Johan Winklers«ln Gods naam
DE STAF
ACHT MANNEN VAN DE DAAD
aangrijpend appèl
van hei hari
ITlatthew cl-Cenry herdrukt
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 26 NOVEMBER 1960
Vredeswetenschap
Een nieuw woord heeft zijn intrede gedaan. Ter in
leiding van de Groninger universiteitsdag heeft prof.
mr, B. V. A. Röling een pleidooi gehouden voor de
oprichting van een instituut voor de vredesweten
schap. Volgens deze hoogleraar in het strafrecht,
strafprocessen en volkenrecht moet een team van
hoogleraren bereid zijn de oorlog in alle facetten gron
dig te bestuderen en een groep jongeren, die zich voor
de vrede willen inzetten, te controleren en stimule
ren. Een vredeswetenschap is onontbeerlijk voor een
vredesrecht aldus deze hoogleraar.
Deze nieuwe wetenschap moet een enorme studie ma
ken van de oorzaken, werking, functie en de midde
len om de bevolking rijp te maken om de oorlog te
voorkomen. Het doel is om dus de oorlog volkomen
uit te bannen en de wereld werkelijk de vrede te ge
ven.
De kerken hebben zich reeds lang bezig gehouden met
het probleem van de vrede, ^u wil de wetenschap
hun voorbeeld volgen om de wereld vrede te schen
ken. Zal het haar lukken?
Voorspelling
Hoe spreekt de bijbel over de vrede? De profeten heb
ben altijd ergens in het vizier het visioen gezien van
de eeuwige vrede. ,,Dan zullen zij hun zwaarden tot
ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimes
senen zij zullen de oorlog niet meer leren," zegt
Jesaja als hij spreekt over het laatste der dagen.
Maar er is een voorwaarde: ,.De volkeren zullen naar
het huis des Heren stromen." ,,De aarde zal vol zijn
van de kennis des Heren," Het is duidelijk dat aan
deze vrede een oordeel voorafgaat, want de komen
de Messias (zegt Jesaja nog) zal ,,de aarde slaan
met de roede zijns monds en met de adem zijner lip
pen de goddeloze doden."
Vrede is wel degelijk een mogelijkheid, maar alleen on
der de leiding van de Vredevorst, van Jezus Christus.
Vrede is niet een gevolg Van het uitbannen van de
laatste oorlog, maar de overwinning op de laatste
vijand, die God weerstaat. Vrede wordt niet verkre
gen tijdens onderhandelingen aan de ronde tafel,
maar tijdens het knielen aan de avondmaalstafel,
waar de verzoening van Jezus Christus voor ons wordt
erkend en aanvaard. Vrede is geen vrucht van hand
jeklap, maar van gevouwen handen, niet van ge
ven en nemen, maar van overgave aan Christus.
De Arbeiderspers komt er eerlijk voor uit: De mannen waarover de
journalist Johan Winkler in z(jn nieuwste boek schrift zyn geen socia
listen, het zijn zelfs mannen die in socialistische kring, evenals in de
kring waaruit z(j voortsproten, z(jn miskend. Daarom is dit „rustige
maar met warmte geschreven boek een eerherstel". Zo spreekt deze
uitgeefster over „In Gods naam" en zy zegt geen woord te veel. In
flitsende zinnen heeft de schrijver ons acht levens geportretteerd: Hel
dring, Wichern, Booth, Von Bodelschwingh, De Veuster, Schweitzer,
Kagawa en Abbé Pierre; vier (wat Winkler noemt) conservatieven,
twee rooms-katholickcn, een Europeaan die zijn hart verloor in Afrika
en een Japanner die christen werd, maar voluit Japanner bleef.
De vier conservatieven zijn pro-
gressief, de Japanner Kagawa, is
1 in naam wel socialist, maar toch
in de eerste plaats christen, die
geen socialistische maatschappij
zoekt met gelijkheid, maar met
liefde als de grondslag van de
maatschappij. Winkler schrijft
dan ook van hem dat zijn chris-
ten-socialisme in de loop der ja
ren een geheel eigen Kagawa-ka-
rakter kreeg. De beide rooms-ka-
van de profeet, de massaevange
list die hel. vuur en verdoemenis
en toch ook weer de liefde van
God predikt, van de practicus,
die zijn handen uit de mouwen
steekt om de mensen uit de goot
te heffen, en van de patriarch die
de laatste jaren van zijn leven de
wereld rondtrekt als het symbool
van het Leger.
