Dood eo begrafenis van Koning George II
DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 21 JANUARI 1961
DE WERELD
25 JAAR
GELEDEN
cfoor
G. PUCHINGER
grondiger dan één van zijn onderdanen".
„Constitutioneel Vorst, vervulde hij nauwgezet de vele plichten aan zijn verheven
ambt verbonden; zo, in stagen arbeid dienend zijn volk. Eenvoud en goedheid drukten
hun stempel op dezen nobelen mensdie de liefde had van zijn volk. Het leefde mee
met hem en zijn gezin, tcaarin hij was de geliefde echtgenoot en vader".
Jhr. Dr. Ch! J. M. RUYS DE BEERENBROUCK
Herdenking in de Tweede Kanier op Dinsdagmiddag
11 Februari 1936.
en van het Britse Rijk bezocht, en kende de leidende
de materieele hulpbronnen van dat Rijk beter en
In de mémoires „Nine Troubled Years" van Sir Samuel Hoare, tekent de schrijver ons het vol
gende beeld over zijn contacten met Koning George V, tijdens de korte periode dat Hoare
het Ministerschap van Buitenlandse Zaken van Engeland bekleedde: .„Behalve deze diplomatieke
besprekingen had ik veel audiënties bij Koning George V en een hele serie besprekingen met
de partijleiders. Koning George was een zieke en door en door bezorgde man. De gedachte aan
een nieuwe oorlog kwelde hem voortdurend als een zware last. „Ik ben een oude man. Ik heb
een wereldoorlog meegemaakt. Hoe zal ik een tweede te boven komen? Wanneer U wilt dat
ik Koning blijf, moet U zien ons er buiten te houden", daarin culmineerden de vele gesprek
ken, die ik met hem voerde. Ik had hem nooit zo diep bekommerd gezien".
Deze korte tekening geeft wel
licht precies weer de stemming
waarin de Koning gedurende zijn
laatste levensmaanden verkeer
de: bezorgdheid voor de toe
komst, afkeer om opnieuw In een
oorlog te worden betrokken.
Zijn gezondheid was sedert zijn
genezing van een zware ziekte in
1928 wankel gebleven: een oud
man, die zijn dagelijkse arfoeid
weer trouw verrichtte.
In februari 1935 werd de Ko
ning wederom ziek, en drongen
de geneesheren opnieuw aan, een
deel van d? wintermaanden op
het Vasteland te gaan doorbren
gen, in een plaats met mild kli
maat. maar de Koning weigerde:
hij wenste zijn werk niet los te
laten, en was te gehecht aan zijn
paleizen en andere buitenverblij
ven. De jubileumfeesten in mei
1935 doorstond hij wonderwel,
maar in de herfst van hetzelfde
jaar zette een definitieve achter
uitgang van gezondheid in.
Op dinsdagmorgen 3 december
1935 stierf 's Konings lievelings
zuster. Prinses Victoria, en dit
heengaan was een zware slag
voor George V. In zijn dagboek
tekende hij aan: ,,Hoe zeer zal
ik haar en cmze dagelijkse ge
sprekken door de telefoon mis
sen! Geen mens heeft ooit een
zuster gehad, zoals zij was."
De Koning was niet in staat
het Parlement te openen. Wel
merkte erover in zijn dagboek
op: ..Ontving Anthony Eden en
had met hem een lang gesprek
over Italië en Abessynië en de
mogelijkheid van een oorlog".
Op zaterdag 21 december begaf
hij zich naar zijn geliefde San-
dringham. waar hij het leven kon
leiden van een rijke Engelse land
edelman. Daar vierde hij voor
het laatst, temidden van zijn ge
hele familie, de Kerstdagen. Daar
bleef hij sindsdien vertoeven, in
een rust die hij nog aldeen be-
Ziekte
Op woensdag 15 januari maak
te hij nog een korte rit met zijn
pony door het Koninklijk park.
Op vrijdag 17 januari tekende hij
met bijna onleesbare hand in zijn
dagboek aan: „Een beetje
sneeuw en wind. Dawson (de
Hofarts) liep hedenavond aan. Ik
sprak hem en voel mij hondellen-
dig". Dit zijn de laatste woorden
die hij geschreven heeft.
'Diezelfde dag reeds wist ge
heel Engeland dat de Koning ziek
was. en gedwongen was kamer
te houden.
