Een koning over een koning DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD ZONDAGSBLAD ZATERDAG 14 JANUARI 1961 DE WERELD 25 JAAR GELEDEN door G. PUCHINGER „Klaarblijkelijk werd ik, bij wijze van spreken, op ijs bewaard, tot de dag dat de dood mijn vader sou opeisen EDWARD VIII „Een Koning vertelt", pag. 140141, an alleen een product van mijn koninklijke opvoeding was ik de oorlog, met mijn eigen ideeën, misschien enigszins aan de laar overtuigd dat ik wist waar het om ging. Mijn vader daaren- men doortrokken van de Victoriaanse en Edwardiaanse tradi- n hadden tijdens de beste en krachtigste jaren van zijn leven", EDWARD VIII „Een Koning vertelt", pag. 156. Meer nog t een product var cynische kant, tegen teas volkc ties die gegoldei (EDWARD VIII OVER GEORGE V) OMSTREEKS een tien jaar geleden verschenen van de hertog van Windsor, eens koning Edward VIII van het machtige Britse rijk, zijn mémoires „A King's story", in het Nederlands ver taald onder de titel „Een koning vertelt". Deze mémoires spitsen zich toe op het grote gebeuren dat Edward VIII aan de geschiedenis van de Britse monarchie zou toevoegen, en dat is weinig anders dan zijn, geruchtmakende abdicatie van de Britse troon. Het is daarom niet te verwonderen dat deze abdicatie, en vooral de wijze waarop deze in dit boek aannemelijk werd gemaakt, in het centrum der persbeoordelingen heeft gestaan, toen deze mémoires in de diverse kranten en tijdschriften besproken werden. Het aftreden van Edward VIII heeft een gevoelige knak gege ven aan het gezag van de Britse dynastie, en het valt daarom te verstaan, dat de pers partij trok tegen de hertogelijke schrijver, die zijn volk als koning zozeer had teleurgesteld. Toch is deze negatieve beoorde ling enigermate te betreuren, om dat de kwaliteiten van het boek als geheel daardoor te weinig zijn Want weinig is geschreven over de boeiende wijze waarop de her tog ons ontelbaar vele gegevens heeft verschaft uit zijn leven, en allen die daarin een rol hebben gespeeld. Wie echter eenmaal zijn erger nis is te boven gekomen over ce wijze waarop de hertog zijn opime ten beste geeft, en accepteert dat dit boek móést culmineren in een apologie van zijn abdicatie, en waarop deze tot stand kwam, is daarna in staat nauwkeurig ken nis te nemen van een ongemeen boeiend verhaal, waarin wij op tot nog toe ongekende wijze wor den ingewijd in de recer.te ge schiedenis van de Britse monar chie. Wie werkelijk interesse heeft voor de contemporaine geschie denis van Engeland zal dit boek verslinden! Wanneer een vijfen twintig jaar geleden iemand voor speld had dat er vijftien jaar la ter een boek zou verschijnen, waarin de toen zo populaire prins van Wales zijn leven zou verha len, en daarbij op de meest per soonlijke wijze zijn belevenissen en emoties ons zou blootleggen, dan had men zulks voor onmoge lijk gehouden. Boeiend Dit is nochtans geschied, en men zal tot de erkenning moeten komen, of men het met het ver haal eens is of niet: het Is een rijk bock! Het leest boeiend, het geeft werkelijk nieuws, en wat voor verwijt men de hertog zou kunnen maken, niét dat hij lijdt aan onwaarachtigheid. Met grote openhartigheid be spreekt hij alles wat zijn leven als troonopvolger en koning be roerd heeft, en leerzaam blijft wat deze ex-koning geschreven heeft over zijn koninklijke vader, hoe hij werkelijk onthult zijn verhouding als zoon tot zijn va der. Wat dat betreft heeft dit boek ook aan de moderne psychologen veel te leren. Nu de dag nadert waarop de eer biedwaardige Engelse monarch, koning George V. voor vijfentwin tig jaren uit het leven scheidde, heeft het zin aan dit boek te her inneren, dat altijd een bron zal blijven voor de geschiedschrijving van koning George V. De contem- Roraine historicus en de nog in :ven zijnde tijdgenoot zullen de grote betekenis onderkennen van dit boek, waarin koning George V op de meest openhartige wij ze door zijn aanvankelijke troon opvolger is beoordeeld. Eenzaamheid Er is slechts één grond waarop men Edward VIII vergeven kan wat hij zijn