Het is kennelijk dat het hart
van de schrijver uitgaat naar de
middelperiodc van Booths leven.
Waar wij lezen over Booth als
profeet, krijgen we het gevoel dat
Winkler hem toch niet helemaal
kan volgen. Ongetwijfeld ligt dat
aan zijn theologische inslag, die
slechts in een zin even om de
hoek komt kijken, namelijk als hij
zich kritiekloos plaatst a_chter
tholieken ,i)n hun kerk trouw ge- !X,"uVr. gedkchtt d.t Chri,-
1 ,us ,ijn eschatologische ver-
wachting beschaamd is. Christus
is voor hem wel de man van de
daad, maar niet van de dood, de
dood aan het kruis.
Dan proeven we iets van de
Winkler die toch ook bijvoorbeeld
net werk van Billy Graham niet
heeft begrepen, getuige het arti
kel dat hij jaren geleden voor de
komst van deze Amerikaanse
evengelist schreef over de ko
mende samenkomst in Amster
dam.
Hetzelfde blijkt bij Schweitzer.
Ook deze man wordt weer be
schreven als de arts, wel komen
even zijn muzikale gaven naar vo
ren, maar zijn theologie komt be
slist niet uit de verf.
Heldring van Hoenderloo en Zetten.
Oorlogen
Daarom kan ik het niet helpen, dat ik huiverig sta te
genover deze vredeswetenschap, niet uit obscurantis
me, of omdat ik te bekrompen ben, maar uit de we
tenschap dat er buiten Christus geen vrede mogelijk
is.
Want niet slechts de vrede is een zekerheid, ook de
oorlog. Waar Jesaja spreekt van de vrede in het
laatste der dagen spreekt Christus van oorlogen en
geruchten van oorlogen in het laatste der dagen. Ter
vertroosting voegt hij er aan toe: „Het einde is het
nog niet." Het lijkt geen troost, want ,,volk zal op
staan tegen volk", maar het is wel een troost, want
het einde zal de vrede van Christus zijn."
Maar eer die vrede komt zal God volgens Zacharia,
,,alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen."
Deze volken komen niet uit eigen vrije wil. Zij be
ginnen deze oorlogen, omdat zij willen strijden, maar
omdat zij moeten strijden. Zefanja schrijft: „Want
mijn vonnis is volken te vergaderen, koninkrijken te
verzamelen, over hen mijn gramschap uit te gieten."
In het laatste bijbelboek wordt gezegd dat het de sa
tan is die op het allerlaatst de volken van de vier
hoeken der aarde zal verleiden om hen tot oorlog te
verzamelen. Hij kan dit echter alleen doen, omdat
God deze strijd wil. Geen vredeswetenschap kan die
laatste oorlog voorkomen, omdat deze wetenschap zich
alleen kan bezig houden met de aardse motieven, oor
zaken, en gedachten.
God echter doorbreekt deze motieven. Die laatste strijd
kan niet voorkomen worden, omdat God hem moet
strijden. Daarom is deze vredeswetenschap, al kan
zij misschien veel onheil voorkomen, uiteindelijk tot
falen gedoemd.
NU VIER DELEN IN ÉÉN BAND
bleven, maar zij waren veel te
groot voor die kerk, en Schweit
zer is theologisch al helemaal
moeilijk te classificeren. Geen
van deze acht mensen kunnen we
eigenlijk in een rubriek onderbren
gen; zij zijn een rubriek apart,
niet samen, maar ieder voor
zich.
