THEO
STEVAERT
Pionier Peter Leoneff
ClilEN
0nclerótroom
ZONDAGSBLAD
hei genie en de apostel van hei expressionisme
ZATERDAG 18 MAART 1961
Vincent van Gogh
ITET EEN zekere schroom
neemt men de pen in de
land, om over Vincent te
ichrijven. Immers, er zijn aan
leze stralende en tragische fi-
;uur haast ontelbare uitvoerige
itudies gewijd, boeken en es
says, romans en films, en zelfs
pedische beschouwingen, die
owel zijn leven en zijn per-
toonlijkheid, als zijn kunst en
elfs zijn ziekte zo wijd en
treed behandelen, dat men zich
ifvraagt: is er nog iets om bij
e dragen? Is er iets te zeggen,
(vat nog niet gezegd was?
Op deze vraag heb ik slechts
Één antwoord, dat tevens als
•echtvaardiglng zal moeten die-
len.
Hoe groter een kunstenaar en
ien persoonlijkheid is, des te on-
litputtelijker zijn de indrukken en
e ideeën, die hun scheppingen en
lun menselijk wezen bij denken-
e en voelende beschouwers op
wekken, die zij tot nieuwe inspira-
ies kunnen leiden. Daarom kan
n weerwil van de immense lite-
atuur, die zich over zulke figuren
ipstapelt, toch nog altijd iets
lieuws in hen gezien, iets nieuws
/er hen gezegd worden.
Daarom wil Ik, ln verband met
jnljn algemene opvatting over het
fenomeen van expressionisme als
(elfopenbaring hier enkele be-
ichouwingen wijden aan Vincent
van Gogh, die ik als een genie
en de apostel van het expressio
nisme beschouw.
Van het begin af schuilt er iets
'tan een apostel in hem. Van ie
mand, die iets moet verkondigen,
die een boodschap moet brengen,
jets, wat de wereld zou kunnen
helpen en de mensen gelukkiger
(naken, door hun ogen te openen
Voor iets groots en iets nieuws.
L In het begin zoekt hij deze
L,roeping" in het daadkrachtig
verkondigen van Gods Woord aan
pe armen en misdeelden. Pas,
toen naast de officiële instanties
ook deze mensen zelf zijn „zen-
jding" hebben afgewezen, en zijn
[evangelische geest met totaal on-
frip hebben beantwoord, ont-
te hij, dat hij Gods Woord en
Jgeest niet bij de mensen moest zoe-
fcen, maar in Gods zuiverste crea-
fie in de natuur. Als door een in
geving verlicht, heeft hij ineens
Degrepen, dat hij zijn evangelie
niet meer met woord en daad
moet verkondigen, maar alleen
door zijn eigen scheppingen, door
zijn kunst. Hij besloot schilder te
worden. In enige ontroerende
brieven aan zijn broer Theo
schreef hij dit alles neer, alles
wat van dit moment af zijn cre
do" bleef.
Eenzame
Met bovenmenselijke kracht en
wil gaat deze eenzame aan 't
werk, om stap voor stap, geheel
pan zichzelf overgelaten, zijn
kunst op te bouwen, een nieuwe
Wereld te ontdekken, die geheel
zijn eigen wereld is. Zijn strijd
was hard en onbarmhartig, vol
tegenslagen en teleurstellingen.
Zijn onnoemelijke eenzaamheid
drukte soms ondragelijk op hem,
zijn ziekte vervolgde hem en
dreef hem ten slotte de dood in.
In weerwil van dit alles was zijn
|triomf als scheppend kunstenaar
zo overweldigend, zijn overwin
ning zo volledig, dat ook hij
zelf, die bezeten en gedreven in
kille eenzaamheid, zijn eigen weg
volgde, deze overwinning voelde
en ook wist. Dat zijn triomf tij-
jdens zijn korte leven nog niet tot
;de mensen kon doordringen, is
igeen wonder het gebeurt he-
maar al te vaak. Maar het
|duurde niet te lang, voor zijn kunst
in haar ware grootheid overal als
een openbaring werd ontvangen
en als zegevierende muziek in de
'ereld doordrong.