De dag te voren was Edward,
de Prins van Wales, in een brief
je door zijn Moeder, Koningin
Mary, gewaarschuwd: ,.Ik wilde
je even melden dat Papa zich
niet erg goed voelt". De volgen
de ochtend vloog Prins Edward
Sandringham, en trof zijn
situatie. Alleen Prin
het Buokingtiam-Palace te Lon
den; al 's Konings zonen waren
verder aanwezig in Sandringham.
Zaterdag 18 januari vertrokken
de beide dochtertjes van de Her
tog van York (de latere Koning
George VI), Elisabeth (de tegen
woordige Koningin) en Margaret
Rose naar Londen. Hun werd ge
zegd: „Uw grootvader is heel erg
ziek." Het werd door het publiek
als een slecht voorteken gezien.
De sfeer in Engeland werd binnen
enkele uren die van het jaar van
de grote ziekte des Konings, 1928;
de enige vraag was: zou de Ko
ning thans wederom herstellen?
Die zondag 19 januari werd wer
kelijk in alle kerken van het Brit
se Rijk voor het herstel van de
zieke monarch gebeden. En reeds
wijdden de diverse couranten sym
pathieke beschouwingen aan
George V. Zo schreef de socialis
tische „Daily Herald" op maan
dagmorgen 20 januari: „Hij is een
man zonder vijanden. Een man,
voor wie de heftigste Republikein,
de bitterste vijand van zijn land,
nimmer de minste persoonlijke
haat heeft gevoeld. De Britse vol
keren beschouwen hem eer als
een vriend dan als een Doorluch
tig Souverein. Zij gevoelen heden
dat een goede vriend van hen ziek
is." De ..Giornale d'Italia", ver
schijnende in het land waartegen
Engeland sancties had uitgevaar
digd, schreef die dag: „Wat ook
de vijandschap kan zijn geweesi
of nog is van zekere Engelse par
tijen voor ons volk, wij kunnen
niet vergeten dat Koning George
onze bondgenoot is geweest in de
grote oorlog, en dat hij een ko
ning is die grote deugden bezit,
een ridderlijke ziel en een diep
besef van verantwoordelijkheid."
Die zelfde morgen moest de
doodzieke Koning zijn eigenlijke
regeertaak overdragen aan een
Regentschapsraad, waartoe onder
meer behoorden de Prins van Wa
les, Ramsay Mac Donald. Sir
John Simon en de Aartsbisschop
van Canterbury. Na het voorlezen
van de Acte, antwoordde de Ko
ning met duidelijke stem ,,Ac-
coord", maar toen hij zijn hand
tekening moest plaatsen, de laat
ste zijns levens, was hij er nauwe
lijks meer toe in staat. Zijn dok
ter, Lord Dawson, poogde zijn
hand te besturen, maar de typisch
Victoriaanse vorst vond het niet
in orde dat een onderdaan de hand
des Konings bestuurde, en op
nieuw poogde hij zelf te schrijven.
Toen het hem opnieuw niet ge
lukte, sloeg hij zijn ogen op naar
de leden van de Regentschaps
raad. en zeide, vriendelijk glim
lachend: „Mijne heren, het spijt
mij zo, dat ik U moet laten wach
ten ik kan mij niet Concentre-
In zijn latere herdenkingsrede
voor het Hogerhvis, na het over
lijden des Konirgs, herinnerde de
Aartsbisschop van Canterbury,
Cosmo Lang. aan dit moment:
„Toen hij echter zag, dat deze
inspanning te groot voor hem
Koning Edtmrd en zijn broers, run
links naar rechts de Hertog vun
Gloucester, de Hertog van York
(de latere koning George VI) en
dc Hertog van Kent in de
begrafenisstoet.
was. kon hij zijn Kroonraad nog
slechts vriendelijk toelachen. Het
was een toneel, dat geen der aan
wezigen ooit zal vergèten."
