WALTON
VON HEMERT
ZONDAGS
BLAD
Dddrom is Schoonhoven
is daar
trappenklimmer nr. 1
SUCCES ALS VIJAND
GORINCHEM IN FOTO'S
ilieuiur Cciilscljc tfournnt
ZATERDAG 18 MAART 1961
Vijftig
jaar
geleden:
eerste zweefvlieger in zelfgebouwd toestel
T7IJFTIG JAAR geleden schreef een man uit Hotel des
Pays-Bas te Utrecht een brief aan zijn vrouw in Parijs.
Hierin deelde hjj zijn echtgenote mede, dat hun zeventien
jarige zoon Walton had gezweefd met een zelfgebouwd
toestel.
Het zal niet tot de briefschrijver zijn doorgedrongen
dat hij een historisch document schreef. Het was namelijk
bij het beste weten van de jonge zweefvlieger zelf de
eerste keer in de moderne geschiedenis van de luchtvaart
dat een mens zich met een vliegtuig zonder motor van de
aarde verhief.
Deze jonge luchtvaartpionier
was Walton W. E. von Hemert,
die als ingenieur zou afstuderen
en later directeur van de rijks
dienst voor het wegverkeer
werd. Hij woont nu in een ro
mantische villa te Wassenaar.
Een rijzige gestalte, die een
sportief leven verraadt, een vlot
en geestig causeur, een char
mant gastheer dat is gewor
den uit de ondernemende jonge
man die een historische maar
bijna vergeten daad verrichtte
in het luchtruim boven de Leus-
derheide bij Amersfoort.
Moeders verbod
Moeder verbood mij te vlie
gen", vertelt ir. von Hemert nu,
„maar het merkwaardige is dat
zij allerlei herinneringen aan
wat ik heb gedaan, toch zorg
vuldig heeft bewaard. Het is een
heel dossier geworden
Ir. von Hemert diept uit een
map vol paperassen de brief
op, die zijn vader aan zijn
moeder schreef. De brief is in
het Engels geschreven.
„Mijn vader was Nederlan-
der; dat „von" heeft niets met
Duitsland te maken maar met
Denemarken en moeder was
Amerikaanse. Vader was ban
kier in Parijs. Wij spraken
thuis Engels. Nederlands heb ik
op school moeten leren".
In de brief staat:
„Het was een grote gebeur
tenis, de vliegdag! Wij hadden
geluncht in een hotel in
Amersfoort, tegenover het sta
tion en daarna gingen wij
naar het militaire schietter-
rein, dat ongeveer een half
uur ftm Amersfoort af ligt.
Walton had een bewijs van
toegang van de militaire auto
riteiten gekregen en had er
de gehele ochtend over gedaan
zijn „luchtschip" in gereed
heid te brengen (hij kwam in
zijn overall aan de lunch!)
Hij had een auto gehuurd.
De militaire wachtposten (van
de exercitieterreinen) hielden
een menigte van 100 tot 150
personen op een afstand. Toen
een touw aan de vliegmachine
was vastgemaakt, verbond de
heer Scholtens (een vliegtuig
bouwer of zoals de heer Wes-
seling zei de „expert") het
met de motor en ging Walton
op zijn plaats zitten. Daar gin
gen zij dan (heel voorzichtig)
en op een gegeven ogenblik
waren zij ongeveer een voet
van de grond. De gehele me
nigte ging er achteraan. Men
was erg opgewonden.
Maar (bij het landen) ga
ven de oneffenheden in de
grond de machine te harde
schokken en de wielen braken
af. De heer Scholtens, die de
machine met zorg had gade
geslagen, liet onmiddellijk het
touw schieten en het lucht
schip stond stil. Het zag er
droevig uit, alleen de wielen
draaiden.
Zij gaan het toestel verbete
ren en verstevigen en wij zul
len woensdag een tweede voor
stelling beleven.
Walton is in de zevende he
mel en denkt dat het een
groot succes is. De machine is
opmerkelijk goed gemaakt.
Nog verwonderlijker is dat be
halve Walton een half dozijn
vati zijn vrienden, de heer
Scholtens, de autobezitter (hij
heeft een agentschap in auto's
en is reparateur) even sterk
zijn geïnteresseerd als hij en
allen willen hem graag helpen.
