vatting.
De meeste hiervan zijn in deze
koren op 45-toerenplaatjes ver
krijgbaar, MP 700-705.
Èen bijzonder mooie, levendige
en stijlzuivere weergave vindt
men op DGG 14125-28 APM. of
198009-12 SAPM stereo. Hier leidt
Karl Richter het Münchener
rubriek reeds besproken en wij
stippen ze dus volledigheidshalve Bachkoor en -orkest, de Münche-
--y. ,j j ner chorknaben en de solisten
Ernst Haefliger, Kieth Engen,
Dietrich Fischer-Dieskau, Irm-
gard Seefried en Hertha Topper.
Nieuw uitgegeven zijn fragmen
ten hieruit op DGG, LPEM 19233
óf Stereo SLPEM 136233.
Johannes-Passion
slechts erbij vermeldend.
welke gedeelten opnieuw uitgege
ven zijn.
Matthaeus-Passion
Wij beginnen dan met de histo
rische opname van de Matthaeus-
Passion onder Willem Mengel
berg, vastgelegd op Philips A
00320-22 L, aan welke uitvoering Ook van de Johannes-Passion
meewerkten het Amsterdamse komen verschillende opnamen op
Toonkunstkoor, het jongenskoor de markt. De beste is die van
„Zanglust", het Concertgebouw- DGG 14036-38 APM, waarop Gün-
orkest en als solisten Karl Erb, ther Ramin, de vroegere Thomas-
Willem Ravelli, Jo Vincent, Ilona kantor, het Thpmanerkoor en het
Durigo, Louis van Tulder en Her- Gewandhausor- j
man Schey. Het is de vermaard kest leidt en als
beruchte romantische opvatting, solisten meewer-
die men hier beluistert een ]ten Érnst Haefli-
opvatting, waaraan men nu wel ger< Franz Kelch,
is ontgroeid. Maar wij willen Hans-01af Hude-
hieruit lichten de weergave van
de Christuspartij door Willem J?a"n- *gn"
Ravelli. Wie zich nog herinnert, en Marga
hoe Willem Ravelli deze moeilij- Hoffgen. Een se-
ke partij voordroeg met rijn «l'ev™
volle geloofsovertuiging en met Je? fv. 1? 37°82 EPA Van
eert indrukwekkende waardig- vil'vilv ?i£> SU"
heid, die beaett dat nog ntemand ,°P Vf
hem daarin heeft kunnen over-
VIA NAAtO
EN PIAAI
treffen.
Verschillende koralen, koren en
's uit deze grote opname zijn
leiding staat van Ferdinand Gross-
mann. De vele solisten noemen,
heeft geen zin: Walter Berry zingt
de Christuspartij voornaam cn rus-
os bIhiL tig, en Ferry Gruber vertelt het
en G05388 R, ai^k'Sp opdrtngertg-nadruk-
twee 45-toerenplaatjes, Philips
400176 AE en 400177 AE, verkrijg
baar.
opdringerig-
kelijk.
Dan heeft Vox met de opname
van een andere passiemuziek be
ter in de roos geschoten, nl. de
Men weet, dat elk jaar op Goe- paSslon selon Saint Matthieu, de
de Vrijdag in Naarden de Mat- Matthaeus-Passle dus, van Or-
thaeus-Passion gegeven wordt ,andus Lassus (Vox DL 400).
een uitvoering, die uit binnen- en Hief WQrdt de iijdensgeschieden.s
buitenland vele bezoekers trekt. a capeya gezongen in drie- tot
Dr. Anthon van der Horst pleegt zesstemmige zetting, terwijl de
deze uitvoering te leiden en zijn Evangehst onbegeleid het recita-
sobere. stiakke opvatting staat tjef voordraagt en enkele solo-
volledig tegenover de romanti- stemmen de figuren uit het pas-
zich in deze muziek te verdiepen.