Zijn apostolisch wezen bleek
één van zijn diepgewortelde
eigenschappen te zijn. Toen hij
n» de sombere, zoekende en stnj-
jdende eerste periode van zijn
kunst in het Noorden, eindelijk de
ware natuur die hij zocht in Zuid-
Frankrijk, in de Provence ontdek-
en toen hij daar zijn eigen wa
re kunst, en daarin zichzelf voor
goed had gevonden, was zijn
eerste idee een gemeenschap van
kunstenaars in dit gezegende oord
bij elkaar te roepen. Het had een
ware gemeenschap moeten zijn.
geen „school", want iedereen had
zijn eigen weg kunnen gaan,
maar iedereen had ook hulp en
inspiratie kunnen vinden zowel in
de gemeenschap, als in deze wel
dadige kleurenscheppende, zon-
Eén van de vele zelfportretten,
die Vincent vgn Gogh maakte.
doorgloeide zuidelijke natuur.
Weer eens droomt hij van een
nieuwe, sterke en gelukkige
kunst, die ook aan de mensen
meer geluk zou kunnen brengen.
schoon hier zijn eigen palet al
lichter geworden is, zijn stem
ming positiever, en hij kreeg ook
enig kontakt met vooraanstaande
impressionisten, zoals met Pisar-
ro, Toulouse Lautrec, e.a„ hij
vond zelfs een vriend, de jonge
Emile Bernard. Maar hij ont
vlucht ook Parijs, om in het Zui
den in Gods ongerepte natuur te
leven en te werken.
Hij gaat in 1888 naar Arles, en
de eerstvolgende jaren kunnen wij
als een wonder beschouwen. Niet
alleen, dat hij daar voor de eer
ste keer in zijn leven gelukkig
was, maar hij leefde als in een
roes, in de koortsachtige vreugde
van een ontdekker van een nieu
we wereld. En hij werkte adem
loos als bezeten, er ontstond een
stroom van schilderijen, want toen
hij eindelijk zijn eigen we
reld, zijn eigen kunst gevonden
had. kwam hij steeds tijd en ma
teriaal te kort om alles wat hij
zag, beleefde en wilde uitdrukken,
zo spoedig mogelijk in ontelbare
schilderijen vast te leggen. Het is
een wonder, dat iemand dit bo
venmenselijke werk kan doen, het
is ook een wonder, dat iemand
de wereld zo nieuw kan zien, en
zo in zijn kunst kan herscheppen,
als hij dat deed. En het is ook
een wonder, hoe bewust hij nu
alles doet en alles beleeft.
Dit wonder duurde helaas
slechts twee jaren, tot hij, in 1890
in Auvers sur Oise, in een toe
stand van wanhoop en angst voor
zijn herhaalde ziekte-aanvallen,
(een soort epileptoide zenuwaan
doening, geen krankzinnigheid!)
aan dit wonder zelf een einde
maakte. Wat hij achterliet is, wat
het aantal betreft, een museum,
wat de inhoud betreft een open
baring.
DR. M. REVESZ-ALEXANDER
(Wordt vervolgd)
wist Oost en West in zich - te scheiden
Weet u dat slechts een enke
le Westerling erin geslaagd is,
de weelderige schoonheid en
kleurenpracht van het Ooster
se landschap in verven te van
gen? Kunstenaars van het tro-
penland daarentegen hebben er
geen moeite mee. Zij bezitten
van nature een uitbundiger
spectrum dan de mens aan
de andere kant van de eve
naar. Het kleurenbeeld van de
geboortegrond drukt op ons
zijn stempel. De indruk"
daarvan zal vooral een kunste
naar nog heel lang met zich
dragen, ook wanneer de om
standigheden hem naar een an
dere wereld drijven.
Zo een mens is de nu 39-jarige
Theo Steyaert. Hij werd geboren
in Padang Pandjang aan Suma
tra's westkust. Wie daar leeft,
mag zich als het om natuur
schoon gaat een prinsenkind
noemen. Dit is geen loze bewe
ring. Het zal ongeveer veertien
jaar geleden zijn dat ook ik er
voor korte tijd mocht vertoeven;
de kleurenrijkdom is in mij ge-
Hij werd niet te laat geboren
FR
Vj si
Beroemd is de „kamer met bed"
uit het oeuvre van Van Gogh.
