Kunstenaars zagen een wenkende ster I Het pleidooi I I van de ober I „Rondeel" als I sneldicht Tussenschrift als proloog ,7 KERSTBIJLAGE 1960 t EVERT TIP culturele ober PAUL TERTEKENEN positieve schilder Cf. Cj_, u^tV \j~Cnri ^tuVZrui, IBRAHIM RONDEEL orthodox in verzen TOON LENS serieuze filmregisseur 'Rondom een ótamta]ei door TON HYDRA ,,En ik voorspel je dat het een sof wordt. Elkaar verhaaltjes vertellen; jullie lijkt wel getikt! Wij leven toch niet in „Duizend en een nacht", zeg! t Is de vent in zijn bol geslagen. Zo'n man zou zich met de cultuur niet mogen bemoeien. Bah, ik krijg er een laffe smaak van. Hé, aannemen! Ja, 't zelfde. Een dubbele, zei ik, dromer!" U die voor het eerst verpozing zoekt in „Het Vale Licht", waar kun stenaars hun soos houden, u begrijpt niets van deze felle kreten. Gelukkig dat ik hier eerder was; nu kan ik het u vertellen. De man die zich daareven zo opwond, is Paul Tertekenen, de be kende schilder. Oorzaak van de rel is Evert Tip. Onze „Tippie" zo noemt iedereen hem is de meest culturele ober van de stad. Bovendien is hij de vreemdste bibliofiel die ik ken. Hij kan het niet toten, zijn uit boeken gepuurde kennis over te dra gen op de klanten. Soms probeert hij ze zelfs te bewegen, de ideeën van een schrijver na te volgen. Vanavond heeft „Tippie" het weer. Bron van inspiratie is deze keer een pocketuitgave van Geoffrey Chaucer's Canterbury Tales". U kent de „Ver tellingen van de pelgrims naar de Kantelberg" van de grote Britse dich ter niet? Luister dan naar Een oorlogsverschijnsel, zeg je? Ach kom. bezitten wij kunstenaars dan zo weinig veerkracht? Andere mensen hebben er zich toch ook al overheen gezet? En dan: geen zinnig wezen ver langt zijn dagelijks bestaan te vullen met irreële dingen. Hij vraagt een ge woon huis, een normale vrouw, hij wil werken en kinderen groot brengen, eten, drinken en slapen. Kan een van jullie hierin iets abstracts ontdekken? De experimentele kunstenaar is geen uitzondering. Hij stilt zijn honger niet door te staren naar een doek, dat hij ..Maaltijd" heeft genoemd. Hoe arro gant van hem, te durven stellen dat zijn non-figuratieve producten de cul- tuurbegerigen kunnen verzadigen. Hij eist meer van ons dan God. De Schep per heeft nimmer van de mens ver langd, Hem te ontdekken in hetgeen on herkenbaar is. Zou daarom een schil der voor de statistiek hebben geant woord: ,,Ik werk abstract omdat ik God niet kan ontmoeten"? Is veel mo derne kunst wellicht een vlucht? N». rnOCH houd ik vol dat het te wagen is. Nee, meneer Tertekenen, val me niet telkens in de rede. Wat zegt U? Dat Chaucer zijn vertellingen ook maar heeft verzonnen omdat de pel grims toevallig langs zijn huis in Greenwich trokken? Jaja, ik weet het. Hij zal er in 1386 of '87 aan begonnen zijn. U vindt de imitatie v»n de pel grimage naar het graf van de marte laar Thomas Beckett onzin? Moet U niet zeggen. Meneer Ibrahim (de ober doelt op Ibrahim Rondeel, de dichter! heeft trouwens al gezegd, dat het niet gaat om de nabootsing van een Engelse tra ditie. Wat mij boeit, is dit: uit de ver halen van Chaucer proef ik de middel eeuwen. Het is daarom, dat ik me heb afgevraagd: wanneer mijn klanten in ..Het Vale Licht" rondom hun stamta fel eens een culturele pelgrimage zou den maken, zal ik dan uit hun vertel lingen het beeld van onze tijd kunnen zien? En