SSRIE EN JEN
Vierhonderd jaar geleden stierf
herder
der
verguisden
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1961
Wij zijn zo graag modern
In een artikel over restauratie van gereformeerde ker
ken schreef Henk de Jong onlangs: „Wat wonen wij,
gereformeerden, op dit punt nog in een achtergeble
ven gebied. We vallen achterover van een paar nieu
we technische snufjes, van wat glimmend materiaal
dat bij de restauratie is aangebracht, maar we heb
ben geen zintuig voor het nog goede en bruikbare
dat vorige geslachten ons nalieten."
Het is wel een merkwaardige combinatie: „in een ach
tergebleven gebied omdat we zo graag modern wil
len zijn. en ons laten imponeren door al het nieu
we". Maar dat geldt niet alleen voor de kerkbouw,
dat geldt nog meer voor het geestelijk leven van de
kerkmensen. Als er ergens sprake is van mode. dan
is het wel op de preekstoel en in de kerkbladen.
Iedereen begon op een gegeven ogenblik aan forums,
en toen werden het gesprekskringen. Het onderwerp
van de maand is de oecumene, op het ogenblik toe
gespitst op het gesprek tussen rooms-katholieken en
protestanten. Er kan geen congres meer gehouden
worden of een rooms-katholiek moet er spreken. Er
kan geen oecumenische dienst worden gehouden ol
een pastoor moet meedoen.
Geen goed christen?
We schrijven dit niet, omdat we bezwaar hebben tegen
een dergelijk gesprek. Het is, dunkt ons, verblijdend
dat we meer open oog krijgen voor het feit dat
rooms-katholieken ook christenen kunnen zijn en dat
zij omgekeerd beginnen te beseffen dat wij protes
tanten niet alleen maar ketters zijn. Maar we wil
len wel waarschuwen tegen een overschatting van dit
gesprek. Op het ogenblik zijn we alleen nog maai
in het stadium van het tegen elkaar praten en nog
lang niet in dat van het naar elkaar willen luisteren.
Waar we wel bezwaar tegen hebben is dat een aantal
over-enthousiasten steeds meer de indruk beginnen
te wekken, dat je geen goed christen kunt zijn, als
je aan dat gesprek niet deelneemt, en dat je geen
goed christen bent als je van het samengaan van
kerken niet al te veel verwacht. Te gemakkelijk
wordt tegenwoordig gezegd en geschreven dat de
scheiding tussen de kerken zonde is. Niet de schei
ding tussen kerken is zonde, maar het feit dat we
onze eigen theologische inzichten boven de bijbel MEPRiCtall BB *8 Bi.111 BC1
plaatsen, dat we soms onze eigen kerken zien als - -4
een vesting, in plaats van als het Huis des Heren,
waar wij ons mogen terug trekken om rust en kracht
te vinden, opdat wij weer beter naar buiten uit kun
nen treden.
Oude antwoord
De wereld heeft geen modeartikelen nodig, maar een
antwoord op de problemen die er liggen. En dat ant
woord ligt er al vanaf de dag van de zondeval in het
paradijs. God zelf gaf het.
Het is ook al weer zo'n mode om te zeggen dat we
leven in een zich snel veranderende wereld. Hele
congressen worden er aan gewijd. Dat thema wekt
de indruk dat wij een nieuw antwoord moeten geven
op de problemen van de toekomst.
Maar de wereld heeft geen nieuw antwoord nodig,
maar het oude antwoord, ontdaan van onze eigen
bespiegelingen. Christus is het antwoord, Hij is wer
kelijkheid ook voor vandaag. En de eerste ruimtereis
van de aap Ham, heeft aan dat antwoord niets toe-
of afgedaan. MENNO SIMONS
VERLEDEN dinsdag was hef vierhonderd jaar geleden dat Menno
Simons, de vader van de Doopsgezinden in ons land, overleed.