Een ramp
Weer eens was het erger dan
slechts een teleurstelling, het was
een ramp geworden, het korte sa
menwonen met de enige kunste
naar, die uit eigen belang
zijn roep volgde, met de gesle
pen. scherpzinnige cynicus, de be
gaafde maar gevoelloze Gauguin.
In alles was hij de flagrante te
genstelling tot de ongekend op
rechte, haast middeleeuws-lrreële
en gloeiend menselijke Vincent,
de ware Godzoeker.
Deze ramp was een begin van
het einde, maar zolang hij nog
leefde, heeft zijn kunst alle cri
ses, alle rampen overleefd, ze
bloeide en groeide tot aan zijn
laatste ademtocht, ze werd steeds
meer tot een unieke, sterke uit
straling van een overrijke ziel,
en een wonder van het ware ex
pressionisme.
Als wij nu hier stilstaan en ons
realiseren wat deze eenzame, ge
kwelde kunstenaar in luttele ja
ren tot stand heeft gebracht, on
der de meest ongunstige omstan
digheden, in eeuwige strijd met
zijn eigen verzwakt lichaam en
overspannen geest, dan pas krij
gen wij een gevoel van huivering
en een besef ervan, wat wij on
der genie moeten verstaan.
Een man, die pas met 27 jaren,
na een serie van mislukkingen en
bitterste tegenslagen op alle gebie
den van zijn leven, de kracht
heeft om te besluiten schilder te
worden, waarbij hij eigenlijk op
niets en niemand als ware steun
kon rekenen. Een man. die als
autodidakt, van het begin af aan
alles zelf moest leren en oplos
sen, de eigen tekortkomingen en
fouten te boven komen, iemand,
die zijn eigen ideeën en idealen
toen nog niet eens bewust kon
zien, maar onophoudelijk en harts
tochtelijk ernaar heeft gezocht. Dit
alleen lijkt al een opgave, die een
mensenleven zou kunnen opeisen.
En deze hele periode duurde bij
Vincent slechts zes jaren, tot 1886,
toen hij besloot naar Parijs te
gaan om in een gunstiger atmos
feer en bij zijn broer Theo te
werken, de enige mens op aarde,
die in onversaagde liefde, trouw
en hulpvaardigheid hem nooit in
de steek liet. ofschoon ook hij, als
jonge kunsthandelaar zich ook
moeizaam door het leven moest
slaan. De enjge ook, die hem ten
minste als broer en mens volop
begreep, zelfs toen hij nog niet
geheel doordrongen was van een
begrip voor de nieuwe, zeer per
soonlijke. en van de anderen zo
verschillende uitingen van Vin
cents kunst in wording. Maar
Theo had toch altijd geloof in
hem, en dat is misschien nog
meer dan begrip!
Lichter palet
Na twee jaren vond Vincent
zelfs Parijs te ..noordelijk", of-
ZIJN balletliefhebbers, die
zeggen dat Peter Leoneff
eigenlijk een jaar of dertig te
vroeg werd geboren. Want pas
na de oorlog kreeg het ballet in
Nederland de plaats die het in de
theaterkunst toekomt en een jon
ge danser met Peter Leoneffs ca
paciteiten en opleiding zou thans
niet alleen een zeer vooraan
staand maar ook een zeer bekend
solist zijn. Anderen zeggen, dat
de tegenwoordige Nederlandse
balletgeneratie er Juist dankbaar
voor moet zijn, dat Peter Leoneff
veertig jaar geleden zijn dans-
loopbaan begon en niet een jaar
of tien geleden. Want het pio
nierswerk van figuren als Peter
Leoneff heeft het immers moge
lijk gemaakt dat het ballet in ons
land de positie die het nu heeft,
kon bereiken!
Er is geen artistieke loopbaan,
die zo kortstondig is en waarvan
de omstandigheden zo meedogen
loos hard zijn als die van de aca
demische balletdanser. Gemid
deld duurt de opleiding alleen al
tien jaar: vijf jaar om de tech
niek te leren en vijf jaar om die
te leren toepassen. Na die tien
jaar staat ook de zeer begaafde
danser of danseres nog maar heel
aan het begin. Hoe weinig tijd
blijft hem of haar dan nog over
voor het bereiken van een artis
tiek hoogtepunt? Hoe spoedig
dwingt het instrument, waarmee
hij zijn kunst moet vertolken, zijn
eigen lichaam, hem tot een on
herroepelijk afscheid?