Alle soldaten waren erg
hulpvaardig en de sergeant
zelf borg de vleugels van de
vliegmachine op een veilige
plaats weg.
Niemand van het publiek
maakte een onaangename of
sarcastische opmerking. In te
gendeel, men had veel bewon
dering..."
Vakpers
Had de trotse vader van de
ondernemende maar misschien
wel wat roekeloze zoon overdre
ven? Allerminst! Ook de vak
pers van die dagen wijdde een
artikel aan de verrichtingen van
de jonge aviateur. Het deftige
blad De Luchtvaart, officieel or
gaan van de Nederlandsche Ver-
eeniging voor Luchtvaart en de
Nederlandsch-Indische Ver-
eeniging voor Luchtvaart, waar
van prins Hendrik bescherm
heer was, schreef in het maart
nummer van 1911 o.a.:
„Dat de belangstelling voor
de vliegkunst in ons land
meer en meer toeneemt, is in
de laatste maanden op duide
lijke wijze gebleken. Een ver
blijdend teeken mag het hee-
ten, dat ook het opkomend ge
slacht zich niet alleen met
woorden, maar ook daadwerke
lijk voor de aviatiek interes
seert. Ja, dikwijls hoort men
onze tegenwoordige jongelui
over het vliegen spreken alsof
het de meest gewone zaak ter
wereld was. Waar de vliegerij
voor de ouderen nog steeds
iets vreemds is, iets, waaraan
men zich eerst langzamerhand
moet gaan gewennen, lijkt
het wel, of de jongelui van
thans er eenvoudig den over-
treffenden trap in zien van het
fietsen. De ermede gepaard
gaande gevaren nemen zij, als
iets vanzelf sprekends, in den
koop mede. Gelet op het aan
passingsvermogen van den
mensch aan nieuwe toestanden
is het dan ook niet aan twij
fel onderhevig, of het opko
mende geslacht en latere ge
neraties zullen meer en meer
geschikt worden voor het zich
bewegen in het luchtruim".
Even een opmerking: de
schrijver van het artikel had
een vooruitziende blik. Maar
zou hij hebben, vermoed dat een
halve eeuw later kinderen, al
„ruimte-speelgoed" zouden heb
ben? Zij zijn vertrouwd gewor
den met het zich bewegen in
het luchtruim!
Het blad gaat verder;
Walton von Hemert te
Amersfoort is erin geslaagd
een zeer interessant zweeftoe
stel te vervaardigen. De jeug
dige samensteller heeft nu en
dan zijne vacanties in Frank
rijk, te Issy-les-Moulincaux,
kunnen doorbrengen, en daar
heeft hij goed rondgekeken.
Hel toestel
De Luchtvaart geeft vervol
gens een uitgebreide beschrij
ving van het toestel met maten
en al. Ir. von Hemert vertelt
er nu zelf van: Ik was in
Amersfoort op dc H.B.S. Af en
toe kwam vader uit Parijs over.
Als ik dan afscheid van hem
nam op het station, drukte hij
mij altijd wat geld in de hand.
Hij begreep wel dat ik dat voor
mijn vliegtuig besteedde.
Achter de Grote Kerk te
Amersfoort was een timmer
manswerkplaats waar ik zelf
het vliegtuig maakte van latjes
en stukken linnen. Het geraam
te maakte ik van vurenhout.
Dat was goedkoop maar zat
vol kwasten. Daarop braken na
de vlucht ook de latten af. Ik
heb twee toestellen daar ge
bouwd. Met het eerste heb ik
een enkele keer gevlogen. Het
tweede is maar eenmaal in de
lucht geweest om direct na de
landing volkomen in puin te
gaan.
En het blad De Luchtvaart
gaat verder:
Onze jonge vriend heeft,
voorzoover hem zulks mogelijk
was, zijn toestel berekend om
met ene snelheid van 60 km
per uur te vliegen, bij gebruik
van een 3040 pk motor en om
daarbij een gewicht van 225 kg
te kunnen opheffen.