wat zal het zijn: een pessi mistische graftocht of. „Stop maar, Tippie, wat let me: ik doe mee. Jij krijgt je verhaal!" Kijk, dat is nu helemaal Paul. Eerst doet hij zich voor als een kwast die te gen de haren in gestreken wordt en dan ineens glijdt het vanzelf. Hij steekt nota bene als eerste van wal. Hier komt dus is de beurt aan Ibrahim Rondeel. De dichter rijst bedachtzaam van zijn stoel. Hij is een erudiete Jood en progressief, maar bijal toch orthodox zodra de verzen wellen. In 't pelgrims- koor mogen wij van hem een apart lied verwachten. I Het verhaal van de schilder „Ik wed, dat gij erlangt, mijn vrienden, een dicht van 't geen ik zeggen wil. Welaan, ik koos de soor- te van mijn naam: in het rondeel zal ik sneldichten gaan. Deez' versvorm is des rederijkers erf, één strofe slechts van maar een achttal zinnen. Ik verg dus luttel tijds, weshalf ge mij kunt minnen. In oude trant zing ik refrein op regel één en vier en zeven. Die, naar het altijd zo moest zijn, drie keren eendre woorden ge ven. Oorlof, ik vang mijn dichtwerk aan: De dichter spitte lustigh voort als hy opreght naer taelschat spoort. Ook wen hy dan 't verleê niet hoort: de dichter spitte lustigh voort. Doch rijght hy woorden zonder koord. of klopt hy schuym van minne soort: de dichter spitte lustigh voort. t Is eighen graf dat hy sich boort. „Mirakels!, korter kan het niet! Ja, dichtertje, ik vat je wel. In mijn vak" Het is filmregisseur Toon Lens. die u nu hoort. Een merkwaardige kerel. Hij kan je een knuppel tussen de be nen gooien op een manier die niemand verwacht. Tien tegen een zal hij het ook nu doen. Dan krijger wij een heel speciale speler van zijn bank. „Hij is een zweer", roepen de stemmen. „Haal een betere organist". Waarom verstommen de meeste stemmen als het er om gaat, slechte bespelingen van het instrument film te gen te gaan door er iets nobelers voor in de plaats te stellen? Veroordelen al leen is te passief. Of wij meer zouden kunnen doen? Wel degelijk, want u en ik, wij met z'n allen, zijn mede aansprakelijk voor de manier waarop met het medium wordt omgesprongen. Het komt óók op onze hoofden neer, dat het de massa is die miljoenen neertelt voor wat dik wijls de slechtste films zijn, terwijl producers van verheffende films er vaak geld op toe moeten leggen. Het visuele massa-communicatiemid del is niet meer uit de samenleving weg te denken. Aan ons nageslacht zal het zich nog krach tiger opdringen. Ook de gevaren kunnen vermeerderen. Daar voor ogen openbre ken. het publiek door verantwoorde voorlichting zwart van wit leren on derscheiden en se rum te vervaardigen in de vorm van foede films, dit al- es is niet minder dan een levensbelang. Doen we het niet, blijven wij passief en sluiten we de ogen voor het een maal opgeroepen Sirobleem, dan zul- en onze naasten, ja misschien wel onze eigen kinderen, vlak voor onze voeten geestelijk verdrin ken. „Bravo, ben het met je Toon, ik helemaal JM :ns. Maar het is de mensen erg moeilijk bij te bren gen, dat ze niet al les moeten slikken". Deze bijval komt van Anita Spitz, een leuk en toch serieus meisje. Anita is een verdienstelijk ballet danseresje. Ze ging zich enige jaren geleden op die kunst toeleggen toen haar gymnastiekver eniging (ja, een christelijke) met een balletklas werd uit. gebreid We zullen Het is een vreemde geschiedenis met de kunstenaarsbent in „Het Vale Licht". Zo heet de rustige zaak, waar u bekende figuren uit het culturele leven kunt ontmoeten. Ook ik kom er regelmatig. Voor mijn critisch werk is dat heel nuttig. Meestal babbelen de kunstenaars erg gemoedelijk en dus niet al te diepzinnig over artistieke koetjes en kalfjes. U weet wel, heerlijk vaag. Maar, als vandaag heb ik de lui niet eer der meegemaakt. En dat komt allemaal door onze ober. Zou het iets uitstaande hebben met Kerst? Ik weet het niet. 