Toen George' V met twee be
vende krabbeltjes had voldaan
aan zijn laatste koninklijke taak,
sluimerde hij in, en het werd
stil in het oude Vorstenlandhuis,
waarover de Hertog van Windsor
in zijn mémoires later schreef:
„Het is een folterende sensatie
iemand te zien sterven en zeker
iemands eigen vader, maar in het
bijzonder wanneer die vader Ko
ning is. Wanneer een Koning gaat
sterven staat de gehele wereld
als het ware om zijn bed ge
schaard en volgt met ziekelijke
nieuwsgierigheid elk onderdeel
van het pathetisch proces van de
sterfelijkheid. In het Grote Huis
daalde een droeve kalmte op on
ze familiekring neer. De leden
van de hofhouding hielden zich
op de achtergrond. Van de schim
mige gestalten, die op hun tenen
de kamer in en uit slopen terwijl
het einde naderde, herinner ik
me speciaal twee mensen. De
een was de dokter. Lord Daw
son, evenzeer hoveling als ge
neesheer, die de gedenkwaardige
bulletins opstelde; de ander was
de aartsbisschop van Canterbu
ry, een geruisloze spookgestalte
met zwarte slobkousen aan."
(pag. 324)
Om vijf minuten voor twaalf,
in de nacht van maandag op
dinsdag 20 21 januari 1936 ont
sliep de oude Koning, als een
waardig landedelman op zijn ge
liefde Sandringham
De dichter John Masefield
(geb, 1875) schreef over de dode:
..He was most royal among royal
Deelneming
Gelijk te verwachten was, was
de deelneming overweldigend!
Al heel snel kwam de rouwbe
tuiging van Adolf Hitler voor Ko
ning Edward VIII binnen: „De
droeve mare van het overlijden
van Zijne Majesteit Koning Geor
ge heeft mij diep getroffen. Ik
verzoek Uwe Majesteit de verze
kering te willen aanvaarden van
mijn en der Rijksregering op
recht leedwezen met het zware
verlies, dat het Koninklijk Huis
en de Britse Natie heeft getrof
fen."
Het Vaticaan sprak van „een
smartelijk verlies", en het had er
alle reden toe. Want onder Geor-
ge V was de verhouding tussen
Engeland en het Vaticaan aan
merkelijk verbeterd. De overle
den Koning was de eerste Britse
Monarch die geweigerd rie_!' bij
zijn Kroning de Anti-Rome-eed
uit te spreken, waaraan reeds de
Stadhouder-Koning zich zo geër
gerd had. George V verklaarde
zijn.
Zelfs de Russische regeerders
MolotQv en Kalinin zonden tele
grammen van rouwbeklag.
Keizer Haile Selassi van Abes-
synië sprak op woensdag 22 janu
ari tot de journalisten: „Bij onze
troonsbestijging richtte de Ko
ning deze woorden tot ons. die
wij nooit zullen vergeten: Neemt
wijselijk in uw land de weldaden
der beschaving aan, waakt over
de rust aan uw grenzen, en En
geland zal nooit uw onafhanke
lijkheid aantasten noch dc inte
griteit van uw grondgebied."
Op dinsdagavond 21 januari 1936
sprak Prime-Minister Stanley
Baldwin het herdenkingswoord
voor de radio, waarop alle Brit
ten gewacht hadden: „Er moeten
op de wereld millioenen mensen
zijn die, als ik, het gevoel heb
ben, dat een toegenegen vriend
ons ontvallen is, en dat geduren
de langen tijd de wereld zónder
hem een armer, killer plaats zal
schijnen.... Ik zelf heb opgemerkt,
in de maanden die volgden op
het jubileum, dat ik den Koning
nooit zo zacht en zo kalm aad ge
kend, hetwelk zijn gewoonlijke be
minnelijkheid nog deed toenemen,
en ik had het gevoel, dat hij ge
reed was voor de lange reos. die
hij zoo spoedig reeds zou moeten
aanvaarden.... In een van die
ogenblikken, dat hij weder bij
kennis was gekomen, vroeg de
Koning aan zijn Secretaris: „Hoe
gaat het met het Rijk?" waarop
deze antwoordde, dat het het Rijk
toed ging. De Koning dankte den
ecretaris met een glimlach, en
sluimerde opnieuw in."
s gas
spoedde, om de begrafenis bij te
wonen: Voor Frankrijk: Presi
dent Lebrun, Minister Flandin en
de generaals Pétain en Gamelin;
voor Duitsland: Minister von Neu-
rath; voor België: Koning Leo
pold, Prins Karei en de Ministers
Van Zeeland en Devè^e; voor Lu
xemburg: de Prins-gemaal Félix
en Kroonprins Jean; voor Fin
land: Maarschalk Mannerheim;
voor Oostenrijk: Graaf Starhem
berg: voor de Verenigde Staten:
Norman Davis; voor Italië:
Kroonprins Umberto; voor Grie
kenland: Kroonprins Paul; voor
Roemenië: Koning Carel en Minis
ter Titulescu; voor Yoego-Slavlë:
Prins-Regent Paul: voor Noorwe
gen: Koning Haakon en Koningin
Maud; voor Denemarken: Koning
Christiaan; voor Zweden: Kroon
prins Gustaaf.