Voorlopig heeft hij zich ver
genoegd met het toestel als
zweeftuig te gebruiken
het is hem gelukt gedurende
bijna eene minuut op 1% me
ter hoogte te zweven. Dienaan
gaande schreef hij ons: „De
natuur scheen dit kras te vin
den en als belooning kreeg ik
een hevige windvlaag die
mijn linkervleugel brak en 't
toestel kwam weer naar bene
den! Natuurlijk moest ik mijn
vleugels vaarwel zeggen, maar
mijn schuitje en chassis zijn
nog heel goed".
Het artikel in De Luchtvaart
eindigt aldus:
„Wij wenschen den jeugdi
gen heer von Hemert bij zijne
pogingen veel succes toe. Hij
behoort tot die jongelui, die,
geduld aan volharding parend,
zich niet gemakkelijk door
bezwaren laten afschrikken,
wanneer zij het doel, dat zij
zich voor oogen hebben ge
steld, willen bereiken. Mogen
er meerderen komen, die zijn
voorbeeld willen volgen. Op het
opkomend geslacht is in dit
opzicht onze hoop gevestigd.
Toone het zich waardig, de na
zaten te zijn van onze groote
voorvaderen, door, zich vrij
makend van het materialisme
van onzen tijd, steeds voor
oogen te houden de aloude ver
maning: ..En rekent d'uitslag
niet, maar telt het doel al
leen".
Klinkt dit laatste deel van het
artikel dat een halve eeuw ge
leden werd geschreven, niet als
een profetie? Een voorspelling
die van het begin tot het einde
is uitgekomen? Zijn de jonge
mannen in het begin van onze
20ste eeuw niet zo maar op
goed geluk gaan pionieren op
het gebLed van de luchtvaart?
En is uit al die gelukte en mis
lukte pogingen ten slotte niet
geboren een burger- en een mi
litaire luchtvaart die roemruch
te daden op hun namen brach
ten?
Achteruit vliegen
Ir von Hemert is doorgegaan
met de vliegerij, tezamen met
andere luchtvaartpioniers. Hij
vertelt van vliegtochtjes vanaf
Deelen, waar ze de heiplaggen
hadden omgekeerd om een soort
vliegveld te krijgen. Eens dwaal
den we lelijk af. Eigenlijk gin
gen wij precies de andere kant
uit dan wij wilden. Dat kwam
omdat ons toestel met een snel
heid van 75 km vloog maar de
wind ons met 80 km snelheid
terugblies. Wij vlogen dus ach
teruit
Later gingen zij zweven van
af een terrein bij Noordwijker-
hout. In 1931 ging ir. von He
mert zweegvliegen bij de berg
de Wasserkuppe in de omgeving
van Franikfurt aan de Main.
Prof. Georgi had een zweef
vliegtuig ontwikkeld dat wel
hemelsbreed verschilde van de
toestellen die in Nederland en
andere landen werden gebruikt.
De slimmerd! Wat was het ge
val?
In het vredesverdrag stond
dat de Duitsers geen vliegtuigen
(met motoren) mochten heb
ben. Over zweefvliegtuigen had
men nagelaten iets te vermel
den. Welnu, prof. Georgi con
strueerde een zweeftoestel dat
enorm wendbaar en uitermate
gevoelig was. Als je even aan
de stuurknuppel kwam, reageer
de het toestel bliksemsnel. Het
vloog „als een scheermes" zo
drukte ir. von Hemert het uit.
In het zweefvllegerskamp trof
hij niet alleen enkele zweefen-
thousiastcn maar ook 90 offi
cieren van de rijkswacht. Dit
vond hij verdacht en meldde
dat als goed officier aan zijn
commandant. Het werd voor
kennisgeving aangenomen. La
ter zou men leren dat deze
zweeftoestellen vllegcigen-
schappen hadden van de Mes-
serschmldt-jager, die successen
boekte in het begin van de
Tweede wereldoorlog.
De zweefvliegers van 1930 wa
ren de oorlogsvliegcrs van de
Luftwaffe van 1940....
Nog een herinnering aan de
tijden dat ir. von
Hemert enthou
siast deelnam
aan de lucht
vaart: Waalha
ven. Vandaar
vloog hij met
Van der Graft
en jhr. Sant
berg met de
..Pandertjes".
