LIEVE JIJ Innerlijk hooglied Tm Liefde in De gedachte schept een gestalte J POST VOOR arju Soms droom ik De tien meest verkochte kaarslicht Nachtmerrie Er uit gelicht ZATERDAG 18 MAART 1961 In de monotone stap namiddagwandeling adem en betast ik ondoordacht je ogenblik met allebei mijn handen in handen wordt geluk geboren •en hooglied van ver langen tussen links je palm en rechts je vingertop pen wil ik spelevaren zinken naar de broze bodem van je vuren hartglas nu vouwen vette waai ers kunstlicht naar alle zijden van het leven open nog maar een moment opname hopen toch staren wij ons let terlijk dood aan elkaar aan de mijlpaal die een kerfstok is ge worden hoogbejaard diepgekloofd in het erf van ons be staan. CE ES WATTEL \A/E weten het er is al veel over gezegd, veel over geschreven, het is ook al vele malen beleefd en op nieuw beleefd: Liefde. Niet origineel dus, maar liefde en lente zijn zo Volgen» bei Russische persbureau Tas» «wiedt op hel eiland Novaya Sibir (Nieuw Siberië i reed» lien jaar lang een ondergrondse brand over een oppervlakte van 600 vier kante kilometer. We hebben zo het idee, dat in de Sovjet linie wel méér dan één on dergrondse brand woedt. Over een groter oppervlak. Minister Luns bad zondag voor zijn vertrek naar Engeland z'n koffer tje vergeten De kranten vonden dit co belangrijk, dat met één vergeten heeft dit te vernielden. Vreemd, minister Lun» heeft toeh wel een» vaker iel» vergeten. Ambon bijvoorbeeld en Algerije. Tja, vreemd. De uitvinder van de V2 beeft de reehtbank te Miinehen gevraagd hem een pensioen van 630 Mnrk plus een schadevergoeding van 60.000 Mark toe te kennen. Je moet maar durven. Dr. Abel Hertzog, de Zuidafrikaan- »e minister van posterijen, heeft verklaard: „Dit i« niet de tijd voor verzoeping of lafheid. Nu moe ten wij standvastig zijn, zoals onze voorvaderen. Niet» zal ons kun nen vernietigen. Iedere eoneessie is een leken van swakle en de in- dat moment, dat jij een brief legde op het wit van mijn laken heeft mijn vastgesmede verloren hart diep beroerd; een dode vogel in mijn gedach ten doen opslaan, de zilvergrijze vleugels en het wieken gebracht tot jouw gehoor Claesina Huizebosch TUSSEN het onrustige ritme van de rietrand en de strakke voor naamheid van de winterdijk Jigt de griend. Ik noem het vergrijsde mod der onder de beweeglijke handen van hangende wilgentakken en onder aangespoeld hout. Grauwe, houten doodsgezichten tussen het vochtige sprietgras. In de verte, ver achter de griend, vibreert een vreemdvormige horizon in een nevelslepend purper, dat vloeiende is onder geelgrauwe hemel- gedaanten. Vanuit deze vaagheid is het dijkdier aarzelend ontsnapt en traag gegroeid tot de groen-hoge rust van hier. Een zich vergrotend reptiel, dat bedaard langs de lage boerderij- tj« en de hooggestemde iepen kruipt. hoorlingen zullen dr eerbied voor de blanken verliezen". Waar zou de 'heer Hertzog het „apar te" idee vandaan halen, dat er nog inboorlingen zijn, die eerbied vooj de blanken zouden hebben? Die eerbied hebben ze allang niet meer. zelfs niet voor een minister van posterijen, die zijn miserabele ras senleer ongetwijfeld baseert op de bijbel. Nee, mijnheer Hertzog, het apijt on». AU n eens ren beetje minder standvastig werd.... Een jongen komt langs de dijk helling naar beneden, witte gym nastiekschoenen, witte pantalon, wit overhemd (het allereerste, le vende gipsbeeld dat in staat is zich zelf voort te bewegen). In de dailing; lichaam schuin achter over. Ilc zie dat zijn schoenhakken ondiepe wondtekens maken in de groene dijkhuid, maar hij bemerkt het niet want zijn ogen zijn be- waasd door gedachten, (in zijn huis hangen de gordijnen van de herinnering