mozaïek-kunst 1 ""der r rarijse antijuair STAB AT MATER EN S KERSTLIEDEREN ^Paradijó expositie HET ORGEL NEUSVLEUGEL DER MUZE 0 ZONDAGSBLAD in een kelder onder een dameskapsalon YVONNE DE BREMOND D'ARS SCHREEF MEESLEPEND BOEK Een verhaal van een DE VAN NU AF AAN ZATERDAG 26 NOVEMBER 1960 E yan onze kunstredacteur) ET Haagse St. Jacobs- straatje, naast de Her- irmde Nieuwe Kerk aan et Spui, had in het verle- ccn niet al te beste lam. Het heette toen Pad- cmoes en men vond er tel wat bordelen, alsook •oegen met animecr-mcis- en prostituees. Vlak last die beruchte straat erd in 1649 de eerste steen jlegd voor de eerste spe- aal voor de protestantse Idienst te bouwen Nicu- ic Kerk. Die kroegen en huizen van ple- L- vindt men er thans niet meer. Het is een heel klein net straatje, een steegje met wat oude huisjes, die t.z.t. wel eens in het saneringsplan zullen wor den opgenomen. Het is nog een van de weinige stukjes typisch J iele van en simpel Is. maar die toch een geheel eigen sfeer heeft. Die sfeer is er ingebracht door de jon ge kunstenaar Peter Polderman, der de dameskapsalon moest pro ductief worden gemaakt. Met al lerlei middelen hebben Peter Pol derman en Lon Kording getracht het benodigde geld te krijgen voor het voortbestaan van deze ge heel eigen expositie-ruimte in Den Haag. Ze gingen op reis met an tiek, ze gingen sneltekenen. ver schenen op kunstmarkten en in grote magazijnen. Maar het doe! om zelf te kunnen leven en dan tevens de jonge kunstenaars oud Den Haag. Op de hoek Jacobsstraat kunst. het Spui en is al heel wat jaren een kapsa lon, die later in de St. Jacobs straat is uitgebreid met een spe ciale vrouwenafdeling. Een klein trapje voert naar een klein, ver- tref die daar al enkele jaren antiek helpen was niet zo eenvoudig tc tentoonstelt en bovendien exposi- verwezenlijken, tios organiseert van eigentijdse Geen geld D" 'eter Polderman (links) en Jun )livier in hun Padmotkelder hij ct gesuggereerde tuintje met mozaïek-legels. Mozaïek EEN kleine mozaïek-tentoon stelling heeft Peter Polder- uooi ecu mem. ver- echter niet veel geld In het la- man tot een hieuw initiatief ge waar een 1on°e kanoer en U®- Peter Polderman heeft het bracht. Die mozaïek-tentoonstel waar een jonge Kapper en #>n gctivitejt ontbro_ ling had namelijk nogal de aan dacht van architecten, die vaak ..zitten" met een behoorlijke ver den met enorm veel enthousias- siering van gebouwen en kerken, me aan het werk gegeven en Ook tuinarchitecten kwamen kii- zorgden voor het debuut van heel ken om te zien wat je door mld- wat jonge kunstenaars. Om te del van mozaïek kunt bereiken. Ze kunnen leven was het alles ech ter niet voldoende, ook niet de twee jonge charmante kapstertjes aan ac licel wat klanten bedienen. Spe- r^.' KnrH?^ 7^ hAhhAn ciaal uit de kunstwereld komen er Yon K°rd'ng. Ze hebben zich bei- daar naar toe, naar dat kleine on ooglijke straatje in het hart van Den Haag. Onder die dameskapsalon is een keldertje, dat heel toepasse lijk de Padmoskelder is genoemd. Een in tweeën voert naar een lager ruimte, die misschien wat donker heid komen. De kleine kelder on- Ec.plit.tc deur leuke inrichting v.n de kelder lager gelegen Er moest een bcstaansmogelijk- ÏATUURLIJK heeft de muze f een neus, en een welgevorm- I bovendien. Socrates roemde jn hobbelige neus als schoon, lidat die zo goed de adem