ABSTRACTE KUNST: OM TE LACHEN? WAT MOETEN WE ERMEE AAN? De Forumleden zijn Decadentie of snobisme? Vragen van hei forum En de figuratieve kunst? Rekent kunstenaar met gemeenschap? Op het gebied van de kunst geldt wat Vondel reeds zei over de mode: „een nieuwe snof comt op met elcke nieuwe maene". Geen wonder dat men dan de draad kwijt raakt en telkens nieuwe producten ziet, die men nog niet kan verklaren of zelfs begrijpen. Een van die uitingen op kunstgebied is wel de zgn. „abstracte kunst", welk begrip men zou kunnen vertalen met „onderwerp- loze kunst". De abstracte schilder wil niet afbeelden; een schilderij, een tekening of een plastiek „lijken nergens op". Het is te begrijpen dat een dergelijk werk velen nog zonder ling, zelfs onzinnig of belachelijk voorkomt. Sinds de bloeitijd van Hellas zag men de beeldende kunst als geperfectioneerde, geïdealiseerde natuur („natura artis magistra"). Onze tijd heeft met deze opvatting gebroken. Om onze lezers meer inzicht in deze materie te geven, hebben we dit forum over de abstracte kunst samen gesteld, waaraan bekende mensen „van het vak" deel namen. Naast de twee verdedigers der abstracte kunst, Jan van Heel en Harry Verburg, was er de figuratieve (dus wèl met een onderwerp werkende) schilder Kees Andrea. Als „belangstellende leek" was er de conferen cier Alex de Haas, terwijl als gast aanzat Jetty van Bilderbeek—de Boully. Jan van lleel, Den Daag Kees Andrea, Den Haag K. Harry Verborg, Arnhem VOORZITTER: Nog altijd heerst er bij veel mensen wanbegrip over die ..onbegrijpelijke" kunst, zo zelfs, dat men soms het woord belachelijk" hoort gebruiken. We hebben hier nu vier deskundigen bijeen. Zij kunnen eens iets zeggen over de ideeën, de gedachtengang van de hedendaagse kunstenaar, die meestal een abstrac te kunstenaar is. VAN HEEL: Dat woord „belache lijk" als thema van dit gesprek zint me niet... VERBURG: En mij nog minder. Ik denk maar aan z.g. stunts van de pu bliciteit. Het geval Jan Cremer voor de t.v. bijvoorbeeld, waarbij een ge raffineerde interviewer de beeldende kunstenaars belachelijk maakt. Niet dat ik die Cremer wil verdedigen, integendeel, ik vond dat een walgelij ke vertoning van die meneer met zijn ,.miljoenen"-schilderij. Wij willen hier in dit forum voorlichting geven. Goed. Maar dan niet onder het motto „be lachelijk"... DE HAAS: Ik acht het een voortref felijk thema. Het grote publiek vindt die abstracte kunst volsla gen belachelijk. Gaan we van dat massa-standpunt uit, dan zou beel dende kunst een afbeelding moeten zijn van de werkelijkheid en is dat niet het geval, dan moet „men" er om gieren. We moeten niet menen, dat dat belachelijke niet gesteld mag worden. Wij allen antwoorden op: „Is de moderne kunst belachelijk", met: Neen. Waarom? En nu komt vraag I. VOORZITTER:... die luidt: Hoe moet men abstracte of non-figuratie ve kunst zien en welke maatstaven zijn er ter beoordeling? VERBURG: Waarbij ik dan dc aan tekening wil maken dat we liever over eigentijdse kunst zullen spreken, dat is ruimer. VOORZITTER: Akkoord en mis schien wil de heer Andrea dan de rü openen? ANDREA: De abstracte kunst moet men zien als een reactie op de kunst die daarvóór is geweest. Op een ze ker ogenblik kwam er een sterke uiting van het gevoel met kleurexplo- sles (expressionisme), waar weer een zekere ordening tegenover werd ge steld (kubisme). Picasso zei bijvoor beeld: Die diepte van de