WAT zullen wij er van zeggen Wij zeggen niets Wij geven U de 'Ruimte voor ons. zJinlzó tweecle jaar avonturier t met uitblyven Er uit ZATERDAG 26 NOVEMBER 14 Na de „open brief" van de heer Minck èn de reactie hierop van Hans Kreuzen, zat het er echt wel in, dat we nog wat meer zouden horen. Dat is dan ook gebeurd. Als we die brieven in hun geheel zouden moeten opnemen, zou er voor deze pagina praktisch niets meer te schrijven (noch te dichten zijn. Niettemin leek het ons juist aan die brieven grote aandacht te besteden en daar gaan we dan nu aan beginnen. Alleen: we hebben er hier en daar wat uit moeten halen. Denk nu niet, dat dit juist de felste aanvallen waren, we willen objectief blijven en durven nog steeds elkaar èn u recht in de ogen te kijken De voor deze zaterdag geplande pagina over een bepaald onderwerp (al helemaal geschreven en zo blijft dus liggen, want „Lezers schrijven!" gaat voor. Wie er echter né deze brieven nog behoefte aan heeft zijn of haar hart te luchten, willen we vragen: hou het alsjeblieft kort. (Vet gezet, zoals je ziet.) 't Lijkt ons reëel nu eerst maar de „initiatiefnemer" tot deze briefwisseling,, de 23-jarige heer Minck uit Dordrecht dus, aan het woord te laten. Hij richtte zijn brief aan Hans Kreuzen en zegt na een paar inleidende zinnen o.m.: Het verheugde mij een reactie te krijgen, maar het spijt mij ten zeerste, dat deze reactie in een dergelijke vorm gesteld moest zijn. Op uw suggestie een „lijst met handtekeningen te vergaren" wil ik u antwoorden: tracht enkele lieden, die uw bladzij moeten vul len voor dit op z'n minst tijdro vende karwei te vinden, daar ze zéér waarschijnlijk toch niet veel anders te doen zullen hebben. Maar daar deze heren 's avonds „gillend de nacht aan stukken zien snijden door de maan" ver onderstel ik. dat ze 's avonds liever niet buiten komen. Op uw vraag, of mijn ouders mij niet geleerd hebben niet met een andermans ongeluk te spot ten. moet ik schrijven, dat ze mij dit inderdaad hebben bijgebracht en u heeft gelijk: dergelijke zieli ge stumperds verdienen ons al ler medelijden. Misschien kan ik suggereren ge lijk met die handtekeningen een geldelijke inzameling te houden voor deze „armen van geest". Zij missen zóveel in dit leven. b.v. de stilte van een winteravond, waarbij een normaal mens zwijgt, stil over de wonderen die God ons toont. Het verheugde mij dat u heeft kunnen lachen om hun z.g. kunst avonden. althans, om mijn bezoe ken daaraan. Geachte heer. ik heb zelf ook gelachen, vreselijk gelachen, maar ik had aan het eind van dergelijke avonden een schuldig gevoel: „schaam je je niet om om deze zielige verto ningen te lachen?" Misschien een gevolg van mijn opvoeding? Ik geloof dat de genoemde brief (de mijne dus) in een slechte stijl gesteld is. maar wij zijn im mers met allen „intellectueel", anders had u voldoende kopij voor uw blad, nietwaar? Hopend op uw medeleven met de „minderwaardigheidscomplex en" verblijf ik, hoogachtend (naam bekend) Bijval kreeg de heer Mbirk vmn een oudere Icier, die zegt: ..Eindelijk", heb ik gezucht bij het lezen van de critiek van de 23-jarige heer Minck uit Dor drecht. Deze jonge vriend (mag ik hem als veel oudere zo noe men" heeft tenminste de moed eens duidelijk te zeggen, wat hij er van vindt en ik moet u zeggen, het is mij uit het hart gegrepen. Dat dergelijke waanzin in een christelijk blad en wel in het Zon dagsblad daarvan een plaats wordt gegund, is mij een volko men raadsel". Verder: „Uw antwoord op het schrijven van de heer Minck vind