familieleden en land genoten heeft aangedaan: zich in te denken, dat er tragiek in kan schuilen als toekomstig koning ge boren te zijn, zondat dat men het heeft gewenst! Te zijn ..iemand, die op koningin Victoria's schoot in slaap gewiegd werd", en méér dan menig burgerman de vrijheid lief te hebben, en modern te zijn, bovenal modern in levenshouding en overtuiging. Men kan dit laat ste in de hertog van Windsor veroordelen, maar wie zich zijn lot niet grondig heeft ingedaoht. verliest het recht hem te beoor delen! Daarbij voegde zich de verhou ding tot zijn nobele vader, die hem niet begreep, die éigen levensop vattingen lief had. en niet ver stond dat zijn zoon anders was en anders zou blijven. Waar alles op neer kwam was, dat Edward de Victoriaanse levensstijl verfoei, de, en George V was Victoriaan in hart en nieren: ,,Hij was het volmaakte type van de Victoriaan se en Edwardiaanse tijdperken. Hij had de Victoriaanse zin voor deugdzaamheid, morele verant woordelijkheid en liefde voor hui selijkheid. Hij geloofde in God, de onoverwinnelijkheid van de Brit se vloot en de volstrekte juistheid van al wat Brits was" (pag. 30). Maar die huiselijkheid was van een zeer bepaald soort: ,,Het ont brak mij zeker niet aan genegen heid tijdens mijn kinderjaren, doch mijn vaders positie belette dat zich tussen ons een innige ver houding vormde zoals die in het gewone gezinsleven mogelijk is" (pag. 8'. Ook schrijft de hertog: „Ik heb dikwijls het gevoel ge had dat mijn vader, ondanks zijn onbetwistbare liefde voor ons al lemaal, meer in het abstracte op zijn kinderen gesteld was, en dat zijn idee van de plaats die een kind in de grote mensenwereld in moest nemen weergegeven werd door de zinsnede: ,,Je moet kin deren alleen maar zien, niet ho ren"" (pag. 31). Men kan hiertegenover plaat sen het feit dat tienduizenden va ders zulke opinies hebben, maar de daardoor reeds moeilijke ver houding tussen George V en zijn zoon Edward werd nog bemoei lijkt door de belemmeringen van het 'koningschap als zodanig: ,,Er was nog een ongewone kant aan mijn jeugd, nl. dat we nooit ..al leen" waren met onze ouders, waar we ook woonden. Altijd wa ren er een hofdame en een adju dant die bij ons thuis sliepen en aan tafel mee-aten. Toch voelden we ons op een eigenaardige ma nier eenzaam, deels om het iso lement waarin we noodgedwongen leefden tengevolge van mijn va ders positie, maar nog meer om dat we geen intieme omgang had den met kinderen van onze leef tijd. Behalve wanneer we mee genomen werden naar partijtjes voor kinderen van de vrienden van mijn ouders, of wanneer de leden van de hofhouding hun kin deren meebrachten naar een van de koninklijke landgoederen, za gen we onze leeftijdgenoten bijna nooitDe gélukkigste uren wa ren die waarin we met ons drie- en aan ons lot werden overgela ten" (pag. 49). Een enkele maal werden de zo nen bij de vader in de bibliotheek binnengeroepen, om standjes aan te horen: ..En zo was het onver mijdelijk dat, terwijl de kamer van mijn moeder een soort toe vluchtsoord voor ons betekende, de bibliotheek het symbool werd van het ouderlijke gezag, de ze tel van vermaningen en verwij ten" (pag. 31). Was de vader enige tijd afwe zig, dan werd zulks daarom als een opluchting gevoeld: ..En al misten we mijn vader, toch be tekende zijn afwezigheid een ze kere onderbreking in het strenge regiem dat hij handhaafde als hij thuis was.... We vonden het al tijd pFettig met mijn moeder in Frogmore, en al hielden we van Schotland, toch speet het ons een beetje als we eind augustus in de trein stapten om naar Abergel- die te gaan waar mijn vader zich bij ons voegde" (pag. 39). George V vroeg weinig naar het innerlijk van zijn zonen, ook waar het hun vorming en ontwikkelings- keuze betrof: ..Mijn vader, die zijn eigen ideeën had omtrent op voeding, had al lang besloten dat Bertie en ik precies zo zouden worden opgevoed als hij en oom Eddy een jaar of dertig geleden" (pag. 21—22). Toen Edward op zeer jeugdige leeftijd naar 09bomc ging. om daar. evenals zijn vader, de ma