L
D
Ook bij extra-parlementair
kabinet meer overleg
Zuivel Dermasepf
Een woord voor vandaag
Onkruid komt bij de
dominee terecht
Consensus niet nodig bij
viering avondmaal
t
ONZERZIJDS
INVESTERINGEN VRAGEN AANDACHT
De ere-voorzitter van de Anti-
raad dr. J. Schouten heeft in een
bijeenkomst van een a.r. Staten-
centrale in Hilversum gesproken
over de houding van de Antirevo
lutionairen bij het debat over de
woningnood, dat de kabinetscrisis
tot gevolg had.
Dr. Schouten kon zich moeilijk ver
enigen met het standpunt van minister
Van Aartsen, die aan de ene kant be
weerde de motie-Van Eibergen naast
zich neer te zullen leggen en aan de
andere kant stelde te zullen aftreden,
wanneer de meerderheid van de a.r.-
fractie voor deze motie zou stemmen.
..Naar mijn mening is de regering in de
gelegenheid geweest de motie naast
zich neer te leggen. De minister had
namelijk een andere formulering kun
nen gebruiken zonder ook maar iets
prijs te geven van zijn eigen inzichten.
Daarentegen had de fractie duidelijk
k E VOORZITTER van het NW heeft eind vorige week op een vergade
ring ook enkele woorden laten vallen over de economische ontwikke
ling van ons land. Daarbij gaf hij als zijn mening te kennen, dat de
Investeringen, als gevolg van de expansie, die door de gunstige
betalingsbalans wordt aangewakkerd, de conjunctuur veel te sterk dreigen te
verhitten.
Of de heer Roemers hierbij aan 1961 gedacht heeft, weten wij niet, maar het
is in elk geval een aardige samenloop van omstandigheden, dat een paar dagen
later het Centraal Bureau voor de Statistiek een overzicht heeft gegeven van
de investeringen in vaste activa in het derde kwartaal van 1960.
Zij zijn inderdaad interessant, en in zekere zin onthullend, omdat zij niet op
een verbijsterende stijging wijzen. Integendeel, vergelijken wij de bedragen
van het derde kwartaal met die van het tweede kwartaal, dan zien wij zelfs
een daling: van 2770 miljoen in het tweede kwartaal tot 2493 miljoen in
het derde kwartel Dit is te merkwaardiger, als wij weten.deinveste-L^y^"^^ en oud-Staats-
nngen van het derde kwartaal 1959 hoger waren dan in het tweede kwartaal - - J
van 1959.
Iets zuiverder is het, om overeenkomstige kwartalen met elkaar te vergelijken.
Wij zien dan, dat de investeringen in het derde kwartaal van 1960 slechts
97 miljoen hoger zijn dan in het zelfde kwartaal van 1959. Gezien de zeer
krappe arbeidsmarkt, en rekening houdende met de internationale concurren
tie, die schreeuwt om kostenverlaging, is deze stijging maar bescheiden.
Trouwens, van die 97 miljoen komt nog 42 miljoen voor rekening van de
overheid, zodat de stijging van de investeringen door de bedrijven op slechts
f 55 miljoen gesteld moet worden, nog geen 3% dus.
Nemen wij de eerste 3 kwartalen bij elkaar, dan komt er het volgende uit
de bus:
in milj. 9 mnd. '59 9 mnd '60
bedrijven 5474 6177
overheid 1127 1265
totaal invest. 6601 7442
In de eerste negen maanden van 1960 lag het bedrag aan investeringen bij
de bedrijven derhalve bijna 13% hoger dan een jaar ervoor; bij de overheid
was de stijging iets meer dan 12%. Vergelijken wij echter kwartaal voor
kwartaal, dan blijkt, dat het investeringstempo, dat de bedrijven in het eerste
en vooral in het tweede kwartaal van 1960 lieten zien, in het derde kwartaal
sterk zakte. De overheid echter heeft het tempo gehandhaafd.
Het is zonder een enquête bij de ondernemingen heel moeilijk om precies aan
te geven wat de werkelijke oorzaken van de geringe stijging van de investe
ringen zijn geweest. Wagen wij desondanks een poging, dan moet ons van het
hart, dat wij ons niet kunnen voorstellen, dat de beperking van de investe
ringsfaciliteiten, die eind april 1960 bekend werd gemaakt, twee maanden
later reeds invloed van betekenis heeft uitgeoefend. In vele gevallen toch
waren eind april de bestellingen geplaatst, die in het derde kwartaal werden
uitgevoerd.
Natuurlijk konden de overheidsmaatregelen in verschillende gevallen wel
een rem op de investeringslust
langrijker achten wij het regelmatig hameren van de overheid op het gevaar
van overbesteding. Dit heeft menige ondernemer afgeschrikt, hem er althans
toe gebracht het maar rustigjes aan te doen.