ik rond uit vaag; gelukkig maar. dat u schreef, dat hun enthousiasme <nl. van scholieren en studenten) alleen maar eerlijk is. Jawel! Men noemt tegenwoordig alles eerlijk Ook al begrijpt men van de gedichten <en ook „schilder stukken". „beeldhouwwerken") geen snars, eerlijk is 't allemaal wel! Gelukkig maar, want dan verschijnt het werk van deze be baarde en besnorde lieden toch ergens in druk! En nog wel in de Nieuwe Haagschc, Dordtsch Dag blad. Nieuwe Lcidsche en de Rot terdammer, die het heus wel ac cepteren! Ik heb al lang het plan gehad, u hierover te schrijven, doch heb geaarzeld, omdat ik meende, op mijn leeftijd (middelbaar) voor conservatief te worden aangezien. Nu de heer Minck echter in de pen is geklommen, geloof ik ook weer aan het bestaan van nuchte re en flinke jongelui en ik wil hem dan ook mijn bijval betuigen. En u, redactie, besteed deze „Ruimte" eens aan betere lec tuur. die in overeenstemming is met de aard van uw blad en ove rigens het Zondags-blad waardig! U dankend voor de plaatsruim te indien dit tenminste een plaats wordt toegestaan.. Een .(oudere) lezer. P S. Ik heb geen behoefte met mijn naam te ondertekenen, doch de heer Minck zal zich hopenlijk gesteund weten en voor u is mijn stukje misschien van belang met het oog op uw verdere plannen! Hoogachtend, (volgt ondertekening) Vooroordeel Eddy Nab uit Den Haag. Zijn brief zat met de brief van de „oudere lezer" in dezelfde post zak. Hij kan dienen als antwoord, lijkt ons: Beste redactie, Ons kent Ons, maar Th. J. A. En dan zo'n beetje fifty-flfty de mening van een 29-jarige uit Slik kerveer, die het alleen bij zijn initialen, zijnde P. L. wil houden. Uit zijn brief lichten we: „De heer Minck heeft het hele maal verkeerd gezegd. Hij heeft verdachtmakingen afgevuurd, die beslist kwetsend genoemd kunnen worden. Dat is beneden peil ge weest. Toch heeft deze Dordtenaar, naar ik vrees, weergegeven wat „men" over de ruimtepagina denkt. Zonder het ook maar af doende te kunnen bewijzen, meen ik te mogen zeggen, dat uw werk maar bij een beperkt aantal le zers waardering ondervindt. En u maakt het er naar. zoals wijlen Uilenspiegel. De Ruimtepagina wekt toch echt wel de indruk, dat ze bedoeld is voor hen. die intel lectueel gevormd zijn of worden. FOTO: ANTOINETTE WINKELMAN Minck uit Dordrecht 23 jaar! kent ons niet! Ik val hierbij de zeer gewaar deerde heer Minck aan over het stukje, dat hij schreef voor onze rubriek. Hij is één van de velen, die onze gedachten onmogelijk kan volgen, omdat hij het niet pro beert, omdat hij een vooroordeel heeft tegen alles wat hij noemt: „intellectuelen met een zwoele, waanzinnige geest". Waarschijnlijk heeft hij zich nooit eenzaam, echt eenzaam ge voeld. Ik wel, ik voel me soms ellendig eenzaam. Dan grijp ik een stukje papier en iets om mee te schrijven en schrijf. Domweg schrijven, geeft niet wat. dat lucht op. Schrijven over de mens. het leven, de dieren enz. Ook kan ik uren door de stad dwalen, voor al als het druilerig weer is, lopen lopen lopen tot ik vermoeid op een bank ergens ga zitten. En dan vooral niet denken, nee. niet denken. Alleen maar fantaseren van alles en nog wat. Nu zegt natuurlijk die meneer Minck uit Dordrecht 23 jaar!: „Die vent is gek! Die heeft een zwoele, waanzinnige geest!" Misschien heeft hij een beetje gelijk. Toch ben ik niet bebaard en besnord, en toch wil ik niet persé uit de toon vallen. Ik probeer alleen m'n eigen le ven te leven, wat héél erg moei lijk ls." Tot zover Eddy. Kwetsend Nu voel ik wel de moeilijkheid: de rest kun je d'r eenvoudig niet bijkrijgen; ze krijgen de kans, maar grijpen die niet", zo zegt P. L., die verder nog opmerkt „dan maar te gaan zitten afwach ten of die „andere jeugd", de lui, die op d'r zestiende of eerder de industrie induiken, ook niet 's wat aandacht kunnen krijgen. Overigens heeft P. L. er geen be zwaar tegen, dat we zo doorgaan, maar telkens opnieuw is hij te leurgesteld, dat het altijd maar weer zo eenzijdig, zo weinig zeg gend, zo modernerig is. Daarbij wilde deze briefschrij ver het echter niet laten. Of schoon hij met zijn 29 jaren „bui ten de termen" valt, wilde hij ons niettemin iets sturen, dat hij zo'n jaar of drie, vier geleden heeft gemaakt. Of we dat dan maar mee willen nemen. Goed, dat doen we. We vinden het een veel te aardig idee om naast kri tiek ook wat voor „Ruimte" te ontvangen 'n Voorbeeld van: „hoe het wél moet"???? In de mist In „Musis" kwam een keer een knappe muzikant een jazz-crack van het aller platste platteland Het dure Gelderse hoofdstede lijke publiek glimlachte zich die avond onge neeslijk ziek. De rechter heeft zich naar ik gis beslist vergist want gister las ik in de „Muzi kale Gids": Eindelijk beslist: ook dokters kosten voor solist heeft trompettist zijn kans ge mist? en in de krant, dat een ontgoo cheld muzikant zich voortaan „uit principe" te gen Muzen kant. P. L. (Opgedragen aan Trijntje Fop) Frisse wind „Vrij ter publicatie" staat er boven de brief, die we van C. W. van Oosten uit Rotterdam kre gen. Zoals gezegd alles publice ren gaat niet. wél laten we vol gen: „Helaas voor u moet ik beken nen het met de heer Minck vol- komen eens te zijn. Vaak heb ik mij afgevraagd wat het doel van uw rubriek is. Een soort tehuis voor dakloze kunstenaars, wier geest zwanger gaat van allerlei baarlijke onzin? Is het een toe vluchtsoord voor onze toekomstige dichters en schrijvers, die op de ze wel zeer goedkope wijze hun debuut maken? Arme jeugd van morgen". Nu slaan we (wegens gebrek aan ruimte) een stukje over en vervolgen met: „Het ware beter als u in uw rubriek een gezonde, frisse wind liet waaien, die mee zou helpen het nozemdom te bestrijden. In plaats van het in de hand te wer ken hun artistieke gemoederen te luchten. Ook zou ik graag een en kel woord willen wijden aan de brief van de heer Kreuzen. Zoals u ondertussen wel gemerkt zult hebben, hoefde de heer Minck geen handtekeningen te verzame len. Wij hopen intussen, dat de brieven uw gevoel (het gevoel van Hans dus, red van eigenwaar de versterkt, teneinde uw minder waardigheidscomplex te doen ver minderen. Dat zinnetje van dat Christelijke hè. dat er weer per sé bij moest. Inderdaad, zeer per sé er bij! Ik ga van het stand punt uit, dat u minstens weet, dat er Christendom is, en de rest hei dendom. Ik ga er ook van uit dat u begrijpt, dat een Christelij ke krant een bolwerk kan zijn, zie iedere dag het stukje op de voorpagina. Ik hoop. dat u snapt, dat een Christen ergens naar toe leeft, een uitzicht heeft. Zie daar voor de gedichten c.q. van dr. Schuiten Northolt. Ik hoop ook, dat u nu snapt dat al de andere gedichten, c.q. proza (het zich ver liezen in de verte, enz. enz.) baar lijke onzin is, heidens zelfs. De mentaliteit waar u het over had, is gelukkig nog niet kapot en gaat ook niet kapot!" aldus de heer Van Oosten, die hoopt dat deze strijd openbaar op de pagina wordt uitgevochten. Hetgeen dus bij deze gebeurt. Boodschap En hier iets uit een brief van de heer W. N. Pranger, 24 jaar en uit Den Haag. Ook hier lich ten we het grootste