Vjjf en twintig jaar lang had hij zich gegeven om de anabaptis
ten, de wederdopers, zoals ze werden genoemd, van heilloze wegen
af te houden en samen te bundelen in een gemeente zonder vlek of
rimpel. Toen de ex-pastoor van het kleine Friese plaatsje Witmarsum
stierf was hij verguisd: zelfs was een prijs van honderd gulden op
zijn hoofd gesteld. Op zijn sterfbed moest hij erkennen dat hij er niet
in geslaagd was de eenheid in eigen kring te scheppen. Hij had het
sektarisch drijven van velen uit de doperse beweging van zijn tijd,
willen bestrijden maar viel zelf zoals de doopsgezinde predikant
ds. H. W. Meihuizen schreef in zijn pas verschenen boek „onbe
wust terug in de fout der Munstersen (Waar Jantje van Leiden zijn
Rijk Gods wilde oprichten); o, zeker, zonder zwaard, veelwijverij en
koningschap, maar in hetzelfde heilloze streven het rijk (van God)
met menselijke hulpmiddelen te willen bouwen."
Talloos zijn de herdenkingsartikelen die in de afgelopen dagen in
dag-, week- en maandbladen zijn verschenen. De radio schonk via de
V.P.R.O., het I.K.O.R., de N.C.R.V. en de R.O.N.O. aandacht aan hem.
Het is nu reeds duidelijk dat meer artikelen aan Simons zijn gewijd
dan aan Arminius tijdens de herdenking van diens sterfdag vorig jaar.
De reden van deze grote belangstelling werd een dezer dagen door
de gereformeerde hoogleraar prof. dr. Nauta, die dus zeker geen vol
geling van Menno Simons is, weergegeven. Hij schreef: „Wie het leven
van deze man nagaat kan niet anders dan met achting aan hem den
ken. Hij was iemand met een hoogstaand karakter. Met zijn voorbeel
dige trouw wist hij zijn taak na te komen. De zaak van het evangelie,
gelijk hij haar had leren zien, heeft hij met buitengewone ijver ge
diend, met wegcijfering van zichzelf en van alle persoonlijke belangen,
zuiver en oprecht" (Centraal Weekblad).
De koster woont voor aan
de straat want een doops
gezinde kerk mocht niet op
een kerk lijken.
Gelovigen van over de gren
zen hielpen mee om Simons
te gedenken.
men tijdens de herdenkingsdien
sten ook geprobeerd om Menno in
een modern pak te steken. Hij
werd geschilderd als een voorlo-
i de
geboeid de calvinisten i
worden van zijn eigen theologie,
die nooit tot een systematische als ketters,
dogmatiek is uitgegroeid. Simons
was ook geen hervormer als. Lu
ther en Calvijn, die hun gelovi
gen hebben uitgeleid uit wat voor
hen het diensthuis 1
meente, maar heeft door dit zoe
ken consequenties opgeroepen,
die hij zelf niet meester kon blij
ven. Om de gemeente heilig te
houden werd zeer sterk de tucht
gehandhaafd, maar de ban heeft
de gehele beweging in een rich
ting gedreven, die Menno waar-
schijnlijk zelf oorspronkelijk niet
Li"- Sü. wï had willen volgen. Hij heeft ge-
ijverd voor de heilige gemeente,
maar slaagde er niet in deze
droom te verwezenlijken.
Met Tijl Uilenspiegel konden
zeggen: „Niemand mocht ons.
hadden het
Hij i
een herder, die ge-
°°t TL JZS&J*
i - de extremist Jan van Lei-
rwftaddfbdeifte de" om in Mun°ter het nieU- voorganger en z.cn
Lag bij de hervormers de na- we G°dsrijk te stichten met naar hem hebben genoemd als
druk op het zuivere Woord, bij vuur en zwaard, wekte terecht mennonieten,
hem lag hij op de zuivere ge- de woede op van protestanten en wr-„ Hat hit
meente. Lag bij de hervormers rooms-katholieken. Maar een
het accent op de rechtvaardigma. ftit is dat maar weinigen met SS
king, bij hem lag het sterk op pastorale zorg zich tot deze dcze h?le beweging. Het is de
het rechtvaardig leven. Hij was mensen hebben gewend om hen "aaf h°e gI.oal «U» ,mvl"i?,cI
d. man van d. herhgm.king. „p de goede brengen,
vaak wordt genoemd, maar heel
weinig wordt gevonden in de
Doopsgezinde Gemeenten. Na de
Remonstrantse Broederschap
kan deze bogen op het grootste
Eercentage academici onder de
dmaten, die over het algemeen
zeer cultuurgevoelig zijn. Wij vra
gen ons af of de a-culturele
levenshouding van vele Neder
landse gelovigen wel helemaal
toegeschreven mag worden aan
Menno Simons. Zijn volgelin
gen worden of Werden eigen
lijk alleen maar .gevonden op
de kleigronden langs de kust en
vrijwel nergens op de zandgron
den. Toch wordt ook daar wel.
wat prof. Nauta noemt. die
„strenge wijding" waartegen het
calvinisme moest strijden, gevon
den. Menno was niet de grond
legger van die levenshouding,
slechts een exponent.