De begintijd
van de vliegerij
lag toen al ver
scheidene jaren
achter de rug.
Er kwam sys
teem in de vlie
gerij. Men ging
reglementeren.
„De wilde tijd
was voorbij en
toen was voor
mij de lol er
voor een groot
deel af. En bo
vendien: ons
eerste kind
geboren
Mèt onze fotograaf was hij al
vast vooruit gegaan. Of juister:
omhóóg. Want de 76-jarige
klokkensteller, alias klokken-
regulateur Gerrit Johan
Sparnay Weiland, Schoon-
hovenier van het zuiverste
water, pleegt in zijn onafscheide
lijke geboorteplaats nu eenmaal
dagelijks net zo ver op- en af
waarts te lopen als voor- en
achteruit.
En toen zei even later burge
meester J. Aben goede veer
tiger en een fijne vent zo
langs zijn neus weg tegen ons:
„Deze deur door en die trap op."
't Was een nogal
rechtopstaand, hou
ten geval, zoals alles
in de toren van
Schoonhovens stad
huis uit hout bestaat.
Maar er zat gelukkig
een leuning aan die.
als je er stevig in
kneep, verhinderde
dat je achterover
sloeg.
Na een goede twin
tig treden waren we
op een zolder, waar
weer zo'n lastig ob
ject was opgesteld.
Nog eens twintig a
dertig treden. En
om er de moed in te
houden daarna
een derde trap, de
moeilijkste van alle
drie, omdat ze bij
na stond zoals een
schietlood hangt.
Knijpend en hijsend
wisten we echter
ook deze hindernis
te nemen en zo had
den we er zes-en-
zeventig treden op
zitten, alvorens we
ons bij de oude
Sparnay konden
voegen.
Deze begon nu,
met de hand al
draaiend aan een
grote ijzeren slinger
van een nog veel
groter raderwerk,
zijn verhaal. Een
voor deze tijd haast
onmogelijk, doch een
waar verhaal.
„In Schoonhoven",
aldus stak hij daar
tussen de hane-
balken van wal, „gaan de toren
uurwerken nog altijd niet elek-
trisfch. Zowel dat van het stadhuis
hier als dat van de Bartholomeus-
kerk (of Grote Kerk) worden
gaande gehouden door gewichten
aan staaldraden. Die staaldraden
kunnen natuurlijk maar een be
paalde lengte hebben, net als de
kettinkjes van een koekoeksklok.
Wanneer er ruim 24 uur verstre
ken zijn moeten de gewichten weer
worden opgedraaid. Daar ben ik
dan op het ogenblik mee bezig. In
de stadhuistoren bevinden zich
vier gewichten: drie voor het uur
werk en nog een heel zwaar ge
wicht van 250 kilo voor de trom
mel van het carillon. De kerktoren
heeft slechts twee gewichten."
Na deze explicatie waarvoor
hij het draaien af en toe onder
brak daar het gekras der rade
ren hem trachtte te overstem
men ging Sparnay verder:
„En bovendien zet ik beide to
renuurwerken elke dag precies
gelijk. Ze lopen namelijk circa
een minuut per etmaal achter."
„Ja", vulde de burgemeester
aan, „dat gelijk zetten ging vroe
ger nog primitiever dan het
thans gebeurt. Zo'n kleine veer
tig jaar geleden, toen nog nie
mand radio had, ging de klok
kensteller elke ochtend eerst
naar het postkantoor om z'n hor
loge gelijk te zetten, of althans
zijn tijd met de tijd van de
P.T.T. te vergelijken. En toen
als een der eersten de politie
een radiotoestel kreeg was de
klokkensteller dèar steeds 's mor-
5ens tegen acht uur present, op
at hij aan de hand van het tijd
sein z'n horloge kon controleren.
Maar dat alles heeft Gerrit Spar
nay nooit gedaan. Wèl zijn
broer Hendrik, die er op 75-ja-
rige leeftijd echter mee ophou
den moest. Dat was in 1935. Ger
rit doet dit werk dus nu al weer
ruim 26 jaar".
Twee eeuwen
En dan tegen Gerrit: „Nog
twee jaar houd jc het vol hè,
Sparnay! Je wil immers de
twee eeuwen vol maken, gedu
rende welke altijd weer een
Sparnay voor de beide toren
uurwerken heeft gezorgd. Dat
zal me een jubileum worden.
