L D Ook bij extra-parlementair kabinet meer overleg Zuivel Dermasepf Een woord voor vandaag Onkruid komt bij de dominee terecht Consensus niet nodig bij viering avondmaal t ONZERZIJDS INVESTERINGEN VRAGEN AANDACHT De ere-voorzitter van de Anti- raad dr. J. Schouten heeft in een bijeenkomst van een a.r. Staten- centrale in Hilversum gesproken over de houding van de Antirevo lutionairen bij het debat over de woningnood, dat de kabinetscrisis tot gevolg had. Dr. Schouten kon zich moeilijk ver enigen met het standpunt van minister Van Aartsen, die aan de ene kant be weerde de motie-Van Eibergen naast zich neer te zullen leggen en aan de andere kant stelde te zullen aftreden, wanneer de meerderheid van de a.r.- fractie voor deze motie zou stemmen. ..Naar mijn mening is de regering in de gelegenheid geweest de motie naast zich neer te leggen. De minister had namelijk een andere formulering kun nen gebruiken zonder ook maar iets prijs te geven van zijn eigen inzichten. Daarentegen had de fractie duidelijk k E VOORZITTER van het NW heeft eind vorige week op een vergade ring ook enkele woorden laten vallen over de economische ontwikke ling van ons land. Daarbij gaf hij als zijn mening te kennen, dat de Investeringen, als gevolg van de expansie, die door de gunstige betalingsbalans wordt aangewakkerd, de conjunctuur veel te sterk dreigen te verhitten. Of de heer Roemers hierbij aan 1961 gedacht heeft, weten wij niet, maar het is in elk geval een aardige samenloop van omstandigheden, dat een paar dagen later het Centraal Bureau voor de Statistiek een overzicht heeft gegeven van de investeringen in vaste activa in het derde kwartaal van 1960. Zij zijn inderdaad interessant, en in zekere zin onthullend, omdat zij niet op een verbijsterende stijging wijzen. Integendeel, vergelijken wij de bedragen van het derde kwartaal met die van het tweede kwartaal, dan zien wij zelfs een daling: van 2770 miljoen in het tweede kwartaal tot 2493 miljoen in het derde kwartel Dit is te merkwaardiger, als wij weten.deinveste-L^y^"^^ en oud-Staats- nngen van het derde kwartaal 1959 hoger waren dan in het tweede kwartaal - - J van 1959. Iets zuiverder is het, om overeenkomstige kwartalen met elkaar te vergelijken. Wij zien dan, dat de investeringen in het derde kwartaal van 1960 slechts 97 miljoen hoger zijn dan in het zelfde kwartaal van 1959. Gezien de zeer krappe arbeidsmarkt, en rekening houdende met de internationale concurren tie, die schreeuwt om kostenverlaging, is deze stijging maar bescheiden. Trouwens, van die 97 miljoen komt nog 42 miljoen voor rekening van de overheid, zodat de stijging van de investeringen door de bedrijven op slechts f 55 miljoen gesteld moet worden, nog geen 3% dus. Nemen wij de eerste 3 kwartalen bij elkaar, dan komt er het volgende uit de bus: in milj. 9 mnd. '59 9 mnd '60 bedrijven 5474 6177 overheid 1127 1265 totaal invest. 6601 7442 In de eerste negen maanden van 1960 lag het bedrag aan investeringen bij de bedrijven derhalve bijna 13% hoger dan een jaar ervoor; bij de overheid was de stijging iets meer dan 12%. Vergelijken wij echter kwartaal voor kwartaal, dan blijkt, dat het investeringstempo, dat de bedrijven in het eerste en vooral in het tweede kwartaal van 1960 lieten zien, in het derde kwartaal sterk zakte. De overheid echter heeft het tempo gehandhaafd. Het is zonder een enquête bij de ondernemingen heel moeilijk om precies aan te geven wat de werkelijke oorzaken van de geringe stijging van de investe ringen zijn geweest. Wagen wij desondanks een poging, dan moet ons van het hart, dat wij ons niet kunnen voorstellen, dat de beperking van de investe ringsfaciliteiten, die eind april 1960 bekend werd gemaakt, twee maanden later reeds invloed van betekenis heeft uitgeoefend. In vele gevallen toch waren eind april de bestellingen geplaatst, die in het derde kwartaal werden uitgevoerd. Natuurlijk konden de overheidsmaatregelen in verschillende gevallen wel een rem op de investeringslust langrijker achten wij het regelmatig hameren van de overheid op het gevaar van overbesteding. Dit heeft