werkelijk heid aanvaard ik niet, omdat ik op een plat vlak werk. Zo ging men steeds verder: men ontkende dus het schilderij als „gat in de muur". VAN HEEL: Nog duidelijker- wordt de ontwikkeling als je bij het impres sionisme begint. Hier is de wereld der dingen reeds aangetast. Het schep pen van nieuwe vormen wordt mogelijk. Van Gogh zei: „Mijn groot verlangen is zulke afwijkingen, om werkingen, veranderingen (van de werkelijkheid) te maken dat het mo gen worden nu ja leugens als men wil, maar waarder dan de letterlijke waarheid". Hier zie je al dat men de vorm door iets anders gaat vervangen. Later worden dus de kleuren tekens voor de fel heid van een levensgevoel. De vorm is alleen nog maar aanleiding; het teken is er voor in de plaats geko men.... VOORZITTER: En dan komt u in de eigen tijd... VAN HEEL: Inderdaad, de ab- stracte kunst van nu. Men maakt geen schilderijen meer. die de werke lijkheid getrouw afbeelden, maar kleurige beeldtekens, „waarin iedere beschouwer zijn eigen dromen kan ontmoeten aan de hand van de kun stenaar, die de werkelijkheid op zijn wijze wil laten zien" (Bissière, Frans abstract schilder). Ik hou van uitspraken, omdat ze zo duidelijk kunnen zijn. Hier is er nog een: „Meneer de artiest, dat is de man die alles veel groter ziet en veel helderder en duidelijker dan al le andere mensen. Natuurlijk, want elke kunstenaar is zijn tijd ver voor uit. Zie je die ster daar staan? Neen (zegt de massa). Nou (zegt hij): Ik wèl!" DE HAAS: Het foute is. dat „men" de grote massa onbewust nog de be schouwingswijze uit de renaissance aanhangt, toen het was: zo realistisch en natuurgetrouw mogelijk, dót is tot in onze dagen: Is het appeltje nèt echt; is de boom precies zo als hH is afgebeeld door de kunstenaar? Maar die beschouwingswijze hebben we nu eenmaal niet meer in de eigen tijdse kunst! ANDREA: 'k Geloof niet, dat de renaissance er alleen op uit was een kopie van de werkelijkheid te ge ven. Ook vroeger heeft men de wer kelijkheid gebruikt, net zo goed als de eigentijdse meesters. Een wer kelijkheid van Vermeer is bijvoor beeld een andere dan die van Rem brandt. En als je voor De Stier van Potter staat en je ziet daar die paar debloem op. dan moet je er eens een echte paardebloem naast houden. Dan zie je dat een Van Gogh, wat kleur betreft, de werkelijkheid meer bena dert dan die hele Potter. VERBURG: En vraagt u dan: wel ke maatstaven zijn er bij dc eigen tijdse kunst ter beoordeling, dan zeg ik: dezelfde als waarmee u een schil derij zou beoordelen, dat „natuurge trouw" zou zijn. Geen plaatjes kij ken natuurlijk, maar deze maatsta ven aanleggen: zit er expressie in, ta de verf kleur geworden, is de com positie logisch opgebouwd, kortom: heeft de man die erachter staat mij iets te zeggen! VAN HEEL: Wat zeg ik tegen mijn kindertjes? (want ik ben er wel een iiaa8 lvwaiU IUCVÖ1JJ8 CCJ1 beetje trots op docent te mogen zijn), vrouwtje, dat nog nooit bij het wen, dan komt er begrip, dat is ze ervaring. VAN HEEL: Dan dat geval een Mondriaan-tentoonstelling in Haag. Daar kwam toevallig DE HAAS: Pe afbeelding v zichtbare werkelijkheid. Maar van eraan, ik veroordeel Mondriaan niet, Den integendeel. oud VERBURG: Neen, Alex de Haas, Rotterdam zeer filosofisch gesteld. Hoewel: uit eindelijk IS de kunst van Mondriaan een filosofie: „We laten de wetten van de afbeelding los. Nu gaan we doordenken... enzovoorts". VERBURG: Dat ben ik