Heldring werd de stichter van
Hoenderloo en van Zetten, Wichern
de man van de Duitse jeugd
zorg, William Booth van het Le
ger des Heils, Friedrich von Bo
delschwingh van Bethel en het
diaconessenwezen, pater Damiaan
de Veuster werd de melaatse
priester van de melaatsenkolonie
bij Hawaii, Albert Schweitzer de
man van Lambarene, Kagawa
van het Japanse christendom, Ab
bé Pierre van de Parijse clo
chards. Stuk voor stuk hadden zij
ieder een afgebakend terrein;
stuk voor stuk kwamen zij in het
zoeklicht van de belangstelling te
staan; stuk voor stuk werden zij
beroemd door hun totale overga
ve aan het werk dat zij zagen
als hun werk.
Ontdekkingsreizigers
Hoe ver zij ook uiteen liggen
(Heldring was de oudste en werd
in 1804 geboren, Abbé Pierre
meer dan honderd jaar later in
1910) toch hebben zij allen iets
gemeen: Geen van hen was theo
loog, geen van hen theoreticus,
allen waren het mannen van de
daad. Zij waren en zijn indi
vidualisten in de goede zin van
het woord, met alle slechte eigen
schappen van de slechte zin van
dat zelfde woord. Zij bouwden
geen gedachten, geen systemen,
geen stellingen, zelfs nauwelijks
kerken; zij bouwden levens. Zij
waren de ontdekkingsreizigers van
de kerk altijd weer op zoek naar
het verlorene. Zij waren de
mannen van de heggen en steg-
gen, toen de kerk loom lag te rus
ten in de schaduw van haar eigen
zelfverzekerdheid.
Wij schrijven dit niet als kri
tiek op dit boek. Het geeft nu
eenmaal een bepaalde belichting
van deze mannen die grote dingen
deden in Gods naam. En juist de
ze eenzijdigheid is toch ook
weer de geweldige kracht van dit
boek. Het zijn maar niet hoofd
stukken over acht mannen, maar
een boek van een man, Johan
Winkler.
Een zoeken
Bij het lezen ontkomt men niet
aan de vraag: Waarom schreef
Winkler dit boek? Is het alleen
maar een „eerherstel", zoals de
uitgeefster schrijft, of is het meer
een zoeken van Winkler zelf?
Heeft hij misschien zijn eigen
verlangens geprojecteerd in deze
levens, in de geest van: Wat zij
bezaten hebben wij nodig.
Het is alsof Winkler door deze
figuren wordt aangetrokken, om
dat zij noch rechts, noch links
zijn. Aan de ene kant, en daar
legt de schrijver grote nadruk op.
Knap werk
Het bijbelcommentaar van de eenvoudigen, „Matthew Henry's
commentaar op de bijbel" zoals het officieel heet is herdrukt.
Deze serie, die in het begin van deze eeuw vrijwel in ieder ker
kelijk meelevend gezin van ons land te vinden was, schijnt
een nieuwe triomftocht begonnen te zijn door de angelsaksische
wereld. De zes Engelse (vier Nederlandse) delen zijn samen
geperst in een deel. De uitgevers Marshall, Morgan and Scott
hebben bekend gemaakt dat de velen die ingetekend hebben op
dit werk, dat maar liefst bijna veertig gulden kost, rekening
moeten houden met enige vertraging bij de aflevering, In ver
band met het grote aantal bestellingen.
Het boek werd 250 jaar geleden
voor het eerst uitgegeven en kan
met recht een van de christe
lijke klassieken worden genoem
Het heeft zich altijd onderschei-
Weer een deel
van Oosthoek
Dezer dagen is het vijfde deel
van Oosthoeks Encyclopedie
verschenen, vanaf de letters
ECYA tot aan de letters FRAN.
Dit lijvige boekwerk 642 blad
zijden), mag ongetwijfeld een
sieraad van de boekenkast wor
den genoemd en is voortreffe
lijk verzorgd en keurig in lin
nen gebonden.
Wat de inhoud betreft valt on
middellijk op, dat er maar één
lettergrootte is gebruikt; het had
de overzichtelijkheid ongetwij
feld ten goede gekomen, indien
de basiswoorden iets groter of
ruimer waren gedrukt.
De geschreven tekst wordt op
een juiste manier afgewisseld
met kleurenreproducties, foto's
en kaarten.