door- |t. Het nuttige was bij hem het ihone. Maar de echte klassieke riek hechtte aan dc schone >rm. Dc muze was bij hem een loolc vrouw, van een onpersoon- fce, abstracte schoonheid. WIJ jdendaagse mensen ervaren muze" als een begrip: dat van i artistieke inspiratie. Voor ons het dus al een beetje gedurfd h van de neus der muze te (reken. Men denkt dan aan geu- In: van bos, veld en waarom Ik niet van keuken. Mcrkwaar- |g dat dc schrijver op bijna el- bladzijde van zijn roman vcr- ladt, dat hijzelf over een gc- >elig en kieskeurig reukorgaan schikt- Reukgewaarwordingen rmen een integrerend deel van mediterend bewustzijn. Tc- het einde van het bock, dat :hzelf aankondigt als een ro- van de film, zinspeelt dc teur zelfs op dc mogelijkheid II een film met geuren. [s spreken over de neus van muze al subtiel, nog subtie- wordt het noemeah van de svleugel der muze, enkelvoud gal liefst. Een ruikende neus n prozaïsch zijn, maar een be- gende of trillende neusvleugel jst op een geestelijk surplus, genover geest staat vlees: wel- I, een bewegende neusvleugel Itkcnt het vlees niet (tiet mag |lfs gebraden vlees zijn), maar [egt er een geestelijke dimensie Filmmaniak lEZE korte inleiding brengt ons misschien meer recht- eks tot de auteur en tot zijn dan het gebruikelijk naver- van de Inhoud. Johan Dais- is de schrijversnaam, waaron- dr. Herman Thiery, geboren b2. zijn gedichten, essays, ro ans en toneelwerk publiceert. Thiery is stadsbibliothecaris werkelijk het idee heeft een ro- levende mensen, al ruiken we man onder handen te hebben. hun parfum. Ze blijven spelemei- #;1,enpe lieden aan dc glanzende op- vïfLÏÏTdl pervlakte des levetu, Jui.t teals dat in glamourfilms gebeurt. ontdekten dat die gewone tegels in een tuin veel meer betekenis kun nen hebben dan alleen als loop- vlak. Dat deel van de tuin waar tegels liggen ziet er over het al gemeen zo grauw en grijs uit. zo zonder enig reliëf. En binnenhuisarchitecten zagen ook welk een prachtige wer king het mozaïek kan hebben bij de inrichting van huizen. Het mo zaïek dat kleurrijk of bescheiden kan zijn, maar altijd een functie vervult. Toen kwam de idee. Peter Pol derman en de mozaïckkunstenaar Jan Olivier wilden iets voor die architecten gaan doen. Ze preten deren echt niet het buskruit te hebben uitgevonden. Ze willen slechts een dienende functie ver vullen, een functie die zich geheel aanpast bij het op te trekken ge bouw of ae aan te leggen tuin. Beiden kregen een gedegen kunst opleiding en bezitten smaak. Bo vendien zijn het kundige hand werkslieden. Met deze eigen schappen- als achtergrond hebben ze nu die kleine Padmoskelder omgetoverd in een permanente showroom voor mozaïek. Ze heb ben wandmozaïeken opgehangen, ze hebben een imitatie-tuin inge richt en ze hebben mozaïektafels neergezet. Een belangrijke factor hierbij is dat ze al die mozaïe ken samenstelden uit Nederlands materiaal. Er zijn namelijk heel wat mozaïekkunstenaars, die me nen dat alleen het materiaal uit het buitenland bruikbaar is. Pe ter Polderman en Jan Olivier me nen dat dit een sprookje is en to nen aan, dat ook Nederland vol doende rijkdom bezit. len, die de een of andere ver siering in of aan hun huis of kerk of in- hun tuin wensen, eens ko men kijken en praten. De beide jonge kunstenaars hebben zelfs een hele staalkaart van mozaïek motieven samengesteld