Geheel in deze lijn is ook het standpunt van de voorzitter van de Kamer van
Koophandel van Gouda, die in zijn recente jaarrede zei, dat het bedrijfsleven
moet bedenken, dat het zich voor een gezonde groei van de economie
vrijwillige beperkingen bij zijn investeringen moet opleggen.
Uit de cijfers is van verschillende kanten de conclusie getrokken, dat de
overheid eind april 1960 veel te haastig is geweest: het beperken van de in
vesteringsfaciliteiten was, gezien de feiten, overbodig geweest.
Achteraf is zo iets altijd heel gemakkelijk te zeggen. Doch zelfs met de cijfers
voor ogen is deze stelling voor ons nog een vraag. Want waren de maatregelen
niet genomen, dan zou hier vooraf ook niet zoveel over te doen zijn geweest,
en dan zou er ook niet zo'n sprake zijn geweest van een psychologisch opge
voerde vrees voor een overbesteding.
Men acht het in brede kringen de taak van de overheid, in de huidige econo
mische constellatie de conjunctuur in de gaten te houden: haar te prikkelen
in een tijd van teruggang en haar te temperen in een tijd van te snelle opgang.
Maar dan is het ook begrijpelijk, dat de overheid voorzichtig is met loonsver
hogingen over de gehele linie, deze in elk geval tracht uit te smeren. En even
begrijpelijk is het, dat zij zich gedwongen ziet de investeringen op de voet
te volgen en deze als het naar haar inzicht te snel dreigt te gaan af te
remmen. Dit is een logisch gevolg van een eenmaal aanvaarde economische
politiek, ook de fouten die eventueel bij dit ingrijpen gemaakt kunnen
worden.
De investeringen zullen de gemoederen ongetwijfeld blijven bezig houden.
Enerzijds omdat zij op een gegeven ogenblik de bestedingen te veel kunnen
opvoeren. Anderzijds omdat zij dringend nodig kunnen zijn om het gemis
arbeidskrachten te kunnen opvangen en de produktie rationeler en daardoor
goedkoper te kunnen maken.
Wij zitten hier met een tegenstelling die niet gemakkelijk overbrugd kan
worden.
Dr. Schouten tot A.R.-kring:
Amerikaans blad: „Te
dure begrafenissen
moeten zeggen dat zij in geen geval
?n ministers- noch kabinetscrisis wens
en daarom handhaven wij onze mo-
niet", aldus de oud-partijvoorzitter.
Sprekend over eventuele achter
gronden van deze crisis vond hij de
bewering, dat het alleen maar om de
woningnood bij de fractie ging niet
geheel juist. Het feit dat het kabinet
extra-parlementair is, houdt zijns in
ziens niet in, dat er niet meer samen
werking en overleg mag zijn met en
tussen de fractie en de geestverwan
te ministers. Daar heeft in het verle
den wel veel aan ontbroken.
Dr. Schouten vond het in het landsbe
lang en in het partijbelang beter de ge
hele kwestie in de doofpot te doen ver
dwijnen. Tevens sprak hij de wens uil
dat de minister en de kamerleden veel
deze crisis hebben geleerd. Ook in
de partij blijkt er nog een grote hoe
veelheid energie en interesse aanwezig
te zijn. gezien ook de belangstelling op
deze vergadering, zo besloot de heer
Schouten zijn leerzame en interessante
De staatssecretaris van sociale zaken,
de heer B. Roolvink gaf op deze bijeen
komst blijk van zijn belangstelling,
evenals burgemeester J. J. G. Boot var.
Hilversum en senator J. C. Haspels,
burgemeester van Bussum.
De Amerikanen worden door
te actieve begrafenisindustrie er toe ge
bracht veel te dure begrafenissen vooi
hun familieleden uit te zoeken. Volgens
het maandblad „Jubilee", dat een en-
quete neeft gehouden in de V.S., is dit
de ondernemers zetten. Maar veel be-i^e mening van 40 procent der rooms-
katholieke en 50 procent der protestant
se geestelijken
Volgens dit blad wordt voor een be
grafenis gemiddeld 907 dollar, dat is on
geveer 3500 gulden, uitgegeven. Sommi
ge begrafenisondernemingen buiten de
achtergeblevenen gewoonweg uit. Men
bepraat ze om een waterdichte kist te
nemen met een zeer luxueuze goudkleu
rige bekleding. Of om een bijzonder mu
ziekprogramma bij de rouwdienst te be
stellen. Op zo n manier worden de kos
ten omnoog gedreven.
De oorzaak van dit verschijnsel is,
volgens „Jubilee", het veel te grote aan
tal begrafenisondernemingen, die onge
hinderd concurreren en trachten de men
sen zoveel mogelijk dollars af te persen.
Advertentie
WITTE KRUIS
OE €Chtê PIJNSTILLER
Hoofdpijn... maar ook andere pla
gende pijnen verdwijnen snel met
Witte Kruis.