Peter Leoneff zijn artiesten-
40 jaar
danspedagoog
naam, bij de Haagse burgerlijke
stand heet hij C. Streng ving
zijn balletcarrière juist veertig
jaar geleden aan: half maart 1921
trad hij voor het eerst op als
leerling van Lily Green.
Pad-vinder
Roman van
Helma Wolf-Calz
Een paar oude schoenen, ook
daarvan uist Vincent een prachtig
levend schilderij te maken.
De roman Onderstroom van
Helma Wolf-Catz maakt de indruk
van een improvisatie. Het is als
de tekening van een intelligent
kind, dat maar ergens begint, de
voorstelling voortdurend aanvult,
de figuren min of meer op goed
geluk met elkaar verbindt en ten
slotte met een laatste streek ver
klaart dat de tekening af is.
De gemiddelde lezer zal vra
gen: Om wie draait het nu in het
boek? Is het Josef Joritski, die
midden op de tekening staat en
als figuur het meest is uitge
werkt? Ongetwijfeld is deze man
met zijn Engels, Chinees en Oos
tenrijks bloed op zichzelf interes
sant genoeg. De schrijfster maakt
uitvoerig duidelijk hoe hij gewor
den is tot wat hij is, maar op
een bepaald moment breekt zij
het verslag van die ontwikkeling
eenvoudig af. Ook de relatie tot
het echtpaar Herman en Elly
Kroner en hun kinderen, waar
van met name het meisje Yvette
en de jongen Roel in het boek een
rol spelen, doet de op duidelijk
heid gestelde lezer vreemd aan.
Joritski is indirect de aanleiding
tot een ongeluk van het kind
Roel. De jongen valt van een
schommel en houdt daaruit een
psychische eigenaardigheid over,
waardoor hij buien van helder
ziendheid heeft. Toch wordt dit
feit, dat als motief van betekenis
zou kunnen zijn. slechts ha'.f uit
gewerkt. Er wordt te veel over
gezegd dan dat dit geen verwach
tingen zou opwekken, en toen ook
weer tc weinig, vergeleken met
wat die helderziendheid voor het
verloop der gebeurtenissen zou
kunnen betekenen. Want Roel
raakt die vreemde eigenschap
kwijt, wanneer hij, door normaal
spel met een vriendje van zijn
leeftijd, uit een zeker isolement
wordt verlost. Op bladzijde 41
duikt een ander motief op. Er is
daar sprake van een Chinees sie
raad, een „zeer fijn gesneden lo
tusbloem van parelmoer van een
ongemene lichtblauwe kleur", een
geschenk aan Joritski van de man
Cork, die zijn vader is en zélf
het kind van een Engelse vader
en een Chinese moeder. Deze va
der (Joritski's moeder is onge
huwd) is uit de lucht komen val
len. zonder dat dit feit in de be
staande verhoudingen iets wij
zigt. Ook hier dezelfde halfslach
tigheid: het kleinood komt door
toevallige omstandigheden in de
handen van Roel, die het aan
Yvette ter bewaring wil geven,
en Yvette wordt de vriendin van
Joritski, zodat deze 't sieraad
uiteindelijk terug zou krijgen, na
dat hij het eerst zo ondoordacht
van de hand had gedaan. Dit
blijft in het boek evenwel een
open vraag. Twee motieven dus,
elk met op zichzelf belangrijke rukkelijke en tegelijk verschrik-
mogelijkheden, worden tenslotte tpiükp Hmnm
half-verbruikt terzijde geschoven.
Van die visie te getuigen, langs
de omweg van een verhaal met
kens nieuwe personen, zoals De hon(jerd details, kan een sterker
Munk en Diana, zodat er ver-
Er is geen eigenlijke hoofdti-
guur, wel een opduiken van tel-
scheidene mensen ten tonele wor
den gevoerd, die voor contacten
zorgen, interesse wekken, maai
geen duidelijke functie hebben in
het geheel. Vandaar bij de ge
middelde lezer een gevoel van
onbevredigdheid.