In de dagen waarop zij zich
naar Londen spoedden, vonden in
Engeland diverse plechtigheden
plaats.
Op dinsdag 21 januari kwamen
's middags om 6 uur. conform de
tijdens de regering van Queen
Ann in 1707 aangenomen „Act of
Succession", de leden van Hoger-
en Lagerhuis bijeen, om de
nieuwe Koning Edward Albert
Christian George Andrew Patrick
David trouw te zweren. In een
Boodschap aan het Parlement
verklaarde de nieuwe Koning met
het oog op zijn Vader: „Ik ben
besloten op de weg, die hij heeft
bewandeld, voort te gaan".
Op dinsdagavond 21 januari
werd onder treurmuziek het stof
felijk overschot van de Koning
van het Landhuis Sandringham
overgebracht naar het kerkje van
de Heilige Maria Magdalena in
Sandringham, waar eens ook zijn
moeder, Koningin Alexandra was
opgebaard. Houtvesters van San
dringham hielden de wacht; pa
rochianen en koninklijke bedien
den werden toegelaten voor een
laatste groet.
Donderdagmorgen 23 januari
werd het stoffelijk overschot op
een affuit vervoerd naar Londen,
en plechtig geplaatst in de West
Minster Hall. de zaal waar eens
Koning Karei I was berecht, gren
zend aan de Houses of Par
liament. Reeds de eerste dagen
defileerden 110.000 onderdanen
langs de kist.
Eerbewijs van de zonen
Inmiddels ontvingen de bedroef
de zonen de gasten uit de diverse
landen, en Koning Edward VIII
moest aan de vooravond van de
begrafenisdag een plechtig Be
grafenismaal aanbieden aan de
voornaamste gasten der diverse
landen. Hierover schreef de Her
tog van Windsor later in zijn mé
moires: „Dat men zo zat te smul
len en zich zo amuseerde, terwijl
mijn vader nog niet eens begra
ven was, leek mij ongepast en
harteloos. Ik kon me echter niet
aan mijn verplichtingen onttrek
ken. Toen de laatste gast einde
lijk vertrokken was, slopen mijn
drie broers en ik stil de deur uit
om een plan uit te voeren, waar
toe we 's middags besloten had-
Zolang mijn vader in Westmin
ster opgebaard lag hielden officie
ren van de Household Troops, te
zamen met de kamerheren die
hem steeds bij plechtige gelegen
heden begeleid hadden en leden
van de Yeomen of the Guard
voortdurend de wacht bij de kist.
Ik was naar de Hall geweest en
was diep bewogen bij het schouw
spel. Het kwam bij mij op dat
dit een manier was waarop mijn
broers en ik op eenvoudige en vol
komen gepaste wijze van onze
eerbied voor onze dode vader kon
den getuigen. We hadden tevoren
de bevelvoerend officier van het
district Londen in vertrouwen ge
nomen. Bertie, Harry, George en
ik trokken onze gala-uniformen
aan en gingen per auto naar
Westminster, waar we kort na
middernacht aankwamen. Zonder
dat het publiek onze aanwezigheid
opmerkte gingen we de trap af
naar de hall en stelden ons op om
de katafalk te midden van de
reeds op wacht staande officie
ren. Zelfs op dit late uur stroom
de de rivier van mensen nog
steeds langs de kist. Ik betwijfel
de echter of velen 's Konings vier
zonen herkend hebben te midden
van de onbeweeglijke figuren in
uniformen, gebogen over de om
laag gerichte sabels. We stonden
daar gedurende twintig minuten in
het schemerige kaarslicht en de
grootste stilte. Ik voelde me nauw
verbonden met mijn vader en met
alles wat hij had voorgestaan."
(pag. 330-331)
Op dinsdag 28 januari stonden
de mensen reeds om 5 uur 's mor
gens op straat om de Koninklijke
begrafenis te kunnen gadeslaan.