rineopleiding te volgen sprak George V in een teder ogenblik Drie generaties uit het Britse vorstenhuis. In het midden koning Edward VII, links van hem koning George en rechts tieer een Edward, de jonge prins van Vales. tot zijn zoon: ,,Nu je van huis gaat, David, en de wereld in trekt. moet je altijd bedenken dat ik je beste vriend ben." Wie deze woorden overweegt in het verband van het gehele boek, be grijpt dat deze woorden geen steun en troost bevatten, maar eerder klonken als de zoveelste aanmaning, die de Victoriaanse eeuw meegaf wanneer kinderen het ouderlijk huis verlieten! En dan te bedenken dat de va der een door en door nobel man was: wel kortaf, maar stipt in plichtsbetrachting, rechtvaardig naar beste weten, en meelevend met zijn ondergeschikten, zodat Edward in zijn 'boek tévens wel moest opmerken: „Mijn vaders leven was een meesterstuk in de kunst van een welgeordende, ele gante leefwijze." (pag. 223). Daarbij overschatte George V zich niet, en wenste bijvoorbeeld niet voor een vergadering van ge leerde mannen te spreken, want hij achtte zich verre hun minde re in geestelijk opzicht. Maar desondanks botsten in de verhouding tussen George V en Edward VIII de late Victoriaanse eeuw met de opvattingen van het midden der Twintigste Eeuw. „Vroomheid en achtenswaar digheid vormden de morele steun pilaren van haar Hof" (pag. 53) schrijft Edward over Koningin Victoria. Maar helaas. vroom heid en achtenswaardigheid ston den bij haar koninklijke achter kleinzoon niet hoog in tel. En de vader wenste geen van beide ook maar in discussie te geven, en daarmee was het diepe, onder grondse conflict gegeven tussen vader en zoon, dat kort na de dood van George V, tijdens het koningschap van Edward VIII, tot een publieke uitbarsting zou komen. Toen hij ouder werd ging de prins van Wales zijn eigen weg, en was verbaasd dat zijn vader daartegen bezwaren had: ..Mijn vader kon maar niet hegrijpen waarom ik niet meer zoals hij was. Ik kreeg telkens om de een of andere reden boetpredikaties te horen over het thema, dat ik nooit mocht vergeten wie ik was. Ondanks die spoedig overdrijven de donderbuien voelde ik me al tijd prettig in gezelschap van mijn ouders en bracht ik elk jaar op z'n minst een maand bij hen door op één van hun buiten verblijven. Zo men kan zeggen dat iets in staat was ons van el kaar te vervreemden, dan was dat het meedogenloze formalisme van hun leven, dat nimmer afliet en elk hunner handelingen be paalde. Dit was het dat de na tuurlijke en spontane uitdrukking van gedachten en emoties belem merde. Veel van wat wederzijds verrijkend had kunnea werken bleef vaak ongezegd zonder dat er zelfs een poging toe gedaan werd. Ik geloof dat de moeilijk heid in hoge mate een natuurlijk uitvloeisel was van onze omstan digheden: .koningen en koningin nen zijn slechts in de tweede plaats vaders en moeders. Om dat mijn openbare leven onder worpen was aan formaliteiten zocht ik instinctief verpozing in gezelschap van mensen, die, al was er geen gebrek aan respect voor mijn positie, wars van ce- rfemonieel waren" (pag- 234). De moeder Niet tegenover, maar naast George V stond zijn gemalin, ko ningin Mary, die een waarach tige moeder is geweest voor de kinderen, en voor Groot-Brit an- nië een koningin die nooit ver geten zal worden. Haar uiterlijk en ceremonieel optreden moge door en door Vic toriaans zijn geweest, haar in nerlijk vormde een gunstig te genwicht tegen de strakke Va derfiguur van George V. Door deze critische mémoires van Ed ward VIII straalt haar liefde heen, waarbij de kinderen toe vlucht zochten. Bij haar als moeder vond de jonge Edward de bescherming die ook koningskinderen in het huisgezin zoeken: ,,Mijn moeder placht voor het eten rust te ne men in haar boudoir en dat uur tje reserveerde ze voor ons. Om 6 uur 30 werden we uit de klas geroepen. Dan lag ze in négligé op de sofa en terwijl er op klei ne stoeltjes om haar heen zaten las ze ons voor en praatte met ons. Als ik terugzie op dit toneel tje hen ik ervan overtuigd dat mijn culturele 