menige ondernemer afgeschrikt, hem er althans toe gebracht het maar rustigjes aan te doen. Geheel in deze lijn is ook het standpunt van de voorzitter van de Kamer van Koophandel van Gouda, die in zijn recente jaarrede zei, dat het bedrijfsleven moet bedenken, dat het zich voor een gezonde groei van de economie vrijwillige beperkingen bij zijn investeringen moet opleggen. Uit de cijfers is van verschillende kanten de conclusie getrokken, dat de overheid eind april 1960 veel te haastig is geweest: het beperken van de in vesteringsfaciliteiten was, gezien de feiten, overbodig geweest. Achteraf is zo iets altijd heel gemakkelijk te zeggen. Doch zelfs met de cijfers voor ogen is deze stelling voor ons nog een vraag. Want waren de maatregelen niet genomen, dan zou hier vooraf ook niet zoveel over te doen zijn geweest, en dan zou er ook niet zo'n sprake zijn geweest van een psychologisch opge voerde vrees voor een overbesteding. Men acht het in brede kringen de taak van de overheid, in de huidige econo mische constellatie de conjunctuur in de gaten te houden: haar te prikkelen in een tijd van teruggang en haar te temperen in een tijd van te snelle opgang. Maar dan is het ook begrijpelijk, dat de overheid voorzichtig is met loonsver hogingen over de gehele linie, deze in elk geval tracht uit te smeren. En even begrijpelijk is het, dat zij zich gedwongen ziet de investeringen op de voet te volgen en deze als het naar haar inzicht te snel dreigt te gaan af te remmen. Dit is een logisch gevolg van een eenmaal aanvaarde economische politiek, ook de fouten die eventueel bij dit ingrijpen gemaakt kunnen worden. De investeringen zullen de gemoederen ongetwijfeld blijven bezig houden. Enerzijds omdat zij op een gegeven ogenblik de bestedingen te veel kunnen opvoeren. Anderzijds omdat zij dringend nodig kunnen zijn om het gemis arbeidskrachten te kunnen opvangen en de produktie rationeler en daardoor goedkoper te kunnen maken. Wij zitten hier met een tegenstelling die niet gemakkelijk overbrugd kan worden. Dr. Schouten tot A.R.-kring: Amerikaans blad: „Te dure begrafenissen moeten zeggen dat zij in geen geval ?n ministers- noch kabinetscrisis wens en daarom handhaven wij onze mo- niet", aldus de oud-partijvoorzitter. Sprekend over eventuele achter gronden van deze crisis vond hij de bewering, dat het alleen maar om de woningnood bij de fractie ging niet geheel juist. Het feit dat het kabinet extra-parlementair is, houdt zijns in ziens niet in, dat er niet meer samen werking en overleg mag zijn met en tussen de fractie en de geestverwan te ministers. Daar heeft in het verle den wel veel aan ontbroken. Dr. Schouten vond het in het landsbe lang en in het partijbelang beter de ge hele kwestie in de doofpot te doen ver dwijnen. Tevens sprak hij de wens uil dat de minister en de kamerleden veel deze crisis hebben geleerd. Ook in de partij blijkt er nog een grote hoe veelheid energie en interesse aanwezig te zijn. gezien ook de belangstelling op deze vergadering, zo besloot de heer Schouten zijn leerzame en interessante De staatssecretaris van sociale zaken, de heer B. Roolvink gaf op deze bijeen komst blijk van zijn belangstelling, evenals burgemeester J. J. G. Boot var. Hilversum en senator J. C. Haspels, burgemeester van Bussum. De Amerikanen worden door te actieve begrafenisindustrie er toe ge bracht veel te dure begrafenissen vooi hun familieleden uit te zoeken. Volgens het maandblad „Jubilee", dat een en- quete neeft gehouden in de V.S., is dit de ondernemers zetten. Maar veel be-i^e mening van 40 procent der rooms- katholieke en 50 procent der protestant se geestelijken Volgens dit blad wordt voor een be grafenis gemiddeld 907 dollar, dat is on geveer 3500 gulden, uitgegeven. Sommi ge begrafenisondernemingen buiten de achtergeblevenen gewoonweg uit. Men bepraat ze om een waterdichte kist te nemen met een zeer luxueuze goudkleu rige bekleding. Of om een bijzonder mu ziekprogramma bij de rouwdienst te be stellen. Op zo n manier worden de kos ten omnoog gedreven. De oorzaak van dit verschijnsel is, volgens „Jubilee", het