't Is best moge lijk. Ze zijn in ieder geval anders dan nor maal. Nou ja, is het wel normaal zoals ze doorgaans zijn? Of, wacht eens, misschien gunnen ze mij voor het eerst een wat dieper kijkje in hun innerlijk. Dat had ik eerder kunnen bedenken. Gaan wij allen niet ge maskerd door het leven? U maakt dus iets bijzonders mee, een soort „eigenaardig" te levisiespel. En ik behoef niet het laatste woord te hebben in een critische beschouwing. Want de „spelers" gaan nu niet vermomd, maar tonen zichzelf. Van avond valt het masker af! Ook het uwe? CHARLIE KAATS DE BAL. „De verloren zoon" can Hieronymuê Hoscli (prachtig paneel in bezit ran Museum Boymans-vtm Beuningcn Ie Rotterdamwordt ook teel gezien als het symbool tan de pelgrim die door het leven niet onverlet is gelaten. tic. Op haar anders zo verbeten ge zichtje is nu ontroering te lezen. Bas schijnt mijn gedachte te raden. Hij zegt: Na zeven eeuwen naar een andere Kantelberg I Muziek kan I soms balsem zijn nu wel horen Hoe Anita Spitz over ballet denkt PvE Centrale voor Statistische Gege- vens heeft aan duizend experimen tele kunstenaars gevraagd, waarom zij de wereld van het herkenbare hebben losgelaten. Er zijn duizend verschillen de antwoorden binnengekomen. De meeste uitlatingen zullen voor jullie geen nieuws inhouden. Kreten als: „Al het oude heeft afgedaan", of: „Ik ben van deze tijd en die is eenmaal onrus tig en zoekende" en: „Het leven is een uitzichtloze misvorming en daarom de formeer ik", allemaal scheef geplakte etiketten. Close-up van I de film PvE film is slecht!, zo roepen vele VJ stemmen. Ze is zedenbedervend en werkt de misdaad in de hand. Niet zelden is het gelijk aan hun kant. Maar ik wens duidelijk onderscheid tussen het medium en de wijze waar op wij er gebruik van maken. En dan stel ik: het middel film. als instrument om onze bedoelingen te vertolken, hoeft in wezen niet slecht te zijn. Veroordelen wij het orgel, indien liet instrument wordt misbruikt om Godont- erend gezang te begeleiden0 Wij ver nielen niet het orgel, maar sleuren de IK vind lang niet alles mooi en aan vaardbaar. Als ze in een modern ballet zo kwijnend doen of diepzinnig heden suggereren die er niet inzitten, loop ik er niet mee weg, hoor. Zoiets Is onecht. Toch kan het hedendaagse ballet veelzeggend zijn. Dat wil het ook: Met het lichaam als instrument kunnen wij uitdrukking geven aan gevoelens of. ja, ik heb er niet die mooie woorden voor: je kunt het hele leven, alles wat een mens ervaart, omzetten in bewe gingen. Die expressie is niet goed mogelijk met de klassieke balletten. Oh zeker, die dansen zijn veelal prachtig, maar ze zitten vastgeprikt aan academische vormen. Techniek dus, zonder vormen taal. En, weet je, daarom hebben veel jongeren minder belangstelling voor het klassieke repertoire. Voor een deel is dat natuurlijk een modegril. Tegen woordig