Johan Winklers«ln Gods naam DE STAF ACHT MANNEN VAN DE DAAD aangrijpend appèl van hei hari ITlatthew cl-Cenry herdrukt ZONDAGSBLAD ZATERDAG 26 NOVEMBER 1960 Vredeswetenschap Een nieuw woord heeft zijn intrede gedaan. Ter in leiding van de Groninger universiteitsdag heeft prof. mr, B. V. A. Röling een pleidooi gehouden voor de oprichting van een instituut voor de vredesweten schap. Volgens deze hoogleraar in het strafrecht, strafprocessen en volkenrecht moet een team van hoogleraren bereid zijn de oorlog in alle facetten gron dig te bestuderen en een groep jongeren, die zich voor de vrede willen inzetten, te controleren en stimule ren. Een vredeswetenschap is onontbeerlijk voor een vredesrecht aldus deze hoogleraar. Deze nieuwe wetenschap moet een enorme studie ma ken van de oorzaken, werking, functie en de midde len om de bevolking rijp te maken om de oorlog te voorkomen. Het doel is om dus de oorlog volkomen uit te bannen en de wereld werkelijk de vrede te ge ven. De kerken hebben zich reeds lang bezig gehouden met het probleem van de vrede, ^u wil de wetenschap hun voorbeeld volgen om de wereld vrede te schen ken. Zal het haar lukken? Voorspelling Hoe spreekt de bijbel over de vrede? De profeten heb ben altijd ergens in het vizier het visioen gezien van de eeuwige vrede. ,,Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimes senen zij zullen de oorlog niet meer leren," zegt Jesaja als hij spreekt over het laatste der dagen. Maar er is een voorwaarde: ,.De volkeren zullen naar het huis des Heren stromen." ,,De aarde zal vol zijn van de kennis des Heren," Het is duidelijk dat aan deze vrede een oordeel voorafgaat, want de komen de Messias (zegt Jesaja nog) zal ,,de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lip pen de goddeloze doden." Vrede is wel degelijk een mogelijkheid, maar alleen on der de leiding van de Vredevorst, van Jezus Christus. Vrede is niet een gevolg Van het uitbannen van de laatste oorlog, maar de overwinning op de laatste vijand, die God weerstaat. Vrede wordt niet verkre gen tijdens onderhandelingen aan de ronde tafel, maar tijdens het knielen aan de avondmaalstafel, waar de verzoening van Jezus Christus voor ons wordt erkend en aanvaard. Vrede is geen vrucht van hand jeklap, maar van gevouwen handen, niet van ge ven en nemen, maar van overgave aan Christus. De Arbeiderspers komt er eerlijk voor uit: De mannen waarover de journalist Johan Winkler in z(jn nieuwste boek schrift zyn geen socia listen, het zijn zelfs mannen die in socialistische kring, evenals in de kring waaruit z(j voortsproten, z(jn miskend. Daarom is dit „rustige maar met warmte geschreven boek een eerherstel". Zo spreekt deze uitgeefster over „In Gods naam" en zy zegt geen woord te veel. In flitsende zinnen heeft de schrijver ons acht levens geportretteerd: Hel dring, Wichern, Booth, Von Bodelschwingh, De Veuster, Schweitzer, Kagawa en Abbé Pierre; vier (wat Winkler noemt) conservatieven, twee rooms-katholickcn, een Europeaan die zijn hart verloor in Afrika en een Japanner die christen werd, maar voluit Japanner bleef. De vier conservatieven zijn pro- gressief, de Japanner Kagawa, is 1 in naam wel socialist, maar toch in de eerste plaats christen, die geen socialistische maatschappij zoekt met gelijkheid, maar met liefde als de grondslag van de maatschappij. Winkler schrijft dan ook van hem dat zijn chris- ten-socialisme in de loop der ja ren een geheel eigen Kagawa-ka- rakter kreeg. De beide rooms-ka- van de profeet, de massaevange list die hel. vuur en verdoemenis en toch ook weer de liefde van God predikt, van de practicus, die zijn handen uit de mouwen steekt om de mensen uit de goot te heffen, en van de patriarch die de laatste jaren van zijn leven de wereld rondtrekt als het symbool van het Leger. Het is kennelijk dat het hart van de schrijver uitgaat naar de middelperiodc van Booths leven. Waar wij