In de afgelopen dagen heeft'
christendom dat niet beperkt was
tot nationale grenzen. Dat laat
ste is beslist w^ar, maar dat eer
ste betwijfelen we toch wel sterk.
Menno zocht niet de ene kerk van
Christus, maar de zuivere kerk
van Christus, een zuiverheid die
niet slechts mocht uitkomen in de
zuiverheid van de leer, maar ook
van de levenswandel.
Prof. dr. mr. J. A. Ooster-
baan, hoogleraar aan de Uni
versiteit van Amsterdam en de
Doopsgezinde Kweekschool
heeft geprobeerd parallellen te
trekken tussen de dogmatiek
van Simons en Karl Barth. Hij
zag een groot aantal overeen
komsten. Maar ook hier moe
ten wij stellen dat de wens
waarschijnlijk de vader was
van de gedachte. Beter is het
Simons te schilderen als een
dapper held, een vroom mens,
een opgejaagd gelovige die zich
de herder wist van de herder
lozen, die terecht gekomen wa
ren buiten de muren van het
reformatorische protestantisme.
Geroepene
goede weg te brengen.
Menno voelde zich de geroepe
ne Gods om dat te doen en hij '""J
heeft er zijn gehele leven en
aeaeven Hii werd de herder herhaling en vooral zijn anti-
geweest van ae Doopsgezinden. gegeven. Hij werd de Herder thetisfh_ dat h_t als _e.
Zij hadden zich reed, gevormd »an de »en,u«rira, da pastor J»»»»
en hadden reeds geleden. De s
baptisten hebben altijd aanvallen
te verduren gekregen van twee
kanten. Natuurlijk vielen de
rooms-katholieke regeringen hen
fel aan, maar ook in de ogen van
heel een hedendaags geslacht
nog zou aanspreken. Toch zijn
zijn geschriften hemzelf en
daarom de moeite van het le
zen waard."
Hij was zelf geen extremist, prof. Nauta die zeker geen
eerder net tegendeel. Nog jaren mennist is> ziet zijn invloed veel
nadat hi] tot het „evangelische groter. Hij schreef onlangs: „Hoe
Geen drijver
Sarie's moeder
TA7AT later ontmoette ik Sarie's moeder, voor de zoveelste
maal 'n Blikstaart. En voor de zoveelste maal hield zij
de traditie in stand. Nochtans op een wat minder positieve
wijze dan de vorige geslachten, wanneer men althans
hun traditie op zichzelf positief wil noemen.
als dogmaticus
Proefschift van
kleermaker en geestelijke leider
Sicke Freerks was terecht ge
steld, „omdat hij zijn doop ver-
nieuwd had", wist hij zich geroe-
ar. R. H. Bremmer Pe" °m de leider van deze bewe
ging te worden. Hij legde zijn
ambt n.eer en trachtte voortaan
door woord en geschrift de ge-
gemerkt. wij zullen t
r opzicht toch
kunnen verenigen. Ik heb
dan vooral op het oog zijn hou
ding tegenover wereld en cultuur.
Deze werd gekenmerkt door een
strenge wijding. Het valt niet te
ontkennen, dat die houding op
een deel van het Nederlandse
volk vat heeft gehad en nog al-
Uit de praktijk van een
MAATSCHAPPELIJK
WERKSTER
H
ERMAN BAVINCK als dogmaticus dit is de titel van het hoe Barth zich in zijn „Dogma- turen en de staten
proefschrift waarmede ds. R. H. Bremmer heden
Vrije
i hun zaak te verdedigen.
Vanaf het begin was hij zich calvinisme steeds weer strijd r
bewust dat de „tijd van genade" A
aangebroken. In zijn belang- waarmede zij telkens
De hardnekkigheid.