Onder leiding van de Hofmaar
schalk, de Hertog van Norfolk,
verliet de Koninklijke begrafenis
stoet Westminster Hall. Achter
de affuit schreed in hoge een
zaamheid Koning Edward VIII,
gevolgd door zijn broers, de her
togen van York, Gloucester en
Kent. Daarachter volgden 's Ko
nings familieleden, de Koning van
Noorwegen (zwager) en diens
zoon. de Graaf van Harewood
(schoonzoon) en de Graaf van
Athlone (neef). Zij werden weer
gevolgd door de koningen en prin
sen der diverse vorstenhuizen.
In de koetsen hadden onder meer
plaatsgenomen Koningin-Weduwe
Mary met haar schoondochters,
de ex-Koningin Victoria van Span
je en de twee zeer oude dochters
van Koningin Victoria van Enge-
Een onafzienbare mensenmas
sa van enkele millioenen zag de
stoet voorbijtrekken. Alleen bij
Marble Aren doorbrak de men
senmenigte de afzetting; voor de
rest geschiedde alles in de groot
ste orde.
Zo trok de indrukwekkende
stoek onder de treurmuziek van
Chopin, Beethoven, Grieg en de
Schotse pijpers door de straten
van Londen, naar Paddington-
station, vanwaar men per trein
naar Windsor reisde.
Onder de schrille fluiten van de
marine werd de kist dc kerk bin
nengedragen. waar de dienst
plaats vond onder leiding van de
Aartsbischop van Canterbury, de
Aartsbisschop van York, de De
ken van Windsor en de Bisschop
pen van Oxford en Winchester.
Na de koorzang van Psalm 23
(„De Heer is mijn Herder"1 las
de Bisschop van Winchester Open
baring 21 17. Daarna weer
klonk 's Konings lievelingslied:
„Abide with me." Toen de kist
wegzakte, strooide Edward VIII
aarde op de kist.
Dankwoord
Direct na de begrafenis richtte
Koningin Mary een woord van
dank tot het Britse Volk, waarin
onder meer te lezen was: „Mijn
dankbaarheid is zo groot, dat ik
geen woorden kan vinden, om
haar te uiten. Maar de eenvou
dige woorden zijn de beste. Uit
de grond van mijn hart kan ik
slechts zeggen: ik dank U.. Of
schoon hij niet langer aan mijn
zijde zal staan en geen woor
den zijn in staat te zeggen, hoe
zeer ik hem zal missen hoop
ik, dat ik met Gods hulp nog in
staat zal zijn, althans gedeeltelijk
dit grote land en het rijk de dien
sten te bewijzen, zoals wij tesa-
men gedurende 42 jaar van ge
lukkig huwelijksleven hebben
trachten te doen. In de komende
jaren zult gij, daar ben ik zeker
van, met alle veranderingen, wel
ke de tijd zal brengen, mij een
plaats in uw gedachten en uw ge
beden inruimen. Ik beveel U mijn
dierbare zoon aan, nu hij de re
gering aanvaardt, en vertrouw,
dat gij hem dezelfde toewijding
en dezelfde loyaliteit zult beto
nen, als gij zo ruimschoots zijn
vader geschonken hebt."
F ototentoonstelling
gaat op reis
In de Week vaa de Fotografie
1960 werd door de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten in sa
menwerking met de Stichting ter
Bevordering van de Amateur Fo
tografie een nationale fotowed
strijd gehouden onder het motto
„De plaats waar wij wonen". Ve
le duizenden amateurs zonden
daarvoor in en de bekroonde pla
ten waren van een zeer hoog ge
halte. Uit deze foto's is nu een
tentoonstelling samengesteld, die
ter*beschikking is gesteld van de
gemeentebesturen van Nederland.
In de komende maanden gaat de
ze expositie rondreizen door Ne
derland. Op 27 januari a.s. krijgt
Almelo de primeur in het Waag
gebouw.
