wedloop met de tijd Tien jaar om de eeuwen te overbruggen ALLEEN DE ZENDING SCHIEP EEN ARK VAN NOAC1I i» o o II Ds. II. J. Teutseher Urnmparhllg raat- houden aan hridrnite praktijken Eén van de dingen, die opvallen op Nieuw-Gllineit, wanneer men in staat is een vergelijking te trekken tussen vroegere ervaringen en die van thans, is wel, dat men hier overal haast heeft gekregen. Toen ik in 1939 voor het eerst op Nieuw- Guinea kwam, had ik moeite met de gezapige rust en het slome tempo, waarin alles hier verliep. Iedereen glimlachte op een ietwat hautaine wijze tegen je, als je om de een of andere reden meende, dat er met een bepaalde zaak enige haast was. Dat is nu anders! Er gebeurt nu van alles tegelijk en alles moet met grote voortvarendheid gerealiseerd worden. Als men zich Jiü beklaagt, dan is het vanwege het feit, dat alles nog te langzaam gaat. jYA EEN ZESJARIGE afwezigheid heb ik bij mijn terugkeer op Nieuw-Guinea in menig opzicht mijn ogen uitgekeken. Veel had men mij verteld over de nieuwere ontwikkelingen, maar„de helft was me niet aangezegd!" Het begon direkt al bij de aankomst op Biak. Wat een nieuwbouw in zó korte tijd, wat een prachtige winkels, wat een gesorteerde bevoorrading, wat een goede wegen wat een groot aantal auto's, wat een comfortabele leefmogelijkheid voor Nederlanders, vergeleken bij de vroegere primitieve situa.tie! En toen ik in mijn vroegere woon plaats Seroei terugkeerde, werd ik ook daar getroffen door de velerlei nieuw bouw en de moderne toepassing van bouwmaterialen, die vroeger op Nieuw- Guinea onbereikbaar en onbekend wa ren. Vroeger was het in Seroei een be paald gebeuren, als je een motor hoor de ronken. Je vroeg je direkt af: wat is er aan de hand? Komt er een boot binnen of gaat er een vliegtuig dalen? Nu is er twee keer per week vlieg verbinding, komen en gaan er meer dere boten en bootjes per week en zie je regelmatig grote prauwen met buiten boordmotor de baai in- en uitpuffen. En zelfs in een klein plaatsje als Se roei (waar ik in 1948 nog kon arri veren als vijfde Europeaan, doch waar nu de Europeanen de 150 in aantal zul len benaderen», valt het je op. hoe veel beter de bevoorrading in de win kels is, vergeleken bij vroeger en hoe vele artikelen thans binnen het bereik der Papoea's gekomen zijn, welk£ vroe ger eenvoudig geen plaats in hun leven innamen. Grammofoons, radio's, fiet sen en dure armbandhorloges worden nu gewoon uit voorraad verkocht en de Papoea weet deze artikelen uitste kend te appreciëren. I'ublicilcil Rn <1 er vorming Dank zij de moderne media voor de publiciteit-weet men op Nieuw Guinea in brede kring, wat er zo al in eigen land gebeurt. Er verschijnen allerlei bladen; er is een krant, die de over heid verspreidt, een particuliere krant, een Rooms-katholiek blad, een blad van de Evangelisch-Christelljke Kerk, een geïllustreerd tijdschrift en een or gaan van de vakverbonden. Naar het formaat en de verschijningsfrequentie gemeten, zouden wc in Nederland meestal van ..krantje" of blaadje" spreken, maar ze doen allen hun werk op eigen wijze en men leest hier graag en zo veel mogelijk' De regerings-voorlichtingsdienst ver spreidt regelmatig gcstenoilde bulle tins en de radio geeft alle nieuwtjes direkt door. Men is hier overal beter op de hoogte dan ooit te voren, ook al zou de voorlichting m.i. veel intensie ver en veel direkter georganiseerd moeten worden. Maar toch..., wat mi nister Toxopeus 's morgens in Fakfak gezegd heeft, wordt 's avonds in Hol- landia besproken. Zoiets vinden we in Nederland vanzelfsprekend, maar tot voor zeer korte tijd was het dat op Nieuw-Guinea allerminst. Men kan hoogstens af en toe wat glimlachen over de mate van publiciteit rondom vele onbelangrijke zaken Als op een of ander plaatsje een nieuw postkan toor gebouwd wordt, vertelt ons het uitvoerige nieuwsbulletin breedspra kig over het aantal loketten, de tele fooncel en het aantal vierkante me ters grondoppervlak. Maar ja. brede berichtgeving inzake deze dingen is al tijd nog beter dan gebrekkige bericht geving. Vooral het laatste half jaar is men in versneld tempo bezig met nieuw bouw en met nieuwe economische en ontwikkelingsplannen Vrijwel elke dienst vat op krachtige wijze de ka dervorming aan.