Vincent van CARAÏBISCH PASSIESPEL 1 O (2) ZONDAGSBLAD met innerlijk leven vervult de hele wereld ZATERDAG 25 MAART 1961 Maar in een uoeste stormwind buigen zich de rijpe korenaren, als een onrustige, woelige zee en zwarte vogels cirkelen onheil spellend in de luclit. ken als een ster in de donkere aether!" Hij is zich volop bewust van de mystieke expressiekracht van de kleuren, wat nog vele andere van zijn uitlatingen duidelijk tonen. In een van zijn laatste brieven aan Theo beschrijft hij nog twee landschappen, die h'lj in een toe stand van abnormale depressie en spanning heeft geschilderd, in Au- vers sur Oise, kort voordat hij een eind aan zijn leven en lijden ge maakt heeft. Beide stellen brede, wijd uitge strekte eenzame velden voor. Ze zijn verlaten, er is nergens een mens, een huis en een beest te zien De ene is groen, van een prachtige stralende kleur, zodat het op zichzelf een rustig, vrolijk landschap zou kunnen zijn. Maar dat is het niet. Een aan zwart grenzende donkerblauwe, zware onweershemel verheft zich boven de groene vlakte, en overheerst het als een smartelijke tegenstel ling tussen hemel en aarde, als een kontrast tussen leven en dood. Huiveringwekkend De andere Is huiveringwekkend, het is misschien het meest tra gische landschap dat Vincent ooit heeft geschilderd. Breed strekt zich een geel korenveld voor ons uit, in het diepe, prachtige geel, de lievelingskleur van Vincent, de zonaanbidder. Het geel van zijn zonnebloemen en van de zon zelf, het geel van vruchtbaarheid en volrijpheid. Maar in een woeste stormwind buigen zich de rijpe korenaren, als een woelige, onrus tige zee. Drie brede bruine wegen snijden hun sporen in dit gouden leven, als diepe wonden in een bloeiend lichaam. De lucht is ver vuld van het opkomende onweer, zwartblauwe dreigende wolken hangen zwaar boven de gele zee, en zwarte vogels cirkelen onheil spellend in de lucht, als voorbo den van het noodlot dat nadert. Vincent schrijft erover: „het pen seel viel mij bijna uit de hand, maar ik ben toch aan 't werk gegaan en heb nog drie grote schilderijen gemaakt. Het zijn on eindig uitgestrekte t korenvelden onder een onweershemel, en het viel mij niet zwaar om al mijn treurigheid en mijn kwellende eenzaamheid daarin uit te druk ken...." Een afscheid in wanhoop en profètisch voorgevoel van het einde. Als laatste, wil ik nog een van Zijn laatste zelfportretten in her innering brengen. Tussen een gro te reeks belangwekkende, zeer verschillende, steeds boeiende zelfportretten, is naar mijn me ning dit het grootste en tevens het aangrijpendste. (Een jaar voor zijn dood in 1889 geschil derd). Uiterlijk zeer beheerst staat hij voor ons in zijn blauwe werkjas. met palet en pense len in de hand. hij is aan 't werk. En hij werkt, zo als altijd, zoals hij dat zelf zo vaak beschreef, in een toestand van hoogspanning, opgejaagd in hartstochtelijke bezetenheid, met de uiterste krachtsinspanning. Als een vlam Als een vlam laait alles in dit schilderij, als een uitstraling van een oververhit, overladen gemoed, met bovenmenselijke zelfdiscipli ne in toom gehouden. Gespannen staren de diepblauwe ogen voor zich heen. Zijn gelaat is strak, mager, vergeestelijkt, het gelaat van een middeleeuws asceet. Al les is in kleurstrepen opgelost, al les uit stromende, laaiende, on rustige kleurlijnen opgebouwd; wij voelen het scheppingsproces in zijn naaktheid onthuld. Over weldigend en fascinerend is het blauw, dat in dit portret alles overheerst. Een rijk geschakeer de diepe en levende kleur, een blauw, nooit eerder gezien. Geen koude kleur, integendeel, het is een soort gloeiend blauw, jievig en in