DE IJ-TUNNEL
Geheel gerust op de laatste ontwikkelin
gen in de IJ-tunnelaffaire ia het Alge
meen Handelsblad niet, blijkens
liet volgende commentaar: „Minister Kort
hals geeft in zijn memorie van antwoord
enige uitspraken over de IJ-tunnel gedaan.
Daarin wordt medegedeeld, dat de rege
ring „onder zekere voorwaarden" zich er
mee verenigt, dat Amsterdam de bouw
van de IJ-tunnel voortzet. Denkt men aan
het absolute bouwverbod dat was te le
zen in de ministeriële brief van 6 juli 1960
aan het Amsterdamse gemeentebestuur, dan
is thans de tunnelimpasse doorbroken. En
het voornaamste winstpunt uit het nieuwe
staatsstuk is, dut hier een „klimaatverbete
ring" blijkt tussen Den Haag en Amster
dam. Al onze blijdschap over een zekere
vooruitgang op dit netelige tunnelterrein
kan niet verhinderen dat er vragen rij
zen. In dezelfde memorie verklaart de mi
nister „dat sedert de beslissing van de
regering, dat met de bouw van de Coen-
tunnel een aanvang zal worden gemaakt,
niet meer van een controverse ten aan
zien van de prioriteit Coentunnel versus
IJ tunnel kan worden gesproken". Op het
eerste gezicht lijkt dit een vreemde, een
zijdige mededeling, gedaan door één der
partijen in het conflict. Maar bij nader in
zien betekent het waarschijnlijk de vast
stelling van het feit, dat een groot deel der
publieke mening en ook Amsterdam
zich nolens volens bij de prioriteit voor de
Coentunnel heeft neergelegd. Eén der door
de regering gestelde voorwaarden is, vol
gens de memorie van antwoord, dat de
bouw van de IJ-tunnel het arbeidspotentieel
in de nabijheid van Amsterdanl niet over
matig zal belasten. De hoofdstad des lands
kan verder deze bouw inpassen in haar
eigen investeringsschema. Dit alles is dan
conform de wensen, die van zeer vele kan
ten tot uiting gekomen zijn in het Eerste-
Kamerdebat van juli 1960. Trouwens, aan
beide zijden van het Binnenhof heeft men
de regering onverbloemd te kennen gege
ven, dut de stiefkinderlijke behandeling van
dit IJ-tunnclvraagstuk geen genade vond
bij de meerderheid van het parlement. Zeer
duidelijk bleek dit bij de motie-Vos (p.v.
d.a.). mede ondertekend door de heren De
Wilde (v.v.d.) en Kropman (k.v.p.), welke
de Eerste Kamer de 13e juli 1960 heeft aan
genomen. In dene motie werd geconstateerd,
„dat het voor de ontwikkeling van Amster
dam noodzakelijk is. dat de IJ-tunnel z^o
spoedig mogelijk tot stand komt".
De minister verklaart thans in de memo
rie van antwoord aan de Tweede Kamer:
le. met de verdere bouw van de IJ-tunnel
hoeft men niet te wachten tot de Coentun
nel geheel gereed is. (Wij zouden wil
len toevoegen: dit is vanzelfsprekend). 2e.
Amsterdam zal binnen afzienbare tijd de
bouw van de IJ-tunnel weer ter hand kun
nen nemen. „Afzienbare tijd" en „zo spoe
dig mogelijk". Hierin ligt duidelijk nuance
verschil tussen de ministeriële mening cn
de opinie van de senaat. Men kan het toe
juichen wanneer in het algemeen, de ri
gering in het bezit blijkt «e rijn van ee
ver-vooruitziende blik. Toch zal dc Eersl
Kamer en ook wij stellig hopen, di
ditmaal voor de afzienbaarheid geen ps.
chische verrekijk-instrumenten van node
rijn. Dit zou niet afzienbaar doch afzichtj
lijk zijn. Men beeft reeds genoe» gedraaid
bij het IJ."
EENHEID IN HERVORMDE KERK
Na de reorganisatie van de Ne
derlandse Hervormde Kerk, die
culmineerde in de nieuwe kerkor
de van 1951, verwachtten velen
dat de verschillende richtingen in
deze kerk elkaar nader zouden
komen. Dit is echter niet zo een
voudig gebleken. Over dit onder
werp schrijft ds. H. G. Groene-
woud in het „Hervormd Week
blad" onder meer het volgende:
situatie is geschapen,
waardoor de hervorming van het
geheel der kerk tot een Christusbe-
lijdende volkskerk voortgang kon
vinden.
Het meest voor de hand liggende
Is het richtingsgesprek als „getui-
genisstrijd", zo dat men zich sa
men schaart om de bijbel en zich
gemeenschappelijk onderwerpt aan
de Schrift ,,in dankbare gehoor
zaamheid", om zo ook tot eenparig
belijden te komen.