niet met u do VOORZITTER: Heren, we dwalen denk af... VAN HEEL: Laat ik tot besluit van deze eerste ronde dan nog een sug- KEES ANDREA uit 's-Gravenhage kreeg zijn opleiding aan de Haagse Academie en aan de Eerste Nederlandse Vrije Studio onder Erdely en Chris de Moor. Daarna «erd hij verhonden als docent aan de Vrije Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Ook werkte hij als arbeidstherapcut aan het Haags Sanatorium. Hij maakte reizen naar Hongarije, Spanje en Frankrijk. Als tapijtontwerpcr heeft hij veel naam gemaakt, o.ni. door wandkleden in de Vredeskerk te Enschede. (1953) en het stadhuis tc I)cn Haag (1951). In 1952 en 1954 kreeg hij een Jacob Marisprijs (2e prijs voor schilderkunst en tekenprijs) en in 1954 dc Jacob Hartogprijs. Thans is hij een van dc. bekendste figuratieve schilders. JAN VAN HEEL uit Den Haag begon zijn loopbaan in Rotterdam als onderwijzer aan een volksschool. Hij kreeg zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam o.a. onder Van Maasdijk en Heyberg. Daar behaalde lvlf de acle M.O. Tekenen. In 1926 vestigde hij zich in Den Plaag, waar hij in 1927 leraar ti kenen werd, eerst bij het L.O., later bij het M.U.L.O. cn thans aan de Johan de Witt-H.B.S. Jan van Heel woonde voor de oorlog enige jaren te Parijs in het atelier, waar eerder Sincmus en later ook Jois Corin werkte. Hij is medeoprichter van „Dc Werkers" met o.a. Chr. v. d. Iloeff, Albert Termotc en PI. Bekman. Van 1931 tot 1935 behoorde hij tot „De Groep" met Rein Draycr, Hein von Essen, J. Franken P.zn., PI. Bekman en M. Schipper. Na de oorlog werd hij leraar aan de Vrije Academie te Den Haag. In 1951 was hij medeoprichter en tot 1956 leidende figuur van de groep „Verve". In 1953 kreeg hij de Jacob Hartogprijs cn dc Snloméprijs, in 1954 de Jacob Marisprijs en in 1956 de 2e prijs van de Ned. Rcisvereniging. Hij maakte affiches, bandontwerpen, illustraties en postzegels (Olympiade 1956). In tal van gemeentelijke en landelijke commissies heeft Jan van Heel zitting. Ilij verzorgde Nederlandse inzendingen voor de Biennale te Vcnelic. HARRY VERBURG uit Arnhem studeerde aan dc Academie voor Beeldende Kunsten tc Den Haag en bij de Eerste Vrije Studio aldaar onder Erdely en Chris de Moor. Ook was hij werkzaam bij het atelier voor Kunstnijverheid. Hij maakte vee! toegepaste kunst en vervaardigde talrijke affiches voor dc K.L.M. en Maatschappij Zeebad Scheveningcn. Ook werkte hij samen met architect Rietveld. In 1948 kwam hij als wetenschappelijk assistent bij het Haagse Gemeentemuseum, waar hij in 1953 conservator en hoofd van de pedagogische afdeling werd. In die functie richtte hij vele grote tentoonstellingen in in het Haagse Gemeentemuseum, o.m. „Kunst en Kitsch", „Pluche cn Plastic", „Staten-Generaal", „Schatten uit het Vaticaan", en „Het geheim der Etrusken". In 1955 volgde zijn benoeming lot directeur van de Academie oor Kunst en Kunstnijverheid tc Arnhem. ALEX DE HAAS uit Rotterdam, de bekende conferencier, was in dit forum dc belangstellende, zeer deskundige leek. Hij is een telg uit een kleinkunstcnaarsgeslacht zijn vader was de befaamde artiest Nico de Haas cn kreeg aanvankelijk een opleiding bij dc Rotterdamse vioolbouwer Eberlc. Later koos hij fotografio als vak (opleiding hij de elitefotograaf Mögle in de Moriaanstraat te Rotterdam), die hem naar de Rotterdamse Academie stuurde om retouche te leren. Aan de academie kreeg de