haar werking eerder het rood benaderend! In deze symfonie in blauw komen dan de andere kleu ren bijzonder expressief tot hun recht. Het bleke gelaat met de blauwe reflexen erop. het rossige haar en baard, als in vlammen, een stukje wit overhemd en het geelachtige palet met oranje plek ken, voltooien deze kleurenorgie, die opwindend en verrukkelijk is. Ik heb het gevoel: in dit por tret openbaart zich de schilder in zijn diepste wezen, in zijn hoog ste kunnen en In zijn grootste ex pressieve kracht. Het is een schep ping van felle genialiteit; het is Vincent van Gogh. DR, M. REVESZ-ALEXANDER Bonten steken als laaiende vlammen in de lucht, zelfs de rustige, monumentale cypressen Gekleurde mensen beelden het lijden des Heren uit LBERT HELMAN, de Surinaamse auteur, heeft speciaal voor Suriname en de Nederlandse Antillen een Passie spel geschreven, dat hy het „Caraïbisch Passiespel" noemt. Hij laat het Lijden des Heren zich afspelen in een moderne willekeurige West-Indische stad, bijv. Paramaribo en be trekt zijn toeschouwers in zijn spel direct by het gebeuren op het toneel. Hü doet dit door het toneel in twee plans in te delen: plan A de begane grond, een marktplein, waarop zich onze tydgenoten bewegen en plan B een bovenbouw, waar zich het eigenlijke Passieverhaal afspeelt: dc zaal van het Laatste Avondmaal, de Olijfhof, dc woningen van Annas en Kajafas, de paleizen van Pilatus en Herodes, het Stenen Terras en tenslotte de berg Golgotha. De spelers op het boven- en benedenplan bleven ieder op hun eigen niveau met uitzondering by de rechtspleging, waarby allen roepen „Kruisig Hem", en by de Kruisdraging, waarin een korte vermenging plaats heeft. Het merkwaardige van dit spel denkt, dat daarginds "iet .a11*®" i -„„„„„ij zeer vele volken, maar ook zeer is natuurlijk, dat het gespeeld religies vermengd zijn. Toch wordt door de veelkleurige be- CTaa^ er merkwaardigerwijze een volkinfe van Suriname zelf Evangelische werking van uit. Dit "in Grenlen. Hindustani. Javanen. neeftgde schrijver bereikt, door net eigenlijke Passiegebeuren te brengen met de authentieke woor den van de Evangeliën zelf en aan deze tekst niets toe te voegen. Albert Helman zegt in zijn toe lichting, dat als motto voor het gehele spel de woorden van Re- vius kunnen gelden: „Ten zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U cruysten, lek bent, o Heer..." zijn Creolen, Hindustani, Javanen, Chinezen enz. Het stuk is zo ge schreven, dat het voor al deze bevolkingsdelen begrijpbaar is en dat zegt zeer veel, als men be- TVTATUURLIJK denkt men by Passiemuziek het aller eerst aan Bach's Matthaus- en Johannes Passion. Deze beide werken, onbetwiste hoogtepunten in de muziekliteratuur worden in deze dagen overal in ons land ten gehore gebracht. En men behoeft maar langs de radiostations te zoeken, of men treft ergens wel een uitvoering van een van beide Passiemuzieken, soms in de taal van het betreffende land gezongen. Maar wie de radio wil laten rusten, die kan zyn keuze doen tussen de vele grammofoonopnamen. Er bestaan van de Matthaeus- Passion vele grammofoonversies, in verkorte en onverkorte vorm, in historische en in moderne op vatting. De meeste hiervan zijn in deze koren op 45-toerenplaatjes ver krijgbaar, MP 700-705. Èen bijzonder mooie, levendige en stijlzuivere weergave vindt men op DGG 14125-28 APM. of 198009-12 SAPM stereo. Hier leidt Karl Richter het Münchener rubriek reeds besproken en wij stippen ze dus volledigheidshalve Bachkoor en -orkest, de Münche- --y. ,j j ner chorknaben en de solisten Ernst Haefliger, Kieth Engen, Dietrich Fischer-Dieskau, Irm- gard Seefried en Hertha