Eisenhower nam afscheid met een waarschuwing en
een bede - Kennedy en de uitdaging van Chroesjtsjef
'- Rode capitulatie in België - Gemiste kansen in Kongo
De Gaulle wi! onderhandelen
DIT KEER willen we de aan
dacht vragen voor vijf za
ken, die in de afgelopen week
aan de orde zijn geweest: het
afscheid van Elsenhower en de
installatie van John Fitzgerald
Kennedy als president van de
Verenigde Staten, de verklarin
gen, die afgelegd werden door
de scheidende Amerikaanse pre
sident en zijn grote tegenspeler
uit de afgelopen jaren, dc Rus
sische premier Chroesjtsjef, de
in België, de invloed van de
„verhuizing" van ex-premier
Patrice Loemoemba van Kongo
naar de tot onafhankelijke staat
uitgeroepen Kongolese provincie
Katanga en de bereidheid van
de Franse regering (lees gene
raal De Gaulle) met vertegen
woordigers van de Algerijnse
verzetsbeweging (die in Parijs
officieel nog altijd rebellen wor
den genoemd) besprekingen te
openen over de toekomst van
Algerije.
Afscheid
Het afscheid van Eisenhower
droeg het karakter van een ern
stig vermaan van een vader,
die zijn zaken moet overdragen
aan een zoon die er andere
denkbeelden op na houdt en
vindt, dat hij alles veel beter
zou hebben gedaan en in de
toekomst ook zal doen. Zo moet
men geloven wij de ver
klaringen zien, die de scheiden
de president in de afgelopen
week bij verschillende gelegen
heden heeft afgelegd. In de be
groting. die lke nog aan het
Amerikaanse Congres heeft voor
gelegd. heeft hij geen rekening
gehouden met de afwijkende me
ning, die de medewerkers van
Kennedy er in verschillende op
zichten ten beste hebben gege
ven. Het is beslist geen politiek
testament geworden, maar wel
een laatste rekening en verant
woording van een acht jaren
achtereen gevoerd beleid, waar
op te pas en te onpas kritiek
werd geleverd en waarover al
leen dc geschiedschrijvers van
straks een oordeel kunnen vel
len. dat aan Eisenhower recht
kan doen wedervaren. Ike heeft
naar menselijke berekening in
de acht jaren die achter ons lig
gen gedaan, wat maar mogelijk
was om de vrede in de wereld
te bewaren, zonder ook maar
de geringste wezenlijke conces
sie te doen. En dat in een peri
ode. waarin het wereldcommu
nisme met alle middelen, die
ten dienste stonden door mislei
ding op grote schaal of een
agressief optreden in verschil
lende delen van de wereld, de
leiders van de vrije wereld
murw probeerden te maken.
Een bede
In zijn afscheidswoorden (ot
het Amerikaanse volk vatte El
senhower het streven van de
Verenigde Staten als volgt sa
men: „Wij bidden dat de volke
ren van alle religies, rassen en
landen, in hun grote menselijke
behoeften zullen worden voor
zien. dat allen die naar vrijheid
verlangen haar geestelijke ze
gening mogen ondergaan, dat
zij die in vrijheid leven ook be
grip 7,uilen hebben voor de zwa
re verantwoordelijkheid, die zij
dragen, dat allen, die ongevoe
lig zijn voor de noden van an
deren menslievendheid zullen le
ren. dat de gesels van armoede,
ziekten en unweteudheid van de
ze aarde zullen verdwijnen en
dat in dc goedheid der tij
den alle volkeren tezamen
zullen komen in een vrede, die
wordt gegarandeerd door de be
slissende kracht van wederzijdse
eerbied en liefde".
Dit is het, waar dc .christen
Eisenhower naar heeft gestreefd
in de periode van acht jaar,
waarin hij president van de Ver
enigde Staten is geweest. Daar
zal ook president Kennedy naar
streven, daar behoeft men niet
aan te twijfelen. Het is echter
de vraag, of hij zich wel vol
doende heeft gerealiseerd, hoe
moeilijk het is. deze verheven
idealen te blijven zien te mid
den van de strijd om hgt be
de Verenigde Staten en als lei
der van de vrije wereld zal moe-
Uitdaging
Wat hem te wachten siaat,
heeft Kennedy nog weer eens
kunnen lezen in de redevoering,
die Chroesjtsjef enkele weken
geleden in Moskou heeft gehou
den. Daarin zegt de Russische
premier, dat dc overwinning van
het socialisme die volgens dc
wetten van de historische ont
wikkeling onvermijdelijk is
niet ver meer af is. Er is geen
oorlog nodig voor die overwin
ning. Maar als het khpitalisme
probeert zich te verzetten, dan
moeten de arbeiders hun toe
vlucht nemen tot geweld om een
wereldwijde dictatuur van het
proletariaat tot stand te bren
gen. Hij zeide voorts, tot de con
clusie te zijn gekomen, dat het
voor het communisme nuttig is
te verhinderen, dat een grote
atoomoorloguitbreekt. Ook in
plaatselijke oorlogen, die zich
kunnen uitbreiden, ziet hij geeu
heil, maar wel geeft hij volledi
ge steun aan een derde soort
oorlogen: nationale bevrijdings
oorlogen, zoais in Algerije.