Universiteit de graad van doctor in de heilige godgeleerdheid stukken zowel sympathetisch als
heeft behaald. Promotor was prof. dr. G. C. Berkouwer.
/ar-r li i dogmatiek: Daarom zal bij een
De nieuwe doctor heeft zijn lijvige dissertatie (457 bladzij- bezinning op Barth Bavinck n
den, voortreffelijk uitgegeven door Kok te Kampen) behalve aan
zijn ouders en zijn echtgenote opgedragen aan de nagedachtenis
van prof. dr. K. Schilder. „Daarin wil ik hem eren, die niet alleen
voor mijn wetenschappelijk werk, maar ook voor heel mijn le
vensgang van grote betekenis is geweest", aldus dr. Bremmer in
het woord vooraf.
buiten beschouwing kunnen blij-
Over de controverse, zoals deze
fessie, door Helemus de Cock schijnlijk in de loop van het vol- dat opzicht op het volksleven is
voorgestaan in de afgescheiden gend jaar opnieuw als weten- uitgegaan."
i i u~* 1 schappelijke uitgave in het Ne-
Doperse mijding
Het opmerkelijke is echter dat
i grote betekenis, derlands zal verschijnen, schrijft
yji leren dat ghene dat
In het dankwoord aan prof.
Berkouwer schrijft hij aan het landse dogmatici "is geweest
adres van de promotor onder dat zijn werk klassieke
ontstaan met betrekking tot
de doopleer. schrijft dr. Brem
mer, dat de strijd thans langza
merhand schijnt te zullen luwen.
Naar aanleiding van uitlatingen
van de hoogleraren Berkouwer en
deze. één van de grootste Neder- Polman merkt hij op: „Hier ligt
Het in artikel 31 D.K.OUH .Pi -- --
tweede lid, uitgedrukte „funda- Christus Jezus.,
binnen de Gereformeerde Kerken menteel beginsel der Reformatie" hefft, dat het ni
A.-X x t-.a_-i_i.t__ a.a (de savornin Lohman/Rutgers) genaden, een tvt
legt in een conflictsituatie
in- behoudt".
„Ondanks verschil
zicht betreffende de kerkelijke
tuatie der gereformeerden en ae
oorzaken, die daartoe hebben ge
leid, konden wij in volle harmo
nie aan het gereedkomen van de-
ze studie arbeiden". n._t C11
is. aldus dr. Bremmer in calvinistische Réveil
ongetwijfeld de mogelijkheid
aarde een verdere harmonie der stand
punten in deze. met grote felheid
Wat de verhouding tussen Kuy- gestreden, controverse"
Bavinck betreft, „ondanks
zijn controversen met Kuyper be
hield Bavinck een grote zakelijke
waardering voor wat deze ver
wekker en leider van het grote
blijvende betekenis van Ba
vinck, zo besluit dr. Bremmer,
in twee opzichten hebben
gentiende e
de inleiding, zeker reden
nieuwe studie over Bavinck. De
bronnen waren nog niet alle ge
ëxploreerd. Bovendien zijn nieu
we bronnen, vooral in de vorm Drcmnier, neen oavim
correspondenbe. beschikbaar bligedragen, dat Kuyper
te zoeken. In de eerste plaats De gereformeerden zullen
meer dan tot dusver, mede
krachtens het in de „Acte van
Afscheiding of Wederkeering"
verklaarde, de Nederlandse
te unde penitencie, dat is tho
de kerkelijke vergade- hebben rouwe, moeyte, beclaghen
ringen als aan een bezwaarde de afkeringe unde stervinghe des son-
verplichting op alsnog het uiter- digen vleysches ofte des olden le
ste te doen om tot overeenstem- vens, verneyt tho worden, op-
ming te geraken. Hoe zij zich staan ofte
in zulk een situatie hebben te wen
gedragen, is niet bij voorbaat Geen
vast te leggen,
ft Nadere bezinning op Genesis
9 6, als principiële fundering
voor de toepassing van de dood
straf, is geweilst.
leven ghelijk hy secht."
i van deze dingen is hem be
spaard gebleven.