Topper. Nieuw uitgegeven zijn fragmen ten hieruit op DGG, LPEM 19233 óf Stereo SLPEM 136233. Johannes-Passion slechts erbij vermeldend. welke gedeelten opnieuw uitgege ven zijn. Matthaeus-Passion Wij beginnen dan met de histo rische opname van de Matthaeus- Passion onder Willem Mengel berg, vastgelegd op Philips A 00320-22 L, aan welke uitvoering Ook van de Johannes-Passion meewerkten het Amsterdamse komen verschillende opnamen op Toonkunstkoor, het jongenskoor de markt. De beste is die van „Zanglust", het Concertgebouw- DGG 14036-38 APM, waarop Gün- orkest en als solisten Karl Erb, ther Ramin, de vroegere Thomas- Willem Ravelli, Jo Vincent, Ilona kantor, het Thpmanerkoor en het Durigo, Louis van Tulder en Her- Gewandhausor- j man Schey. Het is de vermaard kest leidt en als beruchte romantische opvatting, solisten meewer- die men hier beluistert een ]ten Érnst Haefli- opvatting, waaraan men nu wel ger< Franz Kelch, is ontgroeid. Maar wij willen Hans-01af Hude- hieruit lichten de weergave van de Christuspartij door Willem J?a"n- *gn" Ravelli. Wie zich nog herinnert, en Marga hoe Willem Ravelli deze moeilij- Hoffgen. Een se- ke partij voordroeg met rijn «l'ev™ volle geloofsovertuiging en met Je? fv. 1? 37°82 EPA Van eert indrukwekkende waardig- vil'vilv ?i£> SU" heid, die beaett dat nog ntemand ,°P Vf hem daarin heeft kunnen over- VIA NAAtO EN PIAAI treffen. Verschillende koralen, koren en 's uit deze grote opname zijn leiding staat van Ferdinand Gross- mann. De vele solisten noemen, heeft geen zin: Walter Berry zingt de Christuspartij voornaam cn rus- os bIhiL tig, en Ferry Gruber vertelt het en G05388 R, ai^k'Sp opdrtngertg-nadruk- twee 45-toerenplaatjes, Philips 400176 AE en 400177 AE, verkrijg baar. opdringerig- kelijk. Dan heeft Vox met de opname van een andere passiemuziek be ter in de roos geschoten, nl. de Men weet, dat elk jaar op Goe- paSslon selon Saint Matthieu, de de Vrijdag in Naarden de Mat- Matthaeus-Passle dus, van Or- thaeus-Passion gegeven wordt ,andus Lassus (Vox DL 400). een uitvoering, die uit binnen- en Hief WQrdt de iijdensgeschieden.s buitenland vele bezoekers trekt. a capeya gezongen in drie- tot Dr. Anthon van der Horst pleegt zesstemmige zetting, terwijl de deze uitvoering te leiden en zijn Evangehst onbegeleid het recita- sobere. stiakke opvatting staat tjef voordraagt en enkele solo- volledig tegenover de romanti- stemmen de figuren uit het pas- zich in deze muziek te verdiepen. Immers de bronnen van het Gre goriaans liggen in de vroeg-Chris- telijke en vóór-Ohristelijke tijden en het Gregoriaans zelf zoals het Alleluia uit de Paasmis vormt een van de bronnen van de Wes terse muziek. Er zijn van de Paasliturgie prachtige opnamen gemaakt op DGG 14104-06 APM, waar de Benedictijnermonniken van Beuron onder leiding van Maurus Pfaff zingen. Maar klinkt het Gregoriaans ons min of meer bekend in de oren, helemaal wonderlijk is de plaat „Vendredi-Saint a Saint Ju- iien-le-Pauvre" (SM 33-59). Saint Julien-le-Pauvre is een kerkje in de schaduw van de Notre-Dame in Parijs, en het is de zetel van de archimandriet van Antiochië. De oude stad Antiochië bezat de eerste grote Christengemeente buiten Palestina en vormde met Jeruzalem, Alexandrië, Constan- tinopel en Rome de vijf hoofd kerken van het Christendom. Bij de scheuring tussen Rome en By zantium volgde de kerk in Antio chië natuurlijk Byzantium, maar in Antiochië ontwikkelde zich een aparte groep van de Byzantijnse kerken, de z.g. Melchietische groep, die haar naam ontleent aan een kerkstrijd in de zesde eeuw (melek-keizer). Deze Mel chietische kerk heeft haar eigen gebruiken, die van de