Nog heel wat anders dan dat
wat je een tijdje geleden hebt
gevierd. Toen kreeg je dc me
daille in brons".
,,'k Hou het, als het kan, net
zo lang vol als we nog op elek-
trificering moeten wachten", gaf
Gerrit tot bescheid. Daarna
kuchte hij eens zachtjes, streek
enige malen over zijn peper-en-
zout-jasje. als wilde hij wat stof
verwijderen, en zei voorts: „Tot
voor kort sméérde ik zo'n uur
werk ook nog zelf. Maar omdat
ie niet overal even gemakkelijk
bij kunt komen laat ik dat kar
weitje tegenwoordig aan derden
over."
„Je moet hem overigens nog
zien tippelen", aldus burgemees
ter Aten. „Om 8 uur 's ochtends
luistert hij thuis eerst naar het
radiotijdsein en tegen 11 uur kan
je hem op de hoek van de Bar-
tholomeuskerk vinden om de elf
slagen af te wachten en te kij
ken hoe ver de grote wijzer ach
terop is geraakt. Daarna begint
hij aan zijn eerste klimpartij:
98 stenen treden! Om half 12
is hij weer beneden en richt hij
z'n schreden naar het raadhuis".
„Ook 's zondags natuurlijk?"
vroegen we Sparnay.
„Reken maar!"
„Maar als je nu ziek bent, wie
neemt de zaken dan voor je
„Ik ben nog nooit ziek ge
wéést. Ik ben een oude kachel
smid, net als m'n broer Henk
was en net als m'n vader des
tijds."
„Nee. daar doe ik niet meer
aan. Dat werd me op. den duur
toch te gortig. Een poosje gele
den ben ik ermee opgehouden, al
knap ik nog wel eens voor die
en gene eefi klusje op."
Dat ene gewicht
Dan komt het gesprek op de
bezettingstijd, in welke periode
ook Scnoonhoven getracteerd
werd op een N.S.B.-burgemees
ter. Reeds bij de Duitse inval
echter legde Sparnay het caril-
i En hij wil het nog zeker
1 twee jaar volhouden 1
V.J
Ion van het stadhuis de kerk
heeft géén carillon, wel een spe
ciale luidklok maar die doet het
niet daar er een scheur in zit
voor vijf jaar stil. Wat had
het voor zin, nu nog speelse klan
ken over het stadje aan de Lek
uit te laten strooien? 't Hoofd
van de beiaardier stond er trou
wens evenmin naar. De stoom
cursus-burgemeester daarente
gen informeerde herhaaldelijk bij
Sparnay, hoe ver het stond met
de reparatie. En Sparnay zei
telkens weer. dat het een nogal
ernstig defect betrof, dat veel
tijd eiste. Had hij de waarheid
gesproken, dan had hij moeten
vertellen, dat hij hardnekkig ver
zuimde dat ene gewicht op te
trekken.... Dit deed hij pas bij
de intocht der Canadezen. Toen
juichten de 38 klokken, in 1775
gegoten door de beroemde Leu
venaar Andreas van Gheijn,
naar hartelust met de bevolking
mee!
Daar Sparnay ons nog wat wil
laten zien volgen we hem nu
naar zijn woning, Havenstraat
10, waar we kennis maken met
zijn zusters Anna Petronella (80),
en Cornelia (79) die ook beiden
nog kerngezond blijken te zijn,
èn goed ter been. Kort na de
geboorte van Cornelia wérd dit
huis door hun ouders betrokken
en Gerrit zag er dus het eer
ste levenslicht. Dat ze er alle
drie nog steeds wonen ligt min
of meer voor de hand als men
weet, dat géén hunner in het
huwelijk trad.
,,'tTrouwgeld was aan ons
echt niet besteed", zegt Corne
lia ondeugend. Waarna Gerrit
onthult, dat hij nóg drie zusters
rijk is, die het trouwgeld wèl
waard waren en van wie er twee
in Rotterdam woonachtig zijn en
een in Alkmaar. Van zijn broers
trouwde er maar één, die nog in
Schoonhoven woont, maar geen
kinderen heeft. En dat is eigen
lijk wel een beetje tragisch,
want dat betekent, dat de zeld
zame naam Sparnay Weiland, ze
ker wat deze Schoonhovense fa
milie betreft, tot uitsterven is
Succes als vijand, door John
Brainc. Uitgave P. W. Sijthoff,
Leiden.