veel te grote aan tal begrafenisondernemingen, die onge hinderd concurreren en trachten de men sen zoveel mogelijk dollars af te persen. Advertentie WITTE KRUIS OE €Chtê PIJNSTILLER Hoofdpijn... maar ook andere pla gende pijnen verdwijnen snel met Witte Kruis. DE IJ-TUNNEL Geheel gerust op de laatste ontwikkelin gen in de IJ-tunnelaffaire ia het Alge meen Handelsblad niet, blijkens liet volgende commentaar: „Minister Kort hals geeft in zijn memorie van antwoord enige uitspraken over de IJ-tunnel gedaan. Daarin wordt medegedeeld, dat de rege ring „onder zekere voorwaarden" zich er mee verenigt, dat Amsterdam de bouw van de IJ-tunnel voortzet. Denkt men aan het absolute bouwverbod dat was te le zen in de ministeriële brief van 6 juli 1960 aan het Amsterdamse gemeentebestuur, dan is thans de tunnelimpasse doorbroken. En het voornaamste winstpunt uit het nieuwe staatsstuk is, dut hier een „klimaatverbete ring" blijkt tussen Den Haag en Amster dam. Al onze blijdschap over een zekere vooruitgang op dit netelige tunnelterrein kan niet verhinderen dat er vragen rij zen. In dezelfde memorie verklaart de mi nister „dat sedert de beslissing van de regering, dat met de bouw van de Coen- tunnel een aanvang zal worden gemaakt, niet meer van een controverse ten aan zien van de prioriteit Coentunnel versus IJ tunnel kan worden gesproken". Op het eerste gezicht lijkt dit een vreemde, een zijdige mededeling, gedaan door één der partijen in het conflict. Maar bij nader in zien betekent het waarschijnlijk de vast stelling van het feit, dat een groot deel der publieke mening en ook Amsterdam zich nolens volens bij de prioriteit voor de Coentunnel heeft neergelegd. Eén der door de regering gestelde voorwaarden is, vol gens de memorie van antwoord, dat de bouw van de IJ-tunnel het arbeidspotentieel in de nabijheid van Amsterdanl niet over matig zal belasten. De hoofdstad des lands kan verder deze bouw inpassen in haar eigen investeringsschema. Dit alles is dan conform de wensen, die van zeer vele kan ten tot uiting gekomen zijn in het Eerste- Kamerdebat van juli 1960. Trouwens, aan beide zijden van het Binnenhof heeft men de regering onverbloemd te kennen gege ven, dut de stiefkinderlijke behandeling van dit IJ-tunnclvraagstuk geen genade vond bij de meerderheid van het parlement. Zeer duidelijk bleek dit bij de motie-Vos (p.v. d.a.). mede ondertekend door de heren De Wilde (v.v.d.) en Kropman (k.v.p.), welke de Eerste Kamer de 13e juli 1960 heeft aan genomen. In dene motie werd geconstateerd, „dat het voor de ontwikkeling van Amster dam noodzakelijk is. dat de IJ-tunnel z^o spoedig mogelijk tot stand komt". De minister verklaart thans in de memo rie van antwoord aan de Tweede Kamer: le. met de verdere bouw van de IJ-tunnel hoeft men niet te wachten tot de Coentun nel geheel gereed is. (Wij zouden wil len toevoegen: dit is vanzelfsprekend). 2e. Amsterdam zal binnen afzienbare tijd de bouw van de IJ-tunnel weer ter hand kun nen nemen. „Afzienbare tijd" en „zo spoe dig mogelijk". Hierin ligt duidelijk nuance verschil tussen de ministeriële mening cn de opinie van de senaat. Men kan het toe juichen wanneer in het algemeen, de ri gering in het bezit blijkt «e rijn van ee ver-vooruitziende blik. Toch zal dc Eersl Kamer en ook wij stellig hopen, di ditmaal voor de afzienbaarheid geen ps. chische verrekijk-instrumenten van node rijn. Dit zou niet afzienbaar doch afzichtj lijk zijn. Men beeft reeds genoe» gedraaid bij het IJ." EENHEID IN HERVORMDE KERK Na de reorganisatie van de Ne derlandse Hervormde Kerk, die culmineerde in de nieuwe kerkor de van 1951, verwachtten velen dat de verschillende richtingen in deze kerk elkaar nader zouden komen. Dit is echter niet zo een voudig gebleken. Over dit onder werp schrijft ds. H. G. Groene- woud in het „Hervormd Week blad" onder meer het volgende: situatie is geschapen, waardoor de hervorming van het geheel der kerk tot een Christusbe- lijdende volkskerk voortgang kon vinden. Het meest voor de hand liggende Is het richtingsgesprek als „getui- genisstrijd", zo dat men zich sa men