schilderkunst hem te pakken (hij was leerling van Mees), maar omdat in dit vak voor hem geen droog brood te verdienen was, vatte hij het „beroep der vaderen" weer op en werd conferencier. Hij was in 1932 een der initiatiefnemers voor de eerste expositie van eigentijdse kunst in de Maasstad (Tuschinsky, Grand Theater). CORN. BASOSKI, onze kunstredacteur, was voorzitter vajt het forum. zich alleen af: Waar ligt het contact? vraagt gestie mogen doen. Als deze krant i .Kijk es Jongens, als je dror mij SChijnsel' kunst had stilgestaan. Ze Dan z°u ik dus zeggen, dat de zicht- uit de les gezet bent, dan ga je de rector en krijg je op je hoofd. Wat doe je dan? In tranen badend juu huis. Dan ga je thuis achter je WOordde piano zitten. Je speelt beslist Chopin of Debussy niet, neen, dan impro viseer je, want zo kun je je leed en je vreugd, kortom al je selijke gevoelens kwijt". "*T'~ dit de enige vorm i kunst is, maar ten slotte is dit iets dat je in klanken waar kunt maken, zoals je het ook in lijnen en kleuren kunt doen... Het kan ook wel in een bokkem op een bordje., maar het hoeft niet. DE HAAS: Ik zie toch een duidelij ker positieve instelling t.o.v. de eigen de stukken: „Och, wat vind ik dót een mooi schilderij." En op de vraag: „Waarom", ant woordde ze eenvoudig: „Dat schilde rij maakt me blij!" Nu had ze er voor mijn part nog bij mogen zeg gen (wat ze overigens niet deed): Het doet me denken aan de bloem- rtiet aat bollenvelden, maar hoe dan ook ab®ïr®!;;® het gaf haar dus een gevoel van vreugde. VOORZITTER: Samenvattend mo- bare werkelijkheid nu ook verruimd stract werk cadeau te doen. Doe met een werkelijkheid die onzicht- zo mogelijk baar is. Evengoed „de" werkelijkheid, zeg: Hang het ook al is die niet met de zintuigen wa arneembaar. wisseliijst bij je muur en ga er jaar naar zitten kij ken. Dan zouden de DE HAAS: Dat is natuurlijk wel ders gaan reageren! VAN HEEL: De kunst van de twin- VOORZITTER: Woorden die door het bespelen van het snobistische pu- tigste eeuw heeft gebroken met buitenstaanders in verband met de bliek, de zintuiglijke waarneming. Maar er eigentijdse kunst vaak gebezigd .J - Tï„ -"""J «iaci nam 10 uou dij- flclll UddlVdll gC&tUUlVeU WUIUCI1I vin T<; voorbeeld de band met de werkelijk- bedoel: is het te constateren bij het Hof^H WtIho hnfiH Aeid b'l de z°iuist genoemde Mon- kunstminnend publiek of bij de kun- J?®?* dat, hu Zadkine (zijn beroemde beeld driaan? ntennars of bii beide categorieën? hele sf?er ANDREA: Ik weet niet of en in hoe- erre je zou kunnen spreken van se- euze uitingen bij snobisme of deca dentie. Het is natuurlijk zo, dat die 1. Hoe moet men de abstracte of non-figuratieve kunst zien en welke maatstaven zijn er ter be oordeling 2. In hoeverre moet de kunstenaar rekening houden met de gemeenschap? 3. Kan men spreken van decadentie of snobisme? 4. Heeft de figuratieve kunst reden van bestaan? met het gat in dë romp, dat Maasstad na de oorlog een plaats vond - Red.) volslagen heeft aan vaard. En er zijn heel wat jongge trouwden, die een eigentijdse repro ductie aan hun witgesausde muur heb ben hangen. De mensen staan er dus voor open, mits ze maar op streek geholpen worden. Ik geloof namelijk, dat de voorlichting het publiek eer der afschrikt dan op streek helpt. De kunstkritiek van nu en ook de expli catie van de kunst beschikt over een dusdanig jargon dat de gewone man het nergens meer volgen