li? 4 Hoe de zeeslang Cornelis een stad redde ZONDAGSBLAD Als Sint gaat zoeken naar kinderboeken 7-i <m> ONZE BRIEVENBUS KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZATERDAG 19 NOVEMBER 1960 VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE IOAN LEIGH streelde de neus van het paard, dat zich gedwee bij de leidsels had laten meevoeren over het pad, naar de plaats, waar de stallen waren. „Jij kunt het ook niet helpen Snowflake", zei het meisje zacht, dicht bij de tevreden bewegende oren van de schimmel. Er was iets driftigs in de handelwijze van Joan Leigh, toen zij even daarna met het aftuigen van Snowflake begon, maar ze hield toch haar woede nog zo in, dat het prachtige rijdier er niet zenuwachtig van werd. Het liet zich gewillig naar de box leiden. Joan roffelde met de hakken van haar rijlaarzen nijdig over het hardstenen pad, dat haar naar het grote landhuis voerde. rende naar binnen en stormde de bre de trappen op naar de eerste verdie- en trok met onbeheerste gebaren de laar zen uit en smeet eerst de linker en daar na de rechter woedend in een hoek van de luxueus ingerichte meisjeskamer. Nu zij zich ongezien wist. liet Joan haar zelfbe heersing volkomen varen. Haar impulsieve natuur was in dat ene uur al lang genoeg gedwarsboomd en het had haar grote moei te gekost de uiterlijke schijn op te hou den. tijdens de rit door het bos naar het landhuis. Ze was woedend. Ze voelde zich gegriefd. Eewond en diep beledigd. En nu zat ze op aar lippen bijtend, aan het coromandel- houten schrijfbureautje en plantte haar ei- lebogen resoluut op het blad. Nee. ze wilde er niet om huilen, want dat zou straks als ze zich naar beneden moest begeven voor de lunch, te veel op vallen. Ze zou met iets willen gooien, iemand willen slaan, bij voorkeur hem. Want dat was het. Die morgen was Joan Leith uitgereden met Herbert F. Here ford. En Herbert F. Hereford was, sedert een drietal maanden, de verloofde van dit meisje, dat in grote weelde opgevoed, in haar bijna 23 levensjaren nog nooit een grotere tegenslag dan een paar onvoldoen den op haar schoolrapporten had gehad. TETS meer dan een half jaar geleden had ze Herbert F. Hereford ontmoet, een lange, blonde jongeman, die grote in druk op haar had gemaakt en die (tot ieders verbazing overigens) bij de rijke in dustrieel Leigh in de smaak was gevallen, ondanks het feit, dat hij bij zijn huwelijk van zijn kant niet veel meer dan een schijnbaar toch niet zo grote werklust mee zou brengen Want Herbert F. Hereford was een jon gen met een goed stel hersens, maar zijn vader had nauwelijks zijn studie aan het naburige ..Ledgeford College" kunnen be talen. Of nauwelijks was niet precies het woord. Herbert had zich genoodzaakt ge zien in een groot deel van zijn onderhoud te voorzien door het niet al te enthousiast uitvoeren van allerlei baantjes, die welis waar weinig, maar toch genoeg geld ople verden om in leven te blijven. En die jongen had het hart gewonnen van het ..goudvisje", van Joan Leigh, de toekomstige erfgename van een onmetelijk vermogen. Het stond al vast, dat hij een goede po sitie aan de top van één der vele bedrij ven van Mr. Elliot Leigh zou gaan inne men na het huwelijk, dat nu spoedig zou worden gesloten. Herbert was reeds inge wijd in vele facetten van het zakendoen- van-bovenaf. /~\P zijn manier was hij zelfs ijverig ge- V/ uoest bij de bestudering van alle pro blemen. waarmee het concern van zijn toekomstige schoonvader scheen te wor stelen. Dat