„Meer dan de geschiedenis van
een enkeling de schildering van
de hedendaagse samenleving",
staat er in de inleiding van het
boek „Succes als vijand" van
John Braine. De schrijver be
hoort tot een groep jonge Engel
se auteurs, die willen proteste
ren tegen het vorige, het oude.
kortom tegen de ouderen. Zij ko
zen daartoe de naam „The Angry
Young Men".
John Braine beschrijft in zijn
nieuwe boek het leven van een
jongeman Dick Corvey, die in
een mijnwerkersdistrict in Enge
land opgroeit. Het succes zit Dick
mee. Na zijn diensttijd heeft hij
veel geld. De zaak van zijn vader
floreert en hij heeft een lief
meisje, met wie hij trouwen wil.
Maar plotseling gaat het berg
afwaarts. Zijn moeder sterft en
zijn vader kan niet zo goed meer
meekomen. En Dick zelf, door
zijn ongeregelde leven en over
matig drankgebruik, valt ten
prooi aan een vreselijke ziekte.
Het ging Dick steeds te gemak
kelijk. Hij heeft nooit leren vech
ten en gaat nu zijn ondergang te
gemoet. Hij praat zichzelf in dat
het altijd al met hem verkeerd
is afgelopen. Zijn instorting dreigt
volkomen te worden als ook zijn
verloofde hem in de steek laat.
Maar dan komt het keerpunt. Een
verpleegster, waarop hij verliefd
is, durft hem, wat anderen nooit
deden, de waarheid te vertellen.
Zij zegt hem, dat hij een slappe-
gedoemd.
Papieren
Als Cornelia thee op tafel heeft
gebracht legt ze er een stapeltje
papieren naast, dat ze uit een
kabinet te voorschijn heeft ge
haald.
Eén ervan is een feestprogram
ma, dat gedrukt werd bij het
40-jarig jubileum van hun vader,
Gerrit Sparnay Weiland, als stads-
klokkenist. Het vermeldt de cij
fers 1882—30 oktober—1922. „Va
der kwam, toen hij 79 w4fc piot-
Fotoboek „Gorinchcm, parel
aan de rivier". Uitgave J. N.
Voorhoeve, Den Haag. Samen
stelling J. E. van Cleef, H. van
Hoogdalem, H. F. van Peer, C.
H. J. Seijen ten Hoorn cn J.
Slösser. Tekst: H. F. van Peer.
De opening van de nieuwe ver
keersader over de Merwedé is
aanleiding geweest tot de uitgave
van dit fotoboek, dat hoofdzake
lijk is samengesteld door Gorin-
chemers. De vele foto's geven
een bijzonder goed beeld van de
ze stad vol rijke historie, die is
uitgegroeid tot een stad van al
lure. Door de opening van de
Merwedebrug wordt een nieuwe
fase van Gorinchems ontwikke
ling ingeleid, welke van eminent
belang is voor de verdere diffe
rentiatie van het industriële pa
troon van deze stad. Met bijzon
der veel genoegen hebben wc dit
boek bekeken. We zijn door de
meer dan honderd foto's onder
de bekoring gekomen van het
moois, dat deze oude vestingstad
biedt. Niet alle platen doen het
even best. Dat kan ook niet an
ders. Het zijn voornamelijk ama
teurfotografen geweest, die de
platen „geschoten" hebben. De
liefde voor hun stad blijkt uit het
verzamelde fotomateriaal duide
lijk, want zij hebben niet alleen
ruime aandacht geschonken aan
de historie, maar ook de na-oor-
logse groei in beeld gebracht. De
journalist H. F. van Peer, tevens
bekend V.V.V.-man, schreef bij
de foto's een korte, suggestieve
tekst in vier talen, burgemeester
mr. L. R. J. ridder van Rappard
voorzag dit op kunstdruk uitge
voerde fotoboek van een spran
kelend voorwoord en de histori
cus H. van Hoogdalem heeft in
het kort Gorinchems veelbewogen
geschiedenis geschetst. Een boek,
dat de belangstelling van velen
verdient!
ling is en niet kan optreden. Nu
komt Dick tot zichzelf. Het ver
zet laait in hem op en dat is zijn
redding. Met een ijzeren wil om
weer beter te worden overwint
hij zijn ziekte en keert weer te
rug in het volle leven.