In de praktijk ligt het thans ech
ter nogal wat anders. In de eerste
die
reen groep, die doet als
of de eenheid met de invoering der
kerkorde reeds is gegeven. De Her
vormde Kerk erkent geen richtin-
Êsn meer, die als partiien optreden,
it is: de ogen voor de werkelijk
heid sluiten, zeer tot schade voor
een goede ontwikkeling van het ker
kelijk leven en voor de oplossing
van het richtingsvraagstuk.
In de tweede plaats zijn
schillende groeperingen,
richtingspolitiek bedrijven
richtingsstrijd J u
We zouden zo zeggen, dat er tus
sen de Ger. Bond en de confessio
nelen wel overeenstemming bestaat.
Beide groepen willen de gerefor
meerde belijdenis der kerk handha
ven en in hun prediking daarbij
aansluiten. Gelukkig wordt dit door
verschillenden van beide zijden in
gezien en in de praktijk van het
kerkelijk leven ook tot uiting ge
bracht. Maar in tal van gemeenten
is het echter ook zo. dat de Geref.
Bond de confessionelen niet erkent
of aanvaardt als mensen die ook
de gereformeerde prediking voor-
Js hier een streven om machtspo
sitie te handhaven, hetzelfde mer
ken we ook aan vrijzinnige zijde op.
De Vereniging van Vrijzinnig Her
vormden is toch altijd nog een or
ganisatie die voor het specifiek vrij
zinnige in de bres staat. Hoe zal
deze groep reageren als prof. Smits
z'n bevoegdheid als van een emeri
tus wordt ontnomen? Hoe, als er in
1961 eens enkele leertuchtprocessen
komen die tot ontzetting uit het
ambt leiden? We krijgen wel eens
de indruk, dat ook hier het groeps
belang op de voorgrond staat.
IN zün „Kroniek der Hervormde
kerk" heeft dr. G. Ph. Scheers
het in "t novembernummer van „Ad
fentes" ouk over enkele 'jenocmin-
gen. Dr. De Jong werd beroemd tot
terwijl prof. dr. Jonker en dr. Strijd
als docenten aan het instituut ,,Kerk
en Wereld" werden benoemd. Dr.
Scheers merkt op, dat in beide ge
vallen een vrijzinnige en een Geref
Bonder werden benoemd. Hij ziet
hierin een streven om een zeker
evenwicht te bewaren.
Nu kan men dit natuurlijk ook
verdedigen door op te merken, dat
beide groepen tot de kerk behoren,
en dat de kerk dit kan waar ma
ken. door een dergelijke benoe-
mingspolitiek. Voor deze gedachte
moet men ruimte laten en begrip
hebben. Toch blijft het ook dan een
benoemingspolitiek, waarbij men be
wust uit deze richtingen representa
tieve figuren kiest. En hoe licht
speelt daarbij de neiging mee om
de partijen tevreden te stellen.
Zo zien we. dat mede door het be
leid van leidende figuren het rich
tingswezen wordt gehandhaafd en
gesteund.
beetje gevaar-
ander partijschap te
verwijten. Elke groep richt dit ver
wijt tot de ndere, en is er van
overtuigd, zichzelf
NU is het altijd e
lijk, een andei
het juist zo moeilijk. Men is zo
overtuigd van de eigen goede be
doeling ten aanzien van de kerk, dat
men bij zichzelf de mogelijkheid
van partijschap uitsluit, en dit
kwaad alleen aan anderen verwijt.
Wij achten hier nu de gedachten
van Hoedemaker van het grootste
belang. Hoedemaker verlangde al
tijd kerkelijke vergaderingen, d.w.z.
vergaderingen van ambtsdragers.
Deze bieden de mogelijkheid voor
breed-kerkelijk overleg. Dit is nu
een bezwaar dat de nieuwe kerkor
de drukt, dat er naast de presby-
teriale lijn een andere is, die van
een aantal functies en organen,
waarbij het op personen aankomt.
Hiermee is gegeven niet alleen een
afbuiging naar een zeker episcopa-
lisme, mi
heersing.
partij-over-
De meerdere vergaderingen zijn
samenkomsten van ambtsdragers,
die allen tezamen aan de Schrift
gebonden zijn, waar elk naar eigen
inzicht, aanl"
rijkdom der
brengt tot verrijking van het ker
kelijk leven. Men staat niet als
partijen tegenover elkaar om de
eigen mening door te zetten, maar
als groepen naast elkaar, elk zich
bewust, iets te kunnen bijdragen,
ook bewust van eigen eenzijdigheid,
elk bereid naar de ander te luiste
ren, zich te laten corrigeren, bij te
dragen tot het geheel, met anderen
samen te werken, de ander vertrou
wen te schenken, niet alleen van
zichzelf, maar ook van de ander
iets goeds te verwachten voor de
kerk: „De een achte dc ander uit-
nemender dan zichzelf." ook in dit
opzicht. We menen, dat alleen zo de
ban van de partijschap, waarin on
ze kerk blijkbaar steeds steviger
gekneveld wordt, kan worden ver-
Advertentie
HUID k f ZEEPenCREME 1
Beroepingswerk
NED. HERV. KEEK
Beroepen te Hasselt: L. Blok te Ca-
pelle a. d. IJsel.
