W&ieMyentje
OPENBARING
gingen
pad
Uw Koning komt
BIJ HET GRAF VAN
- JOSEPH MOHR
2
KERSTBIJLAGE 1960
2
HEBT ge het Kerstverhaal zo nooit
gelezen? Zo ontdaan van al die ro
mantiek die het in onze kinderjaren
heeft meegekregen? Dan hebt ge u
misschien ook nooit zo goed gerealiseerd
dat Bethlehem slechts een tussenstation
is. Dat de weg verder leidt. Langs Geth-
semane en langs Jeruzalem en langs Gol
gotha. En ook: langs de opstandingshof.
langs de hemelvaartberg, langs de Pink
sterzalen. Aan die weg ligt Kerstfeest 1960
en aan die weg ligt de dag der weder
komst als Jezus zal komen om te oorde
len de levenden en de doden. Als engelen
koren zullen juichen: Heft poorten uw
hoofden omhoog en verheft u. gij aloude
ingangen, opdat de Koning der ere inga!
Ja, laten we naar Bethlehem gaan. Neem
alles maar mee wat ge hebt, al uw zor
gen en al uw leed en al uw angst, want
we komen niet meer terug waar we nu
zijn. Als we op het Kerstfeest 1960 in
Bethlehem geweest zijn dan gaan we ver-
op
Een verhaal
voor de jeugd
door Jim Couriways
HARRY Keats had al vroeg op die
Kerstavond zijn Ijsmuts, wat eigen-
wijs op één oor gezet en was met dat
der. Hoe? On:i kruis dr.gend'.chter Jeiu» f",e Vk£P?« oPba';
aan. Ja inderdaad, ons kruis dragend, het voordeur van het buurhuis niet zo zacht-
wordt de christen niet gespaard. Maar op het blinkend-gepoetste koper la-
gaande achter Jezua wacht u ook de he- tóiofdï bS£
melse heerlijkheid. De herders weten er- kinderen, in de gang komen aanhollen,
van want één ogenblik omstraalde hen de £°«''"d w"<" "'"J?
i tt t-.' i i ii j naar het hek. Het sneeuwde op deze
heerlijkheid des Heren. Die heerlijkheid Kerstavond, zoals het ook de dag te-
zal u straks eeuwig omstralen! voren ai had gedaan.
„Het is niet eerbiedig, om zo te
Een engel is geweest bij Zacharlas en schreeuwen, ,i, jc 8aat zingen", h.d
T j Joan, de jongste van het drietal, ge-
bij Maria en Jozef en bij de herders en zegd
bij de wijzen uit het oosten. Vannacht is Zorg jij maar, dat je de liederen
hij in die lange, eentonige, helemaal niet J°/s hlT'.M^oord"^'''haar
romantische straat. Op nummer 23 en op oudere zusje Margie geweest,
nummer 24. En ons allen wijs. hij de weg
naar Bethlehem het begin van de avond weten te voor-
Itllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllg
komen. En zo waren ze op pad gegaan,
&recies als duizenden andere kinderen
i de Engelssprekende landen, het boek
met kerstliederen onder de arm en een
blij gevoel in het hart.
Zij zouden van deur tot deur gaan
en telkens een Kerstlied laten horen.
Harry zong de tweede stem en hij deed
dat goed.
..Je hoort je voetstappen niet eens,
als het gesneeuwd heeft", merkte Joan
op, „dan is alles zo stil en plechtig
„Ach wat plechtig, als we straks een
groepje anderfc kinderen tegenkomen,
dan heb je grote kans dat ze ons
met sneeuwballen gaan bekogelen en
dan zul je eens zien. hoe plechtig dat
dan wel is", antwoordde" haar zusje,
die een heel nuchter meisje van der
tien jaar was.
Ze waren nu de eigen straat al lang
uit. Nog altijd dwarrelden de sneeuw
vlokken uit de donkere hemel.
ren in de stilte van deze avond had
den laten klinken, waren bij ieder huis.
waar zij zongen, de deuren open gegaan
en overal waren de mensen vriendelijk
geweest en hadden eerst even geluisterd,
en daarna met hun goede gaven tevoor
schijn gekomen. Hier een reep chocola,
daar een stuk cake en nu stonden Har
ry Keats en Joan en Margie Fintelroy
aarzelend voor het hek van het huis van
Mr. B. H. Higginbottom.
En ze aarzelden, want de
heer Higginbottom was een
norse man, die alleen in dat
grote huis woonde en die zich
nooit, maar dan ook nooit
DOOR PHÉ WIJNBEEK
met iemand uit de buurt be
moeide.