lezen over Booth als profeet, krijgen we het gevoel dat Winkler hem toch niet helemaal kan volgen. Ongetwijfeld ligt dat aan zijn theologische inslag, die slechts in een zin even om de hoek komt kijken, namelijk als hij zich kritiekloos plaatst a_chter tholieken ,i)n hun kerk trouw ge- !X,"uVr. gedkchtt d.t Chri,- 1 ,us ,ijn eschatologische ver- wachting beschaamd is. Christus is voor hem wel de man van de daad, maar niet van de dood, de dood aan het kruis. Dan proeven we iets van de Winkler die toch ook bijvoorbeeld net werk van Billy Graham niet heeft begrepen, getuige het arti kel dat hij jaren geleden voor de komst van deze Amerikaanse evengelist schreef over de ko mende samenkomst in Amster dam. Hetzelfde blijkt bij Schweitzer. Ook deze man wordt weer be schreven als de arts, wel komen even zijn muzikale gaven naar vo ren, maar zijn theologie komt be slist niet uit de verf. Heldring van Hoenderloo en Zetten. Oorlogen Daarom kan ik het niet helpen, dat ik huiverig sta te genover deze vredeswetenschap, niet uit obscurantis me, of omdat ik te bekrompen ben, maar uit de we tenschap dat er buiten Christus geen vrede mogelijk is. Want niet slechts de vrede is een zekerheid, ook de oorlog. Waar Jesaja spreekt van de vrede in het laatste der dagen spreekt Christus van oorlogen en geruchten van oorlogen in het laatste der dagen. Ter vertroosting voegt hij er aan toe: „Het einde is het nog niet." Het lijkt geen troost, want ,,volk zal op staan tegen volk", maar het is wel een troost, want het einde zal de vrede van Christus zijn." Maar eer die vrede komt zal God volgens Zacharia, ,,alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen." Deze volken komen niet uit eigen vrije wil. Zij be ginnen deze oorlogen, omdat zij willen strijden, maar omdat zij moeten strijden. Zefanja schrijft: „Want mijn vonnis is volken te vergaderen, koninkrijken te verzamelen, over hen mijn gramschap uit te gieten." In het laatste bijbelboek wordt gezegd dat het de sa tan is die op het allerlaatst de volken van de vier hoeken der aarde zal verleiden om hen tot oorlog te verzamelen. Hij kan dit echter alleen doen, omdat God deze strijd wil. Geen vredeswetenschap kan die laatste oorlog voorkomen, omdat deze wetenschap zich alleen kan bezig houden met de aardse motieven, oor zaken, en gedachten. God echter doorbreekt deze motieven. Die laatste strijd kan niet voorkomen worden, omdat God hem moet strijden. Daarom is deze vredeswetenschap, al kan zij misschien veel onheil voorkomen, uiteindelijk tot falen gedoemd. NU VIER DELEN IN ÉÉN BAND bleven, maar zij waren veel te groot voor die kerk, en Schweit zer is theologisch al helemaal moeilijk te classificeren. Geen van deze acht mensen kunnen we eigenlijk in een rubriek onderbren gen; zij zijn een rubriek apart, niet samen, maar ieder voor zich. Heldring werd de stichter van Hoenderloo en van Zetten, Wichern de man van de Duitse jeugd zorg, William Booth van het Le ger des Heils, Friedrich von Bo delschwingh van Bethel en het diaconessenwezen, pater Damiaan de Veuster werd de melaatse priester van de melaatsenkolonie bij Hawaii, Albert Schweitzer de man van Lambarene, Kagawa van het Japanse christendom, Ab bé Pierre van de Parijse clo chards. Stuk voor stuk hadden zij ieder een afgebakend terrein; stuk voor stuk kwamen zij in het zoeklicht van de belangstelling te staan; stuk voor stuk werden zij beroemd door hun totale overga ve aan het werk dat zij zagen als hun werk. Ontdekkingsreizigers Hoe ver zij ook uiteen liggen (Heldring was de oudste en werd in 1804 geboren, Abbé Pierre meer dan honderd jaar later in 1910) toch hebben zij allen iets gemeen: Geen van hen was theo loog, geen van hen theoreticus, allen waren het mannen van de daad. Zij waren en zijn indi vidualisten in de goede zin van het woord, met alle slechte eigen schappen van de slechte zin van dat zelfde woord. Zij bouwden