wedloop met de tijd
Tien jaar om de eeuwen te overbruggen
ALLEEN DE ZENDING SCHIEP EEN ARK VAN NOAC1I
i» o o II
Ds. II. J. Teutseher
Urnmparhllg raat-
houden aan hridrnite
praktijken
Eén van de dingen, die opvallen op Nieuw-Gllineit, wanneer men in staat is een
vergelijking te trekken tussen vroegere ervaringen en die van thans, is wel, dat
men hier overal haast heeft gekregen. Toen ik in 1939 voor het eerst op Nieuw-
Guinea kwam, had ik moeite met de gezapige rust en het slome tempo, waarin alles
hier verliep. Iedereen glimlachte op een ietwat hautaine wijze tegen je, als je om
de een of andere reden meende, dat er met een bepaalde zaak enige haast was.
Dat is nu anders! Er gebeurt nu van alles tegelijk en alles moet met grote
voortvarendheid gerealiseerd worden. Als men zich Jiü beklaagt, dan is het
vanwege het feit, dat alles nog te langzaam gaat.
jYA EEN ZESJARIGE afwezigheid heb ik bij mijn terugkeer op
Nieuw-Guinea in menig opzicht mijn ogen uitgekeken. Veel had
men mij verteld over de nieuwere ontwikkelingen, maar„de
helft was me niet aangezegd!" Het begon direkt al bij de aankomst
op Biak. Wat een nieuwbouw in zó korte tijd, wat een prachtige
winkels, wat een gesorteerde bevoorrading, wat een goede wegen
wat een groot aantal auto's, wat een comfortabele leefmogelijkheid
voor Nederlanders, vergeleken bij de vroegere primitieve situa.tie!
En toen ik in mijn vroegere woon
plaats Seroei terugkeerde, werd ik ook
daar getroffen door de velerlei nieuw
bouw en de moderne toepassing van
bouwmaterialen, die vroeger op Nieuw-
Guinea onbereikbaar en onbekend wa
ren.
Vroeger was het in Seroei een be
paald gebeuren, als je een motor hoor
de ronken. Je vroeg je direkt af: wat
is er aan de hand? Komt er een boot
binnen of gaat er een vliegtuig dalen?
Nu is er twee keer per week vlieg
verbinding, komen en gaan er meer
dere boten en bootjes per week en zie je
regelmatig grote prauwen met buiten
boordmotor de baai in- en uitpuffen.
En zelfs in een klein plaatsje als Se
roei (waar ik in 1948 nog kon arri
veren als vijfde Europeaan, doch waar
nu de Europeanen de 150 in aantal zul
len benaderen», valt het je op. hoe
veel beter de bevoorrading in de win
kels is, vergeleken bij vroeger en hoe
vele artikelen thans binnen het bereik
der Papoea's gekomen zijn, welk£ vroe
ger eenvoudig geen plaats in hun leven
innamen. Grammofoons, radio's, fiet
sen en dure armbandhorloges worden
nu gewoon uit voorraad verkocht en
de Papoea weet deze artikelen uitste
kend te appreciëren.
I'ublicilcil
Rn <1 er vorming
Dank zij de moderne media voor de
publiciteit-weet men op Nieuw Guinea
in brede kring, wat er zo al in eigen
land gebeurt. Er verschijnen allerlei
bladen; er is een krant, die de over
heid verspreidt, een particuliere krant,
een Rooms-katholiek blad, een blad
van de Evangelisch-Christelljke Kerk,
een geïllustreerd tijdschrift en een or
gaan van de vakverbonden. Naar het
formaat en de verschijningsfrequentie
gemeten, zouden wc in Nederland
meestal van ..krantje" of blaadje"
spreken, maar ze doen allen hun werk
op eigen wijze en men leest hier graag
en zo veel mogelijk'
De regerings-voorlichtingsdienst ver
spreidt regelmatig gcstenoilde bulle
tins en de radio geeft alle nieuwtjes
direkt door. Men is hier overal beter
op de hoogte dan ooit te voren, ook al
zou de voorlichting m.i. veel intensie
ver en veel direkter georganiseerd
moeten worden. Maar toch..., wat mi
nister Toxopeus 's morgens in Fakfak
gezegd heeft, wordt 's avonds in Hol-
landia besproken. Zoiets vinden we in
Nederland vanzelfsprekend, maar tot
voor zeer korte tijd was het dat op
Nieuw-Guinea allerminst. Men kan
hoogstens af en toe wat glimlachen
over de mate van publiciteit rondom
vele onbelangrijke zaken Als op een
of ander plaatsje een nieuw postkan
toor gebouwd wordt, vertelt ons het
uitvoerige nieuwsbulletin breedspra
kig over het aantal loketten, de tele
fooncel en het aantal vierkante me
ters grondoppervlak. Maar ja. brede
berichtgeving inzake deze dingen is al
tijd nog beter dan gebrekkige bericht
geving.