„Zullen we hem maar niet
liever overslaan?" vroeg Mar
gie.
„Waarom? Het is voor hem
toch ook Kerstfeest? Mag hU
de liederen niet horen? Moet
hij de liederen soms niet ho
ren? Mr. Higginbottom is mis
schien wel de enige man uit
deze straat, die dat juist al-
Ilemnal nodig heeft", zei Joan.
„Misschien, eh is het
toch maar beter, dat we bij
hem niet zingen. Ik geloof
S nooit, dat hij het op prijs zou
stellen", vond Harry en maak
te al een paar stappen in de richting van
het volgende woonhuis.
AT AAR Joan, de kleinste van de drie,
had het besneeuwde hek al openge
duwd cn liep het pad naar de voordeur
op. „Kom nou mee wees niet
laf fluisterde zij. „Laf? Ik ben
niet laf, kom op Margie en zingen, zo
mooi mogelijk Harry wilde per se
niet bij dat kleine meisje achterblijven
en ging voorop door de nog verse en
onbetreden sneeuw op het tegelpad.
Halverwege het pad begonnen ze toch
al wat langzamer te lopen en alle drie
dachten zij hetzelfde: „Hoe zou die nor
se mister Higginbottom hun gezang opc
vatten? Zou hij hen wegjagen? Pin zou
hij een hond hebben?" dacht Margie er
nog als extra angstgevende gedachte
achteraan.
Harry liet de koperen klopper op da
voordeur klinken en zei zacht: „Een,
twee drie. En nu zongen ze
weer van „Komt allen tezamen komt
verheugd van harte....", wat beverig
eerst, maar al heel gauw met vaste
st«m. En het klonk nog mooi ook.
GESPANNEN bleven ze naar de deur
kijken. Wat zou er gebeuren? Bin
nen brandde licht, dus hij was thuis.
Ze hoorden voetstappen in de gang
en de deur ging open. Mr. Higginbot
tom stond in de deuropening. „Wel,
kinderen, dat is aardig van jullie, om
ook hier te komen zingen." Wat was
die man vriendelijk. Maar hij zag
er niet eens zo nors uit. „Zouden jul
lie nog wat willen zingen. Mijn vrouw
vindt het prachtig„Uw vrouw?"
ze zeiden het in koor. „Ja. kinderen,
mijn vrouw ligt al langer ziek dan jul
lie oud zijn. Zouden jullie het heel erg
vinden, om binnen wat voor haar te
zingen?" Joan ging parmantig voorop,
toen ze de huiskamer binnen gingen en
pas een half uur later vervolgden ze
hun weg Mr. Higginbottom had voor
ieder twee van de grootste glanzende
appels opgezocht, die je je maar kunt
denken en mevrouw Higginbottom was
heel erg aardig geweest. Heel erg
aardig Blij en opgelucht gingen de
kinderen verder door de sneeuw. De
drie Christmas-Carol-zangers waren vol
vreugde, dat ze juist dit hek niet wa
ren voorbijgelopen
(vervolg tan pap. 7)
De engel des Heren kwam tot Jozef
toen hij op het punt stond zijn aanstaande
vrouw in de steek te laten. Mèt Maria is
hij naar Bethlehem gegaan.
Engelen kwamen tot de herders om
te vertellen dat heden de Heiland is ge
boren, namelijk Christus, de Here, in de
stad van David. Maar ze moesten de Da-
vidszoon zoeken in een kribbe in een stal.
En toch zijn ze gegaan
Een ster wees de weg aan de wijzen
uit het oosten maar toen ze in Jeruza
lem kwamen wist niemand iets van een
geboren Koning der Joden. Toch hebben
ze het Kind gevonden, zijn zij neergeknield,
hebben zij Het aangebeden
Diep in het bos, bij de eikeboom,
onder een bladertentje,
daar woont in een zevenmijlslaars van de reus,
heel alleen, het Kriekelventje.
En waarom woont dat ventje daar7
En zeg, wat doet dat ventje daar,
met zijn stekeltjesjas
en zijn broekje van gras
en zijn hoedje van boterbloemen?
Het Kriekelventje heeft het heel druk:
hij loopt altijd te zoeken,
je vindt hem overal in het bos,
dat kent hij in alle hoeken.
Maar zeg, wat zoekt dat ventje daar?
En héwat vindt dat ventje daar?
Een negerpop
en een pijpekop
en een kransje van Pinksterbloemen!