'belangstelling aan mijn moeders knieën is be gonnen. De jaren dat ze als jong meisje in het buitenland had ge woond, hadden haar levensbe schouwing gerijpt en door studie en waarneming had ze een ver bazende kennis opgedaan over de geschiedenis der koningshuizen. Haar zachte stem, haar 'hoge beschaving, de gezellige kamer, overladen met persoonlijke schat ten. waren alle onafscheidelijke bestanddelen van het geluk dat verbonden was aan dit laatste uurtje vaai een dag uit een kin derleven" (pag. 28-29), Daarnaast staan de grootou ders: koning Edward VII en ko ningin Alexandra. Ook zij wisten zon en vreugde te brengen in het leven van de kleinkinderen. Was het een vrucht van de meest Victoriaanse opvoeding die ooit genoten werd, die van Edward VII zelf? De Hertog van Windsor be schrijft: „Mocht de aanwezig heid van vier lawaaiige kinderen voor de koninklijke hofhouding hinderlijk geweest zijn, mijn grootouders hebben zulks nooit laten merken. Integendeel, zij moedigden onze aangeboren lust tot lawaai schoppen zo aan dat het kalme leventje op York Cot tage voor korten tijd overhoop lag. Mademoiselle Helen Bricka. een juffrouw uit de Elzas, die de gouvernante van mijn moeder was geweest, had ons ongeveer een jaar onder haar hoede ge had. Zij was langzamerhand een gezette dame op leeftijd gewor den en zou ongetwijfeld een idea le gouvernante zijn geweest voor een meisje uit de hoogste klas sen van de H.B.S.. maar ze zou ondervinden dat het lesgeven aan kleine en ongedurige jongens problemen opleverde, die buiten haar ervaring lagen. En haar consciëntieuze pogingen, ons wat bij te brengen, werden allerminst bevordert! door het feit dat ik een tijd geleefd had onder de zonnige auspiciën van een groot vader die nog goed wist hoe ver velend zijn eigen lessen waren geweest, en van een grootmoe der die vond dat lessen minder belangrijk voor kinderen waren dan een prettige jeugd. Als er aan de lunch geen prominente gasten waren, hadden onze groot ouders er schik in ons door de eetzaal te zien hollen. In deze gezellige atmosfeer vergaten we gemakkelijk dat Mile Bricka bo ven op ons wachtte met haar in leiding tot de Franse en Duitse taal. Als we te lang wegbleven, kwam ze heel schuchter de eet zaal binnen en zei dat het al veel te laat was voor onze mid daglessen. Meestal stuurden onze grootouders haar dan met een handbeweging weg daan, op geruststellende toon te gen de gouvernante: „Och laat de kinderen nog maar wat bij ons. We sturen ze direct wel naar boven". Mijn grootouders bekommerden zich zo weinig om onze lessen dat ze, toen we voor een verblijf van veertien dagen met hen naar Sandringham gin gen. de arme Mile Bricka in Londen achterlieten uit angst dat ze de pret voor ons beder ven zou." (pag. 17—18). De kerkgang van Edward VII Dat de hertog van Windsor meesterlijke staaltjes van be schrijving kan leveren, bewijst ons dt wijze waarop hij de kerk gang schildert van zijn grootva der te Sandringham: „De ochtenddienst werd om halftwaalf gehouden. Tien minu ten daarvoor begon de klok van het kerkje in het park te luiden. Dat was het sein voor mijn va der, uit York Cottage te vertrek ken en wij gingen dan met hem mee langs het pad aan de over kant van de vijver. Bij het hek van de kerk voegden wij ons bij koningin Alexandra en mijn moe der, die ons imet de andere da mes in haar rijtuigen waren voorbijgaan. Aan weerszijden van 'het altaar, op de plaats die gewoonlijk door het koor wordt ingenomen, stonden twee kerk banken tegenover elkaar: die ter rechter zijde was bestemd voor de koninklijke familie, de ande re voor de dames. Met mijn grootmoeder voorop deed het ge zelschap nu door een zijdeur zijn intrede in de kerk en nam zijn plaatsen in de banken in. Tegen die tijd was de kerk ge vuld met pachters en dorpelin gen en hun gezinnen. De koning en alle mannelijke gasten schit terden nog steeds door afwezig heid. Desondanks ging de deur zachtjes dicht en begonnen de ge beden. Een half uur later, klok slag twaalf uur, luidde de klok opnieuw. Dan klonk het geluid van voetstappen