PROTESTANTSE KERKMUZIEK INDRINGRIfBE ROMSH Sprookjes van Andersen nieuw uitgegeven ZONDAGSBLAD „Cantate" stelt het voorbeeld in de juiste vorm over de ontrechte mens ADELBERT ZEYLMANS TEKENDE Beeldende poëzie Vervolging en vertrouwen DE KOUDE OORLOG Toneelspelen czAücnd. ZATERDAG 3 DECEMBER 1960 OVER de protes tantse kerkmu ziek is al geruime tijd veel te doen. Uit de romantiek hebben ve len nog een belasting mee genomen, die niet strookt met het wezen van deze muziek. De protestantse kerkmuziek en de uitvoering daarvan vragen de grootst mogelijke objectiviteit. Allerlei persoonlijke sentimenten zijn hierbij uitgesloten, daar de kerkmuziek niet een uiting is van één persoon, maar van de gemeente in haar geheel. Nog al te veel maakt men organisten en koorleiders mee, die in een romantische geladenheid die muziek geheel naar eigen gevoelsleven trekken en daardoor volkomen buiten het liturgische kader treden. Hier ligt ook het gevaar van het zgn. „moderne" geestelijke lied. De bekende kerkmusicus Frits Mehrtens heeft het onlangs bij een forum voor onze krant nog zo duidelijk gezegd: ,,Het gaat bij het lied in de eredienst om een communicatie tussen God en de mens. In de eredienst is daarbij alleen het Woord aan de orde, het regelrechte Bijbelwoord, of het woord dat door een zeer gedisci plineerde dichter zeer dicht bij dat Bijbelwoord is gelaten. En omdat die tekst zo nauw steekt, 'moet ook de melodie zwaar we gen." De kerkmuzikale beweging in Duitsland is in dit opzicht toon aangevend. Daar gaat men weer terug naar de eigenlijke kerkmu ziek zoals die door Bach en zijn voorgangers werd gesteld. De kerkmuziek in haar objectieve polyfone vorm. In de kerkmuziek, zei Arnold Mendelssohn eens, gaat het over het boven-persoonlijke, het eeuwige, dat met tijd en in haar afspelende gevoelens niets van doen heeft. Daarom heeft het z'n reden dat de kerkmuziek de voorkeur geeft aan de strenge vormen. Ze zijn symbolen van de eeuwige ijzeren wet, welke sym bolen de subjectieve, wereldlijke muziek niet nodig heeft. Vele grammofoon-maatschappij en hebben het geestelijke lied dat veelal geheel buiten het kader van de kerk muziek valt en kerkmuzikale werken opgeno men. Kerkmuziek van Schütz, Bux- tehude, Bach, Distier. Pepping ea. werd opge nomen door meerdere maatschap pijen. Het Tonkunst Verlag Karl Merseburger in Darmstadt geeft echter met zijn Cantate-platen het voorbeeld van een juist begrip in zake de protestantse kerkmuziek. VIA NA AID CN HAAT doen uitvoeren, zonder tot een koel historicisme te ver vallen. Maar een orgelkoraal van Bach b.v. kan ge heel van zijn wezèn worden beroofd als het vertolkt wordt door een echt romantisch organist, die nu eens die senti menten erin wil leggen, die strij den met het karakter van Bachs orgelmuziek. De Jan Zwart-school b.v. mag veel gedaan hebben tot het wekken van grotere belang stelling voor het kerkelijke orgel spel, tot een werkelijk echte kerk muziek is het nooit gekomen. EN nu is de Cantate serie er om te bewijzen hoe het wel kan en ook hoe het moet. Bij de op namen die ik afluisterde viel het me ook op hoe levendig en ge- loofsblij het alles klinkt. Nog te vaak heeft men in ons land de gewoonte de muziek van Bach en zijn voorgangers geestelijk te overtillen of te overbelichten en er dan altijd begrafcnismuziek van te maken. Niet voor niets zei eens een der Nederlandse confe renciers: ,.Als je muziek van Bach door de Neder landse radio hoort, dan denk je: Wie zou er dood wezen?" Dat ligt niet aan Bach, maar aan de uitvoering. Om een enkel voorbeeld te noemen: hoeveel zangkoren bren gen in ons goede vaderland niet