schijn je te moeten dwepen met de leus „vrije expressie". Maar het wordt vanzelfsprekend een rom meltje, wanneer die vrijheid niet ge bonden is aan logische uitdrukkings- het verhaal of een bedoeling wil toe voegen. Wil ik iemand overtuigen, dan zal ik eerst goed bedenken hoe ik een en ander onder woorden moet bren gen. Zo ook met het ballet: gedachte en vormentaal kunnen niet buiten el kaar. Zonder harmonie tussen die twee werk je aan een machteloze voorstel ling. Of de nieuwe bewegingskunst veelzeggend zal opbloeien, is geheel af hankelijk van de mate waarin de ont werpers en degenen die hun bedoelin gen moeten overbrengen op de dan sers, innerlijk gerijpt zijn. 'En dat gebruikt maar dure woor den. Nogal naïef, hoor. 'k Moet er niets van hebben!" Die vinnige opmerkingen zijn van onze beeldhouwster. Gertie van 't Steen doet hevig experimenteel. Soms lijkt ze van binnen ook van steen. Vroeger zal ze anders zijn geweest. Misschien merkt u het straks wel uit Het verhaal van de wrange beeldhouwster Modern ballet is veel moeilijker uit te voeren omdat het aan de oude kunst TA, ik misvorm mijn modellen met J opzet. De wereld is niet mooi. En de mensen zijn lelijk, slecht. Oh, het buitenste laagje vernis lijkt heel wat. Maar kijk eens dieper: schrik je je dood. Blijft er weinig over van zoveel eeuwen beschaving! En zeg 'ns, wat 4NIT/1 SPITZ niet luchtig door hel leict GERTIE VAN 'T STF.F.N tragiek op achtergrond GRÉ COLORATURE populaire zangeres BAS PAKKEN muziek soms balsem MAX BI HNEFRFI getuigend toneel is het resultaat van bijna tweeduizend jaar christendom. In de kerk hanteren ze nog braaf de heilige boeken. Je moet ze erbuiten eens meemaken. Ik word ziek van alle. leugen en bedrog. Mijn moeder was niet van vaders kerk. Eerst probeerden die lui haar met zoete broodjes over te halen. Toen het niet lukte, werden ze bitter. Gin gen zij stoken. Mijn hemel, op het to neel zag je nooit zulke beste comedi- anten: het ene ogenblik „zustertjelief" en in een handomdraai speelden ze net zo gemakkelijk hun saterrol. Neen, ik kom niet meer in de kerk. En als ik er langs moet, zie ik in mijn verbeelding boven de deur een groot bord met daarop in vlammende let ters: „Doe wel naar mijn woorden, maar nooit naar mijn daden". Daar om hak en bak ik misvormde wezens. Ik toon ze in steen, zoals ze werkelijk zijn. „.Maar Ger, jaren geleden heb lk op je kamer een prachtig brons gezien van een mannenkop die niet mismaakt was?" Zwijg daarover! Zwijgen, hoor je, Gré! Je hebt beloofd, er nooit over te zullen spreken! TA. dat was minder tactisch van Gré Colorature. Ook ik heb die mooie bronzen kop gezien. Hij stond destijds tegenover de stoel waarin Ger uren kon mijmeren. Ik had het beeld nooit eerder opgemerkt. Er lag een doek over. Denkende dat het een nieuw werkstuk was, keek ik er onder. Zij wilde die lap nog neerslaan, maar het was al te laat. Gertie keerde zich van me af Weer moest ik naar de bronzen kop kijken. Hij geleek sprekend op haar vader Met een gesmoorde stem zei Ger: „Zo was hij. Vroeger Toen hij ons nog niet had verlaten!" En ik zag. dat zij huilde. Het is onbehagelijk stil geworden in Het Vale Licht". De sfeer voor onze pelgrimage is nu stuk. Gré Colorature kijkt een beetje hulpeloos naar Bas Pauken, de concertpianist. Hij begrijpt haar en staat op. Samen lopen zh naar de vleugel. Bas