op het grind pad en een ogenblik later ging de zijdeur open en trad mijn grootvader binnen, met een blik alsof hij opgehouden was door gewichtige staatszaken gevolgd dioor een stuk of twaalf manne lijke gasten. Onze bank kraakte altijd als de koning ging zit ten op de plaats het dichtst bij het altaar, die altijd voor hem vrijgehouden werd, terwijl de andere laatkomers ons voorbij liepen en plaatsnamen in de ban ken die voor hen gereserveerd waren, vóór de gemeente. Wan neer mijn grootvader op San dringham was duurde de preek, die op andere zondagen tot in het eindeloze gerekt placht te worden, nooit langer dan tien mi nuten. De rector had. zo hoor den we, een wenk gekregen dat de koning dat ruim voldoende vond. Om halfeen was de gods dienstoefening afgelopen; wij kinderen hebben eens een som metje gemaakt, waarvan de droe ve uitkomst was dat mijn groot vader precies half zoveel tijd in de kerk doorbracht als wij." (pag. 57—58). Liefde en zelfcritiek Onmisbaar om het beeld van George V te voltooien, die een vijfentwintig jaar geleden stierf, zijn deze mémoires van zijn oud ste zoon, de hertog van Windsor. De publicatie ervan moet de En gelse koninklijke familie ge schokt hebben, want hij spaart zijn familieleden niet, en nie mand zal bij het openslaan van het boek zoveel critiek hebben verwacht te vinden op zijn door heel Engeland vereerde Vader. Dat er echter óók liefde be stond tussen de vader en de zoon bewijst de korte beschrijving van een fragment van de kronings ceremonie van George V: „Aan mijn vaders voeten knielend zwoer ik: „Ik, Edward, Prins van Wales, word uw getrouwe onderdaan in lijf en leden, en in wereldse aanbidding; en ik zal u trouw en oprechtheid betonen en u bijstaan in leven en ster ven tegen een ieder, Zo waarlijk helpe mij God". Toen mijn va der mij op beide wangen kuste was zijn aandoening even groot als de mijne", (pag. 92). En dat er ook zelfcritiek al thans zelfbezinning in dit boek vol critiek op een Koninklijke vader, bewijst wat de hertog van Windsor schrijft over zijn vader na de Eerste Wereldoorlog: „Ik geloof dat ik nu in alle ootmoed kan zeggen dat ik sinds die da gen begonnen ben mijn vader be ter te begrijpen. Tot mijn ver bazing kom ik nu immers tot de ontdekking, dat ik zelf tegenover de nieuwe, door de oorlog beïn vloede generatie vrijwel evenzo sta als hij in het begin van de twintiger jaren tegenover de mij ne. Hij was toen zesenvijftig en teleurgesteld dat de levenswijze, die hij vóór de eerste wereldoor log gekend had, niet teruggeko men was. Ik ben nu zelf net zo oud, en merk nu dat ik, die mijn meest actieve jaren tussen de beide oorlogen in heb geleefd, het betreur dat vele dingen verwor pen zijn die ik kende en 'begreep. En precies zoals ik het als jong- mens dertig jaar geleden soms oneens was met mijn meer con servatieve vader, zo merk ik nu dat ik het niet eens kan zijn met sommige van de politieke ideeën die mijn jonge vrienden erop na houden. Niet dat ik bang ben voor verandering, want ik ben nooit reactionnair geweest. Waar ik wel bang voor ben, en wat, zoals ik nu 'besef, mijn vader steeds gevreesd heeft, is veran dering door middel van geweld, veranderingen, die fundamentele, duurgekochte dingen zou weg vagen". (pag. 228—229). Zo ziet men hoe de zorgen van de éné generatie, altijd weer te rugkeren bij een volgende Het falen van Chroesjtsjef - Gevaar in Laos niet ge weken - Stakingsactie in België werkte als een boe merang - Tweeërlei betekenis van het referendum over Algerije - Betreurenswaardige ontwikkeling in Kongo EEN verscheidenheid van problemen heeft ook in de afgelopen week weer om strijd de aandacht van de wereld op geëist. Het begon met de uit slag van het referendum in Frankrijk en Algerije over de politiek van De Gaulle met be trekking tot het Algerijnse pro bleem. Vervolgens deden zich in Kongo gebeurtenissen voor, die opnieuw de positie van pre sident Kasavoeboe en de „sterke man" kolonel Moboetoe hebben verzwakt. In België was er enerzijds sprake van een be reidheid het werk te hervatten