kan. VAN HEEL: Het forum van van- avond was niet nodig geweest, als de pers zijn taak had verstaan. Waar om komt er nu niet eens een blad, waarin de kunstredacteur een exposi tie inleidt en toelicht door te ver tellen wat die kunstenaar bedoelt met zijn werk en wie hij is? Ik be doel dit: hij mag zijn mening natuur lijk best geven, maar niet in de eerste plaats. Die voorlichting moet voorop VOORZITTER: Nu, dat... VAN HEEL: Ja, ik weet wat u zeg gen wilt. U maakt zich daaraan ook niet schuldig, maar in 99 procent ge beurt het toch maar. Wat kan het de krantenlezer in feite schelen of meneer zus of zo in de krant zegt dat hij dat en dat schilderij mooi vindt of niet? VOORZITTER: Nog even iets over de voorlichting. Mevrouw Van Bilder beek, hoewel niet officieel tot de fo rumleden behorend, zou ik graag even het woord geven. Zij heeft een galerie in Den Haag. waar uitsluitend abstracte kunst wordt geëxposeerd en weet hoe vele mensen reageren. Wilt u. mevrouw, daar iets over vertel len? VAN BILDERBEEK: Graag. Er ko men bij mij natuurlijk geïnteresseer den, maar ook mensen bijvoor beeld velen uit mijn kennissenkring die uit vooroordeel onsympathiek tegenover de abstracte kunst staan. „Het zegt me niets", zeggen ze dan, zonder zich de tijd te gunnen het werk enkele ogenblikken op zich in te laten werken. Als ze dan (vriendelijk) ge prest worden eens een poosje te blij- stenaars of bij beide categorieën? VAN HEEL: Om kunstenaars te beginnen: Ja het i: helaas. Ik zot Jantje Cremer volkomen snob was. En die drie Ja panners, die op het ogenblik in Parijs met hun blote lijven door de verf lig gen te rollen over een doek heen. Parijs als kunstcen- 4®* toch wel met de nodige korrel- tegenover willen stellen, dat veel flauwe kul mogelijk is. Ik geloof na*e willen zeggen, dat dat we met zijn allen wel kunnen aor de televisie een gen, dat we dit verwerpen... markt VAN HEEL: En of. Ik zie met gro- 1 e m a a 1 niet te verbazing dingen gebeuren in de om reclame. Net zoals heb ik alleen i eigentijdse kunst, die mij ik geconfronteerd word met de i ïensen die in de abstracte sector grote naam hebben, ik altijd ie omdi Daar gaat het namelijk he- denken aan hun schilderijen toen i kunst, maar niet abstract waren. Wat ik daarvan .•rgenoemde van een man als Mondriaan ken hij minachting voor. En ja, je hebt het natuurlijk ook bij het publiek. DE HAAS: Ik geloof, dat je in die genoemde gevallen beter van decaden tie kunt spreken. Daarnaast on derscheid ik dan snobisme. Een on gezond snobisme enerzijds, dat on middellijk aansluit aan deze decaden tie: mensen die meelopen in het ga reel van kunstenaars die die rare dingen doen. Maar snobisme, de grootste rusten. Ik leefde altijd nog in de illus- zoals i Cremer voor^de televisie en is begonnen in de geest van de Ma- vanuit zijn ziel. Maar ik Ik heb c is volgens mij typisch twee- hem figuratief nog een uitermate zwakke figuur. En zo zijn er tal van anderen, waar ik net zo over denk. VAN BILDERBEEK: Meneer An drea, in ieder schilderij van welke pe riode ook, zit toch een grote abstrac tie? uk. een ge- VOORZITTER: En nu ae laatste perkt, ja vulgair, dat ik me onmoee- "i" J de kunst het yraag, namelijk of de figuratieve lijk kan voorstellen dat in deze sec- de1?fkin' de ^Madonnavaï Panhaoi"1' laatste perkt, ja vulgair, dat ik in Frankrijk kunst nog reden van bestaan heeft. VERBURG: Natuurlijk, iedere wa- kunst heeft reden