Het is een heel ander geluid,
dan wat Eisenhower heeft laten
horen. Openhartig is het wel,
daar ontbreekt het met aan.
Maar ontstellend is het tevens,
hoe men het ook bekijkt. Ken
nedy heeft zich een weg naar
het presidentschap gebaand door
felle en niet altijd verantwoorde
kritiek op het optreden van zijn
voorganger te leveren. Te vre
zen valt. dat hij spoedig tot de
ontdekking zal komen, dat het
beter is. kritiek te leveren, dan
verantwoordelijkheid ta dragen.
Capitulatie
Dit laatste geldt ook voor de
Belgische socialisten, die in de
afgelopen weken heel moeilijk
hebben kunnen toegeven, dat zij
de slag om de Eenheidswet te
gen het kabinet van premier
Eyskens op alle fronten hebben
verloren. Zij toonden zich inder
daad slechte verliezers en deze
houding doet vrezen, dat zich in
de nabije toekomst nieuwe moei
lijkheden zu'len voordoen. F.n
men behoeft geen politieke
weevsvoorspeller te zijn om tot
de conclusie te komen, dat de
Waalse socialisten elke gelegen
heid zullen aangrijpen om het
verzet tegen het „bewind in
Brussel" nieuw leven in te bla
zen. De vakbondleider Renard
zal daar wel voor zorgen.
Het is niet uitgesloten, dat de
actie van de Waalse socialisten
er voortaan voornamelijk op ge
richt zal zijn, aan te sturen op
afscheiding van Wallonië van de
rest van België, in die zin, dat
dit franstalige deel van het land
in een federatie met Vlaanderen
verbonden zal blijven. Een stre
ven, dat geen succes kan heb-
Niettemin kan dit streven de
politieke vrede In België steeds
opnieuw in gevaar brengen. Te
betreuren valt dat ook het staats
hoofd in deze politieke discus
sie is betrokken, sedert het ogen
blik dat Waalse socialisten zich
naar het paleis te Laeken bega
ven om een adres aan koning
Boudewijn te overhandigen en
de leiding van de Belgische so
cialistische partij In een poging,
de Waalse afdeling te sussen en
zo mogelijk te overtroeven een
dag daarna de jonge vorst een
socialistisch, plan voorlegde ter
vervanging van de gewraakte
Eenhe'dswet. De grondwettelij
ke positie van de monarch ver
hindert koning Boudewijn reeds,
zich rechtstreeks met de politie
ke zaken van liet land in te la
ten. En de socialisten weten dit
beter dan wie ook.
Loemoemba
De overbrenging van Patrice
Loemoemba naar een veiliger
plaats in de provincie Katanga
is een noodsprong geweest, die
de moeilijkheden, waarvoor pre
sident Kasavoeboe en kolonel
Moboetoe zich in Leopoldstad
geplaatst zien, alleen maar zal
doen toenemen. De wijze,waar
op Loemoemba tijdens die over
brenging werd „behandeld"
moet zelfs de tegenstanders van
de afgezette premier met afkeer
hebben vervuld en zal hem nog
meer dan thans reeds het geval
is, tot een martelaar maken in
de ogen van vele Kongolezen.
Kasavoeboe's stap werd inge
geven door de vrees, dat onte
vreden Kongolese militairen ge
mene 2aak zouden maken met
de ex-premier, nu het er (he
laas) naar uitziet, dat zijn aan
hangers binnen niet al te lange
tijd in geheel Kongo aan het
langste eind zullen trekken. En
vrees is nu eenmaal een slechte
raadgeefster. Deze vrees voor de
invloed van Loemoemba heeft
Kasavoeboe en Moboetoe van
het begin af parten gespeeld.
Steeds hebben zij zich teveel, ja
bijna uitsluitend, beziggehouden
met het uitschakelen van de af
gezette premier als beheersende
factor in het politieke krachten
spel van Kongo.