schaart om de bijbel en zich gemeenschappelijk onderwerpt aan de Schrift ,,in dankbare gehoor zaamheid", om zo ook tot eenparig belijden te komen. In de praktijk ligt het thans ech ter nogal wat anders. In de eerste die reen groep, die doet als of de eenheid met de invoering der kerkorde reeds is gegeven. De Her vormde Kerk erkent geen richtin- Êsn meer, die als partiien optreden, it is: de ogen voor de werkelijk heid sluiten, zeer tot schade voor een goede ontwikkeling van het ker kelijk leven en voor de oplossing van het richtingsvraagstuk. In de tweede plaats zijn schillende groeperingen, richtingspolitiek bedrijven richtingsstrijd J u We zouden zo zeggen, dat er tus sen de Ger. Bond en de confessio nelen wel overeenstemming bestaat. Beide groepen willen de gerefor meerde belijdenis der kerk handha ven en in hun prediking daarbij aansluiten. Gelukkig wordt dit door verschillenden van beide zijden in gezien en in de praktijk van het kerkelijk leven ook tot uiting ge bracht. Maar in tal van gemeenten is het echter ook zo. dat de Geref. Bond de confessionelen niet erkent of aanvaardt als mensen die ook de gereformeerde prediking voor- Js hier een streven om machtspo sitie te handhaven, hetzelfde mer ken we ook aan vrijzinnige zijde op. De Vereniging van Vrijzinnig Her vormden is toch altijd nog een or ganisatie die voor het specifiek vrij zinnige in de bres staat. Hoe zal deze groep reageren als prof. Smits z'n bevoegdheid als van een emeri tus wordt ontnomen? Hoe, als er in 1961 eens enkele leertuchtprocessen komen die tot ontzetting uit het ambt leiden? We krijgen wel eens de indruk, dat ook hier het groeps belang op de voorgrond staat. IN zün „Kroniek der Hervormde kerk" heeft dr. G. Ph. Scheers het in "t novembernummer van „Ad fentes" ouk over enkele 'jenocmin- gen. Dr. De Jong werd beroemd tot terwijl prof. dr. Jonker en dr. Strijd als docenten aan het instituut ,,Kerk en Wereld" werden benoemd. Dr. Scheers merkt op, dat in beide ge vallen een vrijzinnige en een Geref Bonder werden benoemd. Hij ziet hierin een streven om een zeker evenwicht te bewaren. Nu kan men dit natuurlijk ook verdedigen door op te merken, dat beide groepen tot de kerk behoren, en dat de kerk dit kan waar ma ken. door een dergelijke benoe- mingspolitiek. Voor deze gedachte moet men ruimte laten en begrip hebben. Toch blijft het ook dan een benoemingspolitiek, waarbij men be wust uit deze richtingen representa tieve figuren kiest. En hoe licht speelt daarbij de neiging mee om de partijen tevreden te stellen. Zo zien we. dat mede door het be leid van leidende figuren het rich tingswezen wordt gehandhaafd en gesteund. beetje gevaar- ander partijschap te verwijten. Elke groep richt dit ver wijt tot de ndere, en is er van overtuigd, zichzelf NU is het altijd e lijk, een andei het juist zo moeilijk. Men is zo overtuigd van de eigen goede be doeling ten aanzien van de kerk, dat men bij zichzelf de mogelijkheid van partijschap uitsluit, en dit kwaad alleen aan anderen verwijt. Wij achten hier nu de gedachten van Hoedemaker van het grootste belang. Hoedemaker verlangde al tijd kerkelijke vergaderingen, d.w.z. vergaderingen van ambtsdragers. Deze bieden de mogelijkheid voor breed-kerkelijk overleg. Dit is nu een bezwaar dat de nieuwe kerkor de drukt, dat er naast de presby- teriale lijn een andere is, die van een aantal functies en organen, waarbij het op personen aankomt. Hiermee is gegeven niet alleen een afbuiging naar een zeker episcopa- lisme, mi heersing. partij-over- De meerdere vergaderingen zijn samenkomsten van ambtsdragers, die allen tezamen aan de Schrift gebonden zijn, waar elk naar eigen inzicht, aanl" rijkdom der brengt tot verrijking van het ker kelijk leven. Men staat niet als partijen tegenover elkaar om de eigen mening door te zetten, maar als groepen naast elkaar, elk zich bewust, iets te kunnen bijdragen, ook bewust van eigen eenzijdigheid, elk bereid naar de ander te luiste ren, zich te laten corrigeren, bij te dragen tot het geheel, met anderen samen te werken, de ander vertrou wen te schenken, niet alleen van