en door middel van planten hebben ze een tuin gesuggereerd. Bovendien or ganiseren ze eens per week een cursus in het mozaïek-zetten. Daarvoor is nu reeds veel belang stelling, ook van de zijde van amateurs. Elk woensdagmiddag vindt u Naar aanleiding van Johan de kunstenaars in de Padmoskei- Daisne, Dc Neusvleugel der der, kunt u hun produkten bekij- Muzc. Een roman van de film, ken en kunt u ideeën opdoen. Zo uitgave Uitgeversmaatschappij zal die Padmoskelder toch nog N.V. Standaard-Bockhandel, een centrum kunnen worden, een Amsterdam. centrum van mozaïek-kunst. Onder de dumeskupsalon op de hork van het Spui en de St. Ja cobsstraat te Den Haag bevindt zich de Padmotkelder, tvaar thans l'eter Polderman (links) en Jan Olivier rechtshun mozaïek kunst vertonen. IlilllllH KRONIEK van een voorval uit de wereld der antiquairs in Parijs. Een verzamelaar laat een enorme, zeer fraaie en waardevolle collectie antieke meubelen en kunstvoorwerpen, san zijn vijf nichtjes als erfenis na. Executeur testamentair is zijn broer, een heel oude vrijgezel. Het testament stipuleert dat ie collectie niet mag verkocht worden, maar tussen de vijf nichtjes „in natura" verdeeld moet worden en wel zo dat elke jonge vrouw datgene krijgt wat het beste met haar persoonlijk heid harmonieert, het meeste tot haar geluk kan bijdragen. Het noverober-nummer van het maandblad ..Het Orgel" (ultg. van de Ned. Organisten Vereni ging, Soetendaalseweg 39b, Rot terdam) opent met een beschou wing van dr. Gustav Fock over ,,De laatste vier uitvoeringen voor de N.C.R.V." met onuitge geven orgelwerken van dc Ne- derlands-Noordduitse School. Harry Mayer schrijft over ..De opdracht voor de kerkmusicus" en gaat daarbij uit van de bijbel se opdracht, die aan deec arbeid bestaansrecht, zin en doel ver leent. „De opdracht tot beoefening der kerkmuziek ligt verankerd in Gods Woord. Dit is voldoende voor ons. Daarom vinden we het ook niet zo belangrijk, dat de gro te retormatoren inzake de kerk muziek onderling er zo geheel verschillende meningen op na hiel den. In de Bijbel ligt ook de op dracht voor het kerkelijk orgel spel. Een heel mooie opmerking over de slechte orgelmuziek maakte destijds de laat-romanti- sche Duitse componist Arnold Mendelssohn (1855-1933): „Wan neer het moderne orgel door zweiinrichtingen van mechani sche, elektrische of wat voor aard. ook het levende op cn af van de zan-g of van de orkestmu ziek nabootst, dan herinnert me de werking die zulks op mij uit oefent. aan die welke ik in het panopticum onderga: diens fi guren spiegelen, ons leven voor, daar ze echter dood zijn, wekken ze afkeer. Het subjectieve espres- sivo is goed voor wereldlijke mu ziek. in de kerk is het misplaatst, want het espressivo drukt een vergankelijk gebeuren, iets indi vidueel menselijks uit; in de kerk gaat bet echter over het bo- ven-persoonlijke, het eeuwige, dat met tijd cn in haar afspelende gevoelens niets van doeo heeft. Daarom heeft het zijn goede re denen, dat de kerkmuziek de voor keur geeft aan de strenge vor men. Ze zijn symbolen van de eeuwige ijzeren wet, tegenover welke het overheersen van het licht melodische met homofone begeleiding geschikter is voor de uitvoering van subjectieve, we reldlijke gevoelens". W. P. L. Bakker schrijft over het 2e orgel in de voorm. Sint Licvcns Monsterkerk te Zierik- zee. Cor Kroonenberg