-Allerlei cursussen en opleidihgen worden opgezet. Allerlei diensten zenden mensen ter opleiding uit Het moet allemaal met spoed, op dat tijdig de Papoea's gereed zullen zijn om op de zetels te gaan zitten, waarop nu nog Europeanen zitten. Deze opleidingen dringen des te meer. nu op tal van plaatsen tiental len Indische Nederlanders hun zaakjes aan de kant doen en naar Nederland reizen, om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Er zit een stuk diepe tra giek in het lot van deze groep Vrij wel all. Nederlanders, die hier werken, zijn in Nederland aangetrokken en heb ben dus te allen tijde recht op een te rugtocht naar Nederland. Alleen de groep Indische Nederlanders zijn meestal de lokaal aangeworvenen, die men talloze Papoea's in levenssituaties, waarbij ze konstant op hun tenen moe ten staan en verantwoordelijkheden op hun schouders krijgen, die ze nauwe lijks kunnen dragen. In di wedloop met de tijd, die we thans op Nieuw-Guinea houden, krijg je telkens een gevoel van verlamming over je. Ben ik dan defaitistisch? Ve len hier zullen dat zeker beweren. Want in brede kring heerst een naïef optimisme, zo van: dat zullen we wel eens^ even klaren in tien tot vijftien 3f is het realisme, als ik me in deze stroom van optimisme op Nieuw-Guinea dikwijls als verlamd voel? Eén der leidende Papoea's zei kort geleden in een hartstochte lijke ontboezeming: Jullie zijn te laat! Jullie hadden veel eerder moeten beginnen! We hebben geen mensen, die straks de verantwoor delijkheid kunnen dragen op de be langrijkste posten. En we krijgen ze ook niet meer op tijd klaar! Al leen de Zending heeft nog op het nippertje de bul zien aankomen en gauw een ark van Noach gebouwd! Met dit laatste doelde hij op de instituering van de zelfstandige Papoea-kerk. I'npoea** dringen Ik ben vaak bang, dat er in Neder land nog vele mensen zijn, die menen, dat het dringen naar dc zelfstandigheid van Nieuw-Guinea alleen maar van buitenaf komt. De Papoea's zelf zijn zo niet! Zo dachten immers ook in 1945 velen t.a.v. de Indonesiërs! Toen lieten velen in Nederland zich in slaap wiegen door de gedachte, dat die brave Indonesiërs allemaal echt wel pro-Nederlands wa ren, maar dat die slechte Japanners ze met hun leugenpropaganda hele maal van de wijs hadden gebracht. De Papoea's zijn natuurlijk, volgens vele Nederlanders, verstandig genoeg om te begrijpen, dat ze nog lang niet op eigen benen kunnen staan. Bovendien zie ze toch, dat wij nu zoveel voor ze doen en zoveel geld in Nieuw-Gui nea steken. Ze zien, hoe we overal du re scholen en ziekenhuizen bouwen, hoe we met koortsachtige haast bezig zijn leiders en deskundigen uit de kring der Papoea's op te leiden. Wat willen ze nog meer! Ze zullen ons heus wel dankbaar zijn voor deze intensieve hulp. De voorzitter van één der pas-op gerichte politieke partijen op Nieuw- Guinea schreef kort geleden, dat het tot nu toe geen zekerheid hebben, dat ze op staatskosten naar Nederland kunnen komen, wanneer zulks gewenst of noodzakelijk mocht blijken. Vooral de particuliere Indische Ne derlanders. die in politiek opzicht boven Nieuw-Guinea een donkere bui zien hangen (en wie zal beweren, dat ze alleen maar spoken zien!», zoeken met spoed een goed heenkomen naar Nederland. In Manokwari zag ik een groot aantal huizen tc koop of leeg staan. En het blijkt, dat men voor ge ruime tijd op bo ten en vliegtuigen de passage reeds volgeboekt heeft. Deze Indische Ne derlanders, die na de souvereiniteits- overdracht aan Indonesië naar Nieuw-Guinea trokken en daar begonnen met de opbouw van een nieuw bestaan voor zich en hun kin deren. moeten nu opnieuw verkassen en gaan straks in Nederland weer opnieuw begin nen. Het spreekt van zelf, dat deze exo dus in het geheel van de planning grote problemen schept. Waar de Indische Neder lander een lege plaats achterlaat, staat