en van enige toenadering tus sen bepaalde socialistische lei ders en het kabinet Eyskens, maar anderzijds leken de vak bondsleiders in Wallonië onder aanvoering van André Renard vastbesloten, in dat deel van het land de strijd voort te zet ten, zonodig door de vuren van de hoogovens te laten doven en de mijnen onder water te laten lopen. In de merkwaardige strijd in Laos viel nog geen be slissing. Het zwaartepung van de activiteit verlegde zich naar het diplomatieke front en niet alleen de Amerikanen, maar ook de Russen lijken bereid te zijn de zaken in Laos niet verder op de spits te drijven. Aanval Overigens hebben de Russen in eigen land genoeg moeilijk heden om zich mee bezig te houden. Tijdens de zitting van het Centraal comité van de Russische communistische par tij deed Ohroesjitsief scherpe aanvallen op leidende functiona rissen, die hij verantwoordelijk stelde voor het falen van het landbouwprogram van de Sow- jetunie. Ook voor hem is de aan val blijkbaar de beste verdedi ging, want het was Chroesjtsjef zelf, die verantwoordelijk is voor de gang van zaken in de Russische landbouw. Hij stelde de plannen op voor de ontgin ning van uitgestrekte gebieden in Kazakstan etc., waar zich ieder jaar grote moeilijkheden voordoen en het eenvoudig niet mogelijk is. de produktiecijfers te verwezenlijken, die men in Moskou heeft gemeend, te kun nen vaststellen. Mislukt Chroesjtsjef kan nu wel zeg gen, dat „sommige kameraden geen schaamte of trots kennen en dat een leider met zelfre spect, die aan de rand van een bankroet staat wegens incompe. tentie zijn ontslag moet indie nen, ja dat zij daarentegen pro beren om aan de hagel, de dui vel of een andere vorm van overmacht de schuld te geven", hij mag toch niet vergeten, dat hij de mensen op wie hij deze scherpe kritiek leverde, voor een opdracht heeft geplaatst, die zij onmogelijk konden uit voeren en dat hij op deze wij ze in navolging van zijn voor gangers hen er toe gebracht heeft, ongeoorloofde methoden te gebruiken om officieel aan de gestelde eisen te kunnen vol- Intussen zijn de tegenslagen, waarmede de Russen en in nog veel grotere mate de Chinezen te kampen hebben, een aanspo ring voor de vrije wereld om zich niet te laten overrompelen door de pogingen van het com munistische blok, het te doen voorkomen, alsof men daar maar kan doen wat men wil. Men kan daar veel en men doet daar veel. Maar voor de com munisten geldt ook en in alle op zichten, dat er grenzen zijn, die niet overschreden kunnen wor- Laos Dit laatste is ook het geval in Laos, waar de Russen zich zeer openlijk hebben ingelaten met de strijd tussen de troepen van de pro-westerse premier Boun Oum en de eenheden van de re bellerende parachutistenkapitein Kong Le en de pro-communisti- sche Pathet Lao-beweging. Nu de Amerikanen niet langer drei gen met militarie interventie in Laos en het er langzamerhand naar gaat uitzien, dat een nieu we bijeenkomst zal worden ge houden van de Geneefse com missie, die in 1954 de moeilijk heden in Indochina heeft „op gelost", verlenen de Russen sinds enkele dagen hun steun aan het streven naar een politie ke regeling voor het Laotische voor diegenen onder de socialis ten, die menen dat een politieke minderheid de parlementaire meerderheid op de straat op de knieën kan dwingen. Afkeuring CHROESJTSJEF DE GAULLE probleem. Er zal echter nog heel wat water door de zee stro men, voordat die besprekingen in een of andere vorm doorgang kunnen vinden en intussen gaat de militaire en de politieke strijd door. Van beide zijden pro beert men zoveel mogelijk „ter rein te winnen" en het pro- westerse bewind is er donder dag toe overgegaan, door Lao tische piloten bemande Ameri kaanse vliegtuigen in te zetten tegenover de rebellerende strijd krachten van Kong Le en de Pathet Lao. Deze Amerikaanse hulp is blijkbaar in de plaats gekomen van de militaire interventie, die klaarblijkelijk aanvankelijk op het programma van de Ameri kanen stond, maar die naar we mogen aannemen niet de instemming kon krijgen van de adviseurs van