zichzelf, maar ook van de ander iets goeds te verwachten voor de kerk: „De een achte dc ander uit- nemender dan zichzelf." ook in dit opzicht. We menen, dat alleen zo de ban van de partijschap, waarin on ze kerk blijkbaar steeds steviger gekneveld wordt, kan worden ver- Advertentie HUID k f ZEEPenCREME 1 Beroepingswerk NED. HERV. KEEK Beroepen te Hasselt: L. Blok te Ca- pelle a. d. IJsel. Bedankt voor Leeuwarden (toez) Wassenaar te Harderwijk. GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te Hantum: I. de Jong, kand. te Nootdorp; te Melbourne (Australië): T. J. Hagen, evangelisatie pred. te De- Bedankt voor Laren (N.H.): mr. dr J. Ozinga te Lunteren. CHRIST. GEREF. KERKEN Beroepen te Red Deer (Alta Canada), Free Chr. Fef. Church: Th. Rutters te Enschede-W. Gistermiddag is in Illikhoven onder Roosteren de 50-jarige mevrouw Knuo- ben om het leven gekomen, toen zij met haar bromfiets onder het voorwiel van een vrachtauto terecht kwam, die even achteruitreed om een tegenligger gelegenheid tot passeren te geven. Het slachtoffer Telkens weer in de bijhei klinken die woorden van de Hei land: „Volg mij" Christus brengt ons langzaam maar zeker tot God. Hij spreekt geen toverformule uit, van hokus, pokus, pilatus, pas, nu bent u een volmaakt geheiligd mensenleven. De heiligheid die wij ontvangen is Zijn heiligheid. Maar Hij wil ons leren om steeds meer deel te krijgen aan die heiligheid. En op de weg door het leven brengt Christus ons steeds weer bij nieuwe stations waar we iets kunnen leren. Hij leert ons niet alleen dat God ons niet in de steek laat bij moeilijkheden, maar dat Hij ons ook wil helpen bij de dagelijkse kleine dingen van de dag. Kleine dingen kunnen zo geweldig irriteren, zij kunnen ons humeur bederven. De bijbel zegt: Het zijn de kleine vossen die de wijngaard bederven. Het eerste wat Christus ons wil laten zien is daarom het belang van het kleine. Als de menigte naar Hem toe komt om genezen te worden, trekt Hij met Zijn discipelen naar de berg om hen te leren. Als Hij van de berg af komt en de duizenden weer komen „zag Hij de schare rondom en beval te vertrekken" (Matth. 8 18). Hij ontvlucht als het ware die massale bijeenkomsten, om steeds maar weer tijd te hebben voor een rustig gesprek met Zijn discipelen. Het is alleen de vraag of wij Hem die tijd geven om rustig uit Zijn Woord tot ons te spreken. moeder van negen kin- De gereformeerde predikant ds. H. J. Hegger, de ex-rooms- katholieke priester, die zich nu inzet voor de rooms-katholieken die zijn overgegaan of willen overgaan naar een protestantse kerk, bespreekt het tweede deel van een „Katholieke moraaltheo logie voor priesters en leken" van de Duitse schrijver dr. Bern- hard Haring. Dit boek is voor de protestant "an belang, omdat het een toiaal ander gezicht van de Rooms Katholieke Kerk geeft dan dan wij in de afgelopen maanden te zien hebben gekregen. Ds. Hegger is hoofdredacteur van het blad voor ex-rooms-katholie- ken „In de Rechte Straat." (Advertentie) Als de pastoor zijn tuintje iviedt Rond het jaareinde zijn er weer vele volkszangdiensten gehouden samen met de rooms-katholieken. Wanneer je deze massale zang via de radio beluistert, dan doet het je wat. En ik zie ook heus wel de kansen, die daardoor open komen voor de evangelisatie onder de rooms-katholieken. Zij kunnen ons dan niet langer meer als de ver schrikkelijke ketters gaan beschou wen. Daar staat dan weer tegen over, dat menig protestant nu ar geloos de Una Sancta binnenstapt, en pelgrimeert naar Rome, de kerk. die beweert de eenheid, waarnaar wij hunkeren, reeds te bezitten. Toch meen ik, dat wij ons in deze kwestie niet moeten laten leiden door het gevoel, noch door de kan sen van zieltjeswinst voor ons of voor Rome, maar door principiële overwegingen. En dan meen ik nog steeds, dat een reformatorische kerk, die haar belijdenis ernstig neemt, daar niet aan kan meedoen. In die opvatting werd ik weer op nieuw bevestigd bij het lezen van het zo juist verschenen tweede deel van: „De wet van Christus", ondertitel: „Een katholieke moraaltheologie voor priesters