de Cantate Alles was ihr tut mit De Duitse sopraan Ingeborg Rei- clieltdie voor Cantate meerdere solopartijen zong in kerkelijke werken. Geen historieisme ONDER leiding van niemand an ders dan prof. Wilhelm Eh- mann is een serie platen opgezet nu ook uitgebreid met een Bach-Studio, waarin alle Bach- werken verschijnen die op het gebied van de protestantse kerk muziek werkelijk als het toon beeld van de uitvoering dezer mu ziek kan dienen. Ehmann heeft op dit gebied zijn sporen wel ver diend en hij heeft die werken en die uitvoerenden uitgezocht, die deze serie tot de belangrijkste se rie op dit gebied maken. De keu ze van de uitvoerenden is daarbij natuurlijk uiterst belangrijk, daar hiermee de kerkmuziek valt of i staat. In deze serie is niet alleen aan 1 de kerkelijke koorwerken, maar ook aan de orgelmuziek gedacht. En er is naar gestreefd die mu ziek zo authentiek mogelijk te De Westfalische Kantorei oJ.v. Wilhelm Ehmann bracht voor Cantate o.m. twee geestelijke Concerten van Heinrich Schütz. cantate te langzaam en to weinig levend gezongen'. Men trekt het tempo, men zingt te veel legato en men ontneemt de geloofsblij- heid aan dit werk. CANTATE bracht nu deze can tate, en de twee andere Buxtehu- de-cantatès „Befiehl dem Engel dass er komm" en ..Mit Fried und Freud ich fahr dahin", uit op een langspeelplaat in een vertol king door het Greifswalder Dom- chor, het Berliner Bach-Orchester en de bas Johannes Künzel, alles o.l.v. Hans Pflugbeil (25 cm plaat Can 11 21 KS). Op deze wijze uit gevoerd gaat Buxtehude weer le ven, spreekt men niet meer over oude saaie muziek. Het is een zeldzaam doorzichtige vertolking geworden, prachtig gezongen door het Domkoor uit Greifswald. La ten alle zangkoren die Buxtehude op hun repertoire hebben, deze. plaat nu eens als voorbeeld ne men. Schütz T^EN andere opmerkelijke koor- A-i plaat is die met twee werken van Heinrich Schütz, de grondleg ger van de protestantse kerkmu ziek. De befaamde Westfalische Kantorei o.l.v. Wilhelm Ehmann voert uit „Magnificat anima mea Dominum" (5-korig concert met een vierstemmig favorietkoor. 2 vierstemmige kapelkoren, 2 drie stemmige instrumentale koren en een generaalbas). Aan de andere zijde het „Ich habe mein Sach' Gott heimgestellt" (geestelijk con cert voor 2 sopranen, alt, tenor, bas, vijfstemmig kapelkoor en ge neraalbas). Als solisten treden op de sopranen Herta Flebbe cn Ro- traud Pax, de alt Frauke Haase- mann. de tenor Wilfried Kastrup en de bas Johannes Kortendieck 125 cm plaat T 72 092 K. Het is niet alleen, een sublimatie van zangkunst, maar tevens toont Eh mann hier een onfeilbaar stijlbe grip te hebben. Deze twee Schütz- werken kan men zich niet beter uitgevoerd denken. Bach p»M nog bij de koorwerken te blijven, die als kerkmuziek waren bedoeld, noem ik een plaat met twee Bach-cantates, nl. no. 34 ,,0 ewiges Feuer, o Ursprung der Liebe" en no. 187 ,,Es wartet alles auf dich", de eerste voor alt, tenor, bas, koor en orkest, de tweede voor sopraan, alt, bas, koor en orkest. De uitvoerenden zijn de Göttinger Stadtkantorei, het Frankfurter Kantaten-Orchester, de sopraan Ingeborg Reichelt, de alt Lotte Wolf-Matthaus, de tenor Hans-Joachim Rotzsch en de bas sen Olav Eriksen en Hans-Olaf Hudemann. De leiding berust bij Ludwig Doormann (30 cm plaat 11 03 LP). Weet u hoe Bach uitgevoerd moet worden? Dan moet u eens deze plaat afluisteren om te ho ren hoe volstrekt doorzichtig de polyfonie klinkt. Het melodisch verloop van alle stemmen is te volgen. En bovendien wordt er op de juiste wijze met de stem om gegaan. De opname zelf is uitne mend en de opname-technici ver