Tegenstromingen
Moderne Elisa
in New York
zijn blijvend de aandacht
gen voor de historische ontwik-
Keling van d» theologie in het al-
lan had". meen en van de gereformeerde
Door zijn synthetisch werken dogmatiek in het bijzonder
In New York werd dezer da
gen ds. Frederick P. Eckhardt ge-
eerd omdat hij het leven van een
bootwerker had gered. De man
In de eerste jaren van zijn le- was bevangen door de rook tij-
heeft hij vooral de strijd dens de brand op het Amerikaan-
ot\ vnpr«»Ti tegen de ex- se vliegdeksctaip Constellation, die
moeten
misdadigheid afdaal- dikant
lutherse kerk in
gekomen, waardoor ..PMPPH
detailleerd beeld van Bavincks le
ven en arbeid mogelijk werd.
De dissertatie zelf van dr.
Bremmer behandelt Bavinck als
dogmaticus. Daarnaast bleken er
voldoende gegevens voorhanden
om eveneens te komen tot een ,HI
biograluche bespreking !ynthetische
deboom elkander in de ruimte der men
kerk konden vasthouden. ..De op
bloei van de Gereformeerde Ker
ken in het begin van deze eeuw
is niet het minst aan dit welover
wogen. van zelfbeheersing naar
Stellingen
"'It orSïïi?gevkannhetekerk'liik 1" v»n Öjvjd Greémwich VaÜe«e"slïag<ië
vraagsfuk ta NedêrUÏdmïSeS £h vooïïfdo™ aTsïf'Vil le
betrekken 5 t? zich voor te doen alsof zij brengen door kunstmatige adem-
oe resnen. d Rooms Katholieke Kerk trouw haling toe te passen. Hij•-*-
Het is te betreuren, dat de bleven, als zij innerlijk de doper- gebruik
--.ur—u. Kerk «e opvattingen maar waren toe- -
haar be- gedaan. Menno wilde niets van
dergelijke huichelarij weten. Hij
moest zich zo verzetten tegen
verschillende kanten
standpunt, te danken". Naast zijn
synthetische was de invloed van -----
Bavincks leven. Het is de be- gavinck od Kuvoer een corrige- gevoegd. Wij vermelden daarvan
doeling van dr. Bremmer, deze rende de v°lsende:
studie na het verschijnen van de
dissertatie te publiceren. Dogmatiek
Evangelische Christelijke Kerk
van Nieuw-Guinea in haar be
lijdenisvorming niet meer reke
ning hield met de klassiek-re-
formatorische belijdenisgeschrif- volutionairen
ten zoals b.v. de Heidelbergse ritualisten.
Catechismus.
de methode die Eli-
toepaste op de zoon van de
Sunamietische zoals die beschre
ven staat in 2 Koninigen 4 34.
Deze methode heeft nu algemene
tegen deze spi- erkenning gevonden als bruikbare
kunstmatige ademha-
Menno zocht de heilige ge- ling.
Opzet
Wat nu zijn Dogmatiek aangaat.
Bavinck zag deze naar het oor-
De opzet van de dissertatie Is. d«l van dr. Bremmer als de
dat in de eerste plaats Bavinck zelfbezinning van de belijdende
wordt geschetst in contemporaine christen op ce in de openbaring
belichting (verhouding met Kuy gegeven Godskenmn en de probte-
per de ethischen, de modernen), men. welke deze voor de moder.
Dan volgt een grondige analyse ne mens met zich mee brengt. Zij
van Bavincks dogmatische inzich- was bedoeld als een verantwoor-
ten Besloten woidt met een con- ding van de inÉtoud van het kef
Irontatle van Bavincks dogmatt- kelijke dogma tegenover en in
sche beschouwingen met de stand samenhang met de grote culture-
B Voor het calvinistisch Réveil
van de vorige en het begin van
deze eeuw is het van groot be-
hedendaagse gerefor
meerde dogmatiek.