Bedankt voor Leeuwarden (toez)
Wassenaar te Harderwijk.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Hantum: I. de Jong, kand.
te Nootdorp; te Melbourne (Australië):
T. J. Hagen, evangelisatie pred. te De-
Bedankt voor Laren (N.H.): mr. dr
J. Ozinga te Lunteren.
CHRIST. GEREF. KERKEN
Beroepen te Red Deer (Alta Canada),
Free Chr. Fef. Church: Th. Rutters te
Enschede-W.
Gistermiddag is in Illikhoven onder
Roosteren de 50-jarige mevrouw Knuo-
ben om het leven gekomen, toen zij
met haar bromfiets onder het voorwiel
van een vrachtauto terecht kwam, die
even achteruitreed om een tegenligger
gelegenheid tot passeren te geven. Het
slachtoffer
Telkens weer in de bijhei klinken die woorden van de Hei
land: „Volg mij" Christus brengt ons langzaam maar zeker
tot God. Hij spreekt geen toverformule uit, van hokus, pokus,
pilatus, pas, nu bent u een volmaakt geheiligd mensenleven.
De heiligheid die wij ontvangen is Zijn heiligheid. Maar Hij
wil ons leren om steeds meer deel te krijgen aan die
heiligheid.
En op de weg door het leven brengt Christus ons steeds weer
bij nieuwe stations waar we iets kunnen leren. Hij leert ons
niet alleen dat God ons niet in de steek laat bij moeilijkheden,
maar dat Hij ons ook wil helpen bij de dagelijkse kleine
dingen van de dag.
Kleine dingen kunnen zo geweldig irriteren, zij kunnen ons
humeur bederven. De bijbel zegt: Het zijn de kleine vossen
die de wijngaard bederven. Het eerste wat Christus ons wil
laten zien is daarom het belang van het kleine. Als de menigte
naar Hem toe komt om genezen te worden, trekt Hij met
Zijn discipelen naar de berg om hen te leren. Als Hij van de
berg af komt en de duizenden weer komen „zag Hij de schare
rondom en beval te vertrekken" (Matth. 8 18). Hij ontvlucht
als het ware die massale bijeenkomsten, om steeds maar weer
tijd te hebben voor een rustig gesprek met Zijn discipelen.
Het is alleen de vraag of wij Hem die tijd geven om rustig
uit Zijn Woord tot ons te spreken.
moeder van negen kin-
De gereformeerde predikant
ds. H. J. Hegger, de ex-rooms-
katholieke priester, die zich nu
inzet voor de rooms-katholieken
die zijn overgegaan of willen
overgaan naar een protestantse
kerk, bespreekt het tweede deel
van een „Katholieke moraaltheo
logie voor priesters en leken"
van de Duitse schrijver dr. Bern-
hard Haring. Dit boek is voor de
protestant "an belang, omdat het
een toiaal ander gezicht van de
Rooms Katholieke Kerk geeft dan
dan wij in de afgelopen maanden
te zien hebben gekregen. Ds.
Hegger is hoofdredacteur van
het blad voor ex-rooms-katholie-
ken „In de Rechte Straat."
(Advertentie)
Als de pastoor zijn tuintje iviedt
Rond het jaareinde zijn er weer
vele volkszangdiensten gehouden
samen met de rooms-katholieken.
Wanneer je deze massale zang via
de radio beluistert, dan doet het
je wat. En ik zie ook heus wel de
kansen, die daardoor open komen
voor de evangelisatie onder de
rooms-katholieken. Zij kunnen ons
dan niet langer meer als de ver
schrikkelijke ketters gaan beschou
wen. Daar staat dan weer tegen
over, dat menig protestant nu ar
geloos de Una Sancta binnenstapt,
en pelgrimeert naar Rome, de kerk.
die beweert de eenheid, waarnaar
wij hunkeren, reeds te bezitten.
Toch meen ik, dat wij ons in deze
kwestie niet moeten laten leiden
door het gevoel, noch door de kan
sen van zieltjeswinst voor ons of
voor Rome, maar door principiële
overwegingen. En dan meen ik nog
steeds, dat een reformatorische
kerk, die haar belijdenis ernstig
neemt, daar niet aan kan meedoen.