En wanneer men dan bewonde
rende uitspraken op de omslag
leest, waar gesproken wordt van
„internationale allure" en van
een „opvlammende verrukking
waardoor de lezer ademloos aan
gezogen wordt", vraagt men zich
of: Wie heeft er nu gelijk? Speelt
er bij die bewonderaars, letterkun
digen van naam, een zeker snob
isme mee? Of heeft het boek
toch waarden, die opwegen tegen
dat onmiskenbare gemis aan hel
dere opbouw en overzichtelijke
groepering der figuren?
Hans Edinga schreef over dit
boek o.a.: „De roman maakt de
indruk alsof hij voor het vader
land weg is geschreven maar
dit is inderdaad slechts schijn;
hij beweegt zich op een sterke
onderstroom, volgens de wetten
der psychologie." Dit moge op
zichzelf waar zijn, dat bewijst
nog niet dat de roman niet wille
keurig, maar weloverwogen ge
schreven zou zijn. Dit laatste
hoeft trouwens ook immers niet.
De improviserende werkwijze is
op zichzelf niet inferieur; ze is
een erkende methode, die bepaal
de voordelen biedt, met daaraan
verbonden onvermijdelijke risi
co's. Voor de auteur zelf is het
't prettigste: improviserend ver
tellen onze Van de Halst
heeft er steeds voor gepleit) is
een verrukkelijk spel: men weet
aan het begin zelf niet waar men
uitkomt. Er komt over het ge
schrevene een adem van frisheid
te liggen, die bij een meer stati
sche werkwijze uitgesloten is.
Maar alleen een genie kan deze
werkwijze volkomen baas. Het ta
lent van Helma Wolf-Catz is niet
gering, maar de interessante de
tails overwoekeren de grote lij
nen en het slot doet geforceerd
aan.
Zo begint het uitgangspunt van
de beoordeling te verschuiven en
komen de formele kwaliteiten op
de voorgrond te staan. Dan prijst
Jacques den Haan het subtiele,
gevoelige taalgebruik en noemt
Hans Warren haar een dichteres.
En dit alles terecht. Onwillekeu
rig denkt men bij het lezen aan
De Tienduizend Dingen van Ma
ria Dermout. De schrijfster heeft
veel meegemaakt en is bedlege
rig. Op haar leeftijd zijn de jeugd
indrukken. ja is het gehele leven
transparant geworden, een ver
verlangen zijn dan <Je drang naar
een uitgebalanceerde en even
wichtige compositie. Vergeten we
ook niet dat bepaalde dingen met
liefde worden opgeroepen en an
dere met afschuw buiten de aan
dacht gehouden. Ook deze ambi
valentie weerspiegelt zich dunkt
mij in dit belangwekkende boek.
Om al deze redenen mag een be
oordeling niet simplistisch, zoals
van de gemiddelde lezer, maar
ook niet snobistisch, zoals van
sommige bewonderaars, zijn. Per
soonlijk zie ik in het vertelde ver
haal met zijn geïmproviseerde
voortgang, zijn liefdevol detail
werk, zijn heimwee naar de tien
duizend dingen van dit mooie en
boze leven, een psychologisch
zelfportret.
C. RIJNSDORP.
(x) Naar aanleiding van
de roman Onderstroom
van Helma Wolf-Catz,
uitg. Uitgeverij Contact,
Amsterdam-Antwerpen.
De Duitse danseres Maria Lee-
ser had hem ontdekt. Zij was op
een padvinderswedstrijd gaan
kijken naar de athletische ver
richtingen van haar broer. Een
van diens concurrenten was een
jongen die zo soepel sprong, dat
zij hem maar meteen uitnodigde,
naar haar studio te komen. La
ter gaf zij deze leerling over aan
Lilv Green.
En toen werd het voor de jon-
fe danser heel moeilijk. Want de
elangstelling richtte zich in ons
land geheel op wat men toen mo
derne dans noemde. Onder in
vloed van wat men hier door en
kele zij het zeer begaafde Duitse
dansers en danseressen had zien
doen, meende men dat bewe
gingsexpressie heel wat belang
rijker was dan academische
danstechniek. de klassieke dans,
zoals men die toen noemde.