Vooral het laatste half jaar is men
in versneld tempo bezig met nieuw
bouw en met nieuwe economische
en ontwikkelingsplannen Vrijwel elke
dienst vat op krachtige wijze de ka
dervorming aan.-Allerlei cursussen en
opleidihgen worden opgezet. Allerlei
diensten zenden mensen ter opleiding
uit Het moet allemaal met spoed, op
dat tijdig de Papoea's gereed zullen
zijn om op de zetels te gaan zitten,
waarop nu nog Europeanen zitten.
Deze opleidingen dringen des te
meer. nu op tal van plaatsen tiental
len Indische Nederlanders hun zaakjes
aan de kant doen en naar Nederland
reizen, om daar een nieuw bestaan op
te bouwen. Er zit een stuk diepe tra
giek in het lot van deze groep Vrij
wel all. Nederlanders, die hier werken,
zijn in Nederland aangetrokken en heb
ben dus te allen tijde recht op een te
rugtocht naar Nederland. Alleen de
groep Indische Nederlanders zijn
meestal de lokaal aangeworvenen, die
men talloze Papoea's in levenssituaties,
waarbij ze konstant op hun tenen moe
ten staan en verantwoordelijkheden op
hun schouders krijgen, die ze nauwe
lijks kunnen dragen.
In di wedloop met de tijd, die we
thans op Nieuw-Guinea houden, krijg
je telkens een gevoel van verlamming
over je. Ben ik dan defaitistisch? Ve
len hier zullen dat zeker beweren.
Want in brede kring heerst een naïef
optimisme, zo van: dat zullen we wel
eens^ even klaren in tien tot vijftien
3f is het realisme, als ik me in
deze stroom van optimisme op
Nieuw-Guinea dikwijls als verlamd
voel? Eén der leidende Papoea's
zei kort geleden in een hartstochte
lijke ontboezeming: Jullie zijn te
laat! Jullie hadden veel eerder
moeten beginnen! We hebben geen
mensen, die straks de verantwoor
delijkheid kunnen dragen op de be
langrijkste posten. En we krijgen
ze ook niet meer op tijd klaar! Al
leen de Zending heeft nog op het
nippertje de bul zien aankomen en
gauw een ark van Noach gebouwd!
Met dit laatste doelde hij op de
instituering van de zelfstandige
Papoea-kerk.
I'npoea** dringen
Ik ben vaak bang, dat er in Neder
land nog vele mensen zijn, die menen,
dat het dringen naar dc zelfstandigheid
van Nieuw-Guinea alleen maar van
buitenaf komt. De Papoea's zelf zijn
zo niet!
Zo dachten immers ook in 1945 velen
t.a.v. de Indonesiërs! Toen lieten velen
in Nederland zich in slaap wiegen door
de gedachte, dat die brave Indonesiërs
allemaal echt wel pro-Nederlands wa
ren, maar dat die slechte Japanners
ze met hun leugenpropaganda hele
maal van de wijs hadden gebracht. De
Papoea's zijn natuurlijk, volgens vele
Nederlanders, verstandig genoeg om te
begrijpen, dat ze nog lang niet op
eigen benen kunnen staan. Bovendien
zie ze toch, dat wij nu zoveel voor
ze doen en zoveel geld in Nieuw-Gui
nea steken. Ze zien, hoe we overal du
re scholen en ziekenhuizen bouwen,
hoe we met koortsachtige haast bezig
zijn leiders en deskundigen uit de kring
der Papoea's op te leiden. Wat willen
ze nog meer! Ze zullen ons heus wel
dankbaar zijn voor deze intensieve
hulp.