Orthodox- Griekse afwijken. Zo gebruikt de Melchietische kerk in haar litur gie naast het Grieks het Arabisch. Immers Antiochië werd al spoe dig door de Arabieren veroverd en sedert dien heeft het Arabisch alle oudere talen in het Nabije Oosten verdrongen. Zo drong de Arabische taal ook door in de Christelijke kerk! Deze opname nu vertelt precies de muzikale lotge vallen van de melchietisch-ka- tholieke kerk. Ze t%"laat horen de Goede Vrijdags- dienst, waaraan meewerken de officiant, de mis- opdragend priester, de diaken, een koor en de solist. Het is een treur zang, maar steeds breekt los de vreugde om de opstanding en ten slotte zingt het koor het „Doxa soi tophos", de „doxologie", de lof prijzing. Het merkwaardige van deze wis selzangen is nu de verzameling van stijlsoorten. De officiant, monseigneur J. Nasrallah, de ar chimandriet zelf, zingt de mis teksten in het Grieks en versiert de leestoon met enkele simpele fiorituren. Op het Gregoriaans lijkt dit helemaal niet, het heeft een eenvoudiger, bijna grover De Westindische bevolking in Suriname bestaat voor het groot ste deel uit niet-christenen, hoofd zakelijk aanhangers van Hin doeïsme of Mohammedanisme, •naar ook uit animisten. Voor al deze mensen moet het Passiever haal een betekenis en boodschap hebben. ,,Het zou als mislukt be schouwd moeten worden, indien het door zijn inhoud of vorm al ware het maar voor écn catego rie personen in West-Indië a prio ri ontoegankelijk zou zijn. Het verhevene straalt voor iedereen, zelfs als het door een onvolko men spiegel wordt weerkaatst", aldus de auteur. Uit deze woorden mag men niet opmaken, dat dit spel geen posi tief geluid zou laten horen Het tegendeel is het geval, niet al leen, zoals reeds is opge merkt, doordat de woorden van de Evangeliën zuiver zijn aangehaald, maar ook in tal van reacties van het publiek op plan A op het Passiegebeuren, zoals na de Kruisiging het loflied op Het Kruis, waarin bijv. Nelis. de knecht van de houthandelaar Si mon Kokobe, zegt: vorm, maar het staat natuurlijk „Jij alleen bent waard be-, niet in de Westerse toonsoorten. vonden Het koor herhaalt vaak de reci- voor die onvolprezen last. teerfrase, zingt ook een eigen me- Om de haven te bereiken lodie, hetzij eenstemmig. hetzij 'n des werelds schipbreiiknaeht. vierstemmig Westers gcharmoni-* Met het heilig bloed gebalsemd seerd. Wanneer nu de solist, de uit het lichaam van Gods Lam révérend père J Fahmé de stro- Terwijl in dc Epiloog de fen van de klaagzang zingt, doet vjer evangelisten zich onder de hij rijt )n het Arabisch en op zijn volksmenigte mengen en de bood- Arabisch, dus met die merkwaar dige kwarbtoonsversieringen AAFJE HEYNIS schap van het Evangelie brengen. Protestantse schroom Er bestaat onder ons Pro testanten altijd een zekere schroom tegen de Passiespelen. Dit hangt samen met het willen hooghouden van het heilig gebeu ren der Incarnatie. De artistieke uitbeelding van de Incarnatie in vloeden ondergaan en irt haar woorden (poëzie) en muziek (de muzikale taal opgenomen heeft. Passionen) heeft eerder onze in- or rij evenzeer behoellc een zui- stemming. d»n die met beeldende kunst (schilder- en beeldhouw- vering heeft als indertijd de mon- xunst) en dramatische kunst. In niken van Solesnes, die het Gre- beide laatste kunstvormen wordt met het merkwaardig doordrin gende nasale stemgeluid. ele menten, die wij typisch Arabisch noemen. En de doxologie, de lof zang, komt neer op een 19e eeuws koraal! Zo toont dus deze zeer curieuze plaat, hoe sterk de mel chietische kerk de Westerse het Mysterie ons te zeer tastbaar. Daar speelt natuurlijk een mis vatting inzake deze kunstvormen