geen gedachten, geen systemen, geen stellingen, zelfs nauwelijks kerken; zij bouwden levens. Zij waren de ontdekkingsreizigers van de kerk altijd weer op zoek naar het verlorene. Zij waren de mannen van de heggen en steg- gen, toen de kerk loom lag te rus ten in de schaduw van haar eigen zelfverzekerdheid. Wij schrijven dit niet als kri tiek op dit boek. Het geeft nu eenmaal een bepaalde belichting van deze mannen die grote dingen deden in Gods naam. En juist de ze eenzijdigheid is toch ook weer de geweldige kracht van dit boek. Het zijn maar niet hoofd stukken over acht mannen, maar een boek van een man, Johan Winkler. Een zoeken Bij het lezen ontkomt men niet aan de vraag: Waarom schreef Winkler dit boek? Is het alleen maar een „eerherstel", zoals de uitgeefster schrijft, of is het meer een zoeken van Winkler zelf? Heeft hij misschien zijn eigen verlangens geprojecteerd in deze levens, in de geest van: Wat zij bezaten hebben wij nodig. Het is alsof Winkler door deze figuren wordt aangetrokken, om dat zij noch rechts, noch links zijn. Aan de ene kant, en daar legt de schrijver grote nadruk op. Knap werk Het bijbelcommentaar van de eenvoudigen, „Matthew Henry's commentaar op de bijbel" zoals het officieel heet is herdrukt. Deze serie, die in het begin van deze eeuw vrijwel in ieder ker kelijk meelevend gezin van ons land te vinden was, schijnt een nieuwe triomftocht begonnen te zijn door de angelsaksische wereld. De zes Engelse (vier Nederlandse) delen zijn samen geperst in een deel. De uitgevers Marshall, Morgan and Scott hebben bekend gemaakt dat de velen die ingetekend hebben op dit werk, dat maar liefst bijna veertig gulden kost, rekening moeten houden met enige vertraging bij de aflevering, In ver band met het grote aantal bestellingen. Het boek werd 250 jaar geleden voor het eerst uitgegeven en kan met recht een van de christe lijke klassieken worden genoem Het heeft zich altijd onderschei- Weer een deel van Oosthoek Dezer dagen is het vijfde deel van Oosthoeks Encyclopedie verschenen, vanaf de letters ECYA tot aan de letters FRAN. Dit lijvige boekwerk 642 blad zijden), mag ongetwijfeld een sieraad van de boekenkast wor den genoemd en is voortreffe lijk verzorgd en keurig in lin nen gebonden. Wat de inhoud betreft valt on middellijk op, dat er maar één lettergrootte is gebruikt; het had de overzichtelijkheid ongetwij feld ten goede gekomen, indien de basiswoorden iets groter of ruimer waren gedrukt. De geschreven tekst wordt op een juiste manier afgewisseld met kleurenreproducties, foto's en kaarten. Een staf van deskundige me dewerkers staat er borg voor, dat de woorden en begrippen zo uitvoerig en getrouw mogelijk worden omschreven, hetgeen de waard: in sterke mate verhoogt. Zonder twijfel zal dit deel evenals de veertien andere zijn weg naar het publiek vin den. Het is een uitgave van N.V. A. Oosthoek's Uitgeversmaatschap pij te Utrecht. Nieuwe vertaling Vergeet nooit dat de christen de Bijbel voor de wereld is (en meestal is er behoefte aun een nieuwe ver taling). (D. L. Moody) den van andere bijbelcommenta ren als een meer meditatieve benadering van de tekst. Zo schrijft Henry ergens in het begin: De vrouw werd gescha pen uit een rib uit de zij van Adam; niet uit zijn hoofd om over hem te heersen, noch uit zijn voeten, om door hem ver trapt te worden, maar uit zijn zij om zijn gelijke te zijn; van onder zijn arm om beschermd te worden, van nabij zijn hart om door hem bemind te wor den." Zijn stijl is in hét verleden vele malen nagebootst, maar zelden geëvenaard. Ondanks zijn ou derdom heeft het boek een soort tijdloze kwaliteit. In deze eeuw hebben de commentaren meer de wetenschappelijke be nadering van de tekst gezocht. Daardoor passen zij beter in de studeerkamer van de predi kant, maar minder goed in de boekenkast van de eenvoudige, gelovige die dicht bij zijn bij bel wil leven. Matthew Henry