De voorzitter van één der pas-op
gerichte politieke partijen op Nieuw-
Guinea schreef kort geleden, dat het
tot nu toe geen zekerheid hebben, dat
ze op staatskosten naar Nederland
kunnen komen, wanneer zulks gewenst
of noodzakelijk mocht blijken.
Vooral de particuliere Indische Ne
derlanders. die in politiek opzicht
boven Nieuw-Guinea een donkere bui
zien hangen (en wie zal beweren, dat
ze alleen maar spoken zien!», zoeken
met spoed een goed heenkomen naar
Nederland. In Manokwari zag ik een
groot aantal huizen tc koop of leeg
staan. En het blijkt, dat men voor ge
ruime tijd op bo
ten en vliegtuigen
de passage reeds
volgeboekt heeft.
Deze Indische Ne
derlanders, die na
de souvereiniteits-
overdracht aan
Indonesië naar
Nieuw-Guinea
trokken en daar
begonnen met de
opbouw van een
nieuw bestaan voor
zich en hun kin
deren. moeten nu
opnieuw verkassen
en gaan straks in
Nederland weer
opnieuw begin
nen.
Het spreekt van
zelf, dat deze exo
dus in het geheel
van de planning
grote problemen
schept. Waar de
Indische Neder
lander een lege
plaats achterlaat,
staat nog maar
niet direct een
Papoea klaar, om
die plaats in te
nemen. Alle tak
ken van overheids
dienst zijn druk
bezig met nieuwe
dingen op te zet
ten en nieuwe
olannen te ver
werkelijken. Ieder,
die iets meer weet
dan de gewone
kampongman,
wordt op allerlei
punten ingezet.
i0 - Maar daardoor ko-
nog net xo al* itri
Je zal al je spieren spannen in de
wedloop, om zo snel mogelijk de eind
streep te halen en dan opeens de ze
kerheid hebben, dat je die eindstreep
niet meer haalt. Dat moét toch wel ver
lammend werken.
Minister Toxopeus heeft gezegd, dat
hij niets voelt voor een streefdatum in
zake de realisatie van het zelfbeschik
kingsrecht. Het jaartal 1970 is onmoge
lijk als zodanig te aanvaarden. Zijn
Australische collega heeft voor Austra
lisch Nieuw-Guinea beweerd, dat men
nog een generatie nodig heeft. Ik ben
het helemaal met die Australische mi
nister eens. Alleen is dit politiek be
zien. een haalbare kaart? Heus niet al
leen I donesië ageert tegen de „resten
van het kolonialisme", zoals die op
Nieuw-Guinea gevonden worden. Laten
we ons vooral niets laten wijsmaken.
Heel Azië en Afrika ervaart de kolonia
le status als een verschijnsel, dat uit
de tijd is, strijdig met het moderne
rechtsgevoel. En nu kunnen we hon
derdmaal beweren, dat ons beleid op
Nieuw-Guinea niet koloniaal van karak
ter is. we kunnen opereren met cijfer
materiaal en dikke rapporten om aan
te tonen, dat we zoveel doen voor de
autochtone bevolking en er zoveel
geld insteken, dat alles wast het nuch
tere feit niet weg, dat in de wereld der
politiek Nieuw-Guinea nog de status
van kolonie heeft.
Het lijkt me. politiek gezien, een
voudig niet haalbaar, dat deze status
van kolonie nog een generatie lang ge
handhaafd blijft, ook al zijn we met de
feiten in de hand in staat om aan te
tonen, dat dit het welzijn der Papoea
bevolking ten goede komt. Het staat
zelfs te bezien, bij de huidige snelle
ontwikkelingen in Azië en Afrika of een
periode van tien jaar wel haalbaar is.
,,Ja maar", zegt men. „we komen
niet vlugger klaar!" Geheel ak
koord!" We zijn dus te laat begonnen.