waren overigens weer niet zul ke problemen, dat iemand cr slapeloze nachten over behoefde te hebben. Het ging alleen maar over de manier, waarop de reeds zeer ruime winst nog met enkele percenten zou kunnen worden verhoogd. En uiteindelijk was het nu ook weer niet no dig. dat Herbert F. Hereford zich daarover al van het begin af het hoofd moest bre ken. Dat was de taak van de chefs en andere verantwoordelijke personen, die voor dat denken werden betaald. Wie uit dit alles de conclusie zou hebben getrokken dat Herbert F. Hereford eigen lijk maar een slappe, willoze figuur was, die bij wijze van spreken door zijn verlo ving met Joan Leigh „omhoog was ge vallen", zou toch tot een verkeerde slotsom komen. Want als hij dit werkelijk zou zijn geweest, had de charmante, knappe Joan nu niet in wilde woede achter haar schrijf bureau gezeten. Joan overdacht nog eens alles, wat die morgen was gepasseerd. Na het ontbijt wa ren ze samen gaan rijden. Zij op Snowfla ke en hij op Brownster, de bruine ruin. In een matig tempo hadden ze de paar den laten draven over de bospaden, waar op de vroege morgenzon tussen het ge bladerte door, heldere lichtvlakken had ge worpen. Overal was de rust geweest en de twee jonge mensen hadden het begin van de rit in een oprechte eensgezindheid vol bracht. MAAR toen zc eenmaal het begin van de heuvelglooiingen hadden bereikt en tus sen de bomen door de nog in de ochtend nevels gehulde toppen van de bergrug in de verte konden zien, was het plotseling oegonnen. Onderweg was er niet al te veel Jepraat. Nu ze afgestegen waren, vroeg oan, terwijl ze naar hem opkeek: „Is er wat, Herb', je bent zo stil vanmorgen." De jonge man had langs haar heen geke ken naar de verten, zijn schouders opge haald en gezegd: ..Met mij? Nee. wat zou er zijn?" ..Je bent anders dan anders. Je doet zo ongeïnteresseerd. Heb ie soms spijt?" ..Spijt? Ik° Waarvan? Deze drie bijzon der korte zinnen waren op verwonderde korte toon gesproken. ..Nee, ik dacht misschien, dat je spijt had, Ik dacht dat je toch misschien liever... eh„ Door Jim Courtways „Nou, Joan, wat dacht je?" Bruusk had hij zich naar haar toegekeerd. Ze had op dat ogenblik moeten weten, dat ze be ter niet verder kon gaan. Ze hadden dit onderwerp al eerder aangesneden en het was hun eerste, hevige ruzie geworden. Maar Joan Leigh kon niet stoppen. Er was iets in haar binnenste, wat haar dwong om toch dit gesprek voort te zetten. Ze moest het weten en ze zou het uit hem krijgen. IJ IJ wachtte op haar antwoord. In zijn 11 ogen las het meisje een verbetenheid, die haar had moeten verbazen, als zij wat .neer levenservaring zou hebben gehad. Want Herbert F. Hereford was er de man met naar om bijzonder snel verbeten te zijn. Maar de verbazing over dit feit bleef bij Joan Leigh volkomen uit en ze zei: ..Ik dacht, dat je nog altijd verliefd was Dp dat meisje, eh... hoe heet ze ook weer. iie in die „drugstore" werkt... o ja, Ronda Leeds.." De reactie van Herbert was precies zo als zij had kunnen verwachten. „Als er wat met Ronda Leeds was, is dat geweest... Ik heb je dat de vorige keer al uitvoerig gezegd en ik ben niet van plan daaraan nog meer woorden vuil te maken, begrijp ie..." Dat laatste had heel dreigend geklon ken, maar Joan Leigh was één van die meisjes, die niet meer kunnen ophouden, ils ze eenmaal begonnen zijn, ook al be seffen ze. dat dit onverstandig, zeer onver standig is. Heel langzaam zei ze: „Er wordt be weerd, dat je de relaties met Ronda Leeds