gedeelte uit, als we doorgeven: „Als het op het beantwoorden van brieven aankomt, dan heeft de heer Kreuzen in zijn polemiek tegen de heer Minck mij de hand schoen toegeworpen. Enkele voor beelden ter illustratie: Volgens punt a) van zijn epistel blijkt dat de heer Kreuzen nog niet kan tel len. Hij kan zich dus volgens zijn ..punt b" naast de heer Minck plaatsen. Verder blijkt, dat er tot nu toe slechts abnormale gedich ten werden toegezonden, wat dus de woorden van de heer Minck (punt c) begrijpelijk maakt. Maar ter zake en dan gaat de heer Pranger verder met te zeg gen dat hij deze rubriek niet vindt passen in het kader van onze krant. c.q. ons zondagsblad. Hij spreekt wat de verschillende ge dichten en enkele stukken proza betreft over wereldgelijkvormig heid. Het onderscheid tussen jon gelui, die uit genade weten waar om Christus ze lief heeft én de anderen is volgens hem ver te zoeken. De heer Pranger is van mening, dat een gedicht, een ver haal of iets dergelijks als het goed is een boodschap heeft te brengen of dat er een oproep van uit moet gaan. Anders heeft het volgens hem geen zin dit te publiceren. Het is hem opgeval len. dat zulks in „Ruimte voor ons" nog nooit is gebeurd. Inte gendeel. Daarom wil hij tenslotte voorstellen slechts die zaken op té nemen, die vanuit een bijbelse levensvisie zijn geschreven. En hierbij zullen we het maar laten, 't Is wel genoeg ook FOTO: HARRY P. WEITERING „Asjeblieft' as je het beter ken, ga je gang," zei de conduc teur en gaf me z'n wisseltas. „Zo bedoel ik het nu ook jveer niet", schrok ik. ,,'t Beste meneer en denk om de verlopen dubbeltjes". Daarna stapte hij uit. Een dikke man kwam dreigend op mij af. „Gaan we nog verder conducteur, of blijven we hier staan," gromde hij. Hulpeloos keek ik de passagiers aan, maar ze keken ongeïnte resseerd terug. „Dan moet het maar," zuchtte ik en trok aan het riempje. Bijna geruisloos verhief de elkaar opschieten, maar de tram zich omhoog en zette koers laatste jaren gaat het wel", naar Terschelling. vertelde een te zwaar opge- „Gele kaart graag, één er- maakte vijftigster aan een da- af", zei een jongeman met een me met een afschuwelijke streepsnor. hoed. Ik pakte de gulden aan en „Bent Jaloers We besluiten vandaag met moedgevende berichten uit Al phen a. d. Rijn. Jan van Vliet schrijft: Aan „Ons" die de ruimte vul len. De krant is 's zaterdags nog geen kwartier in huis. of de pa gina „Ruimte voor ons" is al van a—z gelezen. Het moet dan maar eens ge zegd. ik bewonder jullie, en ik ben jaloers op jullie! Héél erg jammer, dat voor het a s. feest van Heer S. Kapoen en Pierre Noir de leeftijdsgrens op dik vier en twintig is gesteld, want ik zou me bij jullie thuis voelen. Er wordt verschrikkelijk over de jeugd geklaagd, maar ik ben trots op „Ons", want een jeugd die idealen heeft, haar beste been tje voorzet, ijvert om die idealen te verwezenlijken heeft een toe komst. Bravo. Marianne. Klazina, Hans Bert, Quus. Meine, Theo, Kees. Daan. Wim, Piet, Arie en alle anderen. overhandigde hem de kaart. „Een eraf, zei ik", legde de snor een beetje ongeduldig uit. Ik pakte de tang en knipte in het kaartje. Een dikke straal tomatensoep spoot uit de tang en hechtte zich aan het gezicht van de snor. De jongeman haalde een zak doek uit zijn smetteloze pyama en veegde met overdreven ge baren de soep uit z'n gezicht. ,,U bent zeker de lolligste thuis", snauwde hij. ,,U hebt zich te voegen naar de regels van dit huis, meneer", zei ik ambtelijk. U allang weduwe", sprak de hoed. „Negen