Toen het startschot van de wedloop
met de tijd weerklonk, droomden we
wellicht nog of hadden, we misschien
onze handen te vol met andere din
gen. In elk geval begonnen we pas
moe te lopen In de renbaan nadat
de rook van het startpistool reeds lang
was opgetrokken Ik kan het niet an
ders zien: we zijn te laatl
mmmm »pt
Nederland vele millioenen in Nieuw-
Guinea steekt. Als Nederland voor het
forum van de volkerenwereld beweert,
dat het zich verantwoordelijk gevoelt
voor de ontwikkeling en opbouw van
dit land, is het ook verplicht, hiervoor
de nodige millioenen neer te tellen.
Vele Papoea's achten dit alles een
vanzelfsprekende zaak, die hen niet in
het minst verplicht tot speciale politie
ke referenties jegens Nederland. Ze
ker. men weet maar al te goed, dat
er nog te weinig kader is op Nieuw-
Guinea, dat men de zelfstandigheid nog
niet aan kan. Maar van Papoea-zijde
denkt men echt niet in termijnen van
„nog een generatie."
Ander** denkwereld
Daar komt nog bij. dat de eenvoudi
ge kampongman, denkende en spre
kende over politieke zaken, een geheel
andere denkmethode toepast dan wij.
Wij beredeneren, denken rationeel en
komen op grond daarvan tot bepaalde
conclusies. In het denken van de een
voudige Papoea speelt de magie nog
steeds een grote rol. Ook bij de meer
ontwikkelde Papoea's is de magie nog
verre van uitgebannen. In het magi
sche denken gaat het om een geheime
sleutel, die de dejir naar de welvaart,
de ontwikkeling en de politieke zelf
standigheid ontsluit. Het gaat om de
ontsluiering van een bepaald levensge
heim. De Hollanders bezitten het ge
heim van de welvaart, van de gezonde
economie. Als ze ons dat geheim
slechts willen ontsluiten, gaat ook voor
ons de wereld van de overvloed open.
Techniek, apparaten, en motoren wor
den door vele Papoea's meer magisch
dan rationeel beleefd.
Niet slechts verstandelijke kennis,
opleiding en ontwikkeling openen hier
de mogelijkheden. Er komt een „ken
nis" aan te pas, die van een andere di
mensie is dan de wetenschap. Ook hier
ligt ..het geheim" weer op de achter
grond verscholen. Vandaar, dat bij be
paalde politieke asniraties men gemak
kelijk langs emotionele weg kan ko
men tot aktlvitciten en programma's,
die verstandelijk bezien onwezenlijk
schijnen. Maar dc politieke leiders der
Papoea's welen, dat ze met deze ma
al* de ion ondergaal voor haar nlel* meer Ie beleren
gisch geladen emotionaliteit der bevol
king hebben rekening te houden. Al te
femakkelijk en wellicht onbedoeld zet-
en ze bij hun zakelijke en organisato
rische aktiviteiten krachten in bewe
ging, die hen in een later stadium in
een richting kunnen drijven, die ze
zelf niet zouden hebben gekozen.
lironomle
In Australië heeft minister Toxopeus
gezegd, dat begonnen zal worden met
de intensivering van aktiviteiten, die
een gezonde economie op Nieuw-Guinea
zullen bevorderen. Is het niet wat
vreemd, dat, terwijl de eerste bestuurs-
vestiging op Nieuw-Guinea in 1898
plaats vond, men nu pas krachtdadig
aan die economische opbouw zal gaan
beginnen? Hoe lang denken we nog te
kunnen" werken aan^die opbouvë? Spe
ciaal in een land. waar bodem, bo
demschatten, verbindingslijnen en ar
beidspotentieel zulke weerbarstige fak-
toren vormen!
Het griezelige in dc huidige wed
loop met de tijd is, dat de poli
tieke ontwikkeling de economische
ver vooruit is. Wat zal de Papoea
straks met de politieke vrijheid
moeten doen, als wc hem niet te
gelijkertijd een stuk economische
zelfstandigheid kunnen aanbieden?