voor alle ramen!). En dan de vogels. Zijn achter hoofd komt dichter bij zijn nek en zijn kin verwijdert zich van zijn borst. Hij volgt met vernauw de ogen de avondvogels, die een meisjesnaam tegen de hemelmuur schrijven. Kerven met spitse keel geluiden, zou je het kunnen noe men. De vogels bedoelen met de melodie die zij in de glooiing van de stilte etsen een herinnering met als thema de naam „Mayra". De jongen denkt: ..De gevangen vlinders, wit van liefde, verdwe nen met warme vleugels vol zacht- gestreelde geluiden". Op schouderhoogte, naast zijn adem. ligt een vingerhand om de ronding van zijn geel geverfde Post voor Negen uur, cool jazz en harde sterren. Dit is de stemming om moderne schrijvers te lezenClaus en Mulisch enz. Maar „Onder 't Melkwoud" kun je beter voor de scheme ring bewaren, dat is ook de mooiste tijd om te wandelen, bijna iedereen zit uit te rusten, thuis achter een krant, en het bos is helemaal van jou. de straat is leeg, je hoort je eigen voetstappen, en de geluiden uit de huizen waar je langs komt, gedempt en tevreden. De straat waarin ik woon moet als een kompasnaald Oost-West wijzen, want achterin gaat de zon onder, prachtig rood. een show voor iedereen, die nog geen hon ger heeft. Vanmiddag zei een vriendin netje zomaar: je hebt groene ogen. Maar toen ik thuis kwam waren ze grijs. Zou ik ogen heb ben die van kleur veranderen, net als die héél knappe romanheldin nen" Of zou het komen, doordat ik heel erg stond na te denken? Dit zou een verhaaltje kunnen zijn, over een land. waar je aan de ogen van de mensen kunt zien of ze boos zijn of bang. of alleen maar verliefd. Maar dan ging iedereen natuurlijk een zonnebril dragen. Trouwens, je kunt toch wel een heleboel aan iemands ogen zien. Weet je dat ik erg blij ben met die brief van jou? Ik schrijf je nog wel eens „zomaar"? En jij, die 't vergeten hebt het kan altijd, ik houd van brieven krij gen. brieven schrijven, corres ponderen; het is beter dan een gesprek. Woorden zijn veel te vlug. Je zegt zoveel wat je later spijt, wat ze later aanhalen, en dan moet je iets verdedigen, wat je 't liefst zelf zou willen aan vallen. Ben jü ook een zwijgende sfinx op debatingclubs? Je krijgt er (als je om zwarte koffie vraagt) warm. bruin water en altijd jan hagel (een heerlijk scheldwoord, wist je dat?) en al tijd politiek. Natuurlijk, het is erg wat in Algerije gebeurt en in Kongo, maar iedereen weet op zo'n avond dé oplossing eigen lijk zou je erom moeten lachen en er een parodie op maken in een of ander cabaret. Hadden onze vaders en moe ders ook de debatingclubs, toen ze plusfours droegen en zijden kou sen? Het zal wel. denk ik. de school is niet zo erg veranderd, als de onderwijzers wel denken (dit lijkt op een dichtregel van Buddingh', je weet wel ..heus de wereld is meer veranderd dan de onderwijzers wel denken") en nu zij 't werkelijk kunnen doen ik word bijna hatelijk, erg hè" Het slaat tien uur ergens, alle vogels slapen nu, en alle lamme tjes. Ik droom teveel tussen de regels door. denk ik. Die zijden kousen, daar veegden ze hun pen nen aan af. en de scholen waren nog niet gemengd, maar er ston den toch wel jongens te wachten, van het gymnasium meestal zo staat het in de boeken, die jolige boeken, die over fietsclubs gaan of over kransjes. Nu ik me bedenk, geloof ik toch niet dat de meisjes toen al wereldproble men bespraken, dat kaïn niet als je kersenbonbons eet en thee drinkt. Een trompet, zacht en een die pe keelstem, zegt heel duide lijk ..daag" en nog veel meer. maar de radio staat heel zacht jes aan Ik dacht eigenlijk, dat trompetten engels spraken. Gisteren las ik; „Voor wie dit leest" van Leo Vroman. Het is een monoloog: ,,Kom leg