Immers de bronnen van het Gre
goriaans liggen in de vroeg-Chris-
telijke en vóór-Ohristelijke tijden
en het Gregoriaans zelf zoals het
Alleluia uit de Paasmis vormt
een van de bronnen van de Wes
terse muziek. Er zijn van de
Paasliturgie prachtige opnamen
gemaakt op DGG 14104-06 APM,
waar de Benedictijnermonniken
van Beuron onder leiding van
Maurus Pfaff zingen.
Maar klinkt het Gregoriaans
ons min of meer bekend in de
oren, helemaal wonderlijk is de
plaat „Vendredi-Saint a Saint Ju-
iien-le-Pauvre" (SM 33-59). Saint
Julien-le-Pauvre is een kerkje in
de schaduw van de Notre-Dame
in Parijs, en het is de zetel van
de archimandriet van Antiochië.
De oude stad Antiochië bezat de
eerste grote Christengemeente
buiten Palestina en vormde met
Jeruzalem, Alexandrië, Constan-
tinopel en Rome de vijf hoofd
kerken van het Christendom. Bij
de scheuring tussen Rome en By
zantium volgde de kerk in Antio
chië natuurlijk Byzantium, maar
in Antiochië ontwikkelde zich een
aparte groep van de Byzantijnse
kerken, de z.g. Melchietische
groep, die haar naam ontleent
aan een kerkstrijd in de zesde
eeuw (melek-keizer). Deze Mel
chietische kerk heeft haar eigen
gebruiken, die van de Orthodox-
Griekse afwijken. Zo gebruikt de
Melchietische kerk in haar litur
gie naast het Grieks het Arabisch.
Immers Antiochië werd al spoe
dig door de Arabieren veroverd
en sedert dien heeft het Arabisch
alle oudere talen in het Nabije
Oosten verdrongen. Zo drong de
Arabische taal ook door in de
Christelijke kerk!
Deze opname nu
vertelt precies de
muzikale lotge
vallen van de
melchietisch-ka-
tholieke kerk. Ze
t%"laat horen de
Goede Vrijdags-
dienst, waaraan
meewerken de officiant, de mis-
opdragend priester, de diaken, een
koor en de solist. Het is een treur
zang, maar steeds breekt los de
vreugde om de opstanding en ten
slotte zingt het koor het „Doxa soi
tophos", de „doxologie", de lof
prijzing.
Het merkwaardige van deze wis
selzangen is nu de verzameling
van stijlsoorten. De officiant,
monseigneur J. Nasrallah, de ar
chimandriet zelf, zingt de mis
teksten in het Grieks en versiert
de leestoon met enkele simpele
fiorituren. Op het Gregoriaans
lijkt dit helemaal niet, het heeft
een eenvoudiger, bijna grover
De Westindische bevolking in
Suriname bestaat voor het groot
ste deel uit niet-christenen, hoofd
zakelijk aanhangers van Hin
doeïsme of Mohammedanisme,
•naar ook uit animisten. Voor al
deze mensen moet het Passiever
haal een betekenis en boodschap
hebben. ,,Het zou als mislukt be
schouwd moeten worden, indien
het door zijn inhoud of vorm al
ware het maar voor écn catego
rie personen in West-Indië a prio
ri ontoegankelijk zou zijn. Het
verhevene straalt voor iedereen,
zelfs als het door een onvolko
men spiegel wordt weerkaatst",
aldus de auteur.