was een van de oude Engelse zogenaamde puri teinen. Hij werd in. 1862 geboren en wilde oorspronkelijk rechten studeren. Al vroeg voelde hij echter de roep tot het ambt en begon in 1680 zijn theologische studie aan de nog jonge theolo gische faculteit van de zoge naamde dissenters, die zich van de Anglicaanse Kerk hadden afgewend. In 1887 werd hij in de Presbyteriaanse kerk van Chester tot predikant bevestigd. Zijn preken trokken sterk de aandacht, zodat al spoedig een nieuwe kerk moest worden ge bouwd. In 1704 begon hij aan zijn bijbel commentaar. Tien Jaar later stierf hij op 52-jarige leeftijd. Het is wel zeker dat hij zijn eigen krachten had overschat en door naast zijn drukke ambtsbe zigheden zich ook aan deze ar beid te wijden zich letterlijk het graf heeft ingewerkt. Hij was toen tot het boek van de Handelingen der Apostelen ge komen. Andere theologen heb ben toen zijn werk overgeno men en het commentaar afge maakt. De nieuwe uitgevers hebben de 7000 pagina's Engelse tekst sa mengeperst in 2000 pagina's. Dit is vooral bereikt door de bijbel tekst geheel weg te laten. Aan de tekst zelf is zeer weinig ver anderd, slechts ouderwetse uit drukkingen en hier en daar al te wijdlopende zinnen zijn ver anderd en kennelijke fouten ver beterd. Deze uitgave is geheel gedrukt op zeer dun. ..bijbelpapier" en staat onder redactie van de me thodisten theoloog dr. Leslie F. Church. In verband met de grote belangstelling hebben de uitgevers de termijn voor voor intekening, waarbij het boek 60 in plaats van 75 shillings kost, Johan Winkler heeft knap werk geleverd in deze acht korte bio grafieën. In tussen de 34 en 40 pagina's beschrijft hij de overle den voorgangers. Voor Schweit zer heeft hij 50 pagina's nodig, maar wie zal hem de extra tien bladzijden misgunnen, daar hij Schweitzer van zeer nabij per soonlijk kent. En aan Abbé Pier re wijdt hij slechts 24 pagina's, maar is hij niet de jongste onder deze groten, die nog minstens een half leven voor de boeg heeft? Ieder hoofdstuk eindigt met een van de betrokkenen zelf. Deze biografieën sprankelen van leven. Winkler is er beslist ln geslaagd deze mannen als men sen te tekenen, met al hun gewel dige gaven, hun even geweldige eenzijdigheid vaak en hun soms even grote fouten. Juist in deze materie is het zo gemakkelijk om van mensen symbolen te maken, maar de schrijver is aan dat ge vaar ontsnapt. Het blijven mensen van vlees en bloed. Winklers zin nen zijn geladen, maar niet over laden; hij schrijft met warmte, maar zonder overdreven verheer lijking. Practici En toch ontkomt de lezer niet aan het gevoel van een bewuste eenzijdigheid. Die komt misschien wel het beste uit in de hoofdstuk ken over William Booth en Albert Schweitzer. Winkler beschrijft het leven van Booth in drie perioden, Vluchtheuvelkerk voor overstro- mingsgevaar en geestelijke nood. RECHTZINNIG. VRIJZINNIG EN NU T. M. Gilhuis ter gelegenheid van het afscheid van ds. G. N. Lammens van de Gereformeerde Kerk van Kralingen: Na afloop wat 'n fijnzinnige speech van dr. Kakes. CATACOMBEN De Hongaarse predikant ds. Arpad van Al- massy uit München in „Getrouw" (I.C.C.C.) over de Hongaarse Kerk: Het kerkbezoek nam lioe langer hoe meer af. Niemand wilde zijn vrijheid en ryn bestaan ris keren terwille van een zogenaamde vredesprediking Het jeugdwerk, bybellrziugen, mannen- en vrou wenverenigingen bielden geleidelijk aan op. Dus trad in dc officiële kerk een totale verlamming van liet Christelijke leven in. Zo moest God een volk leiden door een zeer diepe weg van dood en ver volging, opdat bet Zjjn gerechtigheid, maar ook Zyn onpeilbare genade en barmhartigheid zou on- dcrvlnden Hoe dieper en donkerder zonde en leed, des te heerlyker en wonderlijker Zijn redding en genade. Terwijl de officiële Kerk over heel de linie faalde en niet meer dan een instrument van de coinmu- nistisrhe partij werd, riep Gods hand een nieuwe