alleen maar hebt verbroken, omdat je goe de kansen had het goudvisje van de ouwe aeer Leigh aan de haak te slaan." Heel even had hij gezwegen. „Dit is een van de gemeenste, laagste dingen, die ik emand ooit heb horen zeggen, miss Joan -■eigh. Ik had kunnen weten, dat jij, juist jij, die iemand zou zijn. Jij, verwend en verwaand nest. Wat denk je eigenlijk wel van me? Denk je soms, dat jij met die hele berg dollars van je vader mijn liefde zou kunnen kopen, dat je me voor dat geld kunt ringeloren als de eerste de beste jongen, die zijn kalverlief de aan een meisje opdringt. Wie denk jij eigenlijk dan wel helemaal, wat jij bent? Je bent een ongelikte berin, die in alles altijd haar zin heeft gekregen. Eén ding, miss Joan Leigh, als jij denkt, dat je met mij kunt spelen, dan ben je aan het ver keerde adres. Dan zoek je voor mij maar een ander speelkameraadje. En dat is wat ik op dit ogenblik te zeggen heb TVTET grote passen had hij de ruin Brown- - ster aan de teugel gevoerd, was met een wilde zwaai in het zadel gesprongen, om vervolgens in de richting van de ber gen weg te rijden. Joan had nog even per plex gestaan na die onverwachte woorden vloed. Toen had ze driftig gestampvoet in het zachte mos, dat echter niet voldoende weerstand had geboden om haar razernij te bekoelen. Ze voelde zich schuldig, maar ze wilde onder geen enkele voorwaarde schuld be kennen. „Die vlerk," siste ze, „dus toch... ik heb dus toch gelijk over die Ronda Leeds." Ze was in een dolle draf teruggerend, had zich soms maar nauwelijks in het za del kunnen houden en pas. toen het huis Met bijzonder veel plezier wil de bo»ken-ge- vende Sint vandaag eerst uw aandacht vragen voor een alleraardigst boek vol korte verhalen van de Nederlandse auteur Hans Andreus. Er verschijnt in ons land een redelijk aantal voor leesboeken, maar niet alle bevatten verhalen, die zo verantwoord zijn als deze. „En toen" van de dichter Hans Andreus mag er dus in alle op zichten zijn. Het bevat speelse en de aandacht gevange houdende vertellingen die vaak laten we zeggen „een moraal" hebben, zonder dat deze dan ook maar ergens op de voorgrond treedt. Babs van Wely maakte de (charmante) tekenin gen voor „En toen", de Uitgeversmaatschappij Holland-Amsterdam gaf het uit. De naam Diet Kramer is is voor menigeen al een aanbe veling op zich zelf. Als we dus even vertellen, dat van deze schrijfster net vóór de vijfde december het boek „Lode- wijk de circushond" bij Hollan- dia N.V. Baarn verscheen in de serie Jeugdboeken hoeven we weinig meer te zeggen. Een boek van Diet Kramer als ge schenk in schoen of mand is ongetwijfeld altijd welkom. Ook dc schrijver A. D. Hil- debrand is in deze kinderboe kenhoek present en wel met „Soebkad uit de pot", een niet al te kostbare uitgave van H. Meulenhof-Amsterdam. 't Ver haal is spannend en gezond avontuurlijk. Vooral jongens zullen sterk meeleven met al le gebeurtenissen. ofschoon menig meisje eveneens alles om zich heen zal vergeten. als zij „Soebkad uit de pot" leest. Plaatjes kijken kan de jeugd tenslotte met ..Pluim en „Pluis", een fotoboek in dc Bambi-reeks van Uitgeverij Ploegsma Amsterdam. Deze reeks kan zeker apart worden genoemd door de unieke fo to's. die ervoor worden geko zen. Ditmaal maakt men ken nis met twee eekhoorntjes. Twee jonge fotografen. Hans W Silvester en Herbert Wal- ther, sloegen voor het maken van deze platen hun tenten op dicht bij dc Zwitserse grens om daar het leven van deze vlugge dieren gade te