In die opvatting werd ik weer op
nieuw bevestigd bij het lezen van het
zo juist verschenen tweede deel van:
„De wet van Christus", ondertitel:
„Een katholieke moraaltheologie voor
priesters en leken", door dr. Bernhard
Haring, vert. dr. C A. J. van Ouwe-
kerk. Uitg. Het Spectrum, Utrecht.
Onkruid
Daarin wordt een smet gegooid op
elke rooms-katholiek, die overgaat
naar het protestantisme. „Nooit im-
kan een rooms-katholiek onder de
leiding van een geheel op God georiën
teerd geweten tot de conclusie komen,
dat hij van geloof moet veranderen.
Slechts een geweten dat door zware
zonden van God afgekeerd en daardoor
verduisterd is, kan een rooms-katholiek,
die het geloof in de rooms-katholieke
kerk voldoende heeft leren kennen,
toe brengen van geloof te veranderen
(p. 69).
Haring baseert met recht deze op
vatting op een uitspraak van het Va
ticaans concilie. Ik had echter
beetje verwacht, dat men in de nieuwe
re r.k. stromingen ook wel zou gaan
tornen aan deze uitspraak, zoals me
al zoveel mogelijk de uitspraken va
Trente heeft trachten om te buigen oi
de protestanten te winnen.
Ditzelfde werd ons vroeger als
kind op de catechlsmusles geleerd;
maar dan met deze populaire uit
beelding: „Als dc pastoor zijn tuin
gaat wieden, komt het onkruid bij
de dominee terecht".
Haring aegt het wat wetenschap
pelijker: een overgang naar de re
formatie kan slechts het gevolg zijn
van een door de zware zonden ver
duisterd geweten.
Welke zijn dan die zware zonden, die
oorzaak zijn van de afval naar het pro
testantisme? Vooral twee worden hier
bij aangegeven: ontucht en hoogmoed.
Belediging
Rechtstreeks worden wij. gewezen
rooms-katholieken. door deze uitlatin
gen gesmaad. Wij worden hierdoor
voorgesteld als mensen, die een on
tuchtig of hoogmoedig leven achter de
rug hebben en die daarom door God
gestraft zijn met het geestelijke verval
door onze aansluiting bij een protes
tantse kerk. En iedereen zal begrijpen,
dat wij beslist niet aan zulke volks
zangdiensten kunnen deelnemen, ook al
zijn wij nog zoze'~ 1 :J J
aantasting van or
over ons geweten
zelf, te vergeven.
Maar is dit wel een belediging, die
alleen ons, gewezen rooms-katholieken,
aangedaan wordt? Tast Rome daarmee
niet het erfgoed zelf van de reformatie
aan? Ja, houdt dit niet in een beledi
ging van Christus zelf als de enige
volkomen Zaligmaker en van de Vader
in zijn soevereine barmhartigheid
Als voor een rooms-katholiek de vol
le heerlijkheid van het evangelie open
gaat, als hij gaat vertrouwen op de be
lofte van Jezus: „Wie in Mij gelooft,
heeft eeuwig leven", en niet meer bou
wen kan op de pretentie van de pries-
in de biechtstoel: „Ik ontsla u van
zonden...", als hij geloven gaat in
het volbrachte werk van Christus, en
de leer van Maria, „middelares van al
le genaden", van de verdienstelijk
heid van onze „goede" werken, van het
vagevuur of de aflaat enz., niet meer
kan aanvaarden, als hij tot de overtui
ging komt, dat hij in Jezus Christus
alles bezit en zich in een innige per
soonlijke geloofsovergave aan Hem voor
altijd veilig weet, dan zegt Rome:
Zulk een innerlijke ommekeer is het
gevolg van, de straf op zware zonden
zoals ontucht en hoogmoed.
Afval
Dat" Rome onze stap, onze daad moet
afkeuren, volgt uit de leer van Rome,
evengoed als wij de overgang van een
reformatorisch christen naar de Rooms-
Katholieke Kerk moeten afkeuren.
Maar dat Rome zich een oordeel over
ons geweten aanmatigt, is wel zeer be
droevend. Na twintig eeuwen christen
dom staat deze kerk daardoor
ten achter bij het humanisme, dat
het algemeen respekt wil hebben
het geweten van de ander.
Tot tweemaal toe wijst Haring er
op, dat een overgang van een protes
tant naar Rome heel iets anders
dan een overgang van een rooms-
katholiek naar de reformatie. „Wij
mogen de zaak nooit zó voorstellen,
alsof bij de geloofstwijfel of de ge
loofsafval van een rooms-katholiek
evengoed sprake kan zijn van
verantwoorde gewetensbeslissing als
bij een bekering tot het rooms-katho-
(Van een onzer medewerkers)
Zoals wel haast te verwachten
was heeft de laatste spreker op
het congres van de Vereniging
Studenten in de Theologische Fa
culteiten (V.S.T.F.), prof. dr. J. C.