van bestaan. VAN HEEL: In feite is er geen fi- i alle kritiek weg te du- JETTY VAN BILDERBEEK-DE BOULLY, die als gast aanwezig was bij dit forum, is een jonge telg uit het oude Franse geslacht De Boully. Haar vader is een der bekendste antiquairs in Parijs. Aanvankelijk tussen dc oude kunst groot gebracht, ging haar interesse later uit naar de moderne en wel speciaal naar de abstracte kunst. Zij studeerde in Nederland en aan de Ecole du Louvre in Parijs. Dit jaar opende zij in Den Haag een kunstzaal voor de abstracte kunst. van moet hebben. Als geen gezonde snobs geweest dan waren figuren als Strawinski, Coc- teau en Picasso nooit aan de beurt gekomen. Voor nieuwe stromingen guratieve en abstracte kunst moet een gezond snobisme bestaan en alleen ma dat zie je in ons land bijvoorbeeld veel te weinig. Met dat gezonde bisme bedoel ik dan kunstminn mensen, die de zucht hebben te ken naar het nieuwe en die zich open stellen voor het uitzonderlijke. VERBURG: En dan constateert u dus ook dat de kunstenaar dat gezon de snobisme van het publiek „be speelt"...? tor de meesters van de toekomst zul- ken schuilen. En het is voor mij on- het verhaal begrijpelijk als men stelt, dat uit de noemen de x-factor delijk in de Madonna van Raphael. VAN BILDERBEEK: Dat zou je dus het schilderij kunnen sterke vertegenwoordiging de figuratieve kunst? ANDREA: Vergeet niet, dat de ab- vaardt altijd "wat* echt 1de zeilen achteraan, ook in de abstracte kunst.'' DE HAAS: Nou VERBURG: Ik denk aan als Van Dongen, die nooit naar v gekomen zou zijn als hij niet tal Parijse snobistische dames had eeuwigd en Terwijl hij tóch stracte kunst de heeft. Hoeveel jongeren zeggen niet als ze zich afvragen „Hoe kan ik als schilder slagen?": kom, ik ga maar ineens abstract schilderen omdat het zo'n zware weg is via het (moeilijke) figuratieve? DE HAAS: Inderdaad, dat zijn er p-htt beel wa^ d*e 111 richting gedrukt pront kunstenaar worden van „abstract doen". Anders groot kunstenaar krijg je geen gogie pergi ZQ tedene_ werkelijkheid, die zc wonderlijk is, geen geplukt zouden kunnen worden. VAN HEEL: Ziet u ze? DE HAAS: Meneer Andrea, het filosofische begrip abstracte kunst niet afdoen met te constateren dat er in deze sector wel slechte schilderij- naast worden gemaakt. Het publiek aan- sentië— al komt het tuigelijk kunt waarnémen, boeiend en zo ANDREA: Best; ik spreek overi- vruchten gens liever van de geladenheid die de schilder zijn object geeft. Maar daar heeft hij de werkelijkheid van vlees kunt en bloed voor nodig. VERBURG: Goed, maar de werke lijkheid van vlees en bloed nu. Daar naast is er toch nog een andere es sentiële werkelijkheid, die je niet figuur DE HAAS: Neen, ik bedoel een ge- VOORZITTER- Is er ppn tendens zond snobisme als geestelijke instel- vooral bij die jongeren van; de vakl waardoor lilt S ™e'n?an bffi k5i is_P.ie" zo belangrijk als komen... Het door u genoemde voor beeld lijkt me niet gelukkig. VERBURG: Wat denkt u dan van de door u genoemde Picasso, die zich naakt in het bad, in pyjama, of dan- kennen dan sende laat fotograferen, die daar zelfs Jaren zijn nodig geweest voordat boeken over uit laat geven? Dat bij de beoordeling vind ik toch VOORZITTER- Nu vraag II: In VERBURG: Volgens mij *o r--.. VOORZ1TTE l kunsteMar rekenln£ vraag. „Moet de kunstenaar rekening tig jaar Picasso irriteert is, dat lede- houden met de gemeenschap?" ra vlerk net recht buikba