De grote klim
De Grote Klim, door Willem
Enzinck. Uitgave H. P. Leopold,
Den Haag. Tweede, herziene
druk van Mount Everest.
De Mount Everest heeft al vele
mensen tot schrijven gezet. De
pas in 1953 door Hillary bedwon
gen top heeft tientallen jaren lang
ontelbare bergbeklimmers gefasci
neerd en geïntrigeerd, en de
zucht naar avontuur, naar de
overwinning van een ruig en on
genaakbaar stuk natuur, heeft
mensenleven na mensenleven ge
vraagd. Eén van de slachtoffers
van de kille berg was George
Leigh Mallory. In 1924 was hij de
ziel van de meest grootse en tra
gische expeditie, ooit naar de
Mount Everest ondernomen. Het
is deze laatste tocht van Mallory,
die dit boek tot onderwerp heeft.
Als roman vol avontuur cn met
een diepe, menselijke achtergrond
zal De Grote Klim zowel volwas
senen als jongeren weten te boei-
Geschiedenis van het leven
Geschiedenis van het leven,
door H. E. L. Mellersh. Uitga
ve Kroondcr, Bussum.
Of auteur Mellersh, zoals hij
tegen het einde van zijn boek zegt
te hopen, de Christen voor alle
ideeën rondom de evolutie- en mu
tatie-theorieën heeft gewonnen,
valt sterk te betwijfelen. Ze
ker is, dat in dit met tekenin
gen en foto's geïllustreerde boek
een duidelijk en eenvoudig ge
schreven overzicht wordt gege
ven van de bestaande zienswijzen
over het ontstaan van het leven
op deze aarde. Het begint in de
grijze nevels van miljoenen ja
ren geleden, beschrijft het eer
ste leven in de wateren der aar
de, de ontwikkeling daarvan en
de komst van het leven naar het
land. zoals de biologen zich dat
hebben voorgesteld, de Ijstijden
en de evolutie en nog legio an
dere aspecten, die tezamen deze
„Geschiedenis van het leven"
vormen.
Elke morgen tegen elf uur verlaat
de oude Sparnay zijn woning aan
de Havenstraat, waarna hij met
fikse tred op „de Bartholomew"
afgaat. Zodra hij buiten staat kan
hij de machtige toren aanscliou
ruim 26 jaar verzuimd?" vragen
we Gerrit. „Nooit", antwoordt Cor
nelia, „in de week niet en 's zon
dags niet. Hij heeft nog nimmer
in al die jaren één dag vakantie
gehad, al heeft hij er volgens z'n
contract recht op. Want hij krijgt
f 30.- vakantiegeld..."
„Maar wie zou dat werk van
mij nu moeten waarnemen?!",
reageert Gerrit nu een tikje kor
zelig. Dat wil niemand. Dat houdt
niemand van de tegenwoordige
tijd vol. Daarom vertrouw ik het
ook niemand toe".
„We maken ons soms een beet
je bezorgd, als hij om kwart over
twaalf nog niet terug is van het
raadhuis. Dan kijken we al eens
de straat uit of hij al aankomt.
Dat uurwerk smeren doet hij ge
lukkig niet meer. Veel te riskant...
Ja Gerrit, één keer heb je bij
na géén klokken gesteld.."
„Gelijk heb je", zegt Gerrit.
„Dat was in 1944, toen we onze
broer Henk moesten begraven".
„We kwamen van het kerkhof
af", aldus Cornelia, „en toen zag
ik dat de klok van de raadhuis
toren stil stond".