Uit deze woorden mag men niet
opmaken, dat dit spel geen posi
tief geluid zou laten horen Het
tegendeel is het geval, niet al
leen, zoals reeds is opge
merkt, doordat de woorden
van de Evangeliën zuiver zijn
aangehaald, maar ook in tal van
reacties van het publiek op plan
A op het Passiegebeuren, zoals
na de Kruisiging het loflied op
Het Kruis, waarin bijv. Nelis. de
knecht van de houthandelaar Si
mon Kokobe, zegt:
vorm, maar het staat natuurlijk „Jij alleen bent waard be-,
niet in de Westerse toonsoorten. vonden
Het koor herhaalt vaak de reci- voor die onvolprezen last.
teerfrase, zingt ook een eigen me- Om de haven te bereiken
lodie, hetzij eenstemmig. hetzij 'n des werelds schipbreiiknaeht.
vierstemmig Westers gcharmoni-* Met het heilig bloed gebalsemd
seerd. Wanneer nu de solist, de uit het lichaam van Gods Lam
révérend père J Fahmé de stro- Terwijl in dc Epiloog de
fen van de klaagzang zingt, doet vjer evangelisten zich onder de
hij rijt )n het Arabisch en op zijn volksmenigte mengen en de bood-
Arabisch, dus met die merkwaar
dige kwarbtoonsversieringen
AAFJE HEYNIS
schap van het Evangelie brengen.
Protestantse schroom
Er bestaat onder ons Pro
testanten altijd een zekere
schroom tegen de Passiespelen.
Dit hangt samen met het willen
hooghouden van het heilig gebeu
ren der Incarnatie. De artistieke
uitbeelding van de Incarnatie in
vloeden ondergaan en irt haar woorden (poëzie) en muziek (de
muzikale taal opgenomen heeft. Passionen) heeft eerder onze in-
or rij evenzeer behoellc een zui- stemming. d»n die met beeldende
kunst (schilder- en beeldhouw-
vering heeft als indertijd de mon- xunst) en dramatische kunst. In
niken van Solesnes, die het Gre- beide laatste kunstvormen wordt
met het merkwaardig doordrin
gende nasale stemgeluid. ele
menten, die wij typisch Arabisch
noemen. En de doxologie, de lof
zang, komt neer op een 19e eeuws
koraal! Zo toont dus deze zeer
curieuze plaat, hoe sterk de mel
chietische kerk de Westerse
het Mysterie ons te zeer tastbaar.
Daar speelt natuurlijk een mis
vatting inzake deze kunstvormen
staat er wel een stroming in die in mee.
goriaans herzagen, weten wij niet.
In de Orthodox-Griekse kerk be
richting. Maar of deze zuivering
ooit dezelfde resultaten zal afwer.
pen als bij het Gregoriaans? De
politieke verhoudingen
hierbij immers een voorname,
sche bewogenheid van Mengel
berg.
Ook hiervan is een opname ge
lakt op vier CNR-platen LCT
sieverhaal voorstellen. Het is van
een uiterste soberheid en streng
heid, maar in deze eenvoud van
een ontroerende schoonheid. Naan
8002-5. Uitvoerenden zijn hier de pöjd geeft de Èvangelistenpartij
Ned. Bachvereniging, het jon- ronduit prachtig en August Mess-
genskoor van de ..Vredescholen thaler doet in de Christuspartij
Amsterdam, het Residentie Or- njet voor hem onder. Friederike
kest en als solisten Toni Brand, Sailer, sopraan, en Margarete
Laurens Bogtman, Guus Hoek- Bence. alt, staan op hetzelfde ni-
man. Erna Spoorenberg, Annie veau fjet koor van de Schwabi-
Hermes, David Hollestelle en Ar- sche Singkreis onder Hans Grisch-
jan Blanken. Eveneens zijn hier- ^at zjngt helder en doorzichtig,
uit koralen, recitatieven, aria s en *-
Aafje Heynis
Voordat wij nu teruggaan naar
de oudste Paasmuzleken, willen
wij even enkele opnamen vermel
den van Aafje Heynis. Deze in
korte tijd zo vermaard geworden
altzangeres vertolkt enkele passie-
en paasliederen, daarbij door Si
mon C. Jansen op het orgel
begeleid. De opnamen zijn in de
Amsterdamse Adventskerk ge
maakt en wij weten zeker, dat
heel wat platenliefhebbers deze
nieuwe opnamen zullen willen be
zitten. Op Philips G 09852 R zingt
Aafje Heynis van J. W. Franck
„Jesus neigt sein Haupt und
stirbt" en van J. S. Bach enkele
geestelijke liederen, o.a. „Jesus,
unser Trost und Leben" en ,,So
gehst du nun, mein Jesu, hin".