gezien vanuit de historie, alleen hoeverre houden met de gemeenschap? VAN HEEL: Ik kan me niet voor stellen waarom de kunstenaar dat überhaupt zou moeten.Natuurlijk is een kunstenaar déél van de gemeen schap hij zou geen schilderij tan- maken als hij het te beantwoorden. Een Cézanne, een Van Gogh, een Gau guin hebben in de ogenblikken dat zij schilderden zeker geen rekening .ij ■beter begrip gehouden met wat de gemeenschap ben dan ik. Maar rekening hóuden? Neen: de destijds wilde. Wanneer een Mon- VAN kunstenaar sprlekt zich uit in zijn driaan rekening bad gehouden met IooI ik 7n i n woorden de gemeenschap, dan zouden VOORZITTER: Ik geloof, dat de niet in heel doorzichtige flats heer Andrea een andere mening abstracte kunst over voldoende kwaliteitsgevoel be schikte om in de eigentijdse kunst het belangrijke en onbelangrijke wark te onderkennen. VERBURG: We dwalen weer af. Ik stelde die contravraag: Is het nu zo dat abstracten en figuratieven even sterk vertegenwoordigd zijn? Zo neen, hoe zou dat komen? VAN HEEL: Zelfs als men de cate gorie uitschakelt, die vindt „dat we zon- oolc abstract moeten gaan doen", en men zeeft nog verder uit door beoor- Hie 7irh een hal- de,lin,g ,wie er ten slotte als wezen- Vzar.Hhz.Qft' erpren* miwhipn belangrijke abstracte kunstenaars handhaaft, ergens misschien zijn te beschouwen dan nóg zijn er veel en veel meer abstracte dan figu ratieve kunstenaars. In de figuratieve z- zeJfs een teruggang te is de met de kunstenaar. Wat mij vlerk het recht blijkbaar heeft dingen over zijn kunst te zeggen, der dat hij zich af behoeft te gen: Zou J!~ ":"u de dingen heb- met veel glas en dan zouden niet de modeme typografie kennen. ANDREA: Ja, ik geloof namelijk dat Ik geloof zeer stellig, dat de kunste hij er wèl rekening mee moet houden. "oar Je hebt het vrije schilderij, natuur lijk, maar je hebt ook de opdracht: voor een mozaïek, een wandschüde- xcvcii J |cl4 TOWU111 ring en noem maar op. Terdege heb je abstracte kunstenaar dan te maken met de mensen voor ning me) wie dat werk bestemd is. En kijk schiiders van nu cn.cn cc .aak •ens naar heel vroeger, toen bestond dje aueen verband houdt met kleur, de Egyptische kunst louter uit op- jjjn compositie e.d. De oude sector is constateren. Hoe komt dat? Men die veelbesproken tentoon- ongeveer uitgepraat over het onder- werp, over het figuratieve element. nog kans in de figura- VAN HEEL: Dat het zó erg i: niet. Naar leiding stelling, waar Ouborg's „Vader Zoon" geëxposeerd en bekroond werd (het was overigens stom om dat stuk „Vader en Zoon" te noe men) waren nooit zoveel mensen in de pen geklommen als wanneer een als Picasso de eerste prijs ANDR Ie»W,),EvScK^oUS S achterhoo!d S Ouborg tieve sector verder te bouwen, iets nieuws te brengen? Niemand. DE HAAS: Ik weet niet of je zo ver mag gaan. De feiten zijn, dat er nu belangrijke abstracte dan be- die grote drachten. Bij zo'n opdracht moet trachten te spreken in een taal die verstaanbaar is, want als ik naar Frankrijk ga probeer ik ook Frans ters werkten met diezelfde elementen, ja maar, die dienden als basis en ze gingen van daaruit verder. Nu de blijft men bij die puur schilderkundi- fout bij de kwestie-Ouburg wees'. datJadceobPr«|rivserg]f™a^ gg Sren^igraïmÜ-góëA'lóngï^Teb: niet Engels met de mensen te spre- ge kwaliteiten staan, waardoor ken. Of je verstaan wórdt is een ujterst individualistische taal is ont- tweede. Bij