Die term wordt vaak nog wel
ten onrechte gebruikt. Ne
derland werd zo enthousiast over
deze ontdekking dat het de gehfe-
le zo moeilijke academische dans
techniek maar meteen overboord
smeet, waarmee het de danskunst
regelrecht naar een dieptepunt
leidde. Pas jaren na de oorlog
kon zij zich weer moeizaam daar
uit oprichten. Want het voor de
ze bewegingsexpressie zo enthou
siaste Nederland realiseerde zich
niet, dat het een onmogelijkheic
is. de dans tot een artistieke be
levenis te maken zonder een vast
gamma van passen en houdingen,
waarop zorgvuldig moet worden
gebouwd Evenmin als een groot
se muzikale schepping mogelijk
is zonder toonschaal of harmonie.
De grondslag van dat gamma
van passen en houdingen nad het
ballet gekregen van de Académie
royale de Danse. in de zeventien
de eeuw gesticht door Lodewijk
XIV vandaar de term acade
misch ballet.
Die grondslag breidde zich uit
ln de loop der eeuwen en het
gamma groeit nog steeds, telkens
wordt het ballet verrijkt met
nieuwe toepassingen. Maar de
basis is door de eeuwen dezelfde
gebleven, net als het met muziek
het geval is.
Noor Parijs
Hij is een mens als iedereen:
zeer boos, zeer bitter en geschonden
en schendend anderen om zijn wonden,
en zeer verloren en alleen,
maar hij, door Christus' hart gevonden,
wordt anders, door dit alles heen.
Want Christus, mens als iedereen,
maar boos noch bitter, en geschonden
slechts om te helen door zijn wonden,
laat geen verloren, geen alleen,
die tot Hem komt, hoe vol van zonden,
Hij maakt hem nieuw, door alles heen.
INGE LIEVAART
Peter Leoneff met aan de harre
Nienke Budding, bnlletpaedagoge
te Amersfoort.
beroemde school te Parijs leidt.
Olga Preobajenska is lcermees-
teresse van Tamara Toumanova,
George Skibine. Sonia Arova,
Panchita de Péri, Jean Rebel en
van vele andere vooraanstaande
dansers. Daarnaast leerde Leoneff
van Lartinez de Spaanse dans en
het castagnettenspel.
Tien jaar na Peter Leoneffs de
buut in Carnaval van Schumann
begon zijn pionierswerk in Ne
derland. Want in 1931 opende hij
in Den Haag zijn dansschool aan
het Westeinde. Die verhuisde la
ter naar de Elandstraat en enkele
jaren geleden werd een ruim
pand aan de Prinsegracht be
trokken. Die school leidt thans
op in dezelfde twee richtingen
van eertijds: het academische
ballet en de Spaanse dans. On
danks het toen voor de danskunst
in ons land zo ongunstige kli
maat slaagde Peter Leoneff erin
zich verder te ontwikkelen, vaak
echter onder omstandigheden die
een na-oor!ogse academische
danser hoogst merkwaardig zou
vinden.
Veelzijdig
Peter Leoneff deed, wat ande
ren in die dagen deden: hij ging
naar Parijs. Daar is nu nog de
Académie royale, zij het dan dat
die sedert de Franse revolutie de
Foyer de Danse van de Parijsa
opera heet. Een streng academi
sche opleiding kreeg hij van Leo
Staats, de toenmalige balletmees-
ter van de opera, van Lubov
Egorova, die o.a. Hanny Bou-
man, Janine Charrat, Sonia Gas-
kell en David Lichine opleidde en
van niemand minder dan Olga
Preobajenska, de vroegere bal-
letmeesteresse van het Keizerliik
Ballet te St. Petersburg en die
nu nog op zeer hoge leeftijd haar
grift of ik haar pas gicteren ont
dekte. Gedurende een reeks van
jaren kon ik het fonkelend palet
van Java in mij opnemen, maar
toch blijft het een worsteling wan
neer ik op gezette tijden probeer
iets van die flonkering over te
brengen op papier of linnen.