uw hand op dit papier, mijn huid verzacht het vreemde door de druk ver stenen van het geschreven woord, of spreek het uit" Daarom staat hier nu boven: lieve jij. het zou plagiaat lijken: „jij-die-dit-lefst" of aan dat ge dicht herinneren en dat veel te mooi is om hiernaast te denken. Trouwens: lieve jij is liever en ik meen het. Dag, Je Marja peddel, (een versteen de tak rond een twee zijdig geplette staaf). Zijn andere hand is zwerver in de ruimte: even wichtzoeker. Beneden aan de dijk gaat hij een halfopen griendpaadje binnen en volgt behoedzaam lik mag niet uitglij den; ik mag nooit meer uitglijden!) de bedwongen kronkeling van het pad. De loop richting draait met het paadje mee naar het lipsprekende wa ter. Hier schommelt, een paar meter uit de kant. een kleine ka no op het tijdloos bewegende wa ter. De kano wordt door de wal kant slechts in bez.t gehouden door een nu eens slaphangend dan weer strakgespannen touw, een zijden draad, die vast ge maakt is aan een geamputeerde boom arm. Zonder veel moeite maakte de jongen het touw-knoop- je los en trekt de kano naar de kant. Het touw kluwt hij handig tussen handpalm en elleboog op en draait, terwijl hij op zijn knie- en gaat zitten. de kano een hal ve slag rechtsom. Het bosje touw wordt voor in de zitruimte gelegd en zelf neemt hij plaats op het bankje in de kano. Het bootje drijft uit het riet, uit de beschut ting. naar het midden (waar is het midden?, wat is de midden weg?) van de rivier. Nu is hij er bijna en gedruis- loos veegt de jongen even over het rimpelvolle wateroppervlak. De kano lenst scheef weg door de wind en de stroom. In het fluis terende riet is weer de beschut ting. De zon staat achter de z.lveren wolkendieren. Daar brandt het laatste vuur van de dag tot een blauwe avondgloed. Op dit mo ment, op dit fascinerende mo ment wacht de jongen. Want in dit flitsende ondergangs-ogenblik wordt aan de overkant van de ri- vier een gestalte geboren. Een vrouwelijke gestalte, die haar slanke vertelhanden omhoog neu riet in de paarsgeurende scheme ring en haar fijnvertakte haar- kroon laat strelen door de schuch tere adem van de wind. In deze avondval met stille schoonheid zit de jongen, met 'in zijn ooghoeken enkele druppels herinnering, als ..Eenzaamheid". De grote, vretende worm in het ademdal. De zon is gestorven, morgenavond sterft de zon weer. Morgenavond zal de overkantse Het verlangen in de gedachte ziet een wachtende boom zijn lange schaduw peinst in het water een waterzwarte schaduw in een najaarsnacht Daar drijft een duistere tak gebroken uit de wachtende boom De boomschaduw in het nacht zwarte water kijkt naar de drijvende tak kijkt naar de wachtende boom en blijft De spelregels zeggen: De natuurwetten zeggen: de schaduw blijft. Cees van Dop Triest is de regen. Triester ndg de regen voor het Cen traal Station, 's nachts om half een. Troosteloos hangt een oranje Rai-wimpel zijn kleur on eer aan te doen. De geopende deuren van de tram zijn uitnodigend als een stoel (een elektrische). Lied voor 2 stemmen I Ik loop midden in de stad gestreeld I door trage golven lucht ik zing some of these days wat geeft het I niemand kan het horen goedgeluimd neuriet het carillon I oe tweede stem 1 Vandaag ben ik te vol om niet te zingen I'll meet you, honey Wanneer? als de lampen in de kroegen niet meer branden of als het clavecimbel op het beursplein speelt? Theo van Roon I De regen valt bewust doelloos. Ik doe een wanhopige poging I om aan de lente te denken. Uit de verte kruipen vaag ondefini- I eerbare geluiden aan. Listig dringen ze mijn geïsoleerd be staan binnen. Een monty-coat biedt hiertegen geen bescher ming. Voor ik mezelf af kan sluiten is het