ab'tracte kunst wordt dat wikkeld. Het is volgens mij de eigen- i dat is beland. Ster- daar nooit aan verbonden mogen w d-n, omdat het publiek bij Jacob Ma- ris contact zoekt met Hollandse mo lens en luchten... ANDREA: Misschien. Maar om onderwerp terug te komen: Ik ten 1cracte kunst bezie geloof ik, dat wo mis schien wel moeten spreken van een algemeen verval, een malaise, die we nu in de schilderkunst meemaken. DE HAAS: Dat zijn gevaarlijke woorden. Maar zijn er voor u abstrac te schilderijen die u ook iets doen. meneer Andrea, of hebt u daar hele- w maal geen contact mee? Ontkent u ANDREA: Naar mijn mening zit de volslagen de picturale kwaliteiten van ja.-k - abstracte schilders? ANDREA: Pertinent niet. VAN HEEL: Noem dan eens ab stracte schilders, waar u in gelooft... ANDREA: Ik geloof in de mensen ee" bejubelden die omstreeks 1907 oprechte pogingen pen én de ander doet het niets.°Maar i t.-,. in die richting gedaan hebben. De ab- niet dat laatste geval is dat gedicht stracte kunst van nu is volgens mij toch nog niet veroordeeld? tot een soort academisme uitgegroeid. VAN HEEL: Maar u heeft nog geen aaam genoemd. ANDREA: Laat ik dan een figuur i het langrijke figuratieve schilders zijn. - -te oorde len wat belangrijk is en wat niet. Vol- gensi mij is er op^ het ogenblik een Abstract werk van Willem Hus- eem, getiteld „Tekening T. VIII 1958", welke op de Haagse Salon 1958 bekroond werd met de eerste prijs van de Jacob Maris- stichting voor de tekenkunst. waar je werkelijk stil van kunt wor- DE HAAS: Is het niet net zo als met gedicht? De een is er door gegre- Daarnaast is er dus een groep schil ders die tegen de stroom willen oproei- die heel weinig kansen krijgen, die dus de voorstel- Advertentie een schilderkunst voor schilders... DE HAAS: Dat acht ik onjuist. Waaruit blijkt nu, dat een abstract kunstenaar de abstracte kunstenaar nood lottig. HAAS: En mijn stellige over- schilderen? Als men de tuiging ls dat de kunstenaar in zijn werkelijkheidsvorm loslaat wil dat bezielde ogenblikken nooit rekening dat de kunstenaar maar met een ding >g niet zeggen dat men het publiek met de gemeenschap behoeft te hou- rekening te houden heeft? Namelijk ilslagen veracht en dat men het den, maar omgekeerd heeft dc ge- met zijn verantwoordelijkheid tegen- voor de gemeen- als lid van de gemeenschap wel de gelijk moet afvragen: Wat doe ik? De fout is, dat velen dit niet meer doen. VAN BILDERBEEK: Is het niet ling in de schilderkunst niet willen la- als Appel nemen, die u allen zo uit- vurBn Ho hof^nbaarheid althans zonderlij1' m- -- los willen laten, ik geen Zij hebben het moeilijk, inderdaad, tinent niet. maar ik ben er zeker van dat als de VAN HEiüL: Mag ik een andere heer Van Heel en ik nier over hon- derd jaar nog eens rond zouden kun- - nen kijken, de tijd heel anders heeft geloofde u dan dat hij Geslaagddank zij RESA-HILVERSUM (Bekende Schriftelijke Ccou.) Tel -15432 meenschap juist rekening te houden zijn eigen ziel kunst heeft reden van bestaan, gemerkt. De achtergrond van waaruit de abstracte schilder werkt is vaak zó be- abstract figuratief werkte, hb<; dan dat hij een schilder Wmnailum. Onderwi zijn, ja. of neen? Middelbare Akten, Frani, Duits, Engel. ANDREA: Het klinkt misschien «n Nederland. M.O. Tolkvertaler, Hoofd- :er onaangenaam, maar ik zou hier correspondent, V.T.H.-dlploma.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 6