opwekkingsbeweging in het leven. De gelovige en zoekende gemeenteleden zijn in het geheim hyeen gekomen in particuliere woningen om de Bijhei te lezen en met elkaar Ie bidden, zodat zich weldra in iedere kerk een zogrnoainde catacomben-gemeente bad gevormd. Deze. gelovigen leven voortdurend in levanr. De apostolische tijd herbaalt zich. Zij weten dat in geval van ontdekking niet alleen hun eigpn leven, maar ook liet leven en bestaan van bun fa milieleden dn gevaar komt. GEESTELIJK KLIMAAT Ds. J. Overduin in het blad Jong Gereformeerd in een artikel over de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk:" „Na de oorlog zijn er ook vele (gereformeerde) bonders, die christrlijk-historisrh geworden zijn. De oorzaak hiervan is niet te zoeken in liet gcestclyk klimaat der C.H.U., want die is rigenlyk nog meer vcrwyderd van de hondsmenlalitcit dan dc A.R.P, Dit zal zeker wel in bet verband staan met liet ver sterkte kerkelijk bewustzijn der hervormden. Dc C.H.U. is niet alleen praktisch maar in verschillen de opzichten een typisch principiële hervormde party. By velen in de Gereformeerde Bond spreekt het besef van lid tc zyn der oude vaderlandse kerk dan sterker dan het geestelijk klimaat. EEN NIEUWE TRIOMF Dr. J. M. van Minnen in een recensie over het nieuwe boek van Berkouwer: De zonde II, in het „Centraal Weekblad:" U kent liet verhaal. Berkouwer schreef een hoek over Barth. In een paai talen vertaald: iedereen diep onder de indruk, Barlli niet het minst Toen een nieuw deel van Barth met de mededeling: Berkouwer heeft me toch niet goed begrepen en ine niet helemaal recht gedaan, lu dit nieuwe deel verheldert Bartli dun zijn positie (mede op insti gatie van Berkouwcrs bock?) en wordt duidelijker hoe een bepaald, door Berkouwer bestreden gedachte bedoeld is en functioneren moet. I.aot ik ccrlyk zijn en waarom zou ik tussen twee van deze heren niet eens de domme kleine jongen mogen zyn ik dacht: nu heeft Barth het bezwaar van Berkouwer wegge nomen en ik zat een beetje te popelen naar een tijdsrhriftartikel, brochure of wat dan ook van Berkouwer over deze zonk. En nu juist in dit boek. dat over liet onderhavige probleem handeltal leen maar een paar regels en „ik kan er hier niet verder op Ingaan". Wel verdraaidOf moet ik uit het hoofdstuk over „liet wezen van de zonde" begrijpen dat Barth en Berkouwer het vrijwel eens geworden zijn op dit punt? waren zij allen wars Van getheologisecr, maar zij waren even wars van ge theoretiseer. Vooral de eerste vier waren te orthodox om vrijzinnig te zijn, maar tegelijkertijd weer te vooruitstrevend om zich thuis te voelen bij een klamme ortho doxie. die vastgeroest is in haar dogma's. Van Von Bodelschwingh schrijft - - hij: „Friedrich doet ten- frO minste wat." Ligt daar misschien niet de kern van dit boek en het verlangen van Winkler. Kruispunt Het is duidelijk dat het socia lisme op een kruispunt staat. On langs citeerden wij op deze pagi na een uitspraak van een chris ten-socialist in Engeland over de Labourparty. waarin hij zegt dat het socialisme in Engeland her boren wordt, maar dan als een Siamese tweeling, de een mar xist en de ander liberaal. Dat laatste woord geeft de inhoud van dit citaat misschien niet goed weer, want de schrijver denkt toch wel heel sterk in de geest van het „social gospel" (sociale evangelie). Het is alsof Winkler de lauwe achterhoede van zijn Partij van de Arbeid en de theoretici, die al leen maar babbelen, deze biogra fieën voor de voeten slingert met de woorden „Friedrich doet ten minste wat." Wat doen wij? Neen, niet voor de arbeider die rond kan komen, maar voor die nooddrufti- gen, die onze tijd toch ook kent, voor de vergetenen van de wei- die nog een sinterklaascadeau- vaartsstaat? Winkler is gegrepen door de manier waarop deze mensen hielpen. Bij hen is geen liberale vrijgevigheid, maar een opvoeden tot „rechtmatige verantwoorde