en leken", door dr. Bernhard Haring, vert. dr. C A. J. van Ouwe- kerk. Uitg. Het Spectrum, Utrecht. Onkruid Daarin wordt een smet gegooid op elke rooms-katholiek, die overgaat naar het protestantisme. „Nooit im- kan een rooms-katholiek onder de leiding van een geheel op God georiën teerd geweten tot de conclusie komen, dat hij van geloof moet veranderen. Slechts een geweten dat door zware zonden van God afgekeerd en daardoor verduisterd is, kan een rooms-katholiek, die het geloof in de rooms-katholieke kerk voldoende heeft leren kennen, toe brengen van geloof te veranderen (p. 69). Haring baseert met recht deze op vatting op een uitspraak van het Va ticaans concilie. Ik had echter beetje verwacht, dat men in de nieuwe re r.k. stromingen ook wel zou gaan tornen aan deze uitspraak, zoals me al zoveel mogelijk de uitspraken va Trente heeft trachten om te buigen oi de protestanten te winnen. Ditzelfde werd ons vroeger als kind op de catechlsmusles geleerd; maar dan met deze populaire uit beelding: „Als dc pastoor zijn tuin gaat wieden, komt het onkruid bij de dominee terecht". Haring aegt het wat wetenschap pelijker: een overgang naar de re formatie kan slechts het gevolg zijn van een door de zware zonden ver duisterd geweten. Welke zijn dan die zware zonden, die oorzaak zijn van de afval naar het pro testantisme? Vooral twee worden hier bij aangegeven: ontucht en hoogmoed. Belediging Rechtstreeks worden wij. gewezen rooms-katholieken. door deze uitlatin gen gesmaad. Wij worden hierdoor voorgesteld als mensen, die een on tuchtig of hoogmoedig leven achter de rug hebben en die daarom door God gestraft zijn met het geestelijke verval door onze aansluiting bij een protes tantse kerk. En iedereen zal begrijpen, dat wij beslist niet aan zulke volks zangdiensten kunnen deelnemen, ook al zijn wij nog zoze'~ 1 :J J aantasting van or over ons geweten zelf, te vergeven. Maar is dit wel een belediging, die alleen ons, gewezen rooms-katholieken, aangedaan wordt? Tast Rome daarmee niet het erfgoed zelf van de reformatie aan? Ja, houdt dit niet in een beledi ging van Christus zelf als de enige volkomen Zaligmaker en van de Vader in zijn soevereine barmhartigheid Als voor een rooms-katholiek de vol le heerlijkheid van het evangelie open gaat, als hij gaat vertrouwen op de be lofte van Jezus: „Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven", en niet meer bou wen kan op de pretentie van de pries- in de biechtstoel: „Ik ontsla u van zonden...", als hij geloven gaat in het volbrachte werk van Christus, en de leer van Maria, „middelares van al le genaden", van de verdienstelijk heid van onze „goede" werken, van het vagevuur of de aflaat enz., niet meer kan aanvaarden, als hij tot de overtui ging komt, dat hij in Jezus Christus alles bezit en zich in een innige per soonlijke geloofsovergave aan Hem voor altijd veilig weet, dan zegt Rome: Zulk een innerlijke ommekeer is het gevolg van, de straf op zware zonden zoals ontucht en hoogmoed. Afval Dat" Rome onze stap, onze daad moet afkeuren, volgt uit de leer van Rome, evengoed als wij de overgang van een reformatorisch christen naar de Rooms- Katholieke Kerk moeten afkeuren. Maar dat Rome zich een oordeel over ons geweten aanmatigt, is wel zeer be droevend. Na twintig eeuwen christen dom staat deze kerk daardoor ten achter bij het humanisme, dat het algemeen respekt wil hebben het geweten van de ander. Tot tweemaal toe wijst Haring er op, dat een overgang van een protes tant naar Rome heel iets anders dan een overgang van een rooms- katholiek naar de reformatie. „Wij mogen de zaak nooit zó voorstellen, alsof bij de geloofstwijfel of de ge loofsafval van een rooms-katholiek evengoed sprake kan zijn van verantwoorde gewetensbeslissing als bij een bekering tot het rooms-katho- (Van een onzer medewerkers) Zoals wel haast te verwachten was heeft de laatste spreker op het congres van de Vereniging Studenten in de Theologische Fa culteiten (V.S.T.F.), prof. dr. J. C. Hoekendijk van Utrecht de avond- maalsvraag op tafel gelegd. Hij heeft dit onderwerp ook indertijd op de