Voor dc „uitgebannen geest van
het kolonialisme" zullen prompt
zeven boze geesten in de plaats ko
men. Ook op dit terrein liggen er
mogelijkheden te over tot kortslui
ting in de nabije ontwikkeling.
Juist in verband met die toekomsti
ge economische situatie is het de
vraag, of we met de huidige schijn-
economie wel op de goede weg zijn.
De opbouw van de stedelijke centra,
zoals die de laatste jaren tot stand ge
nomen is, dwingt diep respekt af. Als
ik in de auto door Biak rijd en de
smaakvolle bungalows zie, de goede
lutowegen, de prachtige schoolcom-
olexen en de aantrekkelijke winkelpan
den, weet ik enerzijds, dat achter dit
alles, in zo korte tijd tot stand ge-
oracht, een machtige hoeveelheid ener
gie schuilt, vaak met groot enthousias
me ingezet. Maar anderzijds vervult
io n stedelijk complex je met grote be
zorgdheid. Hoe ver is dit alles de wer
kelijke ontwikkeling in dit land vooruit!
Waar steunt deze kunstmatige stedelij
ke samenleving op? Is het niet als het
dak van een huis, waarvan de funda
menten zelfs nog niet gelegd zijn? Is
het niet een zaak die in de lucht hangt
en gedoemd, om straks catastrofaal in
een te ploffen? Waar ligt het zwaarte-
ount van de opheffing en ontwikkeling
van het volk van Nieuw-Guinea? In de
ze enkele stedelijke centra of in de
aver het hele land verspreide dorpsge
meenschappen?
Trek nnnr «Ie eind
De snelle opvoering van het levens
niveau in de stedelijke centra heeft dui
zenden Papoea's veelal jongeren
in een voor hen nieuwe wereld overge
plant. vreemd aan de wortels van hun
eigenlijke bestaan. Hollandia, Biak en
Sorong zijn klanken, die voor velen hier
synoniem zijn met: de grote wereld,
de overvloed, het moderne leven, het
comfortabele leven. Ieder grijpt dan
ook de kans, om een plaatsje in de
stad te veroveren.
Een wonderlijke wereld, die Papoea
samenleving in de stad. Men woont óf
in de stadskampong, die uit redelijke
gezinswoningen bestaat, maar waar
men volop behoefte heeft aan sociale
hulp en voorlichting, die vrijwel niet
?egeven wordt, óf men woont in zelfge-
abriceerde krotten, die een minimum
aan verantwoorde woonzede zelfs uit
sluiten Men is losgeweekt van de oude
familieverbanden en tal van adatbin
dingen. die met name in de dorpsge
meenschappen aan vele jongeren een
gevoel van beknelling geven en men
koerst in volle vaart naar een zoge
naamd vrij individualisme, waar ieder
lekker eigen baas is. Het is er één
grote mengelmoes van Papoea's beho
rende tot allerlei stammen en afkom
stig uit allerlei streken. Er valt dik
wijls veel te verdienen, maar de ar
beidstijden zijn bindend en men kan
soms opeens heimwee krijgen naar dc
vrijheden in het dorpsbestaan. Met het
verdiende geld valt van alles te ko
pen, maar het leven in de stad is zó
duur. dat het armbandhorloge of de
radio vaak veroverd moeten worden ten
koste van het dagelijks menu. waarop,
vanwege de duurte, tot het uiterste
bezuinigd moet worden.
Ieder, die een opleiding achter dc
rug heeft, droomt van een baan in de
stad De schrijver, de machinist, de
bediende, de verpleegster, de onderwij
zer, de timmerman, ze nemen alle een
bevoorrechte positie in in de ogen van
hun hele familie, omdat ze dagelijks
het moderne leven kunnen proeven, ver
van het achterlijke, saaie, eentonige
dorpsbestaan.
Dor|iNbeNiami
Dat dorpsbestaan, ja! De meeste
dorpen zien er nog net zo uit als twin
tig jaar geleden. In vele gebieden kan
er zelfs zeer beslist van een achteruit
gang gesproken worden, vanwege het
feit, dat een groot percentage der werk
bare mannen naar de stad is getrok
ken en er derhalve niet voldoende
krachten zijn om de huizen (meestal
paalwoningen) op tijd te repareren.