nog maar niet direct een Papoea klaar, om die plaats in te nemen. Alle tak ken van overheids dienst zijn druk bezig met nieuwe dingen op te zet ten en nieuwe olannen te ver werkelijken. Ieder, die iets meer weet dan de gewone kampongman, wordt op allerlei punten ingezet. i0 - Maar daardoor ko- nog net xo al* itri Je zal al je spieren spannen in de wedloop, om zo snel mogelijk de eind streep te halen en dan opeens de ze kerheid hebben, dat je die eindstreep niet meer haalt. Dat moét toch wel ver lammend werken. Minister Toxopeus heeft gezegd, dat hij niets voelt voor een streefdatum in zake de realisatie van het zelfbeschik kingsrecht. Het jaartal 1970 is onmoge lijk als zodanig te aanvaarden. Zijn Australische collega heeft voor Austra lisch Nieuw-Guinea beweerd, dat men nog een generatie nodig heeft. Ik ben het helemaal met die Australische mi nister eens. Alleen is dit politiek be zien. een haalbare kaart? Heus niet al leen I donesië ageert tegen de „resten van het kolonialisme", zoals die op Nieuw-Guinea gevonden worden. Laten we ons vooral niets laten wijsmaken. Heel Azië en Afrika ervaart de kolonia le status als een verschijnsel, dat uit de tijd is, strijdig met het moderne rechtsgevoel. En nu kunnen we hon derdmaal beweren, dat ons beleid op Nieuw-Guinea niet koloniaal van karak ter is. we kunnen opereren met cijfer materiaal en dikke rapporten om aan te tonen, dat we zoveel doen voor de autochtone bevolking en er zoveel geld insteken, dat alles wast het nuch tere feit niet weg, dat in de wereld der politiek Nieuw-Guinea nog de status van kolonie heeft. Het lijkt me. politiek gezien, een voudig niet haalbaar, dat deze status van kolonie nog een generatie lang ge handhaafd blijft, ook al zijn we met de feiten in de hand in staat om aan te tonen, dat dit het welzijn der Papoea bevolking ten goede komt. Het staat zelfs te bezien, bij de huidige snelle ontwikkelingen in Azië en Afrika of een periode van tien jaar wel haalbaar is. ,,Ja maar", zegt men. „we komen niet vlugger klaar!" Geheel ak koord!" We zijn dus te laat begonnen. Toen het startschot van de wedloop met de tijd weerklonk, droomden we wellicht nog of hadden, we misschien onze handen te vol met andere din gen. In elk geval begonnen we pas moe te lopen In de renbaan nadat de rook van het startpistool reeds lang was opgetrokken Ik kan het niet an ders zien: we zijn te laatl mmmm »pt Nederland vele millioenen in Nieuw- Guinea steekt. Als Nederland voor het forum van de volkerenwereld beweert, dat het zich verantwoordelijk gevoelt voor de ontwikkeling en opbouw van dit land, is het ook verplicht, hiervoor de nodige millioenen neer te tellen. Vele Papoea's achten dit alles een vanzelfsprekende zaak, die hen niet in het minst verplicht tot speciale politie ke referenties jegens Nederland. Ze ker. men weet maar al te goed, dat er nog te weinig kader is op Nieuw- Guinea, dat men de zelfstandigheid nog niet aan kan. Maar van Papoea-zijde denkt men echt niet in termijnen van „nog een generatie." Ander** denkwereld Daar komt nog bij. dat de eenvoudi ge kampongman, denkende en spre kende over politieke zaken, een geheel andere denkmethode toepast dan wij. Wij beredeneren, denken rationeel en komen op grond daarvan tot bepaalde conclusies. In het denken van de een voudige Papoea speelt de magie nog steeds een grote rol. Ook bij de meer ontwikkelde Papoea's is de magie nog verre van uitgebannen. In het magi sche denken gaat het om een geheime sleutel, die de dejir naar de welvaart, de ontwikkeling en de politieke zelf standigheid ontsluit. Het gaat om de ontsluiering van een bepaald levensge heim. De Hollanders bezitten het ge heim van de welvaart, van de gezonde economie. Als ze ons dat geheim slechts willen ontsluiten, gaat ook voor ons de wereld van de overvloed open. Techniek, apparaten, en motoren wor den door vele Papoea's meer magisch dan rationeel beleefd. Niet slechts verstandelijke kennis, opleiding en ontwikkeling openen hier de mogelijkheden. Er komt een „ken nis" aan te