lijkheid". Zij hielpen die geholpen wilden worden. Telkens weer klinkt het: ..Geen hulp voor niets". Bij hen was geen valse barmhartigheid van de gulden in de colicctezak voor dc armen (nu voor de onderontwikkelde ge bieden), maar evenmin de gratis staatssubsidie. Zij vormden als het ware een chrlstelijk-soclale derde macht tussen conservatis me en socialisme, vaak verwor pen en zelden begrepen door bei den. Wie dit boek leest krijgt sterk het gevoel dat Winkler zich daarin een voelt met zijn helden. Maar daardoor juist is dit boek niet alleen een boek voor socia listen, maar ook voor kcrkelUken. Deze mensen tus sen wal en schip hebben beiden Iets te zeggen. Daarom is dit boek wel dcgelyk een eer herstel zowel uit de hand van de socialist Johan Winkler, als uit dc hand van de chris ten Johan Winkler, mits w(J beseffen dat hun „evangelie van de daad", niet identiek is met Het Evangelie, dat meer Is dan alleen de nood lenigen cn de nooddruftige» hel pen. Christus werd inderdaad gezalfd „om aan gevaitge- I non loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid", en dat is ook de opdracht van de kerk, maar I dan mogen we niet de tweede helft vergeten: „om te verkondigen het aangename jaar des Heren." Naast het evangelie van de daad. blijft het evangelie van het woord. We hebben het gevoel dat bij Winkler dat laat ste aspect wat op de achtergrond is gekomen, zoals door velen in dc dagen van Heldring en in onze dagen het eerste is vergeten. beoordeeli kerstboeken Voor de 76ste maal hebben de commissies van Jachin, de gereformeerde zondagsschool vereniging, een boekbeoordeling gepubliceerd van kinderlec tuur, die in de eerste plaats be stemd is voor besturen van zon dagsscholen. maar zeer zeker ook als prachtige leidraad dienst kan doen voor ouders tje zoeken. In deze boekbeoordeling zijn 94 titels bijeengebracht die al len het evangelie als uitgangspunt hebben. Dat houdt dus in dat goe de boekjes, die echter niet op de Bedenking „Als ik op het punt sta om kritiek te oefenen op de jeugd van vandaag, denk ik altijd eerst aan het oude Chinese spreekwoord: „Wat wij de geest van dc tijd noemen, noemden onze vaders het einde van de wereld." Aldus Lord Russell in zijn pas ver schenen Mémoires. (De Groene Amsterdammer) een of andere manier met het evangelie t« maken hebben niet worden verwerkt. Een voordeel is echter dat alle boekjes die beslist onder de maat blijven tevens zijn uitgevallen, zodat gesproken kan worden van een keurcollectie, ook al zijn het alleen uitgaven van Callenbach, Meinema en Jan Haan. Er zullen toch ook nog wel andere uitgevers zijn? In het voorwoord waarschuwt de redacteur die onder de jeugd geen onbekende is, P. de Zeeuw J. Gzn, alle auteurs, pseudoau- teurs en aspirant-auteurs dat het moeilijk is om kinderboeken te schrijven en dat de meeste men sen te vlug grijpen naar de pen als ze een Ideetje hebben. „We zijn niet klaar met het maken van een babbeltje over een of an der onbenullig voorvalletje. Er moet pit zitten in zo'n verhaal, er moet een vonk in zitten, een kern die blijft en die opvoedende waarde heeft." „Boekbeoordeling van kinderlec tuur voor dc zondagsschool, uitga ve, Jachln's Uitgeversbureau, W. D. Meinema N.V. Delft. I De ivolf zal met het lam verkeren H/E zagen: veel praten houdt veel gevaren in. Dat wisten we -j trouwens ook wel:'ook van dergelijke woorden geldt dat we er eens rekenschap van zullen moeten afleggen en ik ben bang dat we ons dan voor heel wat geklets diep zullen v schamen. Maar aan de andere kant: veel praten is toch ook weer nodig en wel speciaal in dat typische groepsverband van een staf. En ik hoop dat ik dat duidelijk kan maken! ^O'N staf is naar twee kanten een eigenaardig verschijn- Uit de praktijk van een MAATSCHAPPELIJK WERKSTER Voor de buitenwereld èn naar binnen. Voor de buiten wereld treedt ze op als een zichtbaarwording van de Kerk, wilt ge als de