Eigenlijk wordt er. bij alle groot
scheepse aktiviteiten, die hier gaande
/o bitter weinig aandacht aan die
dorpsgemeenschappen besteed. En hier
speelt "zich toch het eigenlijke leven
der Papoea's af.
Slechts de medische dienst heeft in
de voorbije jaren hier grote prestaties
geleverd. Door middel van massale
campagnes is aan de algemene volks
gezondheid gewerkt op een wijze, die
diep respekt afdwingt. Het valt onmid
dellijk op, wanneer men als oude be
kende hier weer terugkomt, dat er in
alle dorpen zo veel meer kinderen zijn
dan vroeger, dat derhalve het aantal
dorpsonderwijzers overal sterk uitge
breid moest worden, en dat de men
sen er allemaal zo veel beter uitzien.
Malaria, framboesia en lepra zijn in
hele streken systematisch bestreden en
vaak met groot sukses.
WeerMnnden
In de dorpseconomie is nog maar bit
ter weinig veranderd. Hoogstens maakt
momenteel in sommige gebieden de
cacao opgang, waardoor ae exportcij
fers zullen gaan stijgen, maar het
eigenlijke dorpsleven wordt daardoor
weinig aangeraakt. Verschillende le
venssectoren worden benaderd en be-
invloed door verschillende diensten.
Maar het Papoea-leven kent geen dif
ferentiatie in allerlei van elkaar ge-
scheiden en onderscheiden sektoren. De
totaliteit van het Papoea-leven zal in
zün geheel benaderd en beïnvloed
moeten worden. Er zal dus ontzaglijk
veel coördinatie nodig zijn.
Ik weet, hoe bijvoorbeeld verschil
lende landbouw-ambtenaren de wan
hoop nabij zijn geweest, doordat al
hun voorlichting dood liep en geen re
sultaat oogstte, omdat men in zijn
denken vast zat aan allerlei magische
angsten en verboden, waarop elke nog
zo reële en aanvaardbare voorlichting
stuk breekt
Het dagelijks voedselpakket is in
de dorpshuishoudlng bitter weinig
veranderd. Eiwit- en vitaminegebrek
teisteren nóg duizenden mensen: niet
omdat er geen mogelijkheden zijn oin
in deze de samenstelling van het da
gelijks menu te verbeteren, maar van
wege een wijdverbreide onkunde. Wie
een poosje in dc dorpen rondkijkt,
heeft nog maar één antwoord op de
situatie: voorlichting, voorlichting!
En juist daaraan schort het allerwe
gen. Kr is wel veel berichtgeving,
maar weinig voorlichting.
Itndio'a nodig
Over de simpele dingen van het da
gelijks leven zou veel intensiever met
de mensen gesproken moeten worden.
Waarom beschikt men niet over een
veel sterkere zender, zodat in elk ge
val de ontvangst van radio Ambon op
vele plaatsen het niet meer verreweg
wint van die van Radio Nieuw-Guinea?
Waarom is er niet veel meer zendtijd
gericht op de autochtone bevolking?
Waarom worden er geen standaard-ra
dio-toestellen in de dorpen verspreid,
waarmee men dagelijks uitzendingen
kan beluisteren over voedselbereiding,
woningbouw, kamponghygiëne. kindcr-
zorg, gezinsleven, enz. Wat is er bit
ter weinig kennis onder duizenden Ne
derlanders op Nieuw-Guinea van het
werkelijke dorpsleven! Hoezeer is de
Europese samenleving een geheel eigen
wereld, die buiten de wereld der Pa
poea's staat. Hoe weinig komt men in
de dorpen!
De problemen, die zich daar voor
doen. leert men niet wezenlijk kennen
vanuit rapporten en via tournee s per
vliegtuig en motorboot. Ik weet best,
dat tal van ambtenaren blij zouden
zijn, als ze eens een poos in het Pa
poealeven zouden kunnen onderduiken,
ver van hun brieven en telegrammen,
hun schrijfhuieau's en hun schrijfma
chines. Maar de hele organisatorische
rompslomp slokt ze op. En ik weet
best, dat dit er voor een groot deel ook
allemaal moet zijn. Maar mijn angst
is. dat in het huidige systeem het
zwaartepunt van de bemoeienissen valt
op de stedelijke centra, op de creatie
van een samenleving met westerse
struktuur en dat men de essentiële be
tekenis van de dorpssamenleving voor
het geheel van de opbouw onderschat.