staat er wel een stroming in die in mee. goriaans herzagen, weten wij niet. In de Orthodox-Griekse kerk be richting. Maar of deze zuivering ooit dezelfde resultaten zal afwer. pen als bij het Gregoriaans? De politieke verhoudingen hierbij immers een voorname, sche bewogenheid van Mengel berg. Ook hiervan is een opname ge lakt op vier CNR-platen LCT sieverhaal voorstellen. Het is van een uiterste soberheid en streng heid, maar in deze eenvoud van een ontroerende schoonheid. Naan 8002-5. Uitvoerenden zijn hier de pöjd geeft de Èvangelistenpartij Ned. Bachvereniging, het jon- ronduit prachtig en August Mess- genskoor van de ..Vredescholen thaler doet in de Christuspartij Amsterdam, het Residentie Or- njet voor hem onder. Friederike kest en als solisten Toni Brand, Sailer, sopraan, en Margarete Laurens Bogtman, Guus Hoek- Bence. alt, staan op hetzelfde ni- man. Erna Spoorenberg, Annie veau fjet koor van de Schwabi- Hermes, David Hollestelle en Ar- sche Singkreis onder Hans Grisch- jan Blanken. Eveneens zijn hier- ^at zjngt helder en doorzichtig, uit koralen, recitatieven, aria s en *- Aafje Heynis Voordat wij nu teruggaan naar de oudste Paasmuzleken, willen wij even enkele opnamen vermel den van Aafje Heynis. Deze in korte tijd zo vermaard geworden altzangeres vertolkt enkele passie- en paasliederen, daarbij door Si mon C. Jansen op het orgel begeleid. De opnamen zijn in de Amsterdamse Adventskerk ge maakt en wij weten zeker, dat heel wat platenliefhebbers deze nieuwe opnamen zullen willen be zitten. Op Philips G 09852 R zingt Aafje Heynis van J. W. Franck „Jesus neigt sein Haupt und stirbt" en van J. S. Bach enkele geestelijke liederen, o.a. „Jesus, unser Trost und Leben" en ,,So gehst du nun, mein Jesu, hin". Op twee 45-toerenplaatjes (Philips 411600 NE en 411601 NE) is de zelfde opname ook vastgelegd. Oudste Paasmuxiek De oudste Paasmuzieken vindt men in de Gregoriaanse Paasge- zangen. Wij. Protestanten, plegen tegenover het Gregoriaans wat afkerig en schrikachtig te staan Wij voelen ons bij dit soort zingen niet thuis, laten wij het maar eerlijk bekennen. Toch loont het, Velen kunnen bij beeldende en dramatische kunst de symbool taal niet meer verstaan cn me- spelen nen, dat het voor ogen gestelde beeld, of afbeelding dc zaak zelf ii en so ook verkeren in de misschien wel een beslissende foutieve mening, dat dc acteur, rol. die een bepaalde persoon speelt, DRA. H. E KOKEE-VAN DEN BERGE theologische praemissen ten grondslag, die bijv. tot uiting ko- miniummen in de Avondmaalsleer. Het ls niet voor niets, dat Rome dc 'eer der Transsubstantie aanhangt en in het Protestantisme allego rische opvattingen naar voren ko. men, die bij Zwingli het sterkste zijn uitgesproken. Het is een Pro testantse neiging Hemel cn Aarde streng gescheiden te houden. Toch zijn er oprechte, innig vro me Protestanten geweest, die ten aanzien van het Passiespel wél de symbooltaal begrepen hebben cn niet bevreesd waren voor het ..neerhalen" van het Heilige In een zichtbare wCrkcUikheld. Te onzent bijv. bezocht de oude prof. J. II. Gunning als hij enigszins kon de passiespelen te Oberam- mergau. Als men dit „Caraïbisch Pas siespel" van Albert Helman, zo als het in boekvorm is uitgege ven door de N. V. Varekamp en Co. te Paramaribo (Ned. adres: Singel 289, to Amsterdam) op zich laat inwerken, kan men iets begrijpen van wat Gunning zocht in Oberammergau: de uitdruk king van de Incarnatie in de vormen der dramatische kunst, God daalde neer in het vlees en heeft onder ons gewoond, als Mens. Met een grote piëteit wil len gekleurde mensen dit Wonder uitbeelden, opdat zij dit grijpen zullen: „Het Verhevene straalt voor iedereen, zelfs als het door een onvolkomen spiegel wordt weerkaatst", zoals Albert Helman zijn diepste intentie formuleert. EV. GROLLE Petrus zoals hg door een inwoner van Paramaribo gespeeld werd in Albert Heimans mCaraibisch Passiespel". Automaten zijn er al In ons Zondagsblad van ^5 fe bruari j.l. schreef onze medewer ker C. Ouboter, dat in het buiten land de eerste automaten waren ingevoerd voor de verkoop van pocketboeken en dat Nederland wel spoedig zal volgen. De firma Limeta uit Utrecht blijkt zich reeds enige tijd met de verkoop van deze automaten te hebben be last. Albert Helman _JOE ZAG Vincent van Gogh de natuur, de realiteit? In de eerste plaats was voor hem geen verschil tussen levende en zogenaamde levenloze dingen. Hy vervult de hele wereld met innerlijk leven, zoals misschien nog nooit iemand dat deed. Niet slechts leven, maar psychisch leven kan hy aan alles geven. Hyzelf schreef eens als zyn credo: „Ik zoek niet de schyn, maar het wezenlyke, wat achter de verschyning leeft, het raadsel des levens". niet? teke- iraaf. U jij mis- voor jullie hrik- <oten- l met jij wel- j nog sr Jij chrij- Als ooit iemand dat gevonden leeft, dan was het Vincent. Zijn iplossing van het raadsel ligt aan ;ijn geloof, dat de vormen nooit roor zichzelf gelden, ze zijn slechts lragers, middelaars, waardoor- leen het wezenlijke, het psychi- che leven van hef heelal zich tan openbaren. Zo is voor hem de iele natuur niet slechts een sym- maar een levend wezen. Zo eeft in zijn natuurvoorstelllngen «n geheel nieuw begrip, dat wij iosmisch panpsychisme zouden ninnen noemen. Zijn landschappen hebben een nnerlijke spanning, die ongekend s. en ze leren ons de natuur met lieuwe ogen zien. Bomen steken ils laaiende vlammen in de lucht, :elfs de rustige, monumentale ïypressen, anders aan Egyptische ibellsken herinnerend; andere loomstammen kruipen als kron- celende slangen, korenvelden zijn lewogen als een golvende zee, al es dringt naar expressie van zijn ligen wezen, op zijn eigen manier, vaarbij kleur en vorm zich ge- leel aan deze expressie dienst- laar maken. Een olijfgaard van Kincent is een geheel drama. Al- es wat ook in de natuur bij deze wmen ons zo boeit, vinden wij lier, maar in een hogere sfeer lerheven. De grillig gespleten, ervormde en kapricieuze stam- len van deze oeroude bomen, die Ims op sprookjeswezens lijken,^ rijgen in' zijn schilderijen een ;eheel nieuw, verbazend persoon- ijk leven. Ze zijn ons bekend, en och zo nieuw, ze zijn waar en och zo fantastisch, omdat wij liet gewend zijn de openbaring tan het verborgen psychische le- van de natuurverschijningen n de kunst te zien. Levensrhythme Deze landschappen krijgen door lit alles een ongekend levens- 'hythme, ze pulseren, ze zijn ervuld met klanken en een dy- Bamiek, die alleen de natuur zelf an geven. En toch zijn ze nooit at, wat wij „naturalistisch" of realistisch" plegen te noemen; e zijn alleen echt en waar, om- at zc zijn als de levende ziel, Ie, ofschoon verborgen, In de ormen, in de kleuren en in de lewcglngcn van alle levende we tens aanwezig zijn, als wij maar ;en hebben om het te zien. En ncent opent ons dc ogen juist lervoor, bij hem zijn immers 11e wezens psychisch-levendig. Als hijzelf meer opgewonden en espannen Is. zijn ook de land- chappen en stillevens meer opge koeld en dramatisch. Dan zien wij ruine berghellingen naar bene en rollen als dikke lavamassa's, uizen en velden, als door een ardbeving geteisterd, wegen, die evig in de diepte en in de verte )pen, .bloemen, die zich bloeiend i kleur en weelde baden, maar kaarvan dan een tak, hevig afge- roken, als