Andere „ik"
Niet aldus Steyaert. Het Oos
ters kleurenbeeld was eenvoudig
een deel van hemzelf. Ook toen
hij zich ruim elf jaar geleden de
finitief in Limburg vestigde, wa
ren het steevast Indische tafere
len die onder zijn paletmes van
daan kwamen. Hij wilde zich los.
scneuren van een aangeboren
spectrum, want, zo redeneerde
Steyaert terecht, voortdurend
blijven schilderen uit de herin
nering het heimwee zo u wilt
zou op dood spoor leiden.
Hij kende het zoveel koelere va
derland reeds in zijn jeugdjaren.
Als jongen woonde hij in het
Zeeuwsvlaamsc Hulst en in Dor
drecht en alle hoeken en gaten
van het „brons-groen eikenhout"
waren hem vertrouwd nog vóór
hij in Limburg man en vader
werd Toch bleef hij de Indische
schilder; hoewel hij anders wilde.
Steyaert had sneller kunnen ac
climatiseren in de kunst, indien
hij zich had „bekeerd" tot de mo
dernen. Tot de abstracten of de
non-figuratieven die immers geen
artistiek vaderland bezitten omdat
zij internationaal zijn. De tropi
sche Limburger heeft het ech
ter niet gewild. Steyaert is een
kind van de natuur en hij beseft
dat hij zich daarvan niet los
mag maken.
De jonge schilder wilde zijn
kunst zien als een verlengstuk
van zijn geloof. „De natuur is
schepping en de schepping is God.
Het misvormen van hetgeen ge
schapen is, betekent God deforme
ren." Zo zou ongeveer Steyaerts
instelling tegenover het leven kun
nen worden omschreven.
Maar daarmee was hij nog niet
uit het probleem, hoe nu toch
over te schakelen van het Indi
sche op het Europese, op het
echt Hollandse palet. Dat ts, het
zal u wel reeds duidelijk zijn,
niet een kwestie van het uitdruk
ken van andere verftubes. Het s
weinig minder dan een artistieke
reïncarnatie, een structuurwijzi
ging van de geaardheid. Slechts
degene die in een ander land ge
tracht heeft de wezenskenmerken
van dat land uit te beelden, kan
begrijpen hoe moeilijk dit pro
ces wel is.
Gespleten
Zo kwamen wij hem legen in
„La Revue de la Danse", in een
door het Groot-Nederlands Toneel
onder leiding van Johan de Mees
ter opgevoerd mirakelspel, als
balletmeester en solist in de
Bouwmeester Revue, maar ook
in het ballet van Igor Schwezoff
en in de troupe van madame Ni-
na Kirsanova waar hij opklom
tot grand sujet.
Na de oorlog, toen Nederland
had leren inzien hoezeer de dans
kunst door miskenning van de
academische dans in diepten was
verzonken, toen alle krac.Ven
moesten worden ingezet om ons
land aan een volwaardige dans
kunst te helpen, toen wachtte
Leoneff heel wat werk en ook de
dank van de Nederlandse ballet
wereld.
Eerst trad hij op in Het Ne
derlands Ballet. Later werd hij
daarvan balletmeester en nu is
hij lid van de selectiecommissie.
Er heeft ook een Peter Leoneff
Ballet bestaan. Maar al spoedig
werd Leoneff trainer van het Bal
let der Lage Landen en ballet-re
petitor van het Ballet der Neder
landse Opera. Hij ontwierp de
dansen voor door de Haagse Co-
medie opgevoerde stukken en hij
werkte mede aan de Residentie
Operette en de Hofstad Operette.
Heel wat vooraanstaande Ne
derlandse en ook buitenlandse
dansers zijn nu door hem opge
leid of zij trainen bij hem. om
de techniek „vast te houden".
Ons land bezoekende gast-dan-
sers vinden de weg naar zijn stu
dio om er een middagje te wer
ken. Velen komen er studeren,
choreografieën uitwerken of zo
maar binnenlopen.
Voor de Nederlandse danskunst
heeft Peter Leoneff betekenis,
omdat hij zich heeft weten te
ontwikkelen tot grand sujet In de
voor het academische ballet In
ons land zo ongunstige periode
tussen de beide wereldoorlogen
en vooral omdat hij als grand su
jet ons land trouw bleef op een
toen heel eenzame post.