dienen hiervoor alle hulde. Ook de solisten hebben de juiste instelling voor Bach en beschikken allen pver prachtige stemmen, die ner gens een sentimentele gevoelsin houd aan het werk geven. Handel /"\OK Handel, de meer prachtlie- vende componist, de meer pronkende barokfiguur, schreef uitzonderlijke kerkelijke muziek. Zo gaf CANTATE van hem uit Dixit Dominus Domino meo" (Ps. 109) in een uitvoering door de sopraan Ingeborg Reichelt. de alt Lotte Wolf-Matthaus. het koor van de Kerkmuziekschool te Hal le, het Berlijnse Bach-orkest en de dirigent Eberhard Wenzel (30 cm plaat Can 72 452 LP). Hoe vaak niet wordt Handel overladen met een te veel aan dramatische geladenheid, waar door het constructieve in zijn mu ziek geheel wordt overspoeld. Handels kerkelijke muziek heeft geen rood potlood-streep nodig. Ze spreekt al genoeg voor zich zelf. In deze muziek is het zaak de grenzen te kennen, de grenzen die behoeden voor een overdadige accentgeving en te houden binnen de perken van het zuivere muzika le verloop. Dat is bij deze uitvoe ring bijzonder goed gerealiseerd en daarom is ook deze plaat in de Cantate-serie bijzonder be langrijk. Reger HELAAS wordt er door de zang- ~\T koren nog te weinig aandacht v besteed aan de koorwerken van Max Reger (1873—1916). Zijn ko raalcantates ,,0 Haupt voll Blut und Wunden" en ..Meinem Jesum lass ich nicht" zijn voorbeelden Heiden Heiland", „Gelobet seist du Jesu Christ" en ,,Da Jesus an dem Kreuze stund", alle variatie werken, waarbij elke variatie als een afgesloten geheel voor de ere dienst kan worden uitgevoerd. De motetten ..Christe der du bist Tag und Licht" en ,,Duo Seraphim clamabant" worden uitgevoerd door de Göttinger Stadtkantorei, het Frankfurter Kantaten-Orches ter o.l.v. Ludwig Doormann (30 cm plaat Can 11 07 LP). Het zijn opnieuw vertolkingen van het hoogste gehalte. Het is goed in deze Adventstijd, waarin zoveel aandacht aan de kerkmuziek wordt gegeven, deze platen eens onder aller aandacht te brengen en ze als voorbeeld te stellen voor allen die met de kerk muziek of de kerkelijke muziek te maken hebben. CORN. BASOSKI Een minder bekende foto van dc Thomaskrrk en Tltomasschool in Leipzig, gezien vanuit het Noord-Westen. Hier vond Bacil zijn eigenlijke werkterrein en van hieruit vluchtte onlangs de Thomas cantor Kurt Thomas wegens de Oostduitspolitieke inmenging. Virgil Gheorghiu De Zweep IRGIL heeft mends in zijn van GHEORGHIU iets beklem- al zijn werk; oeuvre heeft iets een appèl, een be- van kerkmuziek van zeer hoog ge- roep op het geweten van de halte, waarbij Reger rechtstreeks wprpiJ waar mon nipt teruggreep op Bach. Deze canta- wereiü V aar men mei tes werden in de Cantate-serie op geheel onderuit kan, maar één plaat vastgelegd aangevuld ^at aan je andere kant soms met de drie geestelijke liederen van Reger „O Herr Gott", ..Dein irriterend werkt en tot een Wille, Herr. geschehe" en ,.0 Ur sprung aller Brunnen". De uitvoe renden zijn Lisa Schwarzweller (sopraan). Gustav Banze "tenor), enkele instrumentalisten, de orga nist Richard Voge. het koor der Evang. Kerkmuziekschool Schlüch- tern en de dirigent Werner Bies- ke (25 cm plaat T 72 704 K>. Het is eigenlijk opvallend dat Duitsland zoveel goede koren en zoveel goede vocale en instrumen tale solisten heeft. Wat bij deze uitvoering gebeurt is van zulk een niveau, dat men werkelijk gaat verlangen al die koren en solisten uit Duitsland eens in werkelijk heid te horen. Vooral de sopraan Lisa Schwarzweller doet uitzon derlijk mooie dingen, ook in de liederen. TOT slot twee platen met orgel muziek, ook uitgegeven door CANTATE. De eerste plaat be vat