Een boek en een tol, een wollen muts
en een heel klein vuurrood wantje,
van Jantje.
En een gele ceintuur en een blauwe strik
het Kriekelventje is in zijn schik.'
Hij legt het allemaal bij elkaar.
hij stapelt het allemaal op elkaar
met zijn ene hand
met zijn andere hand
in een grote groene mand.
'IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIMIIIIHIIIIIlIHMIIIHIIIIIIItllllllllllllllllllll
het orgel kwam repareren,
hoorde het lied en nam het
mee naar Tirol, waar het spoe
dig werd uitgevoerd.
Op onbegrijpelijke wijze werd
Stille Nacht ook in Leizpig be
kend, waar het in 1831 voor het
eerst werd gezongen en in 1834
gedrukt werd uitgegeven, echter
zonder de naam van de dichter
er onder. Die was op dat ogen
blik daar nog niet bekend. En
zelfs toen Stilte Nacht in 1840
voor het eerst in een liederen
bundel werd opgenomen, dacht
men nog niet anders dan dat
het lied oorspronkelijk uit Tirol
kwam.
Pas in 1854, toen Joseph
Mohr al zes jaar dood was, en
Stille Nacht reeds in vele talen
was vertaald, maakte Gruber
bekend, dat de woorden van Jo
seph Mohr waren.
Thans wordt Stille Nacht in
alle kultuurtalen ter wereld en
zelfs ook in een aantal inheem
se talen gezongen. Dat is de
aanleiding geweest tot de plech
tigheid in het nachtelijk duister
op de witte sneeuw van het
kerkhof van Wagrain, enkele
uren voordat het licht van de
Eerste Kerstdag zal gloren. Dan
zullen daar de zangers staan
om het Stille Nacht te zingen.
Hun stemmen zullen weerklin
ken tegen de bergen rondom. In
het Duits, maar het koor zal dit
bekende lied dit jaar ook in
verscheidene andere talen ten
gehore brengen....
van cJ-okanneó
Als ik u het volmaakte toon,
dot heilig is en eeuwig schoon,
dan toon ik u Jeruzalem,
de stad van God, bereid voor Hem.
Dat is de bruid die nederdaalt
door onbeschrijfelijk licht omstraald,
de glans van God rondom haar heen
als schittering van edelsteen.
Een morgen als de eerste dag,
ringen van licht als Dante zag,
de hemel in een open hand,
helder kristal als diamant.
God is haar tempel middenin,
het Lam haar lichtende begin,
haar zaligheid en zonneschijn,
nooit zal het nacht meer in haar zijn.
O stad van God, o schone bruid,
die alles met haar licht omsluit,
de heerlijkheid en eer en macht
der volken wordt in u gebracht.
Tekst: dr J. W. S< liultc Nordliolt; drogcnaald-ctsRia Exel
Hiermede ontvangen dan wederom onze lezers
cn lezeressen ons Kerstnummer. Met de zorg
en toewijding, eraan besteed, zetten wij een tra
ditie voort.
Het ware ons wat lief. indien wij de dage
lijkse krant vrucht van gelijke bezinning konden
doen zijn. Dit is niet mogelijk. Het leven rept
zich voort in al groter vaart en dwingt tot de ge
haastheid waarmede de dagelijkse krant tot
stand moet komen.
Niettemin denke men over de arbeid, aan de
„gewone" krant gegeven, ook niet gering. En in
elk geval pogen wij ook dan de Boodschap te
laten doorklinken die dezelfde is als die van het
Kerstevangelie. Wie van deze gezindheid bezield
is, heeft daartoe trouwens mogelijkheid te over.
Maar wat lezer en lezeres thans voor zich
hebben liggen, is dan ons speciale Kerstnummer.
De bijzondere zorg en toewijding, eraan besteed,
zijn begrijpelijk. Kan men zich een inspircrender
gebeuren denken dan het Kerstfeest zelf? Is de
komst van Gods Zoon in deze wereld niet het
nieuwsbericht, dat alle andere nieuwsberichten
diepte en zin kan geven?
Vandaar onze gewoonte, ook dit jaar aange
houden, om de samenstelling van het Kerstnum
mer geheel te laten geschieden door dezelfde
mensen die ook de dagelijkse krant verzorgen.
Waarmede wij eens te meer te kennen willen ge
ven, dat ons Kerstnummer wel uiteraard
een bijzonder nummer is, maar toch geheel lig
gende in het verlengde van de krant.