Op twee 45-toerenplaatjes (Philips
411600 NE en 411601 NE) is de
zelfde opname ook vastgelegd.
Oudste Paasmuxiek
De oudste Paasmuzieken vindt
men in de Gregoriaanse Paasge-
zangen. Wij. Protestanten, plegen
tegenover het Gregoriaans wat
afkerig en schrikachtig te staan
Wij voelen ons bij dit soort zingen
niet thuis, laten wij het maar
eerlijk bekennen. Toch loont het,
Velen kunnen bij beeldende en
dramatische kunst de symbool
taal niet meer verstaan cn me-
spelen nen, dat het voor ogen gestelde
beeld, of afbeelding dc zaak zelf
ii en so ook verkeren in de
misschien wel een beslissende foutieve mening, dat dc acteur,
rol. die een bepaalde persoon speelt,
DRA. H. E KOKEE-VAN DEN
BERGE theologische praemissen ten
grondslag, die bijv. tot uiting ko-
miniummen in de Avondmaalsleer. Het
ls niet voor niets, dat Rome dc
'eer der Transsubstantie aanhangt
en in het Protestantisme allego
rische opvattingen naar voren ko.
men, die bij Zwingli het sterkste
zijn uitgesproken. Het is een Pro
testantse neiging Hemel cn Aarde
streng gescheiden te houden.
Toch zijn er oprechte, innig vro
me Protestanten geweest, die ten
aanzien van het Passiespel wél de
symbooltaal begrepen hebben cn
niet bevreesd waren voor het
..neerhalen" van het Heilige In
een zichtbare wCrkcUikheld. Te
onzent bijv. bezocht de oude prof.
J. II. Gunning als hij enigszins
kon de passiespelen te Oberam-
mergau.
Als men dit „Caraïbisch Pas
siespel" van Albert Helman, zo
als het in boekvorm is uitgege
ven door de N. V. Varekamp en
Co. te Paramaribo (Ned. adres:
Singel 289, to Amsterdam) op
zich laat inwerken, kan men iets
begrijpen van wat Gunning zocht
in Oberammergau: de uitdruk
king van de Incarnatie in de
vormen der dramatische kunst,
God daalde neer in het vlees en
heeft onder ons gewoond, als
Mens. Met een grote piëteit wil
len gekleurde mensen dit Wonder
uitbeelden, opdat zij dit grijpen
zullen: „Het Verhevene straalt
voor iedereen, zelfs als het door
een onvolkomen spiegel wordt
weerkaatst", zoals Albert Helman
zijn diepste intentie formuleert.
EV. GROLLE
Petrus zoals hg door een inwoner van Paramaribo gespeeld werd in
Albert Heimans mCaraibisch Passiespel".
Automaten zijn er al
In ons Zondagsblad van ^5 fe
bruari j.l. schreef onze medewer
ker C. Ouboter, dat in het buiten
land de eerste automaten waren
ingevoerd voor de verkoop van
pocketboeken en dat Nederland
wel spoedig zal volgen. De firma
Limeta uit Utrecht blijkt zich
reeds enige tijd met de verkoop
van deze automaten te hebben be
last.
Albert
Helman
_JOE ZAG Vincent van Gogh de natuur, de realiteit?
In de eerste plaats was voor hem geen verschil tussen
levende en zogenaamde levenloze dingen. Hy vervult de
hele wereld met innerlijk leven, zoals misschien nog nooit
iemand dat deed. Niet slechts leven, maar psychisch
leven kan hy aan alles geven. Hyzelf schreef eens als zyn
credo: „Ik zoek niet de schyn, maar het wezenlyke, wat
achter de verschyning leeft, het raadsel des levens".
niet?
teke-
iraaf.