Weihnachtliche Orgel-Chorale van Bach en Scheidt. Van Bach speelt Robert Köbler op het Hein rich Schütz-orgel in de Dom van Herford ,,Vom Himmel hoch", ..In dulci jubilo". ,,Puer natus in Bethlehem", ,,Fuga: Vom Him mel hoch", ..Herr Christ der einig Gottes Sohn", „Nun komm der Heiden Heiland". ,,Der Tag, der ist so freudenreich" en „Ge- lobet seist du Jesu Christ". Van Samuel Scheidt (1587—1654) speelt Friedrich Högner op het Stein- meyer-orgel van de Dom in Heils- bronn de koralen ..Christum wir sollen loben schon", „Vom Him mel hoch", ..Gelobet seist du Jesu Christ", ,,In dulci jubilo", ,.Ein Kindelein so löbelich", ..Lobt Gott ihr Christen alle gleich" en ..Meine Seele erhebt den Herren" (25 cm plaat T 72 468 K>. Op twee prachtige barok-orgels waarvan alle stemmen karakter hebben en die niet in een troebe le klankvermenging vervallen, worden deze orgelwerken stijlvol, levendig en met grote technische vaardigheid uitgevoerd. Vooral het Heinrich Schütz-orgel in Her ford (Westfalcn) is een juweel. Een plaat met orgelwerken en twee motetten van Samuel Scheidt I werd ook gemaakt in de Dom van Herford en hier zijn het de orga nisten Arno Schönstedt en Robert Köbler, die het Heinrich Sohütz- orgel op ongeëvenaarde wijze be spelen in resp. „Nun komm, der felle tegenspraak prikkelt. Hierin schuilt ergens de oorzaak, dat deze schrij- Een der illustraties van Adel bert Zeylmans in de nieuwe uitgave Andersen's sprookjes. Deze illustratie slaat bij het sprookje „De sneeuwpóp". vers zoveel bewonderaars maar ook tegenstanders heeft. Van betekenis hier voor is de manier waarop Gheorghiu zijn klemmende problemen stelt. Niet het feit, dat hij ze stelt. De betekenis van het Joden- en rassenprobleem zal niemand kunnen ontkennen en welk een rol ze spelen in de wereldpolitiek kan ieder dagelijks constateren. Maar het gaat de schrijver altijd om de individuele slachtoffers, het persoonlijke lijden van de ont rechte en weerloze mens onder de druk van deze problemen. ,,Hct vijfentwintigste uur" is daar het meest indrukwekkende voor beeld van, daarna zijn gedicht „Armand Calinesco" als protest tegen de moord op de Roemeen se minister van dien naam. Later in zijn roman ,,De oevers van de Djnepr in vlammen" en zijn boek over het rassenprobleem ..Bedel niet om wonderen". Het zijn alle boeken, die getuigen van een tragisch pessimisme. Wij ga ven er in onze kolommen reeds een uitvoerige beschouwing over. Aangrijpend Thans ligt voor ons zijn laatste boek ,,De zweep", waarin een aangrijpend beeld wordt getekend van we zouden haast zeggen de strijd in de strijd om de grond en bezittingen van Roemenië. Ia- marok, een heel klein Roemeens dorpje moet onder de schijn van oorlogsbedreiging ontruimd wor den. maar al spoedig blijkt dat de diepste reden is, dat een Roe meens officier en zijn clan zich meester wil maken van de kunst schatten van een bij dat dorp reeds eeuwen gevestigd klooster om die als kostbaar antiek in het buitenland voor hoge sommen te verkopen. Deze landverraderlijke handeling voert het schamele lioop- je boeren met hun gezinnen de dood in, want in het dal wordt de karavaan door Amerikaanse vliegtuigen weggebombardeerd. Door dit alles loopt nog een an dere tragische geschiedenis, nl. die van Tomitza Apostol, een sol daat, die nadat hij vier dagen ge trouwd is zijn geliefde Johanna moet verlaten om te strijden te gen de Russen. Na vier jaar wordt Tomitza afgekeurd en na een el lendige zwerftocht is hij bijna thuis bij zijn geliefde Johanna, als hij wordt aangehouden door een Roemeens officier en zijn mannen en om een volkomen zin loze reden wordt doodgeschoten. za, de