over de «0 jaar geworden Cor Kee en A. Risselada over „Llibecks orgel- pracht". nend, maar grenst soms aan het groteske. De lezer zal ook moei te hebben om de roerende zeker heid van de schrijfster te delen. dat een met stijlmeubelen en a 1 ideaal heringericht huis, karak- Wie was Don Uuicnot ters, levenshoudingen en -wijzen C. RIJNSDORP gaat echter geheel verloren in de beschrijving van reeksen fuifjes en uitstapjes, in herinneringen aan en zinspelingen op talloze, met namen en jaartal aangedui de films èn voorts van details, die beter zouden passen in een culturele correspondentie of reis beschrijving. Van een ontwikke ling, spanning, ontknoping is geen sprake. Geen roman TT ET boek is geen roman, geen essay of causerie over de filmkunst, geen reisbeschrijving, geen echt of gefingeerd verslag van drie bijgewoonde filmfesti- vals-plus-entourage, maar iets dat uit deze drie bestanddelen is bij eengeschreven. De grondtoon van het boek is een jongensachtig S^IOACCHINO ROSS1Nl enthousiasme voor de film, haar (17921868) toas eigen- gescliiedenis, haar mogelijkheden, wei een iieei merkwaar- hair helden en heldinnen kort- di m Kort i„s wereM va5 hefwilw d^D?.' h«el-kort« Ieiwiwchtl. iTngénsaehtigï dwepert? is «tm. die aldus luidde. Een Italiaan, wiens pader en moeder overgroeid Miu men bijna ree- mueikaal toeren. GloeceWno u„f reeds Droeg blijk non grote mun- gen, door in de loop der jaren kaliteit en van enorme luiheid. Toen hij een jaar of dertig was opgedane deskundigheid en erva- vestigde hij zich in Parijs en publiceerde daar o.m. „Willem Teil", ring, en door een zeker gerijpt „Ofelio" en „De Barbier va:i Sevilla". Toen hij voldoende ver- ,at d<j 'diend had „rustte hij op z'n lauweren". En dat heeft hij negen en dertig jaar volgehouden" De oude man draagt de uitvoe ring van deze uiterst delicate taak aan de schrijfster op die een zeer bekende antiquair is in Parijs. Ze moet dus kennis maken met de yljf jonge vrouwen, hun persoon lijkheid peilen, aanvoelen wat het „equivalent in antiquiteiten" van elke persoonlijkheid is en dan haar beslissingen nemen. Ze aan vaardt deze voor een antiquair bijzonder fascinerende opdracht met enthousiasme.en brengt hem tot een triomfantelijk einde. Boeiend waardig om door een Balzac verwerkt te worden en men kan slechts met spijt en weemoed er aan denken, wat een gloedvol, ge heimzinnig en geheimen onthul lend psychologisch verhaal dan ontstaan zou zijn. Wat de schrijf ster biedt, is niet geheel bevredi gend. Ze is op haar best wanneer ze als antiquair-decorateur aan het woord is. Haar beschrijving van de verzameling die in een reusachtig groot en erg verwaar loosd pand in de rue Lafayette is ondergebracht, is subliem. Even beeldend beschrijft ze de vijf mi lieus der jonge vrouwen. Het merkwaardige is dat ze het uiter lijk der vrouwen ook met de in ventariserende precisie van de ras-antiquair presenteert. Dit is kostelijk gedaan. Waar ze echter te kort schiet, is de psychologie. Haar toekenningen der stijl-equi valenten aan de nichtjes zijn al lerminst overtuigend omdat haar categorieën al te simplistisch zijn het als bij toverslag in een gelukki ge zin zal veranderen. Naïviteit TVT alles getuigt van een frisse naïviteit, die men slechts zelden treft In de moderne Fran se letteren en die misschien aan leiding geweest is tot de bekro ning