Kennedy, de ko mende president van de Ver enigde Staten. Gevaarlijk Nu is het bepaald niet zo, dat een regering niet het recht zou hebben, met alle middelen die haar ten dienste staan een op standige beweging te onderdruk ken. Bij een onduidelijke en in gewikkelde politieke situatie als in Laos vraagt men zich echter af, of het verstandig is geweest, tot deze nieuwe en drastische stap over te gaan. We hebben al eerder betoogd, dat het aanbe veling verdient, een politieke op lossing te zoeken voor het bin nenlandse probleem, waaraan Laos ten gronde dreigt te gaan. Het was ai bijzonder moeilijk, een regeling te verwezenlijken, die de elkaar bestrijdende par tijen zou kunnen bevredigen. Ge vreesd moet worden dat het voortaan bijna onmogelijk zal zijn, dit streven met succes te bekronen. De mogelijkheid is zelfs niet uitgesloten, dat de strijdkrachten van Kong Le en de Pathet Lao de beschikking zullen krijgen over vliegtuigen van communistische landen en dat het conflict ln Laos opnieuw het gevaarlijke karakter krijgt, dat het enkele weken geleden Verloren Over de gebeurtenissen in Bel gië valt op het ogenblik dat we dit schrijven weinig te zeggen. De stakingsactie is daar defini tief mislukt, omdat zij al in het begin het karakter van een poli tieke rel, gericht tégen de wet tige regering van premier Eys kens, had gekregen. De staking was niet sympathiek en zelfs in socialistische gelederen had zij niet de algemene instemming. De strijd, de verloren strijd, heeft tenslotte geleid tot ern stige onenigheid in de socia listische gelederen, waarbij Vla mingen en Walen zich tegenover elkaar geplaatst zien. Het mis dadige optreden van de Waalse stakingsleider André Renard heeft de leiding van de socialis tische partij blijkbaar over tuigd van de noodzaak, spoedig een eind aan de waanzinnige toestand in het land te maken. Aan premier Eyskens komt de eer toe, dat hij het socialis tische leiders als Achllle van Acker mogelijk heeft gemaakt, een verzoenend gebaar te ma ken. dat de gewraakte Een- heidswet volkomen intact liet, maar er toe leidde, dat zij op een punt van ondergeschikt be lang werd gewijzigd. Wellicht zal Van Acker of een van zijn politieke vrienden aangemoe digd door dit kleine succes proberen nog meer van derge lijke concessies in de wacht te slepen, voordat de Eenheldswet volledig door het Belgische par lement is aanvaard en het dus geen zin meer zou hebben, het verzet tegen aanneming er van voort te zetten. Een les Op het ogenblik, dat we dit schreven zag het er naar uit, dat de Eenheidswet spoedig zou worden aanvaard en dat pre mier Eyskens nog met bepaal de toezeggingen voor de dag zou komen, die alleen maar de be reidheid van zijn kabinet de monstreren, rekening te houden met de wensen van de socialis ten, doch niettemin door de so cialistische leiders uitgelegd zouden kunnen worden als waar devolle concessies als gevolg is. dat er een eind komt aan de onverkwikkelijke gebeurtenis sen, waarvan we in de afgelo pen weken getuige zijn geweest. En al moge zij kostbaar zijn geweest, de wijze waarop pre mier Eyskens voet bij stuk heeft gehouden, toen bleek, dat de staking voornamelijk gericht was tegen de regering en dat het voortbestaan van de parle mentaire democratie op het spel stond, is een goede les geweest Een gevoelige les hebben ook de Europeanen in Algerije gekregen bij het jongste referen dum over de toekomst van dit gebied. En wel om tweeërlei re denen. De eerste is, dat een meerderheid van het Franse volk hoewel het niet volledig achter de bestaande plannen ten aanzien van de toekomst van Algerije staat zich ach ter generaal De Gaulle heeft ge schaard en hem als het ware een blanco mandaat heeft gege ven om er in Algerije nog van te maken, wat er van te maken is. Men heeft nog steeds ver trouwen in De Gaulle, al is dit gezien het grote aantal ver houdingen in werkelijkheid n.iet 'bijzonder ©root meer. Van alle kiesgerechtigden stemde slechts 56 pet. ja, 19 pet. neen en onthield zich 25 pot. Niette min is 56 pet. voldoende en De Gaulle heeft dan