onschuldige Johanna, hij is het verscheurde en vernederde Roemenië. Na zijn Vijfentwintig ste uur heeft men hem van cul tuurpessimisme beschuldigd en men heeft de vraag gesteld of de schrijver wel geheel achter zijn werk stond, en daarop moe ten we na zijn vertrouwelijk dag boek zeggen ,,ja", maar anders dan men vermoedde. Het is waar dat zijn boeken telkens de oplos sing missen en laboreren aan een naargeestig pessimisme, maar is dit in feite geen aanklacht tegen zijn wereld, waarin dit alles zo maar mogelijk is? Maar wat hier in nog hoop geeft is dat hij geen volslagen defaitist is, want zo lang hij schrijft is hij nog weer baar en strijdvaardig en mis schien ontmoet hij in zijn leven nog eens de Man van Smarte, die leed voor deze wereld, haar vrijmaakte en haar weer uitzicht gaf op een nieuwe hemel en aar de, waarin geen onrecht zal be staan en alle tranen gedroogd zullen worden. Hebben wij er ooit aan gedacht dezulken in ons gebed te gedenken? H.ST. Johanna, onkundig van dit alles blijft trouw op Tomitza wachten en ziet kans aan de evacuatie te ontkomen. Na enige tijd arrive ren een aantal Russen in het dorp en komen in haar huis. Zij weet een verkrachting te voor komen door de soldaten dron ken te voeren en ze gevangen te nemen. Maar helaas, zij kon niet weten in haar verlatenheid, dat Roemenië, dat eerst met de Duitsers tegen de Russen vocht, nu plotseling met de Russen tegen de Duitsers streed, waardoor zij dus met haar handeling een mis daad pleegde tegen een bevriende staat. Dat kost haar het leven. De officier, die haar man ver moordde, vernietigde ook de vrouw. In deze situaties zijn de problemen scherp zwart-wit ge tekend. In Frankrijk werd dit boek aanvankelijk verboden. Gheorghiu, die nog niet zolang geleden uit Parijs ons land be zocht heeft in gesprekken een ver klaring gegeven voor de vijand schap. die het deel is van hem en zijn vrouw. Parijs wijst hem af en maakt hem het leven on mogelijk maar de fout is, zo zegt Gheorghiu. ,.dat men mij een politiek etiket opplakt. Het gaat mij niet om de politiek, het gaat mij om de mens en de men selijkheid." De serie kleine boekjes onder de titel „Beeldende poëzie" (uitg. L. Stafleu te Leiden) is weer met drie nieuwe boekjes uitgebreid, nl. met „De vrouw", „De tijd" en „De boer". In deze boekjes zijn de verzen over dit onderwerp ge ïllustreerd met toepasselijke fo to's, waardoor beeld en woord een ideale eenheid vormen. De poëzie wordt als het ware door het beeld V/nrhfpn toegelicht, dank zij de zeer goede rruifitcri keuze yan dc samcnsteUcr Adri_ aan Morriën. Van de meest be kende dichters als Hans Andreus, Bertus Aafjes, Mischa de Vreede, Anton van Duinkerken, Romeo Campert, J. C. Bloem. Willem de Mérode, A. Roland Holst. M. Vasalis, Guido Gezelle, Pierre Kemp. J. Meulenbelt, Guillaume d. Graft. Garmt Stuiveling, e. a. zijn verzen opgenomen. En de foto's zijn van Herman J. Hahn- diek (De vrouw). Oscar van Al phen (De tijd) en Jan en Rense Sctiaap (De boer). De koude oorlog, door gene- raal-majoor b.d. B. Koning. Uit* gave G. F. Callcnbach N.V., Nljkerk- De, niet alleen in militaire krin gen, bekende historicus generaal- majoor b.d. B. Koning, het laatst inspecteur van de infanterie, thans leraar geschiedenis aan een Rotterdams lyceum, heeft een boek geschreven over >_en onder werp. dat tot op heden door schrijvers van militaire onderwer pen nauwelijks is behandeld, nl. de koude oorlog. We leven in een tijd, waarin de woorden „koude oorlog" aan de orde van de dag zijn. Maar wat betekenen zij en wat is de waarschuwing, die zij voor ons, mensen van na de Tweede Wereldoorlog, inhouden? Generaal