slaan. Het resultaat komt men in dit boekje tegen en het geeft een beter beeld van deze pluim staarten dan menige uitgebrei de beschrijving ooit zou kun nen doen De tekst erbij is van Louis Erlacher en werd be werkt door J E. Smits. in zicht was gekomen, had ze het Snow- flake wat kalmer aan laten doen. En terwijl Joan Leigh achter het schrijf bureautje naar de muur staarde, hoorde ze in haar woelige gedachten steeds die ene zin: „Jij bent een ongelikte berin..." Dat had nog nooit iemand tegen haar Sezegd en zelfs Herbert F. Hereford zou at niet ongestraft tegen haar kunnen zeg gen. Ze had bij die scène van straks de gelegenheid niet gekregen haar ring terug te geven. Dat zou ze doen, zodra ze daar toe gelegenheid kreeg. En al wist ze, dat haar vader Herb de enige, aangewezen schoonzoon vond, ook met zijn zienswijze zou ze helemaal geen rekening meer hou den. Het was uit. Voorgoed. Voorbij. ZE stond op en begon zich voor de lunch te kleden. Herbert F. Hereford had voor haar afgedaan. Het hoofd trots in de nek. liep ze de trappen af en ging in de salon in een tijdschrift zitten bladeren, zonder een woord te lezen. Ze wilde het zichzelf niet oekennen, maar ze zat gespannen te luis teren of ze het geluid van paardenhoeven al hoorde. Want Herb' moest toch nog te rug komen om Brownster terug te brengen. En als hij terugkwam, dan zou ze hem naar het stadje terug laten lopen. Dan kon hij daar onmiddellijk troost gaan zoeken bij Ronda Leeds, na die lange, vermoeien de wandeling. Er verstreek een half uur, een heel uur, nog wat meer tijd en Herb verscheen niet. Joan was reeds lang opgehouden met het schijnbare lezen van het tijdschrift. Ze was heel dikwijls naar het grote raam ge drenteld, dat uitzicht bood op het pad naar het bos. Maar alles was daar roerloos ge bleven. Joan Leigh nam-op dat ogenblik het verstandigste besluit van haar leven. Ze stapte naar de telefoon en draaide het nummer van het huis van Herbert F. Here ford. „Bent u dat, mrs. Hereford?" vroeg ze, „Dit is Joan." „Zijn er moeilijkheden?" hoorde ze de stem aan de andere kant vragen. „Is Herb' bij U?" „Nee, hoezo, is hij dan niet bij jou?" „Dan... eh..dan zal hij wel bij die Ron da Leeds zijn", beet Joan, plotseling weer woedend in het apparaat. „Wat zeg je, Ronda Leeds? Wat zou hij daar moeten doen? Je weet toch wel, dat Ronda zijn tante is. Joan, mijn meis jesnaam is ook Leeds en Ronda was een nakomertje. Zij is mijn jongste zusje. Wist je dat niet eens. „Uwjongste zusjedank u, mrs. Hereford." Ze hing verbijsterd de hoorn op de haak, en liet een verwonderde aanstaan de schoonmoeder aan de andere zijde van de telefoonlijn achter. Joan Leigh's woede was volledig bekoeld, toen Herbert F. Hereford vele uren later toch het pad naar het landhuis kwam op rijden. En even daarna had ze hem weer en ze besloot hem voorgoed te houden, on danks de harde woorden van die morgen. MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 52. Murr stapt naar de wilde Nim- diaan. die zij in het begin voor Zwijn tje hebben aangezien. „Jij hebt de kle ren van Zwijntje aan, jongen...", zegt hij bedaard, „als je die terug geejt, dan krijg je deze heerlijke sigaar van me." Intussen loopt Leo achter een lastige vlieg aan met een vliegenmepper en de wildeman geeft zijn kleren aan Zwijntje en steekt de grote sigaar op, die Murr hem als beloning geeft. Juist als hij hem heeft aangestoken, slaat Leo naar een gonzende mug, mist en mept de si gaar in tweeën. 