pas, die van een andere di mensie is dan de wetenschap. Ook hier ligt ..het geheim" weer op de achter grond verscholen. Vandaar, dat bij be paalde politieke asniraties men gemak kelijk langs emotionele weg kan ko men tot aktlvitciten en programma's, die verstandelijk bezien onwezenlijk schijnen. Maar dc politieke leiders der Papoea's welen, dat ze met deze ma al* de ion ondergaal voor haar nlel* meer Ie beleren gisch geladen emotionaliteit der bevol king hebben rekening te houden. Al te femakkelijk en wellicht onbedoeld zet- en ze bij hun zakelijke en organisato rische aktiviteiten krachten in bewe ging, die hen in een later stadium in een richting kunnen drijven, die ze zelf niet zouden hebben gekozen. lironomle In Australië heeft minister Toxopeus gezegd, dat begonnen zal worden met de intensivering van aktiviteiten, die een gezonde economie op Nieuw-Guinea zullen bevorderen. Is het niet wat vreemd, dat, terwijl de eerste bestuurs- vestiging op Nieuw-Guinea in 1898 plaats vond, men nu pas krachtdadig aan die economische opbouw zal gaan beginnen? Hoe lang denken we nog te kunnen" werken aan^die opbouvë? Spe ciaal in een land. waar bodem, bo demschatten, verbindingslijnen en ar beidspotentieel zulke weerbarstige fak- toren vormen! Het griezelige in dc huidige wed loop met de tijd is, dat de poli tieke ontwikkeling de economische ver vooruit is. Wat zal de Papoea straks met de politieke vrijheid moeten doen, als wc hem niet te gelijkertijd een stuk economische zelfstandigheid kunnen aanbieden? Voor dc „uitgebannen geest van het kolonialisme" zullen prompt zeven boze geesten in de plaats ko men. Ook op dit terrein liggen er mogelijkheden te over tot kortslui ting in de nabije ontwikkeling. Juist in verband met die toekomsti ge economische situatie is het de vraag, of we met de huidige schijn- economie wel op de goede weg zijn. De opbouw van de stedelijke centra, zoals die de laatste jaren tot stand ge nomen is, dwingt diep respekt af. Als ik in de auto door Biak rijd en de smaakvolle bungalows zie, de goede lutowegen, de prachtige schoolcom- olexen en de aantrekkelijke winkelpan den, weet ik enerzijds, dat achter dit alles, in zo korte tijd tot stand ge- oracht, een machtige hoeveelheid ener gie schuilt, vaak met groot enthousias me ingezet. Maar anderzijds vervult io n stedelijk complex je met grote be zorgdheid. Hoe ver is dit alles de wer kelijke ontwikkeling in dit land vooruit! Waar steunt deze kunstmatige stedelij ke samenleving op? Is het niet als het dak van een huis, waarvan de funda menten zelfs nog niet gelegd zijn? Is het niet een zaak die in de lucht hangt en gedoemd, om straks catastrofaal in een te ploffen? Waar ligt het zwaarte- ount van de opheffing en ontwikkeling van het volk van Nieuw-Guinea? In de ze enkele stedelijke centra of in de aver het hele land verspreide dorpsge meenschappen? Trek nnnr «Ie eind De snelle opvoering van het levens niveau in de stedelijke centra heeft dui zenden Papoea's veelal jongeren in een voor hen nieuwe wereld overge plant. vreemd aan de wortels van hun eigenlijke bestaan. Hollandia, Biak en Sorong zijn klanken, die voor velen hier synoniem zijn met: de grote wereld, de overvloed, het moderne leven, het comfortabele leven. Ieder grijpt dan ook de kans, om een plaatsje in de stad te veroveren. Een wonderlijke wereld, die Papoea samenleving in de stad. Men woont óf in de stadskampong, die uit redelijke gezinswoningen bestaat, maar waar men volop behoefte heeft aan sociale hulp en voorlichting, die vrijwel niet ?egeven wordt, óf men woont in zelfge- abriceerde krotten, die een minimum aan verantwoorde woonzede zelfs uit sluiten Men is losgeweekt van de oude familieverbanden en tal van adatbin dingen. die met name in de dorpsge meenschappen aan vele jongeren een gevoel van beknelling geven en men koerst in volle vaart naar een zoge naamd vrij individualisme, waar ieder lekker eigen baas is. Het is er één grote mengelmoes van Papoea's beho rende tot allerlei stammen en afkom stig uit allerlei streken. Er