Koning, die, als in elk van zijn vorige boeken, geen blad voor de mond neemt, oe- spreekt zeer openhartig de poli tiek van de machten, die haar streven erop hebben gericht de vrije mens in haar ban te krij gen, en onder haar invloed. En geen middel om dat te bereiken onbeproefd laten. Daarop heeft de vrije mens bedacht te zijn. „De koude oorlog, die nu over de hele wereld woedt, en die in feite reeds een derde wereldoorlog :s, eist van iedere vrije mens (inder daad) het volle pond. Aan iedere vorm van apathie, slapheid, heb zucht en angst moet een einde worden gemaakt." Oorlog, zegt hij, is verschrikkelijk, maar er is één ding, dat nog erger is. „Dat is als Mens te moeten leven in een maatschappij zonder recht. Een maatschappij, waarin men afhankelijk is van de wil en dc luimen van een enkel feübaar mens...." En dit is het wat de schrijver zijn lezers meegeeft, de wapenspreuk van de graven van HoÜand: Vigilate Deo Confidentes, Waakt, op God vertrouwende. Wie voorgelicht wil worden over de achtergronden van de proble men van deze tijd en er op uit is de mogelijkheden te zoeken, die het Westen nog steeds heeft, heeft aan dit boek grote steun. Vermeld zij nog. dat het is op gedragen aan allen, die streden en vielen voor de vrijheid. (Van onze kunstredacteur) WIE KENT niet de sprook- jes van Hans Christiaan Andersen, de zoon van een ar me schoenmaker uit Odense. In 1835 publiceerde hij zijn eer- V/at, waarom en hoe Het Is een uitnemend werk, dat Frank Arnoldl onder de titel „Wat, waarom en hoe toneelspe len?" bij Uitgeverij J. Heljnis Tsz. te Zaandijk het licht heeft laten zien. Het is speciaal bestemd om amateurgezelschappen van de no dige voorlichting te voorzien. Het boek bevat een schat aan prak tische gegevens en aanwijzingen. Vooral in het praktische gedeelte geeft het onmisbare stof. De titels van de hoofdstukken geven dit al aan: een rol leren; de repetities; de stem; gebaar en houding; staan, lopen, zitten en vallen; to neelaankleding: souffleur; rekwi sieten; toncelgeluiden; grimeren; belichting; decors; de regisseur, enz. enz. Kleine illustraties on enige fo to's verduidelijken de tekst. Iede re vereniging of groep moet in het bezit zijn van dit boek. want op allerlei gebied kan men het na slaan en slechts zelden zal het in de steek laten. Een uit de prak tijk en voor de praktijk geschre ven boek. G. ste bundel „Sprookjes", die in de meeste Europese talen werd vertaald. U kent ze wel „De prinses op de erwt", „De ro de schoentjes", „Duimelijntje", „De standvastige tinnen sol daat", „Klaas Vaak", „Het le lijke jonge eendje", „Wat va der doet is altijd goed", „De tuinman en de landheer", „De varkenshoeder", enz. Er is wel haast geen sprookjesbundel die zo bekend is als die van Ander sen. Uitgeverij W. de Haan uit Zeist heeft de beide reeksen sprookjes thans in een tiende volledige uit gave doen verschijnen, uit het Deens vertaald door dr. W. van Eeden. Een* tiende druk op zich zelf is natuurlijk niet iets bijzon ders, zeker niet voor deze wijze en kostelijke sprookjes, bestemd i voor kinderen en grijsaards. Wei bijzonder is, dat deze I bundel geheel nieuw geïllustreerd is door een jonge kunstenaar, ge- naamd Adelbert Zeylmans. Niet minder dan 12 kleurplaten en 32 prachtige tekeningen bezit deze nieuwe kloeke uitgave van 623 bladzijden, een uitgave die typo- grafisch bijzonder goed verzorgd is en prettig leest in de twee ko- lommen per bladzijde. Adelbert Zeylmans heeft afge- rekend met de naïeve zoetelijke cn al te kinderlijke illustraties. Hij zocht naar een grotere ex- firessiviteit, naar meer kracht en iet ook ruimte