gebeurd. De tonen van een liedje heb ben zich heimelijk in de weke I massa genesteld die men her sens noemt. Traag maar zeer bewust beginnen ze hun heilloos Iwerk. „It's not a pale moon that exites me". Er is nu geen ble- I ke maan. maar die was er toen ook niet. I De melodie zal me die nacht niet meer met rust laten, weet Iik. En ook dat ik daarom niet zal slapen. Het zal weer een nacht worden zoals er al zoveel geweest zijn. Geboren in een onbewaakt ogenblik uit een lied je, een dichtregel, een gezicht. Ergens op een gracht sta ik stil en staar in de inktvissoep die Amsterdam 's nachts is. Het beste dat ik kan doen is misschien een vers schrijven, I een gaulloise roken, luisteren I naar de radio. Schorre muziek voor Wirtschaftswunderkinder I die voor hen nauwelijks aflei ding is en mij alleen maar ir- riteert. Toch luister ik. want liever de verlate carnavalsmu ziek uit München dan die melo- I die die ik maar niet kwijt kan raken „It's just the nearness of you". I „If music be the food of love, t play on". Ondanks Shakespeare I heb ik nu toch honger. HANS KREUZEN m Soms droom ik van een kosmos- eiland in het hart van de oceaan te spelen met een meisje samen één in de schoot van de bruine aarde op wolken drijft het aan ik wil graag verborgen blijven de schalen zijn nog heel, waarin ons eiland drijft maar ik moet me nu weer gaan bewegen anders groeit de hemel dicht Bert Crielaard Per omgaande, mogen we wel zeggen, is er post voor of over Marja binnengekomen. Om een modewoord te gebruiken „ergens" hebben de schrijvers er recht op hun complete brief te zien afge- fin. je voelt wel, dat ik zaterdag haast gilde van ontzetting, toen - ik merkte, dat jullie van plan zijn mogelijkheid bestaat 'deze brief- drukt. omdat Marja ook een volle- je kostbare ruimte beschikbaar wisseling tussen Marja en Peter dige (eerste) brief op „Ruimte' in zee heeft gestuurd. Hopelijk vinden jullie het evenwel niet zó erg als we het bij citeren laten. Anders zou „de liefde" wat in de verdrukking komen en dat kunnen we de lente niet aandoen. Goed, reacties dus, hier komen Mieke G. (studente) 22 en uit Rotterdam: „Maandenlang heb ik, en de ganse familie mét mij, gefulmineerd tegen de waardelo ze briefwisseling op de tweede pagina (waarom daar is me nog steeds een raadsel). Stel je mijn 1 Non, je ne regrette rien Edlth Plaf 2 Wooden Hearts El vis Presley 3 Sucu Sucu Ping Ping 4 Walk right back The Everley Brothers 5 Corlna Corina Ray Peterson 6 Safe the last dance The Drifters 7 F.B.I. The Shadows 8 1 love you Cliff Richard 9 Kill watch The Cousins 10 Baby sitting boogie Buzzy Clifford Onze Eigen Topper deze week? „Geef ons maar klappermelk met suiker. Véééél suiker." CjUO' ie stellen voor die prullerige brie ven. Ik had jullie voor wijzer ge houden." Mieke vervolgt dan met een paar concrete bezwaren te gen de brieven (modeverschijnsel, bedompt en gewild naïef en po ëtisch. Ook egocentrisch). Ten slotte vraagt Mieke. die zich van nature geen galspuwer noemt, maar iemand, die na maanden eens een meer dan opgekropt ge voel moest luchten, ons als redak- tie er iets aan te doen. Temeer daar ze „Ruimte" erg leuk vindt en ver verheven boven het afschu welijke schoolkrantenniveau, zo als ze er nog bij schrijft. 'n Anonieme meneer, die zich „Jij" noemt (waarom anoniem, meneer? Onderschrijft u soms niet wat u zegt?) vindt: „Geen „lieve", want ik vond je helemaal niet lief, wél aanstelle rig en would-be-erig." Hij advi seert Marja dan haar pen neer te leggen (hoopt tussen twee haakjes dat Peter ook niet weer op de proppen komt) en zegt: ga iets nuttigs doen. Tegen een andere anonieme mijnheer, die zich „jouw andere" noemt, zouden we alleen maar willen zeggen: Kom. kom mijnheer, bent u niet een beetje te oud om zulke briefjes te schrijven? En dan ten slotte W. Bakker, K ..