53. De man wordt natuurlijk woedend, vinden", horen ze de man nog uit de maar voordat hij iets kan doen, mar cheren onze vrienden gemoedereerd weg. „Kom jongenswe gaan Egel zoe ken." „Je zult Egel niet gemakkelijk verte roepen" „Als hij maar niet door de Nimdianen gevangen is", zegt Zwijn tje. Ze wandelen verder door het oer woud. Een verschrikkelijke dorst heb ben ze, maar er zit nog maar net een druppel limonade in de fles en dat laat Zwijntje (dom) weglopen. 54. Benjamin Konijn weet raad. „Geef mij eens even je pijl en boog, Zwijntje," ztgt hij, „dan zal ik zo'n sappige vrucht schieten." Hij mikt en jawel, precies raak. Blij zet hij de vrucht tussen zijn oren en brengt de boog naar Zwijntje terug. „Bedankt, beste vriend", zegt hij. Maar Murr, die even met Leo wat ver derop was gelopen, ziet de pijl en vraagt ,,Wat is dat? Spelen jullie Willem Teil? Heeft Zwijntje op jou geschoten?" tijd stak het zijn bovenlijf uit het water en keek om zich heen. Het maakte won derlijke geluiden: een soort gebrul en gesnuif, dat de mensen koude rillingen van angst bezorgde. Eindelijk besloten ze de koningin om raad te vragen. De koningin van Luranië- zat in de raadszaal en hoorde ernstig de klacht van haar onderdanen aan. Ze was nogal verbaasd en geloofde er eerst niets van. Een zeeslang in de haven? vroeg ze. Ach komdat is verbeel ding. Zeeslangen bestaan niet. (Vervolg) Cornelis, die het ge schreeuw hoorde, richtte zich half uit het water op om te zien wat er aan de hand was. Hij zag ver baasd, hoe de mensen uit elkaar stoven en wegren den, gillend om de politie en de brandweer. De passagiers, die aan land waren gegaan, holden achter de vluchtende men sen aan, want velen zouden door familieleden en vrien den worden afgehaald en zij waren bang in het ge drang hun dierbaren kwijt te raken. In een oogwenk lag de brede kade verla ten. Alleen de kapitein en zijn stuurman bleven ach ter op de „Koningin Ma- thilde". Da's ook wat moois, bromde de kapitein. Zo'n gekke ontscheping heb ik nog nooit meegemaakt. Cornelis, die heel nieuws gierig was naar de stad, was intussen naar de kant gezwommen. Hij legde zijn geweldige kop op de aan legsteiger en staarde naar de grote pakhuizen, de hijs kranen, de spoorwagens en vrachtauto's. Plotseling snerpten de sirenes. Daar kwamen vijf politiewagens de kade opstuiven. Man nen in donkerblauwe uni formen sprongen er uit en begonnen in de richting van de steiger te lopen. Ze hiel de blanke sabels en pisto len in de hand. Daar schrok Cornelis toch wel van. Hij richtte de kop op en blies een grote straal water naar de politieagen ten. Dezen tuimelden angstig achteruit. Hij gaat ons aanval len! schreeuwden ze in pa niek en ze maakten, dat ze wegkwamen Cornelis, te vreden dat hij niet langer werd gestoord, legde zijn kop weer op de steiger en moois had hij nog nooit ge- een LeuKe reous. zien en hij kon er niet ge noeg van krijgen. De hoofd stad van Luranië was tegen de berghellingen gebouwd. Heel hoog stond het witte pcn? Bovenaan »»n Koningin Ma- iinlcfrlioek thilde. Daaromheen lagen parken, villa's, scholen en ziekenhuizen, blinkend wit van een molen of felrood geschilderd. Het met was zomer, alle parken en tuinen waren groen en ston den vol bloemen. De zon scheen, de lucht was stil en warm. Cornelis besloot zijn hele verdere leven in dc haven van Luranië te blijven. Intussen was het be richt, dat er in de haven Toch wel, majesteit. Hij is tegelijk met het gro te zeeschip binnengekomen en de passagiers vertellen, dat