valt dik wijls veel te verdienen, maar de ar beidstijden zijn bindend en men kan soms opeens heimwee krijgen naar dc vrijheden in het dorpsbestaan. Met het verdiende geld valt van alles te ko pen, maar het leven in de stad is zó duur. dat het armbandhorloge of de radio vaak veroverd moeten worden ten koste van het dagelijks menu. waarop, vanwege de duurte, tot het uiterste bezuinigd moet worden. Ieder, die een opleiding achter dc rug heeft, droomt van een baan in de stad De schrijver, de machinist, de bediende, de verpleegster, de onderwij zer, de timmerman, ze nemen alle een bevoorrechte positie in in de ogen van hun hele familie, omdat ze dagelijks het moderne leven kunnen proeven, ver van het achterlijke, saaie, eentonige dorpsbestaan. Dor|iNbeNiami Dat dorpsbestaan, ja! De meeste dorpen zien er nog net zo uit als twin tig jaar geleden. In vele gebieden kan er zelfs zeer beslist van een achteruit gang gesproken worden, vanwege het feit, dat een groot percentage der werk bare mannen naar de stad is getrok ken en er derhalve niet voldoende krachten zijn om de huizen (meestal paalwoningen) op tijd te repareren. Eigenlijk wordt er. bij alle groot scheepse aktiviteiten, die hier gaande /o bitter weinig aandacht aan die dorpsgemeenschappen besteed. En hier speelt "zich toch het eigenlijke leven der Papoea's af. Slechts de medische dienst heeft in de voorbije jaren hier grote prestaties geleverd. Door middel van massale campagnes is aan de algemene volks gezondheid gewerkt op een wijze, die diep respekt afdwingt. Het valt onmid dellijk op, wanneer men als oude be kende hier weer terugkomt, dat er in alle dorpen zo veel meer kinderen zijn dan vroeger, dat derhalve het aantal dorpsonderwijzers overal sterk uitge breid moest worden, en dat de men sen er allemaal zo veel beter uitzien. Malaria, framboesia en lepra zijn in hele streken systematisch bestreden en vaak met groot sukses. WeerMnnden In de dorpseconomie is nog maar bit ter weinig veranderd. Hoogstens maakt momenteel in sommige gebieden de cacao opgang, waardoor ae exportcij fers zullen gaan stijgen, maar het eigenlijke dorpsleven wordt daardoor weinig aangeraakt. Verschillende le venssectoren worden benaderd en be- invloed door verschillende diensten. Maar het Papoea-leven kent geen dif ferentiatie in allerlei van elkaar ge- scheiden en onderscheiden sektoren. De totaliteit van het Papoea-leven zal in zün geheel benaderd en beïnvloed moeten worden. Er zal dus ontzaglijk veel coördinatie nodig zijn. Ik weet, hoe bijvoorbeeld verschil lende landbouw-ambtenaren de wan hoop nabij zijn geweest, doordat al hun voorlichting dood liep en geen re sultaat oogstte, omdat men in zijn denken vast zat aan allerlei magische angsten en verboden, waarop elke nog zo reële en aanvaardbare voorlichting stuk breekt Het dagelijks voedselpakket is in de dorpshuishoudlng bitter weinig veranderd. Eiwit- en vitaminegebrek teisteren nóg duizenden mensen: niet omdat er geen mogelijkheden zijn oin in deze de samenstelling van het da gelijks menu te verbeteren, maar van wege een wijdverbreide onkunde. Wie een poosje in dc dorpen rondkijkt, heeft nog maar één antwoord op de situatie: voorlichting, voorlichting! En juist daaraan schort het allerwe gen. Kr is wel veel berichtgeving, maar weinig voorlichting. Itndio'a nodig Over de simpele dingen van het da gelijks leven zou veel intensiever met de mensen gesproken moeten worden. Waarom beschikt men niet over een veel sterkere zender, zodat in elk ge val de ontvangst van radio Ambon op vele plaatsen het niet meer verreweg wint van die van Radio Nieuw-Guinea? Waarom is er niet veel meer zendtijd gericht op de autochtone bevolking? Waarom worden er geen standaard-ra dio-toestellen in de dorpen verspreid, waarmee men dagelijks uitzendingen kan beluisteren over voedselbereiding, woningbouw, kamponghygiëne. kindcr- zorg, gezinsleven, enz. Wat is er bit ter weinig kennis onder duizenden Ne derlanders op Nieuw-Guinea van het werkelijke dorpsleven! Hoezeer is de Europese samenleving een