Hoekendijk van Utrecht de avond-
maalsvraag op tafel gelegd. Hij
heeft dit onderwerp ook indertijd
op de oecumenische jeugdconfe-
rentie te Lausanne aangesneden.
FORUM
Prof. Hoekendijk behandelde de prak
tische kant van het onderwerp dat dit
jaar aan de orde is gesteld, „gemeen
schap". Na enkele grepen gedaan te
bereid om deze
eer. dit oordeel
i over ons diepste
ABONNEER U OP:
IN DE RECHTE STRAAT
Advertentie
Sanapirin Q.Q.Q.
opwekkend - pijnverdrijvend
lieke geloof. Christus wijst telkens
weer op de duistere achtergrond
van het ongeloof." (p. 69).
Let er op: een overgang naar Rome
wordt een „bekering" genoemd, een
overgang naar de reformatie: „ge
loofsafval". Vervolgens ook. dat reeds
op de geloofstwijfel aan de leer van
Rome dezelfde smet wordt geworpen:
Als iemand door het lezen van de Bij
bel vrijwillig zou gaan twijfelen aan de
leer van Rome, dan is ook dat reeds
het gevolg van ontucht en hoogmoed.
En dan is mijn vraag: Compromit
teert een reformatorische, kerk zich
zelf niet, wanneer zij priesters of zelfs
een kardinaal van de Roomse Kerk
laat spreken voor de eigen protestan
ten? Mag een kerk, die op wil komen
voor de eer van haar Heer en Meester,
een officiële gebedssamenkomst organi
seren met de Roomse Kerk, die leert,
dat de gelovige overgave van een
rooms-katholiek aan Jezus Christus al
léén (in het sola fide, sola gratia, sola
Scriptura) slechts een straf van God
is en een gevolg van een leven in zwa
re zonden, van ontucht of van hoog-
delijker naar voren kwam, wees hij er
op dat in het apostolaat thans het evan
gelie niet maar met het woord, doch
met de daad verkondigd moet worden.
Dit is evenwel slechts mogelijk in kleine
mobiele groepen en niet in de massa
gemeenten. De gerichtheid van zulk een
groep ligt dan in het dienstbetoon.
Prof. Hoekendijk belichtte vooral het
oecumenisch aspect. Hij stelde dat er niet
eerst over een consensus gesproken
moet worden, alvorens de gemeenschap
in de viering van het avondmaal her
steld kan worden.
We moeten niet in onze soliede huizen
in Egypte blüven zitten, zo stelde hij.
Dan kunnen we slechts naar elkaar wui
ven, maar komen we niet tot elkaar. We
moeten naar buiten, de woestijn in en
n in tenten verder trekken. Hg
duidde met deze uitspraak op de zijns
inziens onjuiste situatie dat de kerke
lijke standpunten en leergeschillen be
slissen over de beleving van de gemeen
schap. Juist vanuit de viering van het
Heilig Avondmaal moet men samenspre-
ken en samenwerken, zo besloot prof.
Hoekendijk zijn referaat.
In de middagbijeenkomst werd een
forum gehouden, dat stond onder leiding
van prof. dr. J. T. Bakker van Kampen.
In dit forum zijn de kernpunten, die in
de discussiegroeperi naar voren kwamen,
nogmaals aan de sprekers voorgelegd.
Men kwam hierbij uiteraard niet bij
alles tot overeenstemming. Maar vooral
ook het onderling contact heeft toch
ertoe bijgedragen dat vele misverstan
den onder de rooms-katholieke en pro
testantse aanstaande theologen wegge
nomen zijn en men begrip kreeg voor
elkanders standpunt.
Opmerkelijk was het dat gereformeer
den en rooms-katholieken elkaar vonden
in de beschouwing over de gemeen
schapsviering in het avondmaal. Eerst-
genoemden verzetten zich tegen een zo
genaamde „open avondmaalstafel", waar
iedereen maar aan kan gaan, terwijl de
laatsten aan protestanten deelneming
aan de eucharistie niet kunnen toe
staan.
De praeses der V.S.T.F., de heer G.
Heitink. kon in zijn slotwoord opmer
ken, dat dit congres alleszins vruchtbaar
is geweest, waarbij hij de hoop uitsprak
dat de theologische bezinning op de ge
meenschap zal doorgaan.
Al twee dagen doe ik alles op het ritme van „Oh mam pat
mahoen"ik leef er helemaal op. Gistermorgen vond ik na
melijk een oud aardrijkskundeschrift ergens in een kast, dat
over het verre Oosten gaat en bij het doorbladeren ervan heb
i.*: ook „Oh manipat mahoen" teruggezien, het gaf een grote
schok. Het is een gebed, weet je. en de boeddhistische Tibe-
tanen bidden het, maar hoe meer het wordt opgezegd,
des te meer kracht krijgt het en daarom schrijven ze het
op gebedsmolentjes, bij elke draai daarvan is het gebed weer
opgezegd, dat is geldig alsof ze het werkelijk gebeden had
den. Tibet werd behandeld in de derde klas en ik was hele
maal verrukt van „Oh manipat mahoen", met een ballpoint
had ik het op mijn fietsbanden geschreven, acht maal op elke
band, tussen school en huis werd het zo duizenden malen op
gezegd, ik voelde me heel mystiek. Nu is het ritme weer
terug, maar dat mystieke gevoel blijft weg, eigenlijk is het
toch wel te efficiënt, te zakelijk, die fietsbanden en zo, Oh,
manipat mahoen, je raakt het niet meer kwijt.