Een staf van deskundige me
dewerkers staat er borg voor,
dat de woorden en begrippen zo
uitvoerig en getrouw mogelijk
worden omschreven, hetgeen de
waard: in sterke mate verhoogt.
Zonder twijfel zal dit deel
evenals de veertien andere
zijn weg naar het publiek vin
den.
Het is een uitgave van N.V. A.
Oosthoek's Uitgeversmaatschap
pij te Utrecht.
Nieuwe vertaling
Vergeet nooit dat de christen de
Bijbel voor de wereld is (en meestal
is er behoefte aun een nieuwe ver
taling).
(D. L. Moody)
den van andere bijbelcommenta
ren als een meer meditatieve
benadering van de tekst.
Zo schrijft Henry ergens in het
begin: De vrouw werd gescha
pen uit een rib uit de zij van
Adam; niet uit zijn hoofd om
over hem te heersen, noch uit
zijn voeten, om door hem ver
trapt te worden, maar uit zijn
zij om zijn gelijke te zijn; van
onder zijn arm om beschermd
te worden, van nabij zijn hart
om door hem bemind te wor
den."
Zijn stijl is in hét verleden vele
malen nagebootst, maar zelden
geëvenaard. Ondanks zijn ou
derdom heeft het boek een
soort tijdloze kwaliteit. In deze
eeuw hebben de commentaren
meer de wetenschappelijke be
nadering van de tekst gezocht.
Daardoor passen zij beter in de
studeerkamer van de predi
kant, maar minder goed in de
boekenkast van de eenvoudige,
gelovige die dicht bij zijn bij
bel wil leven.
Matthew Henry was een van de
oude Engelse zogenaamde puri
teinen. Hij werd in. 1862 geboren
en wilde oorspronkelijk rechten
studeren. Al vroeg voelde hij
echter de roep tot het ambt en
begon in 1680 zijn theologische
studie aan de nog jonge theolo
gische faculteit van de zoge
naamde dissenters, die zich van
de Anglicaanse Kerk hadden
afgewend. In 1887 werd hij in
de Presbyteriaanse kerk van
Chester tot predikant bevestigd.
Zijn preken trokken sterk de
aandacht, zodat al spoedig een
nieuwe kerk moest worden ge
bouwd.
In 1704 begon hij aan zijn bijbel
commentaar. Tien Jaar later
stierf hij op 52-jarige leeftijd.
Het is wel zeker dat hij zijn
eigen krachten had overschat en
door naast zijn drukke ambtsbe
zigheden zich ook aan deze ar
beid te wijden zich letterlijk het
graf heeft ingewerkt.
Hij was toen tot het boek van de
Handelingen der Apostelen ge
komen. Andere theologen heb
ben toen zijn werk overgeno
men en het commentaar afge
maakt.
De nieuwe uitgevers hebben de
7000 pagina's Engelse tekst sa
mengeperst in 2000 pagina's. Dit
is vooral bereikt door de bijbel
tekst geheel weg te laten. Aan
de tekst zelf is zeer weinig ver
anderd, slechts ouderwetse uit
drukkingen en hier en daar al
te wijdlopende zinnen zijn ver
anderd en kennelijke fouten ver
beterd.
Deze uitgave is geheel gedrukt
op zeer dun. ..bijbelpapier" en
staat onder redactie van de me
thodisten theoloog dr. Leslie F.
Church. In verband met de
grote belangstelling hebben de
uitgevers de termijn voor voor
intekening, waarbij het boek 60
in plaats van 75 shillings kost,
Johan Winkler heeft knap werk
geleverd in deze acht korte bio
grafieën. In tussen de 34 en 40
pagina's beschrijft hij de overle
den voorgangers. Voor Schweit
zer heeft hij 50 pagina's nodig,
maar wie zal hem de extra tien
bladzijden misgunnen, daar hij
Schweitzer van zeer nabij per
soonlijk kent. En aan Abbé Pier
re wijdt hij slechts 24 pagina's,
maar is hij niet de jongste onder
deze groten, die nog minstens
een half leven voor de boeg
heeft? Ieder hoofdstuk eindigt met
een van de betrokkenen zelf.