„Inderdaad", gaat Gerrit nu
verder, „ik ben er direct heenge
gaan. En vervolgens klauterde
ik de toren van de Bartholomeus-
kerk in. Die klok liep nog. Dat
kwam, omdat deze 27 28 uur
•kan gaan voordat de gewichten
tot het uiterste gezakt zijn. De
klok van het raadhuis haalt maar
-et de 24 uur
„Nog wel eens iets bijzonders
meegemaakt als klokkensteller?"
vragen we Gerrit."
Ongeluk
„Eenmaal is er fn de raad
huistoren een ongeluk gebeurd.
Niet bij mij, maar bij m'n
broer Henk. Toen stortte het
250 kilo-gewicht van de carillon
trommel naar beneden. De staal
draad was totaal versleten. Ge
lukkig bleef die knaap tien meter
lager op de eikenbalken hangen.
Stel je voor. dat hij door alles
was heengetuimeld.
Veiligheidshalve is er sindsdien
onder het gewicht een 18 milli
meter dikke staalplaat aange
bracht. En alle staaldraden wor
den elke drie maanden nageke
ken. Dat doe ik zélf nog, samen
met een „stadswerker", een werk
man van de gemeente."
Evenals de toren van de Bar
tholomew" blijkt de stadhuistoren
nog te zijn uitgerust met een
klepklok. Ze hangt apart, boven
het carillon, maar is net zo min
te gebruiken als die in de kerk
toren. „Ook kapot", zegt Corne
lia. „Alles is hier kapot. Geen
centen.. En we zitten hier in de
zilverstad.
Volgens Gerrit komt dat echter
allemaal best in orde. Er zijn
immers ernstige plannen om het
carillon uit te breiden, 't Speelt
wel mooi, elk kwartier, elk half
uur en elk vol uur, maar dan
wordt het nog véél mooier
De ogen van Gerrit glinsteren,
terwijl hij dit zegt. Geen wonder,
want hij vergroeide volkomen met
zijn torens hij, trappenklimmer
nummer écn!
„En dat alles voor zestig gul
den in de maand", zegt Cornelia.
„Wat geeft dat nou?", aldus
Gerrit. „We hebben het toch best.
Henk had cr maar dertig...."
Al meer dan 26 jaar, zonder één
dag te mankeren, klimt Gerrit
Sparnay (76) in de toren van de
Bartholomeuskerk en van het
stadhuis te Schoonhoven. Dan
draait hij zó de gewichten van
de uurwerken omhoog en zet hij
tevens de klokken gelijk. En dat
wil hij zeker nog tot 22 mei 1963
blijven volhouden
De zeventienjarige Walton von
Hemert bij zijn zelfgebouwd zweef
vliegtuig, op de Leusderhei in 1911.
seling aan zijn einde", zegt Ger
rit, v,doordat hij in het water reed
en er bagger in z'n longen drong,
'k Heb hem dikwijls bij zijn toren
werkzaamheden geassisteerd.
Wijlen m'n broer
Henk nam z'n taak
over en heeft die
van 19221935 ver
vuld."
Dan krijgen we
een hoogst merk
waardig naamlijst-
je te zien, waaruit
blijkt dat op 22
mei 1963, als Ger
rit het inderdaad
zo lang mag uit
houden, hij getuige zal zijn van dat
wonderlijke jubileum, waarop de
burgemeester zoëven zinspeelde
War.t:
le. Op 22 mei 1763 trad JERE-
MIAS SPARNAY in functie als or
ganist bij de Nederduitsch Geref.
Kerk op een tractement van
25.- 's jaars. En op 22 februari
1764 als „Clockenstelder", even
eens voor ƒ25.- 's jaars.
2e. PIETER SPARNAY een
zoon van Jeremias? volgde
deze op in 1815 als „clockenstel
der" en organist.
3e. In 1860 volgde diens zoon,
HENDRICUS CHRISTIAAN SPAR
NAY WEILAND hem op. (Waar
die toevoeging „Weiland" opeens
vandaan kwam kon men ons niet
zeggen).
4e. In 1882 nam een zoon van
Hendricus, Gerrit Sperna Weiland,
de taak over tot 1922, gelijk hier
boven al meegedeeld.
5e. Van 1922—1935 werd diens
zoon HENDRIK CHRISTIAAN de
opvolger.
6e. En van 1935 af zwaait dus
GERRIT de scepter.
„En u hebt nooit één dag in die