manifestatie van het Koninkrijk Gods. Ze zijn weliswaar niet de enige personen in wie dat geschiedt: er zijn nog een predikant: er zijn kerkc- raadsleden ook, meelevende, trouwe kerkgangers: christenen, die in hun doen en laten met Gods Woord rekening houden. Maar die vier jonge mensen hebben toch 'n bijzondere plaats: in hun gezamenlijk gedrag dient iets van de gemeenschap der heiligen te voorschijn te treden. Men verwacht iets van hen. Je zou 't in heel in de verte kunnen vergelijken met het optreden der jonge ren in de Handelingen der Apostelen, waarvan ook door de buitenwereld met kennelijke aandacht nota werd genomen cn waarvan die buitenwereld zei: „Zie, hoe lief ze elkander hebben!" Die staf wordt critisch-aandachtig gade geslagen en dat is niet zo gemakkelijk. TNAT IS NOOIT gemakkelijk. Elk christen weet dat het een- s-f voudiger is om op zondag, althans in de kerk, en dan nog onder voorbehoud van 'n goede preek en 'n mooie litur gie, er verheugd uit te zien. dan door dc week. Ieder chris ten weet ook dat zelfs de allervroomste maar 'n pietepeute rig klein beginsel van heiligheid meedraagt. En ieder christen weet daarenboven dat heel veel daden en woorden altijd voor tweeërlei uitleg vatbaar blijven, zodat men ook met de beste bedoelingen nog de grootste flaters kan begaan. Deelgenoot schap hebben aan de staf betekent daarom per se wonen in een glazen huisje. Want als er binnen de staf iets hapert of mankeert, wendt de buitenwereld zich teleurgesteld van deze representatie der christenheid af. Geef die buitenwereld eens ongelijk! Als een Koning ergens een gezantschap heenstuurt, dat in lompen gekleed gaat. zou iemand in dat vreemde land dan enige eerbied voor die koning kunnen koesteren?! MAAR VOOR de staf zit er tegelijk een moeilijkheid naar binnen. Want terwijl ze zich als een voorbeeldige eenheid moet gedragen bestaat ze dan toch maar uit vier totaal ver schillende persoonlijkheden. O, het zou eenvoudig genoeg zijn, als ze nu maar met hun viertjes in 'n winkel stonden om comestibles, zuidvruchten, peultjes of spek te verkopen. Dan was ieders taak klaar en duidelijk omschreven: Sybe aan die toonbank. Koos bij die weegschaal, Jeanne bij de koel kast en Laura aan de kassa. Hun gedragslijnen zouden dan bepaald worden door de dagprijzen van de peultjes of kroot- jes, en door de eis verse waar met net voldoende overwicht aan de man te brengen. En het zou ook eenvoudig wezen als ze samen op 'n kantoor zaten: ook ,'aar zouden ze alle vier hur. vast omschreven taak hebben opgekregen en daar mee uit. Tijdens de koffie en tijdens de pauze konden ze dan al of niet wat met elkaar kletsen, maar daarna hadden zo weer te werken. Maar een staf is iets anders dan 'n winkel of 'n kantoor. Want een staf treedt als een eenheid op en ieders handelwijze moet op een of andere manier door de anderen gedekt worden 2c moeten op elkaar afgestemd we- zen dét is de zaak. Ze moeten een harmonisch geheel vor- men. Ze moeten de indruk vestigen van een welluidende sym- fonie. De maatschappelijk werkster mag niet d'r eigen gan- j getje gaan en dc evangelist of dc Jeugdleider aan z'n lot overlaten. Ze moeten cén vaste lijn trekken trekkers te zijn. ikken zonder lijn- EN DAN realiseren we ons opeens dat ze zo onuitsprekelijk verschillend zijn. Ze hebben elkaar niet gekozen om samen te werken: ze zijn alshetware met elkaar opgescheept gewor- Jf den door een bestuur, een wijkkerkeraad, een vereniging. Ze zijn als zeer ongelijke dieren *'oor één wagen gespannen: vier r,- raspaardjes. vier ezeltjes; een leeuw, een tijger, een lam en P een geitje? Wel. dat is van 'n bijna Jesaiaanse klank. Het moet kunnen! Maar voorwaarde daarvan is wel dat ze elkaar kennen leren. En om dat te doen is de mensen de taal gege ven; ze moeten wel.,., praten! icrre met Nehroe' doek in India. WIJKPREDIKANT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 21