slaat de eerste tonen aan. Herkent u de melodie al" Schuberts onsterfelijke „An die Mu- sik". Gré zingt de woorden van Scho- ber: ..Du holde Kunst, in wieviel grauen Stunden wo mich des Lebens wilder Kreis umstrickt, host du mein Herz. zum warmer Liebe entzunden. hast mich in eine bess're Welt entrückt." Als het lied verklonken is, blijft le dereen even roerloos zitten. Ook Ger- TA. een eerlijk stuk muziek kan won- .1 deren doen. Om het even of het Bachs Weihnachtsoratorium, de negen de van Bruckner of Porgv and Bess van Gershwin is. klassiek of spiritual, wals en jazz. v.oor alle omstandighe den in het leven hebben componisten werk nagelaten, waarin we onszelf kunnen hervinden. Dat is het geheim van echte muziek, die zich laat her kennen of beelden oproept waarmede wij vertrouwd zijn. Ik was in Amerika Op een wande ling door een negerwijk hoorde ik een negro spiritual zingen door kennelijk veel mensen. Woorden kon ik nog niet verstaan; de afstand was er Ic groot voor. Maar lopende in de richting van waar het gezang kwam. wist ik al wat ik te zien zou krijgen, hoewel ik het lied nooit eerder had gehoord: een armelijk kerkje vol devoot zingende mensen rondom een dierbare dode. Zo was het ook! En de herkenning ont roerde mij. AA ET eerlijk toneel is het net zo!". V1 zegt Max Bühnefrei. „Het meest houd ik van mijn vak als ik de mens kan laten ontdekken wie en wat hij is. Hoe nuttig het kan zijn, heeft Peter Sirius eens aldus onder woorden ge bracht Velen worden slechts door de ernst van het leven aangegrepen, wan neer zij hem op de planken gespeeld zien." Met deze woorden begint Max aan: De epiloog van een acteur VANDAAG zijn jullie zelf de schouw spelers geweest. Je hebt van eigen wezen en denken iets onthuld, dus de rol van je leven gespeeld. Ik heb me afgevraagd: is uit onze pelgrimage werkelijk een beeld van de mens en deze lijd te halen? En hoe zal ik als toneelspeler gestalte moeten geven aan een zo veelzijdige rol? Dat wordt getuigend toneel, zoals ook het leven door alle eeuwen heen een getuigenis is geweest Een getuige nis van zoeken naar de juiste hande ling. naar de juiste claus. Ik zal wel eens uit mijn rol moeten vallen; jullie deed het ook Soms ben ik het wacht woord kwijt. Maar ik zal goed luiste ren naar de influisteringen van dc souffleur. De moeilijkheid op het levenstoneel is echter, dat wij meer dan één fluis terstem horen. Je ziet dat ook op de planken weerspiegeld in duizenden va riaties tussen goed en kwaad. Zij be palen of wij een spel kunnen loven dan wel moeten laken. Goed en Kwaad. God en de Boze deze twee ..souffleurs" zijn bepalend voor ons geloof of ongeloof, voor hoop en wanhoop, perspectief of uit zichtloosheid. De pelgrims van Chau cer hadden een graf tot einddoel. Ik geloof, dat wij een wenkende sier kunnen volgen, En waar die sier blijft stille staan, wijkt duisternis voor licht. Dun mogen we Gabriél Smits bewerking van psalm 71 tot ons lied maken en zingen: In U herleef ik, Gij doet mij her rijzen, Gij heft mij op uit diepten, zwart en dicht. Gij troost mij dat ik U opnieuw zal prijzen, Gij schenk' mijn oog opnieuw een heerlijk licht.' Dan zal ik. Heer, op harpen en cym- balen, op cither, pauk, triangel, luit en trom in ongebroken, onvermoeid herhalen Uw glorie loven in Uw hetligdoml

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 21