Deze biografieën sprankelen
van leven. Winkler is er beslist
ln geslaagd deze mannen als men
sen te tekenen, met al hun gewel
dige gaven, hun even geweldige
eenzijdigheid vaak en hun soms
even grote fouten. Juist in deze
materie is het zo gemakkelijk om
van mensen symbolen te maken,
maar de schrijver is aan dat ge
vaar ontsnapt. Het blijven mensen
van vlees en bloed. Winklers zin
nen zijn geladen, maar niet over
laden; hij schrijft met warmte,
maar zonder overdreven verheer
lijking.
Practici
En toch ontkomt de lezer niet
aan het gevoel van een bewuste
eenzijdigheid. Die komt misschien
wel het beste uit in de hoofdstuk
ken over William Booth en Albert
Schweitzer. Winkler beschrijft het
leven van Booth in drie perioden,
Vluchtheuvelkerk voor overstro-
mingsgevaar en geestelijke nood.
RECHTZINNIG. VRIJZINNIG EN NU
T. M. Gilhuis ter gelegenheid van het afscheid
van ds. G. N. Lammens van de Gereformeerde
Kerk van Kralingen:
Na afloop wat 'n fijnzinnige speech van dr.
Kakes.
CATACOMBEN
De Hongaarse predikant ds. Arpad van Al-
massy uit München in „Getrouw" (I.C.C.C.)
over de Hongaarse Kerk:
Het kerkbezoek nam lioe langer hoe meer af.
Niemand wilde zijn vrijheid en ryn bestaan ris
keren terwille van een zogenaamde vredesprediking
Het jeugdwerk, bybellrziugen, mannen- en vrou
wenverenigingen bielden geleidelijk aan op. Dus
trad in dc officiële kerk een totale verlamming van
liet Christelijke leven in. Zo moest God een volk
leiden door een zeer diepe weg van dood en ver
volging, opdat bet Zjjn gerechtigheid, maar ook
Zyn onpeilbare genade en barmhartigheid zou on-
dcrvlnden Hoe dieper en donkerder zonde en leed,
des te heerlyker en wonderlijker Zijn redding en
genade.
Terwijl de officiële Kerk over heel de linie faalde
en niet meer dan een instrument van de coinmu-
nistisrhe partij werd, riep Gods hand een nieuwe
opwekkingsbeweging in het leven. De gelovige en
zoekende gemeenteleden zijn in het geheim hyeen
gekomen in particuliere woningen om de Bijhei te
lezen en met elkaar Ie bidden, zodat zich weldra in
iedere kerk een zogrnoainde catacomben-gemeente
bad gevormd. Deze. gelovigen leven voortdurend in
levanr. De apostolische tijd herbaalt zich. Zij weten
dat in geval van ontdekking niet alleen hun eigpn
leven, maar ook liet leven en bestaan van bun fa
milieleden dn gevaar komt.
GEESTELIJK KLIMAAT
Ds. J. Overduin in het blad Jong Gereformeerd
in een artikel over de Gereformeerde Bond in
de Nederlandse Hervormde Kerk:"
„Na de oorlog zijn er ook vele (gereformeerde)
bonders, die christrlijk-historisrh geworden zijn. De
oorzaak hiervan is niet te zoeken in liet gcestclyk
klimaat der C.H.U., want die is rigenlyk nog meer
vcrwyderd van de hondsmenlalitcit dan dc A.R.P,
Dit zal zeker wel in bet verband staan met liet ver
sterkte kerkelijk bewustzijn der hervormden. Dc
C.H.U. is niet alleen praktisch maar in verschillen
de opzichten een typisch principiële hervormde
party. By velen in de Gereformeerde Bond spreekt
het besef van lid tc zyn der oude vaderlandse kerk
dan sterker dan het geestelijk klimaat.