T rad it ie
Mede door zijn paedagogische
arbeid is ons land nu in staat een
ballettraditie op te bouwen. Die
Een Steyaert heeft het zwaar
te verduren gekregen. Hij wilde
naturalist blijven, maar dan ook
In het Europese landschap. O,
het lijkt allemaal zo simpel: je
schildert maar wat Je ziet. Wie
zo denkt, moet het eens proberen,
de sfeer te vangen van het
Spaanse land of van het zonover
goten Italië. Dan zal hij al op
zoveel moeilijkheden stuiten, dat
hij zich aan het Indische natuur
beeld in het geheel niet durft wa
gen. Omdat het een haast tegen
natuurlijke opgaaf zal blijken.
Steyaert is er van zijn kant
niet voor uit de weg gegaan. Hij
begon te zwerven. Door België en
Luxemburg, in Duitsland en Oos
tenrijk. door Zwitserland en tus
sen de Denen. En hij schilderde
furieus, tot hij er uitgeput bij
neerviel.
Na r.jn vele schilderijen van
Indonesië in bonte kleur onder
„Mata Hari" (het oog van de da
geraad) en mysterieus bij nacht,
kwamen „gespleten", soms heel
boeiende doeken tot stand: in
kleuren- en lijnenspel een beeld
van twee werelden. Oost en West
ontmoeten elkaar in verf, maar
dat was artistiek niet verant
woord. De schilder zelf had er dan
ook geen vrede mee.
Duidelijk winst
In een jarenlange worsteling
heeft Steyaert die twee van el
kaar weten te scheiden en er is
geen ruzr.e van gekomen. Integen
deel, in zijn Geleense woning heb
ik bevestiging gevonden van het
geen ik vijf jaar geleden meende
te zien: het licht straalt nu ook
over het Westers décor, Steyert
schildert nog steeds met zijn ziel,
zijn techniek is inderdaad verbe
terd en hij is eerlijk gebleven
Steyaert 'is in zijn ontwikke-
lingsgang thans een flink eind
gevorderd. Hij kan nu nieuwe we
gen inslaan, waarbij hij de zelf
kritiek niet mag vergeten. Wie
dezer dagen in het vriendelijke
Hulst belandt, kan in de exposi-
t.ezaal aan de Lange Bellingsiraat
ontdekken, dat Steyaert in zijn
gevecht met onderwerp en mate
rie duidelijk op winst staat.
TON HYDRA.
kan nu worden geschraagd door
danspaedagogen. die Peter Leo
neff heeft opgeleid en die op hun
beurt in verschillende plaatsen
hun scholen hebben gesticht. Uit
deze langzamerhand groeiende
traditie kunnen wellicht later gro
te solisten en misschien ook een
ensemble van wereldbetekenis
voortkomen.
Dat is nu nog niet mogelijk,
de opmerking van Rosella High-
tower tijdens haar recente ver
blijf in ons land ten spijt. Want
daarvoor is nu de tijd nog te kort
en daaraan helpt ook niet een
bundeling van alle krachten, zo
als Rosella Hightower die als
noodzaak ziet. Maar het materi
aal waaruit een dergelijk ensem
ble en dergelijke solisten kunnen
worden opgekweekt is wel aan
wezig. Voor dit opkweken worden
vereist veel Inspanning, hard
werken op de scholen en ln de
ballettroupes en een tot het uiter
ste doorgevoerde lichamelijke en
morele discipline. Er zullen veel
teleurstellingen komen, want de
weg naar de top is er een met
zware hindernissen.
Voor Peter Leoneff zelf, die
achter in de vijftig is. kort. kwiek
en zeer pittig, die zijn studio met
vaste hand en strakke discipline
leidt, is het voldoening gevend,
dat hij zijn jubileum mag vieren
in deze tijd van turbulente op
bouw. van toenemende publieke
belangstelling en medeleven en
van groeiende erkenning. Hij kan
terugzien op een moeizaam maar
ook rijk verleden en hij kan op
zien naar een toekomst, die be
loften inhoudt.
HANS W. LEDEBOER