van dit boek door de Acadé mie Frangaise, In het weergeven der dialogen en in het schetsen van een psychische situatie mist men het ware meesterschap. Er zijn te veel pijnlijke clichés, te veel zinnen met een valse onder- of boventoon en te veel kwasidiep- zinnigheden, zodat men dergelijke passages zelden zonder een zeke re malaise kan lezen. Toch is het ondanks deze be zwaren een meeslepend boek. Misschien omdat het aan een haast alle rekwisieten aanwezig zijn: het ontdekken van een ver- enthousiaste optimisme «Jn: net ontaeKKen van een ver- waarmee ze naar haar besliann. $°r««n .«hat. de oude tovenaar, gen toehuppelt wel ontwape- de «o®d® f< gelukkig ge maakte jonkvrouwen. We zijn blij epicurisme. Opvallend is tragische accenten ontbreken, worden hier en daar zo langs de neus weg, met name uit Polen, verschrikkelijke gebeurtenissen uit de jongste tijd gereleveerd. De tourist geniet er niet minder Die levensschets is natuurlijk TN DERDAAD, Rossini was voor maar heel erg summier, maar 1 de Opera Buffa geboren, de tekent toch wel even de compo- komische opera. Dat opera-ele- Men krijgt de indruk dat de nist, die een6 hevig bewonderd of ment ontdekt men ook in het schrijver diepgang en tragiek be- hevig verguisd werd. Hij werd zo „Stabat Mater". Zijn de eerste wust uit de weg gaat; dat het bewonderd dat Beethoven eens aria's van de tenor en de bas geen hier een kwestie is van een le- was genoodzaakt bij de eerste uit- typische voorbeelden van Rossi- vensfilosofie, die meer esthetisch voerjng Van een zijner symfonie- nPs' operastijl? Hier is toch niet dan heroïsch is. cn een arja van Rossini te laten zo veel van dc diepzinnigheid van Wat hier beoefend wordt, is zingen om de zaal vol te krijgen, het Stabat Mater-begin. Hoe een kunst van tiet glanzende op- Schumann moest mets van Ros- kwam Rossini eigenlijk tot dit pervlak Ook in het kwaad wil slni's muziek hebben netzomin Stabat Mater* Werd het goede le de auteur niet te diep boren. De als de Wagner-bewondcraars. die ik-figuur praat aan het eind van een heel ander dramatiscn jac- het boek met een Jezuïetenpater aal voorstonden. Volgens a?- en gaat zich voorbereiden op zijn ner zelf was het alleen uossini s Pasen. Een epicurisme dus, dat originaliteit, die ,,ons ergerae zich niet volstrekt van geloof en En Heinrich Heine zei: „De kerk wil verwijderen. En Heinrich Heine zei: „Dc ver achters van de Italiaanse muziek ai u v ri-» h» vio zullen eens in de hel hun welver- Als hot waar is. dat de Vla- dienje straf njet ontgaan en zij ing iemand is, biji wie de geest llen mjsschicn veroordeeld wor- zijn roman „Dc Neus- _er Muze" is kort gclc- bekroond met de driejaarlijk- Belgische staatsprijs. Van een ■ige is in het boek nauwelijks ake. Een filmdeskundige. ma- bk kan men wel zeggen, die m zijn voornaam merkwaardi- rwijze Thiery heet (wat aan jt werk een autobiografisch ac- [nt verleent), een filmdeskundi- dus bezoekt achtereenvolgens 'ie filmfestivals: het eerste in hokke. het tweede te Mariénské izne (het vroegere Marienbad) het derde aan de Kaukasische |vièra, het Russische vakantie- i herstellingsoord aan de Zwar- Zee: Sótsji. Thiery heeft 'iendschap opgevat voor een (nerikaans filmpaar: Donald lawks en Enid Dukington. Deze Hendschap is wederkerig, maar Ijft voor en na oppervlakkig, al hg de ik-figuur dan op een keer filmster gedurende