hij hen vier dagen lang heeft gevolgd. Nu zwemt hij in de ha ven rond en niemand durft meer bij de schepen te ko men, ze in- of uit te laden. De hele handel ligt stil. Daar moet toch iets aan gedaan worden- De koningin stond op. ling naar het balcon en <eek uit over de stad. Diep beneden haar lag de ha ven. Ze zag Cornelis, die juist een boom op de kade ontwortelde en rustig fijn- maalde met zijn stevige ka ken. Ja, ik zie het, zucht te ze. We zullen het on dier moeten verdrijven. Maar hoe? Luranië was een vreed zaam land. Koningin Ma- thilde hield niet van oor logvoeren en haar leger was dus maar klein. Wel was er bij dc ingang van de haven een fort ge bouwd, maar daar woon den slechts vier soldaten: oude. verweerde mannen, die een oogje op de smok kelaars hielden en verder niets te doen hadden. Ze bezaten één kanon, maar dat was in vijf jaar niet gebruikt en zou wel hele maal verroest zijn. Koningin Mathilde ont bood dc kapitein van het grote passagiersschip. Vertel me eens, zei ze vriendelijk. Is het waar, dat Uw schip vier dagen lang door dat zee monster werd gevolgd, zon der dat het iemand kwaad deed? Neen, zei dc koppige kapitein. Zeeslangen be staan niet. Dat zijn baker praatjes en kindersprook jes. Laat U niets wijsma ken, majesteit. En omdat zeeslangen niet bestaan, kunnen ze ook niet met een schip meezwemmen en in een haven verschijnen. Maar iedereen heeft het beest gezien ik ook. De kapitein haalde de schouders op. Uwe majesteit heeft altijd gelijk, zei hij be leefd. Maar ik heb niets gezien. Ik kan geen din gen zien die niet bestaan- De koningin begreep, dat ze zo niet verder kwam. (wordt vervolgd) die jullie gemak kelijk kunnen op lossen. Zal ik een klein beetje hei zien we een wiek en molen daarachter k. Dat wil dan zeggen, jullie moeten hier de letter k weglaten, zodat we het woordje „tuie" krijgen. Daaron der zien we een hoed met h=g. een zeeslang was. als een Kier moeten jul- lopend vuurtje door de lie de h verande- stad gegaan. Niemand ren in een g en durfde meer naar de ver- krijgen we het laten kade te gaan. De woordje ..goed". mensen gingen naar de top Aii#m„ai hpare- van de berg en keken toen Alle™«al PeCre over alle huizen heen naar beneden. Ja hoor. duidelijk konden ze het monster zien pen? De oplossing vóór dinsdag 22 november instu- Beste neven en nichten Dromen jullie al een klein beetje van Sinterklaas? Het komt nu steeds dichterbij dat hy zyn schreden naar Holland zal richten. Komt hy by jullie allemaal? Jullie zyn natuuriyk erg Hef geweest dit jaar. En toch Is dat wel het eerste waar Sinterklaas naar vraagt. We zullen In leder geval hopen dat het niet regent op 5 december, want anders giydt hy steeds van het dak af en dat kunnen we die oude man toch niet aandoen? Hebben jullie allemaal al een kaart gezonden naar een spastische jongen of meisje dat verpleegd wordt in „Zonne veld" te Óostkapelle? Die jongens en meisjes vinden het ontzettend fyn als er ook nog gezonde kinderen aan hen denken. We gaan nu eens kijken naar de oplossing van de vorige week. Deze luidt: no.'s 2, 4, 6, 7, 8 cn 10 waaien weg als er zo'n fikse wind heeft geraasd en de no's 1, 3, 3 en 9 blijven liggen. De hoofdprijs krygt Ietje Knipscheer. De troostpryzen gaan naar Betsie de Jong, Gerie Overvoorde en Dickie Roest. Hiep-hiep-hoera. Francien Kroon, Leo Lagendyk, Johannes v. d. Linden. Margriet Rietveld en Ina Sterrenburg harteiyk gefeliciteerd van de neven en nichten. rondzwemmen. Van tijd tot