EEN NIEUWE TRIOMF
Dr. J. M. van Minnen in een recensie over het
nieuwe boek van Berkouwer: De zonde II, in
het „Centraal Weekblad:"
U kent liet verhaal. Berkouwer schreef een hoek
over Barth. In een paai talen vertaald: iedereen
diep onder de indruk, Barlli niet het minst Toen
een nieuw deel van Barth met de mededeling:
Berkouwer heeft me toch niet goed begrepen en
ine niet helemaal recht gedaan, lu dit nieuwe deel
verheldert Bartli dun zijn positie (mede op insti
gatie van Berkouwcrs bock?) en wordt duidelijker
hoe een bepaald, door Berkouwer bestreden gedachte
bedoeld is en functioneren moet. I.aot ik ccrlyk zijn
en waarom zou ik tussen twee van deze heren niet
eens de domme kleine jongen mogen zyn ik dacht:
nu heeft Barth het bezwaar van Berkouwer wegge
nomen en ik zat een beetje te popelen naar een
tijdsrhriftartikel, brochure of wat dan ook van
Berkouwer over deze zonk. En nu juist in dit boek.
dat over liet onderhavige probleem handeltal
leen maar een paar regels en „ik kan er hier niet
verder op Ingaan". Wel verdraaidOf moet ik
uit het hoofdstuk over „liet wezen van de zonde"
begrijpen dat Barth en Berkouwer het vrijwel eens
geworden zijn op dit punt?
waren zij allen wars Van
getheologisecr, maar zij
waren even wars van ge
theoretiseer. Vooral de
eerste vier waren te
orthodox om vrijzinnig te
zijn, maar tegelijkertijd
weer te vooruitstrevend
om zich thuis te voelen
bij een klamme ortho
doxie. die vastgeroest is
in haar dogma's. Van Von
Bodelschwingh schrijft - -
hij: „Friedrich doet ten- frO
minste wat." Ligt daar
misschien niet de kern van dit boek
en het verlangen van Winkler.
Kruispunt
Het is duidelijk dat het socia
lisme op een kruispunt staat. On
langs citeerden wij op deze pagi
na een uitspraak van een chris
ten-socialist in Engeland over de
Labourparty. waarin hij zegt dat
het socialisme in Engeland her
boren wordt, maar dan als een
Siamese tweeling, de een mar
xist en de ander liberaal. Dat
laatste woord geeft de inhoud van
dit citaat misschien niet goed
weer, want de schrijver denkt toch
wel heel sterk in de geest van het
„social gospel" (sociale evangelie).
Het is alsof Winkler de lauwe
achterhoede van zijn Partij van de
Arbeid en de theoretici, die al
leen maar babbelen, deze biogra
fieën voor de voeten slingert met
de woorden „Friedrich doet ten
minste wat." Wat doen wij? Neen,
niet voor de arbeider die rond kan
komen, maar voor die nooddrufti-
gen, die onze tijd toch ook kent,
voor de vergetenen van de wei- die nog een sinterklaascadeau-
vaartsstaat?
Winkler is gegrepen door de
manier waarop deze mensen
hielpen. Bij hen is geen liberale
vrijgevigheid, maar een opvoeden
tot „rechtmatige verantwoorde
lijkheid". Zij hielpen die geholpen
wilden worden. Telkens weer
klinkt het: ..Geen hulp voor
niets". Bij hen was geen valse
barmhartigheid van de gulden in
de colicctezak voor dc armen
(nu voor de onderontwikkelde ge
bieden), maar evenmin de gratis
staatssubsidie. Zij vormden als
het ware een chrlstelijk-soclale
derde macht tussen conservatis
me en socialisme, vaak verwor
pen en zelden begrepen door bei
den. Wie dit boek leest krijgt
sterk het gevoel dat Winkler zich
daarin een voelt
met zijn helden.
Maar daardoor
juist is dit boek
niet alleen een
boek voor socia
listen, maar ook
voor kcrkelUken.