U jij
mis-
voor
jullie
hrik-
<oten-
l met
jij
wel-
j nog
sr Jij
chrij-
Als ooit iemand dat gevonden
leeft, dan was het Vincent. Zijn
iplossing van het raadsel ligt aan
;ijn geloof, dat de vormen nooit
roor zichzelf gelden, ze zijn slechts
lragers, middelaars, waardoor-
leen het wezenlijke, het psychi-
che leven van hef heelal zich
tan openbaren. Zo is voor hem de
iele natuur niet slechts een sym-
maar een levend wezen. Zo
eeft in zijn natuurvoorstelllngen
«n geheel nieuw begrip, dat wij
iosmisch panpsychisme zouden
ninnen noemen.
Zijn landschappen hebben een
nnerlijke spanning, die ongekend
s. en ze leren ons de natuur met
lieuwe ogen zien. Bomen steken
ils laaiende vlammen in de lucht,
:elfs de rustige, monumentale
ïypressen, anders aan Egyptische
ibellsken herinnerend; andere
loomstammen kruipen als kron-
celende slangen, korenvelden zijn
lewogen als een golvende zee, al
es dringt naar expressie van zijn
ligen wezen, op zijn eigen manier,
vaarbij kleur en vorm zich ge-
leel aan deze expressie dienst-
laar maken. Een olijfgaard van
Kincent is een geheel drama. Al-
es wat ook in de natuur bij deze
wmen ons zo boeit, vinden wij
lier, maar in een hogere sfeer
lerheven. De grillig gespleten,
ervormde en kapricieuze stam-
len van deze oeroude bomen, die
Ims op sprookjeswezens lijken,^
rijgen in' zijn schilderijen een
;eheel nieuw, verbazend persoon-
ijk leven. Ze zijn ons bekend, en
och zo nieuw, ze zijn waar en
och zo fantastisch, omdat wij
liet gewend zijn de openbaring
tan het verborgen psychische le-
van de natuurverschijningen
n de kunst te zien.
Levensrhythme
Deze landschappen krijgen door
lit alles een ongekend levens-
'hythme, ze pulseren, ze zijn
ervuld met klanken en een dy-
Bamiek, die alleen de natuur zelf
an geven. En toch zijn ze nooit
at, wat wij „naturalistisch" of
realistisch" plegen te noemen;
e zijn alleen echt en waar, om-
at zc zijn als de levende ziel,
Ie, ofschoon verborgen, In de
ormen, in de kleuren en in de
lewcglngcn van alle levende we
tens aanwezig zijn, als wij maar
;en hebben om het te zien. En
ncent opent ons dc ogen juist
lervoor, bij hem zijn immers
11e wezens psychisch-levendig.
Als hijzelf meer opgewonden en
espannen Is. zijn ook de land-
chappen en stillevens meer opge
koeld en dramatisch. Dan zien wij
ruine berghellingen naar bene
en rollen als dikke lavamassa's,
uizen en velden, als door een
ardbeving geteisterd, wegen, die
evig in de diepte en in de verte
)pen, .bloemen, die zich bloeiend
i kleur en weelde baden, maar
kaarvan dan een tak, hevig afge-
roken, als een lijk tussen de le
enden blijft hangen. Wij zien een
oop boeken, die als door een on-
ichtbare windstoot bewogen, rus-
iloos naast elkaar liggen, als-
f ze hun plaats niet kunnen vin-
en.
Mensen leven
En zijn portretten? Al deze
pensen leven en openbaren zich-
elf met een intensiteit die ons
ïeesleept, maar alle verkondi-
en tevens ook de gevoelens, die
e schilder tegenover hen koes-
,ert. Alle zijn ze stuk voor stuk
oiets als dagboekbladen, konfes-
ies. door het Röntgenoog van de-
e grote zielkenner en zielschep-
ler doorgelicht.