ren. Ja. Lenie heeft over je ge schreven, Janneke Janse. Kan Willy al een beetje praten? Wat heb jij veel postzegels! Tante Jos is nog niet zo lang geleden in Óostkapelle ge weest. Wat moet jij latei- worden. Teun dc Jong? Een ruilbeurs gaat heel moeilijk hoor. Vind je bet leuk op de avondschool? Schrijf je de vol gende keer wat duidelijker, Teun? Jij hebt toch mooi geschreven met je „zere" vin ger Betsie de Jong. Was Pipo de clown ook jarig? Hoe kwam Gertje aan de asperine? Vond hij het vreemd, dat hij kiezen in z'n mond kreeg? Wat mochten jullie lang opblijven op mamma's verjaardag, Cor- rie de Jong. Heeft oom Arie dat spelletje zelf verzonnen? Leuk, dat ik nu zo'n lange brief van je kreeg. Jullie hebben dus wel groot feest ge had, Ria de Jong. Wat hebben jullie met de bladeren gedaan? Wordt je blouse mooi? Knap hoor, dat je dit leuke gedicht je zelf hebt gemaakt Ria dc Jong. Hartelijk dank! Als er laats is komt het in de krant. oe heet het hondje, Ria? Heeft het een beetje verdriet, dat het z'n kopje scheef houdt? Hartelijk welkom Teuntje Kamerman. Bedankt voor je leuke oplossing. In welke klas zit jij? Krijg ik de volgende keer van jou een briefje Ber- tje Kamp? Heb je je nieu we rok al aangehad Marijke Klerkx? Je zet op de kaart: aan een spastische jongen of meisje in „Zonneveld". Je mag de kaart wegsturen wan neer je wilt. Jij bent wel verwend hoor Anle van Kleef. Is het boek mooi? Welke figu ren heb je al gemaakt? Heb je al bontschoentjes gekregen?? Wat een boffert ben jij met je nieuwe horloge Jan Kees van Kleef. Heb je het al om- gehad? Jij hebt een mooi cij fer hoor, voor het handvat ma ken. Gelukkig dat Blekkie z'n pootje weer beter is Ietjc Knipscheer. Hebben jullie veel postzegels verzameld? Wat maak jij op de handwerkles? Jij woont wel in een mooie omgeving Dineke Koen. 's Zo mers zwem jij zeker wel eens in de Schelde? Waarom schrijft Hansje zelf niet eens een brief je Marga Kok krijg ik van jou de volgende keer een lan ge brief? Wat leuk. dat ik nu een brief van je kreeg Aja Koster. Tante Jos heeft geen herfstvakantie hoor! In welke klas zit jij? Wat ben jij fijn verwend Jan Kraak. Heb je je nieuwe jas al aangehad? Wat is jouw opa een boffert, Jan! Is het een mooie? De plakplaat vind ik erg mooi Nellie Lambinon. Kan Lena en je neefjes niet zelf een brief schrijven? Was de film mooi? Hoe vond je moeder je cadeau? Fijn, dat ik nu toch een brief van je kreeg Adrlaan Langevelde. Hoe heet jouw kleine broer? Ben jij weieens in de Rotterdamse dierentuin geweest? In Rotterdam zwem men ook wel eendjes cn zwa nen. hoor Adriaan! Is de I meester al beter? Wat heb- I ben jullie de klokken mooi ge tekend Ad en Leo van Leeu wen. Jij hebt goed je best ge daan met het verkopen van kinderpostzegels, hoor! Komt Sinterklaas wel bij jullie? Jij bent dus al tante, Jannle Lievaart? Er zijn jongens en meisjes die eerder in aanmer king komen voor een prijs, Jannie! Leuk, dat jij ook voor je broertje schrijft Mleke Llndhout. Is Leo jouw enigste broer? In welke klas zit jij? Je moet niet meer zo bard cglopen voor een keffend hondje Leo Lindhout. Ze doen toch niets? Niet meer weglo pen hoor! Blaffende honden bijten immers niet. Heb jij de puzzels al gemaakt Arjan van Loon? Is Annelien zo erg verwend? Ga jij ook wel eens naar de Biesbos? Vind jij het leuk in de stad Rotterdam, Rudl Luhrman? Heb jij een vriend in Rotterdam? Hoeveel broertjes en zusjes heb jij? Hoe oud is je kleine broer? Jij mag natuurlijk weer mee doen