een och- hd gezelschap houden, bij welke [legenheid, na een gemeen- (happelljk bad in zee. de film er zo genadig is haar begelci- |r een kus toe te staan. Dit is I enige episode in het gc'.ielc lek, waarbij men al lezende vlees eet (een uitspraak, die de auteur tn zijn roman enlgte ma len aanhaalt), dan is Johan Dais ne blijkens dit boek een verfijn de en tot op zekere hoogte we reldse Vlaming. Wij. van boven de Moerdijk, bespeuren in zijn geestelijke wereld de smaak, de geest en de geur van oude stij len van leven en kunst, die in zullen misschi-.. ------ den tot in alle eeuwigheid niet an ders te horen dan fuga's van Bach" Merkwaardig eigenlijk, want Rossini zelf had de grootste bewondering voor Bach, die hl.' „een wonder van God" noemde Die bewondering voor Bach hield echter niet in, dat Rossini zich ooit ernstig met het contra België duidelijker zijn blijven punt "heeft beziggehouden. Dal nangen dan in Noord-Nederland. was voor de opera niet nodig en Daisne is geestelijk een oomzeg- bij wilde alleen opera-componls' ger van Karei van Je Woestijne zjjn. Contrapunt was alleen voor en Louis Coupérus. maar achter de kerkmuziek gewenst. En kerk het fin-de-siècle bespeurt men res- muSjcus vvilde Rossini nlmmei zijn. Tussen 1810 en 1829 schreef Rossini niet minder dan 38 ope ten van romantiek en herinnerin gen aan rococo, barok en zelfs Go- thiek. Dat de roman, die zo vol strekt hedendaags is. dit verle- den als atmosfeer weet op te roe- ni dan ook no(J veertig jaar n« pen. zegt wel iets ten gunste van zjjn iaatste opera „Willem Teil' - gecultiveerdheid en de ver- Het Stabat Mater uit 1832 getuig ineens afgelopen, al leefde boncfenheld met zijn geboorte grond en de geschiedenis daar van, van de auteur. Maar dit alles neemt niet weg dat, wanneer men dit boek als roman beoordeelt, men niet an ders kan doen dan, hertialende, staande houden dat dit knappe, analytische, beschrijvende en ba dinerende proza geen roman is, maar een hybridisch geval, bij eengehouden door de ontwikkel de smaak, de fijne kennis en de schrijfvaardigheid van de auteur. Er gebeurt in het boek nagenoeg niets; de figuren worden geen de nog van Rossini's grote genia liteit. Ook zijn „Petite Messe So lennelle" uit 1863. De aanteke nlng op de laatste bladzijde yan deze Mis geeft enige kijk op Rossi ni's intenties als componist- „Goede God ziedaar mijn ar me kleine mis is beëindigd. Is het nu gcwijdi muziek, die ik maakte, of vervloekte muziek (Musique sacrée ou Sacrée musi- que)? Ik ben voor de Opera Buf fa geboren. Gij weet het. Weinig kunde en een beetje hartelijkheid: alles is er Zij dus gezegend en verleen mij het Paradijs". De Zwitserse sopraan Maria Stader, die in het Stabat Mater van Rossini (opgenomen door de D.G.G.) dc sopruan-purlij zingt. ven hem te veel en drong er iets van een geloof in hem door? Heel precies weten we dat niet. maar in ieder geval begon hij met het Stabat Mater toen hij eens met een vriend een klooster bezocht, daar aan tafel de wijn „lacrlmae Christi" (tranen van Christus) dronk en diepbewogen en dank baar de abt een stuk muziekpa- pier met enkele noten overhan digde. Het waren de eerste noten van het Stabat Mater. Hij heeft het werk voltooid en het ook voorzien van contrapuntische kun digheden. Men moet dit Stabat Mater niet zien als een stuk kerkmuziek, maar als een religieuze