oecumenische jeugdconfe- rentie te Lausanne aangesneden. FORUM Prof. Hoekendijk behandelde de prak tische kant van het onderwerp dat dit jaar aan de orde is gesteld, „gemeen schap". Na enkele grepen gedaan te bereid om deze eer. dit oordeel i over ons diepste ABONNEER U OP: IN DE RECHTE STRAAT Advertentie Sanapirin Q.Q.Q. opwekkend - pijnverdrijvend lieke geloof. Christus wijst telkens weer op de duistere achtergrond van het ongeloof." (p. 69). Let er op: een overgang naar Rome wordt een „bekering" genoemd, een overgang naar de reformatie: „ge loofsafval". Vervolgens ook. dat reeds op de geloofstwijfel aan de leer van Rome dezelfde smet wordt geworpen: Als iemand door het lezen van de Bij bel vrijwillig zou gaan twijfelen aan de leer van Rome, dan is ook dat reeds het gevolg van ontucht en hoogmoed. En dan is mijn vraag: Compromit teert een reformatorische, kerk zich zelf niet, wanneer zij priesters of zelfs een kardinaal van de Roomse Kerk laat spreken voor de eigen protestan ten? Mag een kerk, die op wil komen voor de eer van haar Heer en Meester, een officiële gebedssamenkomst organi seren met de Roomse Kerk, die leert, dat de gelovige overgave van een rooms-katholiek aan Jezus Christus al léén (in het sola fide, sola gratia, sola Scriptura) slechts een straf van God is en een gevolg van een leven in zwa re zonden, van ontucht of van hoog- delijker naar voren kwam, wees hij er op dat in het apostolaat thans het evan gelie niet maar met het woord, doch met de daad verkondigd moet worden. Dit is evenwel slechts mogelijk in kleine mobiele groepen en niet in de massa gemeenten. De gerichtheid van zulk een groep ligt dan in het dienstbetoon. Prof. Hoekendijk belichtte vooral het oecumenisch aspect. Hij stelde dat er niet eerst over een consensus gesproken moet worden, alvorens de gemeenschap in de viering van het avondmaal her steld kan worden. We moeten niet in onze soliede huizen in Egypte blüven zitten, zo stelde hij. Dan kunnen we slechts naar elkaar wui ven, maar komen we niet tot elkaar. We moeten naar buiten, de woestijn in en n in tenten verder trekken. Hg duidde met deze uitspraak op de zijns inziens onjuiste situatie dat de kerke lijke standpunten en leergeschillen be slissen over de beleving van de gemeen schap. Juist vanuit de viering van het Heilig Avondmaal moet men samenspre- ken en samenwerken, zo besloot prof. Hoekendijk zijn referaat. In de middagbijeenkomst werd een forum gehouden, dat stond onder leiding van prof. dr. J. T. Bakker van Kampen. In dit forum zijn de kernpunten, die in de discussiegroeperi naar voren kwamen, nogmaals aan de sprekers voorgelegd. Men kwam hierbij uiteraard niet bij alles tot overeenstemming. Maar vooral ook het onderling contact heeft toch ertoe bijgedragen dat vele misverstan den onder de rooms-katholieke en pro testantse aanstaande theologen wegge nomen zijn en men begrip kreeg voor elkanders standpunt. Opmerkelijk was het dat gereformeer den en rooms-katholieken elkaar vonden in de beschouwing over de gemeen schapsviering in het avondmaal. Eerst- genoemden verzetten zich tegen een zo genaamde „open avondmaalstafel", waar iedereen maar aan kan gaan, terwijl de laatsten aan protestanten deelneming aan de eucharistie niet kunnen toe staan. De praeses der V.S.T.F., de heer G. Heitink. kon in zijn slotwoord opmer ken, dat dit congres alleszins vruchtbaar is geweest, waarbij hij de hoop uitsprak dat de theologische bezinning op de ge meenschap zal doorgaan. Al twee dagen doe ik alles op het ritme van „Oh mam pat mahoen"ik leef er helemaal op. Gistermorgen vond ik na melijk een oud aardrijkskundeschrift ergens in een kast, dat over het verre Oosten gaat en bij het doorbladeren ervan heb i.