Jong en mul
In de dorpen zelf is een diepe kloof
ontstaan tussen de generaties, een toe
stand van malaise. De ouderen voelen
zich achteruit gezet en miskend; de
jongeren zijn immers beter onderwe
zen dan zij en weten over allerlei za
ken te praten, die zij niet begrijpen.
En de jongeren van hun kant hebben
niet de minste belangstelling voor het
verleden en al de adatzaken, waarin dc
ouderen juist de ingewijden zijn. Het
gezag der ouderen taant allerwege. In
vele dorpen heerst een toestand van
anarchie: het gezag der dorpshoofden
vaak de minst ontwikkelden heeft
niet veel meer te betekenen.
Vele ouderen zoeken daardoor hun
troost in een krampachtig vasthouden
aan heidense praktijken, in een onder
duiken in de dagelijkse roes van de sa-
oweer 'palmwijn) en In een de voet
dwars zetten tegenover dc jongeren,
daar waar ze nog enige macht hebben,
zoals bijvoorbeeld op het punt van de
huwelijkssluiting en de bruidschatrege
ling.
De Jongeren voelen zich maar al te
vaak opgelaten, hunkeren naar een
vluchtmogelijkheid uit het saaie, vty-
velende dorpsleven. Als de zon onder
gaat, valt er in heel de kampong niets
meer tc beleven. Vrijwel geen enkel
huis heeft een redelijke verlichting. Wat
wil je dan als jongere tussen half ze
ven en tien uur doen? Is het een won
der dat velen, wat je noemt, „de kat
in het donker knijpen"? Dat velen op
allerlei verkeerde paden terechtkomen?
Op'eijn best zit men nog bij een olie-
pitje wat liederen te zingen, uit één
van de door de kerk in circulatie ge
brachte bundels. Er is nog maar een
pover begin van verenigingsleven. Ge
brek aan kader en geld zijn hier de
remmende faktoren. De positieve
krachten, die in de dorpssamenleving
aanwezig zijn, komen veel te weinig in
beweging, doordat ze nauwelijks gesti
muleerd kunnen worden. Vrijwel alles
komt op de schouders van de goeroe
neer: de kerk, de school, de jeugd, de
zangvereniging, de administratie, de
coöperatie, enz.
Reeds enige jaren ligt er een uitge
werkt plan op tafel, door de zending
ingediend, waarbij «cn deel van de
dorpsonderwijzers een speciale oplei
ding zou krijgen voor het kerkewerk,
geheel op kosten van de kerk (zoals
nu ook gegeven wordt) en het andere
deel met overheidssubsidie een specia
le opleiding zou krijgen voor maat
schappelijk dorpswerk.
Iedereen erkent al sinds lang
de behoefte aan dit maatschappe
lijk dorpswerk, alleen, het plan
bl\jft op tafel liggen. Zeker, met
zulk werk, moeizaam begonnen
aan de basis van het volksleven,
oogst men niet op korte termijn
spectaculaire suksessen. Maar
wanneer hier met en door de
Papoea's een begin gemaakt zou
kunnen worden met de opbouw
van een meer verantwoorde
levenswijze in het dorpsmilieu,
zou dit voor de toekomst van
Nieuw-Guinea wel eens meer te
betekenen kunnen hebben dan al
de spektaculaire bouwsels in de
stedelijke centra. Of we voor dit
moeizame werk nog de tijd krij
gen, is de vraag. Maar wie zich
door deze vraag aangaande de be
schikbare tijd laat verlammen,
komt hier tot niets meer. Hoe
meer we met en voor de Papoea
werken en dus niet over hun
hoofden heen! hoe meer we de
kans hebben, dat er nog tijd vry
komt
Moderne
laboratoria
mmmn