ontboe zeming van een opera-componist en als zodanig is het van een on geëvenaarde schoonheid. Het pas te bovendien geheel in die tijd, waarin prima donna's aandoenlij ke Ave Maria's zongen met gro te coloratuur-Fertigkeit. Men kan in het Stabat Mater dan een danskaraker vinden in het „Sanc- ta Mater", in het „Quando cor- dus" is er een verstilling en een ipnigheid, zoals daarna maar wei nig bereikt is. Het is een harts tochtelijke hymne geworden, ge wijd aan de Moeder van Smarten DE DEUTSCHE GRAMMO- PHON GESELLSCHAFT heeft dit werk op de plaat gebracht in een zeldzaam ontroerende uitvoe ring door het Rias Symfonie-Or kest, het Rias Kamerkoor, het koor van de St. Hedwigskathe draal te Berlijn-Oost. de sopraan Maria Stader, de alt Marianna Radev, de tenor Ernst Hafllger en dc bas Kim Borg. Het geheel o.l.v. Ferenc Fricsay (30 cm. ulaat LPM 18540)Deze uitvoe ring is geheel in de echte Rossi- ni-stijl, zonder een alt en zwaar accent op het opera-achtlge. Het s een intens bewogen uitvoering geworden, waarin alle uitvoeren den hun hoogste troeven uitspe len en die als voorbeeld voor al le uitvoeringen van dit Stabat Mater mag gelden. Wie dit werk als een stuk pure muziek onder- gaat, zal er diep door geroerd worden. DU HET naderen van het Kerst- D feest Is het misschien goed hier even tc wijzen op twee uit nemende platen met Kerstliede ren. Het verband tussen het Sta bat Mater cn het Kerstfeest is trouwens niet zo ver te zoeken, want de kribbe van Bethlehem is niet los le maken van het kruis VI* NAAi-b I IN (►tAAT op Golgotha. DE DEUTSCHE GRAMMOPHON GESELL SCHAFT bracht een Kcrstlicde. renplaat uit onder de titel „Lie- der zur heiligen Nacht", waarop een groot orkest, een koor en klokken de bekendste Duitse Kerstliederen uitvoeren, o.m. „Stille Nacht", „O Tannenbaum" „Leise rieselt der Schnee" „Vom Himmel hoch", „Es ist ein Rös' entsprungen", „Alle Jahre wie der en „Ihr Kinderlein kom- met". (25 cm. plaat LPE 17070). De uitvoering is prachtig, zonder opgelegde sentimentaliteit, die zo vaak gebruikelijk is bij Kerstlie deren. Het niet genoemde koor zingt voortreffelijk en het orkest past zich hierbij volkomen aan. Een voorbeeld voor Kerstliede- renzang. TTEEL MOOI is ook het kleine AJ plaatje dat ARC uitbracht met Kerstliederen van het Heldria Meisjeskoor o.l.v. Max Punt met Henk Herzog aan het orgel (45- toerenplaat AG 1019). Zoals deze Haagse meisjes „Midden in de winternacht", „Ere zij God", „Nu zijt wellekome" en ..Mijn knaapje, zijn uw oogkens moe?" zingen, is van een grote zuiver heid en doorzichtigheid. Deze zang is bijzonder goed geleid en de begeleiding en bewerking van Herzog zijn te roemen, Om nog even bij dit Heldria Meisjeskoor te blijven: ARC braent het ook uit op een plaatje met geestelijke liederen onder de titel „Van u zou 'k willen zin gen(45-toerenplaat AG 1013), Zowel dit tltellied als „Zegenbe de", „SlBap mijn kind" en „La Nult" worden uitstekend uitge voerd, weer begeleid door Henk Herzog. CORN. BASOSKI. en verrukt en dit des te meer omdat het sprookje op de koop toe ook nog waar is. L. WEIDINGER „C'cst arrivé en plein Paris" van Yvonne de Bremond d'Ars. Ultg. Henri Lcfcbvrc, Editeur d'art, Paris). Wie was Don Quichot, door Rafaello Busonl. Uitgave N.V. W. van Hoeve, 's-Gravenhage. Nederlandse bewerking Mlep Dlekmann. In dit boek wordt het leven van Don Miguel