een lijk tussen de le enden blijft hangen. Wij zien een oop boeken, die als door een on- ichtbare windstoot bewogen, rus- iloos naast elkaar liggen, als- f ze hun plaats niet kunnen vin- en. Mensen leven En zijn portretten? Al deze pensen leven en openbaren zich- elf met een intensiteit die ons ïeesleept, maar alle verkondi- en tevens ook de gevoelens, die e schilder tegenover hen koes- ,ert. Alle zijn ze stuk voor stuk oiets als dagboekbladen, konfes- ies. door het Röntgenoog van de- e grote zielkenner en zielschep- ler doorgelicht. Hoe bijv. is het onvergetelijke, iterst gespannen, angstige, en ingstwekkende gelaat van de zie- lenoppasser uit het krankzinni- lengesticht van St. Remy, waar jaar voor zijn zekerheid n genezing verbleef! Een oudere nan, met scherpe donkere ogen nder de kale schedel. Zonder waad te zijn Is dit gezicht mis- noedig en intens verbeten. De oerende, onzekere blik en hou- ling, de krampachtig samenge- lerste mond verraden onderdruk- angst. Hij leeft immers onder Ie krankzinnigen In een voortdu- ende verdedigingstoestand, hij is wantrouwend en angstig, maar lok angstwekkend. Zijn gestreep- e jas verhoogt nog sterk deze ex- •ressie van innerlijke opgewoeld- lëid, de lijnen zijn hevig bewo- ien, onregelmatig en onrustig, len voelt tevens, dat de schilder elf, ofschoon niet krankzinnig. »ok angst voor hem heeft. Dr. Gachet Over een ander portret, dat hij "an dr. Gachet maakte, een arts. lie in de laatste maanden van ijn leven, in Auvers sur Oisc lem met vriendschap en zelfs net begrip voor zijn kunst omgaf, ichreef hij het volgende: „Hij is siek en zenuwachtig, maar door *a door arts. Zijn handwerk en IJ En zijn portretten? Alle mensen leven en openbaren zichzelf met een meeslepende intensiteit. zijn geloof daaraan houdt hem oprecht." Zijn brieven, de meeste aan Theo, maar vele ook aan Emile Bernard en anderen geschreven, geven inzicht in de diepste gehei men van, zijn grote geest. Ze ont houden, scherpzinnige, ..dieppeilen- de opmerkingen over kunst, natuur en over het eigen scheppingspro ces. Deze brieven, die hij al heel jong begon In 1872 (dus met 19 jaren) groeien en rijpen samen met zijn eigen geest, met zijn menselijkheid en met zijn rapide ontwikkeling als kunstenaar. Ten slotte tonen ze hem, als een van de meest geniale en meest origi nele expressionisten, die wij ken- Als wij hier uit deze im rijkdom slechts enkele confessies halen, en hem zelf laten spre ken, dan straalt uit zijn woorden een zo levendig beeld van deze fascinerende persoonlijkheid, een beeld, even onvergetelijk als zijn schilderijen. Bekentenis Een algemene en bijzonder in teressante beschouwing en beken tenis: „In plaats van precies weer te geven wat Ik zie, ga ik met de kleuren willekeurig om. Stel je voor. dat ik een vriend wil schil deren, een kunstenaar die grote dromen heeft en die zingt als de nachtegaal, want dat is zijn na tuur. Deze man zal blond zijn. Al de liefde, die ik voor hem voel, wil ik in dit portret uitdrukken. Dus eerst schilder ik hem zo trouw als dat maar kan, maar dat is slechts een begin. Dan pas begin ik willekeurig te coloreren. Ik overdrijf de blondheid van zijn haar, ik neem oranje, chroom en citroengeel. Als achtergrond neem ik, in plaats van een banale ka mermuur, het oneindige. Het rijkste en sterkste blauw, dat ik maar op mijn palet kan krijgen. Zo zal dit sterk belichte blonde hoofd voor de diep-blauwe achter grond een mysterieuze indruk ma- Een olijfgaard is een geheel drama. De oeroude bomen krij gen in Van Gogh's schilderijen een geheel, nieuw verbazend persoonlijk leven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 21