Veel te weinig hebben zij po
gingen in het werk gesteld, de
oorzaken weg te nemen, die de
Kongolezen deed uitzien naar
het optreden van een figuur als
Loemoemba. Zij hïbben ver
zuimd, krachtige maatregelen te
land weer op gang te helpen en
op die wijze de steun van de be
volking van Kongo en van tal
van leden-staten van de Verenig
de Naties te winnen.
Deze kans hebben Kasavoeboe
en Moboetoe voorbij laten gaan.
De sympathie, die zij ongetwij
feld geruime tijd zowel in Kon
go als daarbuiten hebben gehad,
is, snel weggeslonken. De aan
hangers van Loemoemba hebben
dit tijdig ingezien en zijn thans
bezig, van de Oostprovincie uit
de rest van Kongo in te palmen.
In de afgelopen week was het
al zo ver gekomen dat Kasavoe
boe en Moboetoe zelfs hun eigen
mensen niet meer konden ver
trouwen en zich genoodzaakt za
gen, Loemoemba uit te leveren
aan diens grootste politieke vij
and, premier Tsjombe van Ka-
Is deze stap reeds een erken
ning van eigen onmacht, van
een dreigende ineenstorting van
het bewind in Leopoldstad, zij
is tevens mede door de wij
ze, waarop de overbrenging van
Loemoemba is geschied een
wapen geworden in de handen
van hen, die het steeds voor
Loemoemba hebben opgenomen.
Bovendien moet Tsjombe er van
nu af aan rekening mee houden,
dat de aanhangers van de ex-
premier alles op alles zullen zet
ten om ook Katanga in hun
macht te krijgen.
Algerije
In Algerije zijn de vooruitzich
ten wat gunstiger geworden, nu
de Franse regering bereid is,
vertegenwoordigers van de Al
gerijnse regering in ballingschap
als onderhandelingspartners te
accepteren. Zij beschouwt deze
mensen nog steeds als rebellen
en erkent bedoelde regering niet,
maar dit weerhoudt haar er
niet van, een gesprek aan te
knopen of althans pogingen te
doen om zover te komen. En in
wezen maakt het weinig uil, in
welke kwaliteit er onderhandeld
wordt, als de uitkomst maar
goed is. Dit laatste nu lijkt van
nu af aan mogelijk te zijn.
We hebben er al op gewezen,
dat een nieuw element in de cf-
ficlële Franse politiek is inge
voerd: men is bereid de „rebel
len" serieus te nemen en de na
druk te leggen op de positieve
punten uit hun verklaringen, ja
zelfs geen of weinig aandacht te
schenken aan reacties, die een
belemmering zouden kunnen vor
men voor de voortzetting of her
vatting van een gesprek. Dit is
niet alleen belangrijk, maar ook
opvallend, omdat nog niet zo
lang geleden het opperen van
het organiseren van vredeson
derhandelingen met de Algerijn
se verzetsbeweging levensgevaar
lijk was.
Ferhat Abbas
De belangrijkste politieke fi
guur in de Algerijnse regering
in ballingschap, Ferhat Abbas,
neemt thans een afwachtende
houding aan. Een van zijn
woordvoerders heeft verklaard,
dat de Franse regering thans
haar woorden in daden moet
omzetten. Het valt op, dat de
vertegenwoordigers van deze re
gering in ballingschap hun on
verzoenlijke houding tegenover
de regering in Parijs hebben op
gegeven en dat zij nu met enige
welwillendheid de dingen die ko
men gaan tegemoet willen zien.
Dit kwam ook tot uiting in de
officiële verklaring van Ferhat
Abbas, dat uitlatingen, die hij in
een interview zou hebben ge
daan, niet aan hem mogen wor
den toegeschreven. Abbas zou
volgens een Belgisch persbureau
en een Egyptisch blad hebben
verklaard, dat het Franse leger
zich uit Algerije moet terugtrek
ken, voordat er een beslissing
over de toekomst van het land
kan worden genomen. Voor de
Fransen zou deze voorwaarde
uiteraard niet acceptabel zijn.
De ontkenning van de zijde van
Ferhat Abbas mag men dan ook
Het is waarschijnlijk, dat Ab
bas bedoelde verklaring wel
heeft afgelegd, maar dat hij hel
onder de huidige omstandighe
den verstandiger vindt haar lc
handhaven. Dit is op zichzelf ook
al een daad. die beloften voor de
toekomst Inhoudt.