geheel eigen wereld, die buiten de wereld der Pa poea's staat. Hoe weinig komt men in de dorpen! De problemen, die zich daar voor doen. leert men niet wezenlijk kennen vanuit rapporten en via tournee s per vliegtuig en motorboot. Ik weet best, dat tal van ambtenaren blij zouden zijn, als ze eens een poos in het Pa poealeven zouden kunnen onderduiken, ver van hun brieven en telegrammen, hun schrijfhuieau's en hun schrijfma chines. Maar de hele organisatorische rompslomp slokt ze op. En ik weet best, dat dit er voor een groot deel ook allemaal moet zijn. Maar mijn angst is. dat in het huidige systeem het zwaartepunt van de bemoeienissen valt op de stedelijke centra, op de creatie van een samenleving met westerse struktuur en dat men de essentiële be tekenis van de dorpssamenleving voor het geheel van de opbouw onderschat. Jong en mul In de dorpen zelf is een diepe kloof ontstaan tussen de generaties, een toe stand van malaise. De ouderen voelen zich achteruit gezet en miskend; de jongeren zijn immers beter onderwe zen dan zij en weten over allerlei za ken te praten, die zij niet begrijpen. En de jongeren van hun kant hebben niet de minste belangstelling voor het verleden en al de adatzaken, waarin dc ouderen juist de ingewijden zijn. Het gezag der ouderen taant allerwege. In vele dorpen heerst een toestand van anarchie: het gezag der dorpshoofden vaak de minst ontwikkelden heeft niet veel meer te betekenen. Vele ouderen zoeken daardoor hun troost in een krampachtig vasthouden aan heidense praktijken, in een onder duiken in de dagelijkse roes van de sa- oweer 'palmwijn) en In een de voet dwars zetten tegenover dc jongeren, daar waar ze nog enige macht hebben, zoals bijvoorbeeld op het punt van de huwelijkssluiting en de bruidschatrege ling. De Jongeren voelen zich maar al te vaak opgelaten, hunkeren naar een vluchtmogelijkheid uit het saaie, vty- velende dorpsleven. Als de zon onder gaat, valt er in heel de kampong niets meer tc beleven. Vrijwel geen enkel huis heeft een redelijke verlichting. Wat wil je dan als jongere tussen half ze ven en tien uur doen? Is het een won der dat velen, wat je noemt, „de kat in het donker knijpen"? Dat velen op allerlei verkeerde paden terechtkomen? Op'eijn best zit men nog bij een olie- pitje wat liederen te zingen, uit één van de door de kerk in circulatie ge brachte bundels. Er is nog maar een pover begin van verenigingsleven. Ge brek aan kader en geld zijn hier de remmende faktoren. De positieve krachten, die in de dorpssamenleving aanwezig zijn, komen veel te weinig in beweging, doordat ze nauwelijks gesti muleerd kunnen worden. Vrijwel alles komt op de schouders van de goeroe neer: de kerk, de school, de jeugd, de zangvereniging, de administratie, de coöperatie, enz. Reeds enige jaren ligt er een uitge werkt plan op tafel, door de zending ingediend, waarbij «cn deel van de dorpsonderwijzers een speciale oplei ding zou krijgen voor het kerkewerk, geheel op kosten van de kerk (zoals nu ook gegeven wordt) en het andere deel met overheidssubsidie een specia le opleiding zou krijgen voor maat schappelijk dorpswerk. Iedereen erkent al sinds lang de behoefte aan dit maatschappe lijk dorpswerk, alleen, het plan bl\jft op tafel liggen. Zeker, met zulk werk, moeizaam begonnen aan de basis van het volksleven, oogst men niet op korte termijn spectaculaire suksessen. Maar wanneer hier met en door de Papoea's een begin gemaakt zou kunnen worden met de opbouw van een meer verantwoorde levenswijze in het dorpsmilieu, zou dit voor de toekomst van Nieuw-Guinea wel eens meer te betekenen kunnen hebben dan al de spektaculaire bouwsels in de stedelijke centra. Of we voor dit moeizame werk nog de tijd krij gen, is de vraag. Maar wie zich door deze vraag aangaande de be schikbare tijd laat verlammen, komt hier tot niets meer. Hoe meer we met en voor de Papoea werken en dus niet over hun hoofden heen! hoe meer we de kans hebben, dat er nog tijd vry komt Moderne laboratoria mmmn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 11