de Cervantes y Saa- vreda beschreven, die erin ge slaagd is driehonderdvijftig jaar na zijn dood nog steeds van zich te laten spreken- De schrijver-il lustrator, die een in Europa ge boortige Amerikaan is, zegt eer lijk in zijn naschrift, dat het hem nogal wat moeite heeft gekost op jeugdige leeftijd met Cervantes' klassiek geworden werk ver trouwd te raken. Toen hij echter leerde doorgronden wat tussen dc regels geschreven stond, is het zijn lievelingsboek geworden, dat antwoord gaf op vele, bij hem levende vragen. Dit levensverhaal van Don Quichot, of, zo men wil: Miguel Cervantes, is een aaneenrijging van tegenslagen. ondervonden door een man. die zichzelf een mislukkeling achtte, doch die van nature de goedheid zelve was. Busoni schijnt 't meest getroffen te zijn door het feit, dat de illus traties in de vele uitgaven van Don Quichot geen Juist beeld ge ven van het Spanje van vier eeu wen geleden. Om dit te verbete ren verbleef hij twee jaar in Spanje cn produceerde een klei ne tweehonderd magnifieke teke ningen. welke in zijn boek staan afgedrukt. Mijn paradijs is 't weten dat ik leven mag, het zonlicht en een blijde lach, het schreien van de regen De bomen en de wind en 't zingen van een kind, muziek, de boeken en de bloemen en veel meer kleine dingen te veel om op te noemen. A. v. d. KOLK-KUIPER (naar het Engels van Koos Schuur, Har ford, N.S. Wales, Austra lië. Vertaling C. Rijnsdorp.) Van nu af aan ga ik over op een andere taal; dat is: een ander landschap en een andere manier van lopen als het naar buiten gaan in ae zon na een lange ziekte. Wel zijn de beelden die ik zie nog steeds eender: er loopt een vroutr. er is een huis om in te wonen en een huis om aan voorbij te gaan, een paard wacht geduldig op zijn ruiter; het vroege morgenlicht is er. en het laatste verkleuren van dc avond. Maar de woorden veranderen, wijzigen de hele Kleurige werkelijkheid. Van nu af aan ga ik over op een andere taal; dat betekent: een andersoortige hemel en een verschillende wijze van ademhalen, als een bad in de branding na de modderpoelen van het binnenland. Wel zijn de geuren die ik opsnuif nog steeds dezelfde: natte blaren in de regen, de rook van brandende blokken hout 's avonds, het jtarfum vun een in het gedrang passerende vrouw, de vreemde, zoetrokige geuren van een pakhuis aan een zeehaven. Maar de woorden wijzigen, wijzigen de atmosfeer. Van nu af aan ga ik over op een andere taal, dat is: een andere manier van leven, een andere conversatie, als het verlaten van de vertrouwde school voor een kantoor in dc stad. Wel zijn de geluiden nog steeds gelijk: de wind, ruizelend door de blaren, of hoog huilend boven een nietige viereld. het verre oorlogstumult van de branding, een viovw die een paar maten neuriet van een melodie als gedachten van geluk of vrede. Maar de woorden veranderen, wijzigen de dag. Van nu af aan ga ik over op een andere taal en ik word anders, als een man die na uitputtende dagmarsen door dorre streken, een vruchtbare vallei bereikt; er is een kleine stroom van ondenkbaar helder water. HU knielt neer te midden van al dat groen, hU drinkt Zijn smaak is nog steeds dezelfde, maar het water is nieuw als een nieuwe dag In een nieuw land, vol zonneschijn en hemel en tevredenheid als een glinsterende zondag morgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 23