*: ook „Oh manipat mahoen" teruggezien, het gaf een grote schok. Het is een gebed, weet je. en de boeddhistische Tibe- tanen bidden het, maar hoe meer het wordt opgezegd, des te meer kracht krijgt het en daarom schrijven ze het op gebedsmolentjes, bij elke draai daarvan is het gebed weer opgezegd, dat is geldig alsof ze het werkelijk gebeden had den. Tibet werd behandeld in de derde klas en ik was hele maal verrukt van „Oh manipat mahoen", met een ballpoint had ik het op mijn fietsbanden geschreven, acht maal op elke band, tussen school en huis werd het zo duizenden malen op gezegd, ik voelde me heel mystiek. Nu is het ritme weer terug, maar dat mystieke gevoel blijft weg, eigenlijk is het toch wel te efficiënt, te zakelijk, die fietsbanden en zo, Oh, manipat mahoen, je raakt het niet meer kwijt. Het waait geweldig, vanavond, overal rammelen de deuren en ramen. Het regent trouwens ook, en ik moet telkens weer denken aan een Amerikaans verhaaltje, dat ik verleden week las in een science-fiction pocketboekje (aardig woord!). Het gaat over een wereld waar het zeven jaar aan één stuk door regent, zonder ophouden, dag en nacht. Maar eens in de ze ven jaar komt de zon achter alle grijze wolken tevoorschijn, zij schijnt één uur en dan betrekt de lucht en het begint weer te regenen. Een klas schoolkinderen wacht op de zon, ze kijken er naar uit door de ramen van de klas en praten erover, natuurlijk. (Mijn vader zegt dat de zon geel is, een soort vuur in de hemel: zou het waar zijn, dat straks de zon gaat schijnen? ja. het staat in de krant, de geleerden hebben het precies uitgerekend)Maar ze moeten nog een half jaar wachten, de juffrouw is er nog niet en ze vervelen zich. Eén meisje, dat ze geen van allen aardig vinden omdat ze een beetje „vreemd" is, sluiten ze op in een kast, zomaar, het is een spelletje. Plotseling komt de juffrouw binnen en even later verschijnt ook de zon. iedereen rent naar buiten om in de zon te lonen, de eindelijke, nieuwe zon. Als ze na een uur weer de school in komen, weten ze opeens dat dat ene meisje nog in de kast zit, buiten valt de regen alweer, de regen, die nog zeven jaar lang zal blijven vallen. De kin deren kijken elkaar aan en dan zegt iemand, een beetje ti mide: „Ja, laten we Marion gaan bevrijden..." een prach tig verhaaltje, vind je niet? Stel je voor dat jij dat meisje bent, Marja, maar dat is bijna te moeilijk, geloof ik. En zo triest als de boenwas en Sybille (ze is alleen maur wegge jaagd, ze woont nu ergens anders, misschien bij iemand die haar heel erg nodig heeft, weet je, dood is ze niet!). Oh, manipat mahoen, dag je PETER f Advertentie) Verkoudheidsbacillen zijn a's de dood v doosje betekent: protektie tegen infektie A.r.-kiesvereniging Mammoetwet bedreigt vrijheid van onderwijs De afdeling Delft-West, van de anti revolutionaire kiesvereniging „Neder land en Oranje", heeft een brief aan. de a.r. fractie van de Tweede Kamer ge zonden. Zij geeft hierin uitdrukking aan haar ongerustheid over de consequen ties, die het ongewijzigd doorvoeren van worden. De kiesvereniging acht de mogelijk heid tot het stichten van nieuwe scho len onvoldoende gewaarborgd, aange- hoofdzaak afhankelijk zullen worden van de zienswijze van de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen en grotendeels onttrokken zullen worden aan de controle van het parlement. Men aou op dit gebied liever te doen hebben met in de wet vastgelegde ob jectieve normen, waarmee veel vrijer gewerkt kan worden. Voorts heeft de kiesvereniging be zwaar tegen het onderscheid, dat wordt gemaakt tussen vrijheid van richting, die zou worden gewaarborgd en de vrij heid van inrichting, die tot op zekere hoogte niet aanwezig zou zijn. Men is van mening, dat hiertussen geen grens getrokken kan worden, aangezien de vraag van dc optimale schoolgrootte voor de een een kwestie van organisa tie en voor de ander van overtuiging is. Ten slotte wijst men er op, dat al de ze bezwaren nauwkeuriger onder woor den zijn gebracht in de beide nota's van het College van Advies. Ir. J. Volmuller, die benoemd is tot hoogleraar in de afdeling der weg- en wa terbouwkunde aan de T. H. te Delft, om onderwijs te geven in de aanleg en ex ploitatie van wegen, ó'e verkeersecono- mie en de algemene verkeerswetenschap; zal woensdag 18 januari zijn ambt aan vaarden met het uitspreken van een rede. De plechtigheid heeft plaat6 in de aula der hogeschool.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 2