Deze mensen tus
sen wal en schip
hebben beiden Iets
te zeggen. Daarom
is dit boek wel
dcgelyk een eer
herstel zowel uit
de hand van de
socialist Johan
Winkler, als uit dc
hand van de chris
ten Johan Winkler,
mits w(J beseffen
dat hun „evangelie
van de daad", niet
identiek is met Het
Evangelie, dat meer
Is dan alleen de
nood lenigen cn de
nooddruftige» hel
pen. Christus werd
inderdaad gezalfd
„om aan gevaitge-
I non loslating te
verkondigen en aan
blinden het gezicht,
om verbrokenen
heen te zenden in
vrijheid", en dat
is ook de opdracht
van de kerk, maar
I dan mogen we niet
de tweede helft
vergeten: „om te
verkondigen het
aangename jaar
des Heren." Naast het evangelie
van de daad. blijft het evangelie
van het woord. We hebben het
gevoel dat bij Winkler dat laat
ste aspect wat op de achtergrond
is gekomen, zoals door velen in
dc dagen van Heldring en in onze
dagen het eerste is vergeten.
beoordeeli kerstboeken
Voor de 76ste maal hebben
de commissies van Jachin, de
gereformeerde zondagsschool
vereniging, een boekbeoordeling
gepubliceerd van kinderlec
tuur, die in de eerste plaats be
stemd is voor besturen van zon
dagsscholen. maar zeer zeker
ook als prachtige leidraad
dienst kan doen voor ouders
tje zoeken.
In deze boekbeoordeling zijn 94
titels bijeengebracht die al
len het evangelie als uitgangspunt
hebben. Dat houdt dus in dat goe
de boekjes, die echter niet op de
Bedenking
„Als ik op het punt sta om kritiek
te oefenen op de jeugd van vandaag,
denk ik altijd eerst aan het oude
Chinese spreekwoord: „Wat wij de
geest van dc tijd noemen, noemden
onze vaders het einde van de wereld."
Aldus Lord Russell in zijn pas ver
schenen Mémoires.
(De Groene Amsterdammer)
een of andere manier met het
evangelie t« maken hebben niet
worden verwerkt. Een voordeel is
echter dat alle boekjes die beslist
onder de maat blijven tevens zijn
uitgevallen, zodat gesproken kan
worden van een keurcollectie, ook
al zijn het alleen uitgaven van
Callenbach, Meinema en Jan Haan.
Er zullen toch ook nog wel andere
uitgevers zijn?
In het voorwoord waarschuwt
de redacteur die onder de jeugd
geen onbekende is, P. de Zeeuw
J. Gzn, alle auteurs, pseudoau-
teurs en aspirant-auteurs dat het
moeilijk is om kinderboeken te
schrijven en dat de meeste men
sen te vlug grijpen naar de pen
als ze een Ideetje hebben. „We
zijn niet klaar met het maken
van een babbeltje over een of an
der onbenullig voorvalletje. Er
moet pit zitten in zo'n verhaal,
er moet een vonk in zitten, een
kern die blijft en die opvoedende
waarde heeft."
„Boekbeoordeling van kinderlec
tuur voor dc zondagsschool, uitga
ve, Jachln's Uitgeversbureau, W.
D. Meinema N.V. Delft.
I De ivolf zal met het lam verkeren
H/E zagen: veel praten houdt veel gevaren in. Dat wisten we
-j trouwens ook wel:'ook van dergelijke woorden geldt dat
we er eens rekenschap van zullen moeten afleggen en ik
ben bang dat we ons dan voor heel wat geklets diep zullen
v schamen. Maar aan de andere kant: veel praten is toch ook
weer nodig en wel speciaal in dat typische groepsverband van
een staf. En ik hoop dat ik dat duidelijk kan maken!
^O'N staf is naar twee kanten
een eigenaardig verschijn-
Uit de praktijk van een
MAATSCHAPPELIJK
WERKSTER
Voor de buitenwereld èn
naar binnen. Voor de buiten
wereld treedt ze op als een
zichtbaarwording van de Kerk,
wilt ge als de manifestatie van
het Koninkrijk Gods. Ze zijn weliswaar niet de enige personen
in wie dat geschiedt: er zijn nog een predikant: er zijn kerkc-
raadsleden ook, meelevende, trouwe kerkgangers: christenen, die
in hun doen en laten met Gods Woord rekening houden. Maar
die vier jonge mensen hebben toch 'n bijzondere plaats: in hun
gezamenlijk gedrag dient iets van de gemeenschap der heiligen
te voorschijn te treden. Men verwacht iets van hen. Je zou 't in
heel in de verte kunnen vergelijken met het optreden der jonge
ren in de Handelingen der Apostelen, waarvan ook door de
buitenwereld met kennelijke aandacht nota werd genomen cn
waarvan die buitenwereld zei: „Zie, hoe lief ze elkander hebben!"