De betekenis van Bavinck aan
gevend schrijft dr. Bremmer.
dat diens ganse optreden is sa
men te vatten onder twee ge
zichtspunten: synthese
kennistheoretische
Naar het oordeel ook van dr
Bremmer heeft Bavincks Dogma
tiek blijvende betekenis. „Vooral
door haar sterke historische en
synthetische instelling en door
stase (afstand nemenl. Indien haar religieus-reformatorisch ka-
eehjk nam hij afstand, waar het de problemen. De vier o.i. be-
•angelie gevaar liep beschadjgd langrijkste reformatorische jlo^-
te worden of geweld te worden matici uit de
Berkouwer. Th. L. Hait;
tijd. G.
lang geweest, dat Bavinck zijn
persoonlijke en zakelijke con
troversen met Kuyper niet liet
domineren in zijn dogmatische
geschriften,
ft In zijn controverse met de
moderne theologie hield Ba
vinck met reden staande, dat
de tegenstelling tussen haar en
de rechtzinnige theologie niet i:
te typeren als een
tussen naturalisme
naturalisme,
ft In Bavincks leer aangaande
God is de door Augustinus ge-
christianiseerde ideeënleer een
essentieel bestanddeel,
ft In de behandeling van de or-
do salutis (orde des heils) najn
Bavinck, in navolging van Kuy
per, zijn uitgangspunt in de
na-reformatorische opvatting
van de wedergeboorte,
ft De dogmatiek is de sympa-
thetisch-kritische bezinning op
het kerkelijk dogma in onder
worpenheid aan de Heilige
Schrift.
ft De gereformeerde dogmatiek
ontwikkelde meer dan tot dus
ver, het verband tussen de na-
2y-
Ds. A. D. Fokker jr. schreef in het vrijzinnige
tegenstelling weekblad „Kerk en Wereld' in een artikel over
weten en geloven:
Dat we iets van de processen, die de evolutie van
sterren beheersen, hebben leren begrijpen is won
derlijk, Niettemin kunnen de resultaten die de we
tenschap heeft opgeleverd ons in hun zó zijn weinig
schelen. Wij zeiden al, dat de kosmog wat ons be
treft ook wel anders in elkaar had mogen zitten.
Wat ona dierbaar ia, ia de triomf van het dan toch
maar te weten gekomen te zijn. Tegelijk voelen wij
ons klein en onbelangrijk tegenover de grootse ons
omringende entourage. Deze is echter neutraal en
bewaart het stilzwijgen over onze vraag naar de
zin van dat allea. Zo kan een postzegel machtig in
teressant zijn, maar bjj verklapt niets over de in
houd van de brief.
VERKOOP
Hugh Auchinloss, een presbyteriaanse handels
man, schreef in het blad „Christianity Today"
een artikel over de indrukken die hij in de vijf
tig jaar die hij voor zaken door Amerika reisde
van de kerk heeft gekregen. Hij merkte hierin
op:
Door mijn lange loopbaan in de handel, heb ik in
hoofdzaak te maken gehad met verkopers, verkoop
methoden en handelsovereenkomsten. Meer dan een
halve eeuw lang droeg ik de verantwoordelijkheid
voor een nu sterke onderneming.
Wanneer ik vroeger het verkooptalent dat ik
's zondags in de kerk beluisterde vergeleek met het
verkooptalent dat ik in de week zelf aan de dag
legde, dan kon ik daar vee] van Ieren. De dominees
van vroeger wisten hoe ze het evangelie op een een
voudige, effectieve manier aan moesten bieden, hoe
ze het moesten betrekken op de noden en de pro
blemen van het menselijk bestaan en hoe ze moes
ten trachten de mensen te doen beslissen.
Ik geef graag toe, dat ik bet succes dat ik in zaken
heb gehad in hoofdzaak te danken heh aan het be
studeren van de techniek van de dominees uit mijn
jeugd. De situatie van tegenwoordig is wel het te
genovergestelde, vind ik. De meeste dominees, voor
al de jongeren zouden er veel van leren als ze eens
goed luisterden naar de sprekers op een handelsver
gadering.
veranderde wel op ge
zette tijden van levenspart
ner, zij het dan ook dat deze
wijzigingen niet gepaard gin
gen met nieuwe trouwboek-
jes, want daar deed ze niet
aan en bij het bureau Bevolking staat ze al haar levensdagen
als ongehuwd bekend, zij 't dan ook tevens als in het bezit
zijnde van een toenemend nageslacht. Neen, Bevolking kon
slechts noteren dat ze op 'n gegeven moment bij een ge
scheiden man introk, en dat ze 'm enkele jaren later in het
bezit van twee spruiten verliet om zich te vestigen bij een
ongehuwde man van iets jongere leeftijd dan zijn voor
ganger. En sindsdien is Saries moeder alshetware onderweg
gebleven. Het kan hier wat korter uitvallen dan ginds, het
kinderaantal kan met slechts één of met zowaar drie zijn
vermeerderd tijdens haar plaatsing op het volgende adres,
maar ze blijft ongehuwd en ze marcheert na verloop van
tijd weer verder.