Directie en Hoofdredactie zijn wederom erken
telijk voor de betoonde ijver en toewijding. Op
zet en rechtstreekse verzorging waren ook dit-|
maal in goede en vertrouwde handen bij onze
redacteur Jas van Hofwegen. En ook nu hebben
velen hem terzijde willen staan, onder wie ver-
scheidenen, die daartoe in de gelegenheid waren
omdat weer anderen hun een deel van het werk
voor de dagelijkse krant hebben afgenomen.
Kortom, een product van teamgeest.
Naar haar inhoud spreke deze Kerstbijlage
voor zichzelf. Of liever, zij spreke van Hem. aan
Wiens reddende komst In een donkere wereld
het Kerstfeest ook dit jaar de dankbare herin
nering wil oproepen.
DIRECTIE en HOOFDREDACTIE, i
Dangaat het Kriekelventje weer
aan 't zoeken, goed en vlug.
want wie wat verloren heeft in het bos,
die vindt het nooit weer terug.
En Jantje zoekt hier,
En Zus zoekt daar
ze zoeken ijverig met elkaar
naar de negerpop.
naar de pijpekop.
en eindelijk geven ze het maar op.
Hij tilt de mand met een zwaai
op zijn rug,
en holt langs het Bosbessenpaadje
een, twee, hup.' naar zijn laars
terug
op de hoek van het Eikeboomstraatje.
En alles wat hij gevonden heeft,
en alles wat hij verzameld heeft.
de muts en het boek en het wantje
dat mikt hij net over het randje!
Want als je piknikt in het bos
of je speelt er met z'n allen,
dan gluurt het Kriekelventje al
of je misschien iets laat vallen.
Of je misschien je bal vergeet,
of jc armbandje van kralen
en later, als je naar huis bent gegaan,
dan komt hij het stilletjes halen.
Maar waarom doet dat ventje dat?
En waarom pakt dat ventje dat?
Wat heeft hij nou aan die kralen
Ja kijk, dat is nou zijn geheim:
al. wat je bent vergeten,
dat stopt hij weg in zijn
zevenmijlslaars
cn dat mag niemand weten.
Maar eens in het jaar,
op een dinsdag in mei,
clan wil hij je alles weer geven,
dan pakt hij alles netjes uit,
dan stalt hij alles netjes uit
en dan haal je het maar even!
Hij werkte er negen jaar en
toen hij in 1848 overleed, werd
hij in een armengraf ter aarde
besteld. Doch nu heeft Wagrain
in zijn kerk een prachtig orgel,
gewijd aan deze pastoor, die
in 1818 als hulppastoor van
Oberndorf, even ten noorden
van Salzburg het beroemde
kerstlied Stille Nacht heeft ge
dicht.
Zijn vriend, Franz Xaver
Gruber maakte er de onsterfe
lijke melodie bij, die geschikt
was voor guitaarspel, omdat het
orgel van Oberndorf defect was
geraakt.
De orgelbouwer uit Tirol, die
iiiiiliiiiiiiiiiiiliiliiiiillililliliiiiiiiillllliilllllliiiiiliiliiiiilirF.
2 TY/~ANNEER de kerkklokken op
het middernachtelijk uur de
Eerste Kerstdag zullen hebben
ingeluid, zal op het besneeuw-
de kerkhof van Wagrain bij het
graf van Joseph Mohr een
plechtigheid worden gehouden.
Wagrain is maar een klein
plaatsje, even bezijden de
hoofdverkeersader van Salzburg
naar Karintië en gelegen tus
sen de Dachstein en de Hohe
Tauern. Dit plaatsje kreeg in
1837 Joseph Mohr als pastoor.
Och. weet je niet waar de
eikeboom staat
Nou. daar.... bij het Bosbessenpaadje!
Och. weet je niet, waar dat paadje
begint
Nou. daar by 't konijnengaatje!
Het Kriekelventje zit in de zon,
precies van negen tot zeven,
om iedereen, die wat verloor,
dat netjes terug te geven.
Maar als je niet komt,
dan krijg je niets.
en als je niet zoekt,
dan vind je niets.
dan kan hij je niets geven.
0 De handwijzer, die de weg
wijst naar het graf van
Joseph Mohr
Dan stopt hij alles weer
in zijn laars.
die hij netjes dicht gaat rijgen,
en 't volgend jaar.
op die dinsdag in mei,
dan kan je weer alles krijgen.'
Dus als je in 't bos nu die
eikeboom ziet,
met die zevenmijlslaars,
7iaast elkaar,
dan weet je waar je wezen moet,
dan weet je. waar je wachten moet,
op die dinsdag in mei
volgend jaar!