Hoe bijv. is het onvergetelijke,
iterst gespannen, angstige, en
ingstwekkende gelaat van de zie-
lenoppasser uit het krankzinni-
lengesticht van St. Remy, waar
jaar voor zijn zekerheid
n genezing verbleef! Een oudere
nan, met scherpe donkere ogen
nder de kale schedel. Zonder
waad te zijn Is dit gezicht mis-
noedig en intens verbeten. De
oerende, onzekere blik en hou-
ling, de krampachtig samenge-
lerste mond verraden onderdruk-
angst. Hij leeft immers onder
Ie krankzinnigen In een voortdu-
ende verdedigingstoestand, hij is
wantrouwend en angstig, maar
lok angstwekkend. Zijn gestreep-
e jas verhoogt nog sterk deze ex-
•ressie van innerlijke opgewoeld-
lëid, de lijnen zijn hevig bewo-
ien, onregelmatig en onrustig,
len voelt tevens, dat de schilder
elf, ofschoon niet krankzinnig.
»ok angst voor hem heeft.
Dr. Gachet
Over een ander portret, dat hij
"an dr. Gachet maakte, een arts.
lie in de laatste maanden van
ijn leven, in Auvers sur Oisc
lem met vriendschap en zelfs
net begrip voor zijn kunst omgaf,
ichreef hij het volgende: „Hij is
siek en zenuwachtig, maar door
*a door arts. Zijn handwerk en
IJ
En zijn portretten? Alle mensen
leven en openbaren zichzelf met
een meeslepende intensiteit.
zijn geloof daaraan houdt hem
oprecht."
Zijn brieven, de meeste aan
Theo, maar vele ook aan Emile
Bernard en anderen geschreven,
geven inzicht in de diepste gehei
men van, zijn grote geest. Ze ont
houden, scherpzinnige, ..dieppeilen-
de opmerkingen over kunst, natuur
en over het eigen scheppingspro
ces. Deze brieven, die hij al heel
jong begon In 1872 (dus met 19
jaren) groeien en rijpen samen
met zijn eigen geest, met zijn
menselijkheid en met zijn rapide
ontwikkeling als kunstenaar. Ten
slotte tonen ze hem, als een van
de meest geniale en meest origi
nele expressionisten, die wij ken-
Als wij hier uit deze im
rijkdom slechts enkele confessies
halen, en hem zelf laten spre
ken, dan straalt uit zijn woorden
een zo levendig beeld van deze
fascinerende persoonlijkheid, een
beeld, even onvergetelijk als zijn
schilderijen.
Bekentenis
Een algemene en bijzonder in
teressante beschouwing en beken
tenis: „In plaats van precies weer
te geven wat Ik zie, ga ik met de
kleuren willekeurig om. Stel je
voor. dat ik een vriend wil schil
deren, een kunstenaar die grote
dromen heeft en die zingt als de
nachtegaal, want dat is zijn na
tuur. Deze man zal blond zijn. Al
de liefde, die ik voor hem voel,
wil ik in dit portret uitdrukken.
Dus eerst schilder ik hem zo
trouw als dat maar kan, maar
dat is slechts een begin. Dan pas
begin ik willekeurig te coloreren.
Ik overdrijf de blondheid van zijn
haar, ik neem oranje, chroom en
citroengeel. Als achtergrond neem
ik, in plaats van een banale ka
mermuur, het oneindige. Het
rijkste en sterkste blauw, dat ik
maar op mijn palet kan krijgen.
Zo zal dit sterk belichte blonde
hoofd voor de diep-blauwe achter
grond een mysterieuze indruk ma-
Een olijfgaard is een geheel
drama. De oeroude bomen krij
gen in Van Gogh's schilderijen
een geheel, nieuw verbazend
persoonlijk leven.