voor de eigen fan tasie. Men kan zich dan afvragen of die illustraties wel zo goed aan spreken bij het kind. Maar zijn I de sprookjes van Andersen wel zo ideaal voor kinderen? Persoon- lijk geloof ik dat deze sprookjes beter begrepen worden door gro teren. En daarbij heeft Zeylmans zich aangepast. Het zijn breed ge tekende suggestieve platen gewor den, waarvan vooral de zwart-witte illustraties door vindingrijkheid en expressie en fantasie opvallen. In zo'n plaat vindt men tt'kens de portee van het bijpassende sprookje terug en daarom ben ik zo blij met die nieuwe uitgave. De kleurillustraties zijn ook goed, maar de kleuren zelf zijn wat zoet. Wellicht is dat een gevolg van het toegepaste systeem van reproductie. Ik kan me voorstel len dat de oorspronkelijke kleu ren sprekender zijn. Niettemin een waardevolle herdruk van een geliefd werk. HET mooie boek van Ilse Aichingcr: Die (jrós- se r e H o f f n un g is door een goedkope uitgave voor een wijdere kring toegankelijk gemaakt 1). De schrijfster die in 1921 in Wenen geboren werd als dochter van een „Arische" vader en een Joodse moeder, kon juist nog het gymnasium Daqboek aflopen voordat Hitler in 1938 Oostenrijk bezette. De volgende Meer inzicht op de figuur van zeven jaar was een tijd van de schrijver geeft het „Vertrou- nacht en schrik: ze leerde af- welijk dagboek" dat achter de ro- scheid nemen in vele vormen, man „De Zweep" is afgedrukt. Daaruit blijkt hoe zijn leven een grote lijdensweg is. Als hij de fas cisten bestrijdt is hij anti-fascist. Keert hij zich tegen de laatsten terwille van het recht van de mens is hij weer een gevaarlijke fascist. De wereld denkt nu een maal in schema's en zij wil niet begrijpen, dat hij wil strijden voor hen. die tussen deze schema's als weerloos en ontrecht verpletterd worden. De gepijnigde en gekneus de mens is Gheorghiu zelf. De spanningen in zijn boeken worden daarom zo hevig omdat hij als geen ander zichzelf in zijn sub jecten projecteert. Zijn pen is gloeiend van protest en verweer. Hij leeft in de vermoorde Tomit- De rode huizen in de avond staren droomrig voor zich uit. Moe, van een dag vol zon, van de vogels die tegen hen riepen. Morgen zijn ze weer fris door morgendauw. Weer bereid om een dag vol zon te ontvangen en 't roepen van de vogels. I afscheid van dc hele familie van moederskant die gedeporteerd werd, van de vrienden die sol daat werden, en in deze nacht leerde ze, het licht te zijn. Haar eerste boek na de oorlog: Die grösscrc Hoffnung (1948) ver telt van de lijdens- en louterings weg van een halfjoods meisje. Het in 't begin van de oorlog achtjarige kind hoopt aanvanke lijk, een visum voor Amerika te krijgen, waar haar moeder zich reeds bevindt. De Amerikaanse consul kan haar echter niet het visum geven „om over het water te gaan waar vrijheid is". In tal van dromen en surrealistisch aan doende tonelen zien we, hoe do Joodse kinderen in het bezette Wenen moeten leven. Aan het eind van de oorlog zal ze ta de stad waar om het bezit van een brug wordt gevochten, een brief overbrengen. De brug ik er niet meer, maar roept ze vision- nair uit we zullen een nieuwe bouwen en die zal ticten: die grös- sere Hoffnung. Als ze op de halfstukgeschoten brug springt, wordt ze door een exploderende granaat gedood. Is die dood te vergeefs geweest? Niet naar de mening van de schrijfster. Het laatste woord is een uiting van vertrouwen. Boven de omstreden brug stond de morgenster. J. H. SCHOUTEN. A. v. d. HOEK-KUIPER I 1). Uitg. Fischer BUcherel Nr. 327 PrU» DM 2.20. Verlag Fischer. Frankfurt am Main.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 19