Die staf wordt critisch-aandachtig gade geslagen en dat is
niet zo gemakkelijk.
TNAT IS NOOIT gemakkelijk. Elk christen weet dat het een-
s-f voudiger is om op zondag, althans in de kerk, en dan
nog onder voorbehoud van 'n goede preek en 'n mooie litur
gie, er verheugd uit te zien. dan door dc week. Ieder chris
ten weet ook dat zelfs de allervroomste maar 'n pietepeute
rig klein beginsel van heiligheid meedraagt. En ieder christen
weet daarenboven dat heel veel daden en woorden altijd voor
tweeërlei uitleg vatbaar blijven, zodat men ook met de beste
bedoelingen nog de grootste flaters kan begaan. Deelgenoot
schap hebben aan de staf betekent daarom per se wonen in
een glazen huisje. Want als er binnen de staf iets hapert of
mankeert, wendt de buitenwereld zich teleurgesteld van deze
representatie der christenheid af. Geef die buitenwereld eens
ongelijk! Als een Koning ergens een gezantschap heenstuurt,
dat in lompen gekleed gaat. zou iemand in dat vreemde land
dan enige eerbied voor die koning kunnen koesteren?!
MAAR VOOR de staf zit er tegelijk een moeilijkheid naar
binnen. Want terwijl ze zich als een voorbeeldige eenheid
moet gedragen bestaat ze dan toch maar uit vier totaal ver
schillende persoonlijkheden. O, het zou eenvoudig genoeg zijn,
als ze nu maar met hun viertjes in 'n winkel stonden om
comestibles, zuidvruchten, peultjes of spek te verkopen. Dan
was ieders taak klaar en duidelijk omschreven: Sybe aan
die toonbank. Koos bij die weegschaal, Jeanne bij de koel
kast en Laura aan de kassa. Hun gedragslijnen zouden dan
bepaald worden door de dagprijzen van de peultjes of kroot-
jes, en door de eis verse waar met net voldoende overwicht
aan de man te brengen. En het zou ook eenvoudig wezen
als ze samen op 'n kantoor zaten: ook ,'aar zouden ze alle
vier hur. vast omschreven taak hebben opgekregen en daar
mee uit. Tijdens de koffie en tijdens de pauze konden ze dan
al of niet wat met elkaar kletsen, maar daarna hadden zo
weer te werken. Maar een staf is iets anders dan 'n winkel
of 'n kantoor. Want een staf treedt als een eenheid op en
ieders handelwijze moet op een of andere manier door de
anderen gedekt worden 2c moeten op elkaar afgestemd we-
zen dét is de zaak. Ze moeten een harmonisch geheel vor-
men. Ze moeten de indruk vestigen van een welluidende sym-
fonie. De maatschappelijk werkster mag niet d'r eigen gan- j
getje gaan en dc evangelist of dc Jeugdleider aan z'n lot
overlaten. Ze moeten cén vaste lijn trekken
trekkers te zijn.
ikken zonder lijn-
EN DAN realiseren we ons opeens dat ze zo onuitsprekelijk
verschillend zijn. Ze hebben elkaar niet gekozen om samen
te werken: ze zijn alshetware met elkaar opgescheept gewor- Jf
den door een bestuur, een wijkkerkeraad, een vereniging. Ze
zijn als zeer ongelijke dieren *'oor één wagen gespannen: vier r,-
raspaardjes. vier ezeltjes; een leeuw, een tijger, een lam en P
een geitje? Wel. dat is van 'n bijna Jesaiaanse klank. Het
moet kunnen! Maar voorwaarde daarvan is wel dat ze elkaar
kennen leren. En om dat te doen is de mensen de taal gege
ven; ze moeten wel.,., praten!
icrre met Nehroe'
doek in India.
WIJKPREDIKANT