Het waait geweldig, vanavond, overal rammelen de deuren
en ramen. Het regent trouwens ook, en ik moet telkens weer
denken aan een Amerikaans verhaaltje, dat ik verleden week
las in een science-fiction pocketboekje (aardig woord!). Het
gaat over een wereld waar het zeven jaar aan één stuk door
regent, zonder ophouden, dag en nacht. Maar eens in de ze
ven jaar komt de zon achter alle grijze wolken tevoorschijn,
zij schijnt één uur en dan betrekt de lucht en het begint weer
te regenen. Een klas schoolkinderen wacht op de zon, ze kijken
er naar uit door de ramen van de klas en praten erover,
natuurlijk. (Mijn vader zegt dat de zon geel is, een soort
vuur in de hemel: zou het waar zijn, dat straks de zon gaat
schijnen? ja. het staat in de krant, de geleerden hebben
het precies uitgerekend)Maar ze moeten nog een half jaar
wachten, de juffrouw is er nog niet en ze vervelen zich. Eén
meisje, dat ze geen van allen aardig vinden omdat ze een
beetje „vreemd" is, sluiten ze op in een kast, zomaar, het
is een spelletje. Plotseling komt de juffrouw binnen en even
later verschijnt ook de zon. iedereen rent naar buiten om in
de zon te lonen, de eindelijke, nieuwe zon. Als ze na een
uur weer de school in komen, weten ze opeens dat dat ene
meisje nog in de kast zit, buiten valt de regen alweer, de
regen, die nog zeven jaar lang zal blijven vallen. De kin
deren kijken elkaar aan en dan zegt iemand, een beetje ti
mide: „Ja, laten we Marion gaan bevrijden..." een prach
tig verhaaltje, vind je niet? Stel je voor dat jij dat meisje
bent, Marja, maar dat is bijna te moeilijk, geloof ik. En zo
triest als de boenwas en Sybille (ze is alleen maur wegge
jaagd, ze woont nu ergens anders, misschien bij iemand die
haar heel erg nodig heeft, weet je, dood is ze niet!).
Oh, manipat mahoen, dag je PETER
f Advertentie)
Verkoudheidsbacillen
zijn a's de dood v
doosje betekent:
protektie tegen infektie
A.r.-kiesvereniging
Mammoetwet bedreigt
vrijheid van onderwijs
De afdeling Delft-West, van de anti
revolutionaire kiesvereniging „Neder
land en Oranje", heeft een brief aan.
de a.r. fractie van de Tweede Kamer ge
zonden. Zij geeft hierin uitdrukking aan
haar ongerustheid over de consequen
ties, die het ongewijzigd doorvoeren van
worden.
De kiesvereniging acht de mogelijk
heid tot het stichten van nieuwe scho
len onvoldoende gewaarborgd, aange-
hoofdzaak afhankelijk zullen worden
van de zienswijze van de minister van
onderwijs, kunsten en wetenschappen en
grotendeels onttrokken zullen worden
aan de controle van het parlement.
Men aou op dit gebied liever te doen
hebben met in de wet vastgelegde ob
jectieve normen, waarmee veel vrijer
gewerkt kan worden.
Voorts heeft de kiesvereniging be
zwaar tegen het onderscheid, dat wordt
gemaakt tussen vrijheid van richting,
die zou worden gewaarborgd en de vrij
heid van inrichting, die tot op zekere
hoogte niet aanwezig zou zijn. Men is
van mening, dat hiertussen geen grens
getrokken kan worden, aangezien de
vraag van dc optimale schoolgrootte
voor de een een kwestie van organisa
tie en voor de ander van overtuiging is.
Ten slotte wijst men er op, dat al de
ze bezwaren nauwkeuriger onder woor
den zijn gebracht in de beide nota's van
het College van Advies.
Ir. J. Volmuller, die benoemd is tot
hoogleraar in de afdeling der weg- en wa
terbouwkunde aan de T. H. te Delft, om
onderwijs te geven in de aanleg en ex
ploitatie van wegen, ó'e verkeersecono-
mie en de algemene verkeerswetenschap;
zal woensdag 18 januari zijn ambt aan
vaarden met het uitspreken van een rede.
De plechtigheid heeft plaat6 in de aula
der hogeschool.