„a.asl, negentien en uit Den Haag. „Ik zal u op de man af vragen: waarom bent u opgehouden met de rubriek „Ontmoeting per brief"? Deze rubriek heeft voor mij veel betekend. Bent u er mee opgehouden omdat u door die ru briek abonnees begon te verlie zen? Kreeg u teveel aanmerkin gen van dat soort fantasieloze lie- JJIJ had op een fles staan i branden, midden in het feest. I Een slanke witte kaars met een jonge vlam en voor het eerst I was hij in aanraking gekomen met de liefde. Eerst had hij die I liefde mooi gevonden, een men- I geling van licht, vreugde en de geur van bloemen als een lente feest. Maar toen de nacht al bij na was voorbijgegaan en hij uit de zaal werd meegenomen, leek de liefde verdwenen. Toen het meisje hem meedroeg naar boven over donkere trappen had zijn vlam vreemde tonelen be- I schenen: jongens en meisjes in I het donker, deuren op slot en bloemen vertrapt. Hij schaamde zich een beetje om diè liefde te moeten beschijnen. En toen hij in de koffer van het meisje in een hoekje was gestopt proefde hij de drank- en rooklucht, die I in haar avondjapon hing. Hij I was blij toen een kaars en geen I mens te zijn. Op haar kamer had het meisje hem vastgesmolten op een plat- I te zwarte schelp en daar luister de hij naar de kleine radio, die de liefde uitschalde in allerlei talen. Maar nooit geurde het meer zoals op dat lentefeest. Tot op een avond het meisje thuis kwam met roodverbrande wangen en lichtjes in haar ogen. „Ze lijkt zelf wel een brandend I vlammetje" dacht hij, terwijl zijn licht viel op het papier, waarover ze gebogen zat. En toen ze schreef over een lange zomerdag met een warme zon en Windveren hoog in de lucht, over de jongen met zijn trui die zo zacht was als een vogelnestje, werd zijn vlam weer rustig in diep gepeins....zo kon dus ook de liefde zijn. Diezelfde avond kioam de jon gen de kamer binnen en het kaarsje werd deelgenoot van hun blikken, hun gebaren, de uren van hun tederheid. En voor het eerst was hij er zich van be wust, dat hij altijd alleen was geweest. Toen smolt hij lang zaam en geluidloos weg in zijn tranen. WILLY BELGRAVER JÊÊHÊKÊÊÊË blijdschap en opluchting voor toen den. als die jongeman uit Dor- ik kennisnam van de beëindiging drecht, met wie enige tijd gele van dit verfoeilijke geschrijf. En- den zo'n discussie in „Ruimte voor ons" is gevoerd?' Dan vraagt deze schrijver of de in een of andere gebonden vorm wijzer ge- te geven waarna hij ten slot- rian mpt te hoQpt da{ meer jezers hlm mening over deze brief van Mar ja op „Ruimte" eens zullen ge ven. Hierbij laten we het. Voorlo pig? Zonder brochure ik wil zwemmen leren in kratermeren toerist zijn in jouw niemandsland. je marmergroeve voorhoofd je grachten ogen je doolhof oren je waterval haren je gastvrije armen pension voor seizoen na seizoen Mcbie Reitsma Liefdé is angst een onderdrukt complex om niet te zien de daden die de handen deden ik had je lief dacht ik en onrustig met gesloten ogen heb ik je lichaam gezocht Ik vond niets anders dan een woordeloos gebaar een kus van steen en ogen die de mijne niet be grepen ik heb je toen naar huis ge bracht En aan de deur gezegd 't Is goed te krijgen wat men niet verwacht Leo Faasse Twee inzendingen ontvangen, die (helaas) weer terug moe ten. In de eerste plaats het stuk van Trudie B. uit Rotter dam over Walt Disney. Leek hier en daar nogal op een en- ciyclopaedische beschrijving vandaar. Dan de teken'ing van Jan K. uit Den Haag. Was niet uit de grondverf gekomen, vonden we, dus eveneensvandaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 22