Cobie .Luljendijk. Waar om niet? Is het donderdag groot feest geweest? Hoeveel jaar werd je broer? Jij bent alleen aan de beurt als je let ter van je achternaam aan de beurt is. Was de uitvoering mooi? Grappig dat pappa en mamma ook een versje in het album hebben geschreven, Liza Melissant. Heb jij de kleertjes van de pop zelf ge maakt? Welke naam heb je aan de pop gegeven? Maak jij zo graag breuken op school, Conja Meljers? Moet jij later accordeonniste worden? Wat mag je al spelen? Hartelijk welkom Atie Molenaar. Jam mer dat Jaap niet meer schrijft. Hoe heet jouw vrien din? Wat heb jij het erg druk Jannie Monteny. Gewel dig dat je vriendin nu ook op Rozenburg is komen wonen. Jouw broer was al heel gauw oom boor! Ga je al lang op de gymnastiek? Jij bent wel ver wend! Is het een mooi boek? Heb je je rok al aangehad? Hugo Nagtegaal, schrijf jij de volgende keer een lange brief? Johan Nap, jij ook? Jouw vorige brief was te laat Corrle de Niet. In welke klas zit jij op de Huishoudschool? Heb jij nu een elektrische trein Herman Nobel? Jij boft hoor met zo'n grote meccano doos. Was het groot feest op Marijke's verjaardag? Wat zullen jullie dik en rond wor den van zo'n heel varken. Janny en Klement Notenboom. Heeft je vader nog in zee ge zwommen of niet? Ben je nu weer beter, Jannie? Schrijf jij de volgende keer een lan ge brief. Riekje van Oord? Hoe oud zijn jullie. Aart. Riet, Leo, Martie en Robbie den Ouden? Margreeth Oude nes doe jij er de volgende keer een briefje bij? Is Jen- ne al weer gegroeid Gerie Overvoorde? Heb jij een vrien din? Hoe vind jij het op de Zondagsschool Truusje Parle- vliet? .Geweldig hoor dat jij al op de gymnastiek gaat. Welke versjes zingen jullie op de zang? Wist jij niet meer te schrijven Piet Pols? Gaat het nu wat beter niet de ko nijntjes Nico Poot? Jij woont daar natuurlijk wel erg mooi in de Westgaag. Ga jij wel eens naar bet Hertekamp? Hoe is die brand ontstaan? Jij moet natuurlijk nog eens gauw schrijven Lenie Prieg- man. Is jouw naam zo goed ge schreven, want ik kon niet goed lezen. Hartelijk wel kom Erica de Raad. Wat maak jij op de handwerkles? Hoe heet jouw kleine zus? Zijn jullie erg verwend op jul lie verjaardag Gezlentje en Mleke Reeders? Schrijven jul lie de volgende wat meer? Het is morgen groot feest Margriet Rietveld. Komen er veel vriendinnen? Heel veel plezier hoor! Wil je opa maan dag ook van mij feliciteren? Heb jij geen vriend Dickie Roest? Komt Sinterklaas ook in Zoeterwoude? Dat is niet aardig van je broer hoor om steeds Basje te plagen Rlkie Rosenbrand. Jij hebt dus toch nog een fijne vakantie gehad. Welke muziek speel jij op de piano, Jolanda de Ru? Vind je het fijn? Wat zijn jul lie allemaal muzikaal! Jij bent al weer aan het logeren geweest, heerlijk hoor! Jij hebt wel een drukke vakantie gehad Helml de Ru. Hebben jullie spelletjes gedaan op Job- je's verjaardag? Ik heb ook een heel goede verjaardag ge had, boor Helmi. Jullie hebben wel goed je best gedaan met de wedstrijd. Hoeveel scholen waren er? Heb jij al die poesjes een naam gegeven Klaas van Rijswijk? 'k Hoop dat je de volgende keer een lange brief schrijft. Hoe heet jouw vriend? Jullie hebben weer heel goed je best gedaan met brieven schrijven. De brievenbus ls helemaal leeg. De namen met de letters S tot en met Z zijn nu aan de beurt. Zorgen jullie er voor dat hij de volgende week hele* tl vol ls? ag neven cn nichten, tot schrljfs. TANTE JOS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 22