AAN zo'n verschijning zitten, natuurlijk allerlei facetten.
„Ze kari de rechte maar niet vindenplacht de
grootmoeder op te merken, als de moeder weer eens ver
kaste, en -haar stem klonk meewarig.... „Mannen, dat is
een lotje uit de loterij! Negen op de tien zijn nieten, maar
met de tiende k\in je eer inleggen!" Al is het achteraf be
keken wel zielig, als je die tiende inderdaad pas als nume
ro tien op je levenspad ontmoet. Daar schudde Saries groot
moeder dan steeds weer droevig het hoofd over, zo vaak l
haar dochter haar kwam meedelen dat ze bij de huidige
vent geen leven meer had en 't bij 'n volgende ging pro-
TfEN ander facet is natuurlijk dat van allerlei beestachti
ge bemoeizieke instanties en autoriteiten, die met groei
end onbehagen een al maar toenemende kinderkaravaan door
de straten van de stad zien trekken. Men kan ervan verzekerd
zijn dat die' popelen om in te grijpen, en dat er maar 't
minste geringste behoeft te gebeuren of heel dat nageslacht
wordt opgeborgen in kinder- en andere tehuizen, waar be-
I ter voor hen gezorgd zal worden dan men 't de moeder
toeschrijft. Maar het gekke is dat dit minste geringste nim-
mer geschiedde. Saries moeder mocht dan in één opzicht ver-
j anderziek zijn, in alle andere opzichten stond, ze pal. Vitaal,
goedlachs, gezond, zonnig en 'n schat voor haar kinderen,
om het even uit welke verhouding die stamden; of hun va-
der 'n gescheiden man was geweest, of 'n vrijgezel met 'n
anti-huwelijk-complex, of 'n getrouwd man, die enkel verge
ten was van z'n vroegere vrouw te scheiden. Ik kan er zelfs
bijzeggen dat ze klaarblijkelijk geen enkele connectie met
wie ook aanging, alvorens zich verzekerd te hebben van twee
belangrijke details: de adspirant tijdelijke stiefvader be
hoorde behoorlijk het brood voor zichzelf, voor Saries moe
der en voor haar kroost te verdienen, én hij moest voor
de kinderen alles zijn dan 'n stiefvader: hij had zich verre
te houden van alle critiek op voorkinderen en hen te ne
men zoals ze waren: Blikstaart jes, vrolijk en vitaal en ge
zond en zonnig.
jyAARMEE stuit ik op het derde en laatste facet in de
ze historie der voorgeslachten: de kinderen. En ik moet
zeggen: het waren allemaal lieve kinderen. Ik weet wel:
volgens alle theorieboeken hadden 't ellendelingen moeten
zijrc» gemeen, doortrapt, vies, vervuild, verwaarloosd, agres
sief, misdadig en weet ik wat meer. Maar ik moet op
nieuw betuigen: ze waren allemaal zonder één uitzondering
even eerlijk en leuk en prettig en open en meegaand en
vooral gezond en zonnig. Dat spijt me voor de genoemde
theorieboeken, maar ik ben langzamerhand ook wel oud
genoeg om te weten dat de werkelijkheid anders is dan el-
ke theorie. En alle clubleiders en clubleidsters waren het
hierover eens: 'n Blïkstaartje is om zo te zeggen het rech-
te cement voor een goede groep.
'N toen Sarie was als oudste juist zestien jaar en ze
op dat moment acht broertjes en zusjes be-
gon haar moeder aan het volgende hoofdstuk. En bij die
zoveelste man van haar moeder leerde ze Jan kennen; Jan,
dte om te zeggen de uitzet was die deze nieuwe pleegva-
der ten huwelijk meebracht, indien we althans van 'n hu-
welijk zouden kunnen spreken.
WIJKPREDIKANT l
E