jaar", klonk het op gewekt van achter dc poeder. In de hoek van het balkon stond een oud mannetje blijkbaar iets te veel op ha< „Als ik twintig jaar jon was geweest, had ik hem tanden uit z'n bakkus ge gen", mummelde hij en sp de op z'n schoenen. Ineens ging het mij de uithangen. Ik liep naar de bestuur en vroeg „Zet het valluik e open Piet". „Oké", zei Piet en haalde handel over. „Zeg, heb jij ze valschern gegeven", vroeg hij toen leeg verder vlogen. „Oh jé," schrok ik, „die l ik helemaal vergeten". „Nou, dan is het maar te pen dat er geen controleren neden staat", zei de bestuui onverschillig. mauric: EEN PSYCHOLOGISCHE ROMAN Op de achterkant van dit boek wordt „Ank's Tweede Jaar" ons .Vroeger konden we nooit met aangeprezen als een „vlot lucht. hartig mulomeisje als hoofdper- soon in een juweel van een meis jesboek". Dit is slechts ten dele waar en om anderen teleurstel- la I I ling te besparen: Ank „luchtig en flOlirhT v'ot' wat nonchalant en luchthar- UwilVII1 tig, vrolijk en vrij, studerend aan de mulo" is een gespleten ziel. v Terecht heeft de schrijfster ons Nee moeten we (helaas) zeg. Ank dan ook beschreven in de gen tegen A. van B. uit Delft, eerste helft als een meisje, dat wiens twee gedichten we niet kon- nimmer op tijd komt en nooit den accepteren. We zijn nu na haar werk goed inlevert en in de die brieven, hééééllll voorzichtig tweede helft als een ernstige, la- geworden. ter door werken gebleekte, volge- De tekeningen van Janny G. uit propte schijn. De overgang heeft Den Haag deden wat kinderlijk geleidelijk in de vakantie plaats aan. Bovendien waren ze niet te in de prachtige natuur van Dom- clicheren (iets dat we nogal veel burg en door een preek. Wij kon- moeten zeggen) De foto van Pe- den het niet nalaten de ondergang ter de V. uit Rotterdam tenslotte van de oude Ank te betreuren, was weinig origineel. Of beter: Was dat nu wel nodig geweest? al te „vakantie-foto-album-ach- Zij hield er toch immers van tig". met haar grootmoeder, die haar „plotse buien" begreep in een nig stilzwijgen te wandelen? Gelukkig blijven er nog conflicten We kwamen "een kultureel element tegen in boekje, en wel in de vorm een gedicht van Alice Ni Liefde komt er niet in voor, ook geschikt voor jongere mi jes Inderdaad een juweel een meisjesboek of beter, voorbeeld van onze vaderlai literatuur op dit gebied. Wij den u aan: lees Ank's Twe» Jaar, u spaart er tijd mee, er véél boeken in 't genre van Van Henszen Veenlandjes. MARIANNE VAN RA Anks Tweede Jaar van H. Hei zen Veenland, Meiportret nr. I uitgegeven door W. P. Meinefl N.V. Delft, geïllustreerd dd Adrie Alindo. Verkrijgbaar in I erkende boekhandeL Wie kent niet het frisse en op gewekte geluid van Ray Connif's „gang", dat vrij vaak door de radio klinkt? We mogen rustig zeggen, dat het een opvallend ge luid is. Eerstens is alles wat door de radio klinkt vaak niet van de opgewektste kant, en tweedens, is er niet veel niet fris' bij. We hoeven het dan nog niet eens te zijn met de muzi kale opvatting van de man we mogen zelfs deze soort mu ziek verafschuwen we zullen moeten toegeven, dat deze amu sementsmuziek in zijn soort uit stekend i s. Arrangeur-dirigent RAY CON- NIF is een avonturier in de we reld van geluid, zowel dat van de stem. als dat van het instru ment. Waaruit nu bestaat zijn speciale geluid, tussen twee taakjes een zaak, waar ik-weet- niet-hocveel bandleiders geduren- le de twintigste eeuw naar zoe ken en zullen zoeken. Wat het eerste opvalt in zijn „sound" is het instrumentale gebruik van (temmen hoewel dit niet uniek is. De vrouwelijke stemmen gaan gelijk op met de trompet ten, hoge saxpartijen of met de klarinetten, de manlijke stem men paren zich aan de trombo nes, trompetten en saxen in de lage partijen. We krijgen hier door een kombinatie die er voor zorgt dat de zachte, gedragen to nen duidelijker uitkomen en dat schrille tonen verzacht worden. En als we heel eerlijk zijn doet de moderne HiFi techniek de deur dicht, want zonder deze kwam er nog niets van terecht. Wie ten slotte het genoegen kent óm Ray Connif in HiFi stereo te kunnen horen zal nog meer overtuigd zijn van de helderheid van het geheel.' Wie is nu deze figuur RAY CONNIF? Wel. hij is een Ame rikaan, geboren en getogen in Attleboro Mass. en sinds zijn orille jeugd bleek, dat de mu ziek een belangrijke plaats in Ray's leven innam. Toen hij op de Highschool kwam was hij al een uitmuntend trombonespeler en met de hulp van een soort schriftelijke muziektransponeur was hij een verdienstelijk arran geur. Na zijn examen verhuisde onze vriend naar Boston waar hij met diverse bands werkte, o.a. met Artie Shaw en Bob Crosby. Gedurende zijn vier jaar met Artie Shaw trad hij op de voorgrond als een prima ar rangeur met zijn „hits": „Prelu de in C-klein", „S'wonderful" en „Jumping on the merry-go- round". Om een en ander te on dersteunen studeerde hij onder wijl op het instituut voor mu ziekonderwijs Juillard. Hierna moest onze Ray in militaire dienst, die hij aangenaam pas seerde bij dc Armed Forces Ra dio. waar hij samenwerkte met Meredith Wilson en Walter Schu mann. Na zijn dienstperiode werd Con- niff geëngageerd door Harry Ja- mes als arrangeur. Hij voorzag James van vele en succesvolle arrangementen zoals „Septem ber song" „Easy on" etc. Zijn werk kwam nu onder de aan dacht van de grammofoonplaten maatschappijen en hij kreeg een kontrakt, zoals je weet het be gin van alles. Zijn eerste al bums kwamen in '56 uit: „S'won derful". „Broadway in Rhytm", „Concert in rhytm" en zijn laatste „Hollywood in rhytm". Al deze albums, vermeerderd met „Connif meets Butterfield" en nog vele andere zijn nu uit gekomen op ons eigen binnen landse Philips-repertoire. Je kunt ze krijgen in allerlei formaten: 45 toeren en langspeel, mono of stereo, kies maar uit. Ik ben altijd al van plan ge weest eens een stukje aan de humor in de muziek te wijden. Het volgende krijg je dan ook op voorhand, omdat ik het ge woon te leuk vind om het te ver zwijgen. Ik was eens aan het snuffelen in de platenbakkcn en daar vond ik plaatjes van STEN FREEBERG op het merk Capi tol, dat uitgebracht wordt door onze firma Bovema, waar we helaas niet zoveel kontakt mee hebben, maar de figuur Free- berg verleidt me er desondanks toe deze platen te vermelden. De man brengt werkelijk mees terlijke persiflages uit. die ech ter voornamelijk genoten kunnen worden door mensen, die wer kelijk naar een tekst luisteren Hij grapt met een Rock-en-Roll opname, zoals die, volgens zijn opinie ontstaat, terwijl hij zelfs niet ver bezijden de waarheid is. Op „The Old Payola Roll Blues" hoor je de totstandko ming van dc plaat en hoe ze voor de radio gepousseerd wordt om te maken, dat ze een succes wordt: Capitol T 4329. Persiflages op Mitch Miller, Elvis Presley en Harry Bela- fonte hoor je op het plaatje .The Great Pretender" Capitol EAP 20050 met „Yellow Rose of Texas", „Banana Boat Song", „Rock Island Blues" en „The Great Pretender". Meesterlijk! DISCOFIEL MOEDER, ZE WILLEN ME PAKKEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 24