ook niet geaar zeld, de uitsla© als een vertrou wensvotum van het Franse volk te zien. Tevens mag hij haar dus beschouwen als een afkeu ring van het gedrag van de Europese bevolking in Algerije. Moslems De tweede reden, die deze be volkingsgroep tot nadenken moet stemmen, is de uitslag van de volksraadpleging in Al gerije zelf. Van alle kiesgerech tigden stemde 40 pet. ja, 18 pet. neen en onthield zich niet min der dan 42 pet. van stemming. En we kunnen ons levendig voorstellen, dat wanneer het Franse leger het referendum niet zou hebben georganiseerd het percentage van de ont houdingen nog belangrijk groter zou zijn geweest. Deze groep mensen heeft zich blijkbaar gehouden aan het pa rool van de opstandelingenlei ders, niet aan het referendum deel te nemen, wat op zichzelf in Algerije al een gevaarlijke „bezigheid" is, gezien de raz zia's, die na het referendum in Oran en andere delen van Alge rije door het Franse leger wer den gehouden. Men wilde wel eens weten, hoe het kwam, dat vele duizenden mohammedanen thuis waren gebleven.. Neen, vrij waren de mensen niet en het is dan ook zeker niet ge waagd te veronderstellen dat er een meerderheid voor het be wind van Ferhat Abbas uit de bus zou zijn gekomen, als de mohammedaanse bevolking even vrij zou zijn geweest in het uit brengen van haar stem, als de Europeanen altijd zijn geweest. Intussen is de uitslag van Al gerije zelf ook voor De Gaulle een waarschuwing omdat hij er uit kan afleiden, dat ook hij het getij tegen krijgt. Nu hij zich gesteund weet door een meer derheid van het Franse volk zal hij met bijzonder veel spoed het Algerijnse vraagstuk moeten op lossen, voordat de moslembevol king alleen nog maar met vol ledige onafhankelijkheid genoe- Kongo Blijft over Kongo. Dit land blijft verdeeld als gevolg van de tegenstrijdige belangen van Oost en West en van de rivaliteit on der de leiders van de Afrikaanse landen, die na de tweede wereld oorlog eh soms nog maar kort geleden onafhankelijkheid heb ben verkregen. De Verenigde Naties, die een grote troepen macht in Kongo hebben, kunnen niets doen, omdat genoemde tegen stellingen ook tot uiting komen in de leiding van de VN-strijdkrach- ten ter plaatse en in de Veilig heidsraad en de Algemene Ver gadering, waar politieke beslui ten genomen dienen te worden, zonder welke geen enkele actie van de zijde van de VN-troepen mogelijk is. Lang hebben de Russen en met hen bepaalde Arikaanse leiders gehoopt, dat zij een eind zouden kunnen ma ken aan de bemoeienis van de Verenigde Naties met de ge beurtenissen in Kongo. Want ook al hebben zij het er niet zo best afgebracht, zij zijn er toch een tijd lang in geslaagd, een zij het labiel evenwicht te bewaren. Vrees De ondergrondse activiteit van de Loemoembagezinden duurde echter voort en in de afgelopen weken hebben zij met stilzwij gende toestemming van Nigeri- aanse VN-eenheden kans gezien, met een strijdmacht tot in Noord-Katanga door te dringen en daar een eigen bewind te vestigen over een nieuw ge vormde provincie Loeloeaba. De Nigeriaanse strijdkrachten zijn in dit gebied verre in de meer derheid en het zou geen onover- komenlijk bezwaar zijn geweest, aan deze ongewenste militaire activiteiten een eind te maken. Maar dit is niet gebeurd en er zal waarschijnlijk ook niets ge beuren als het aan de leiding vari het VN-leger ligt. Gevreesd moet worden, dat de volgelingen van Loemoemba steeds meer Kongolese gebieden in handen zullen krijgen. In Le- opoldstad staat de zaak in feite reeds op springen en als kolonel Moboetoe genoodzaakt wordt, nog meer troepen te onttrekken aan het gebied, waarover lilj thans nog wat te vertellen heeft, is het niet onwaarschijnlijk, dat hij op een gegeven ogenblik sa men met president Kasavoeboe cn de andere gematigde elemen ten ln de Kongolese hoofdstad onder de voet zal worden gelo pen. En dat de Verenigde Na ties ook dan geen hand zullen uitsteken om dit te voorkomen. Het Westen zal dan niet lijdelijk kunnen toezien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1961 | | pagina 16