Y.U.- STUDENTEN VROEGER EN NU
Van intimiteit naar massaliteit
De Forumleden zijn
Studentenmaatschappij-
burgermaatschappij
Studentenstijl: is er maar één?
Het studentencorps aan de Vrije Universiteit is in deze
weken zijn tachtigjarig bestaan aan het vieren. In de
corpsstijl nauwkeuriger uitgedrukt: het is het zestiende
lustrum.
Want het leven van een studentencorps zo goed als van
een universiteit telt men bij lustra. Hetgeen de aandacht
reeds bepaalt bij het simpele doch belangrijke feit, dat
een student in zijn studententijd gemeenlijk één lustrum zal
meemaken.
Dit laatste is al reden om aan een lustrum enige opzet
te geven. Zulks is dan ook geschied bij dit zes
tiende lustrum van het studentencorps aan de Vrije
Universiteit. De voorbereidingen zijn intens geweest en
voor de viering van het lustrum zijn niet minder dan
veertien dagen uitgetrokken.
Wat overigens niet zeggen wil, dat alle dagen even
gevuld zullen zijn. Maar zij bieden wel ruimte genoeg om
een indruk te geven van velerlei manifestaties waarin de
student van vandaag zich pleegt te beijveren.
Wij leven in een tijdsbestek, waarin de afstand tussen
student en niet-student in belangrijke mate geslonken is.
Dat is iets waarover een ieder zich mag verheugen. De
universiteit is toegankelijk geworden voor heel velen en
er voltrekt zich ook hier een opmerkelijk democratiserings
proces.
Het is wel duidelijk, dat dit ook van invloed moet zijn
op het studentenleven. Er treden hier veranderingen op,
vergeleken met voorheen, en van de student wordt
verlangd, dat hij zich op gewijzigde situaties gaaf instellen.
Veel is hetzelfde gebleven. Dezelfde is gebleven de
begeerte van de student om van het lustrum, „zijn"
lustrum, een gebeurtenis te maken, klinkend als een klok.
En hij zal zich tevens bewust zijn, dat ook bij dit lustrum
van deze studentengemeenschap een snaar gaat trillea
onder honderden afgestudeerden allerwege in den lande.
Bij eerzame dominees, bij scherpzinnige juristen, bij
leraren en bij dokters. Geen twee zijn onder hen gelijk.
Maar zij hebben de herinnering aan de studententijd
gemeen.
Is er veel hetzelfde gebleven, daarnaast zijn er dan de
veranderingen. In beide, in het blijvende zowel als in wat
veranderde, hebben wij aanleiding gezien om enkele
sinds lang afgestudeerden èn enkele actieve studenten van
thans uit te nodigen, zich om onze forumtafel te scharen
teneinde, als het ware ten overstaan van onze lezerskring,
een gesprek op te zetten over het studentenleven.
Het studentenleven zoals het was en zoals het is.
D«. J. Hessels Mulder ging na het gymnasium theologie studeren aan de Vrije
Universiteit. Hij werd predikant van de Geref. Kerken in juni 1932. Zijn eerste
gemeente was Giessen-Oudekerk en Nieuwkerk, zijn tweede Vlanrdingen (maart 1942»
en zijn derde gemeente Voorburg-Noord november 1948). Sinds 1 oktober 1953 is hij
predikant voor de arbeid onder de studerenden aan de Vrije Universiteit te Amster
dam. In zijn studententijd was da. Mulder rector van bet corps.
Mr. W. de Vries Wzn. studeerde rechten aan de Vrije Universiteit. In 1936 was
hij rector van het corps. Hij was achtereenvolgens werkzaam bij de Twentse Bank,
bij een confectiefabriek als secretaris der directie, was enige tijd advocaat en
procureur te Amsterdam en is sinds tien jaar directiesecretaris bij de Kon. Ned.
Gist- en Spiritusfabriek te Delft. Na de oorlog beeft hij enige directe bemoeienis
gehad met het weer op gang brengen van het studentenleven aan de V.U.
De heer J. A. Aertsen te Amsterdam is vierdejaa
tcit in de geschiedenis en bekleedt het rectorschap
vorig jaar oktober.
De heer D. Th. Kuiper te Amsterdam studeert sinds 1956 politi
(politicologie) aan de Vrije Universiteit, heeft dit jaar zitting in
missie en is praeses van de pers- en publiciteitscommissie voor
san het corps.
AERTSEN: Waar ik nu ineens aan
denken moet en wat mij vermeldens
waard lijkt, is dit: Bij de toekenning
van beurzen blijkt, dat de minister er
erg op gesteld is, dat de student aan
het studentenleven meedoet. Hij is
te laten studeren, als hij een functie
het corpsleven heeft bekleed.
DE VRIES: In mijn tijd de der
tiger jaren dus kwam er al meer
weerstand tegen de oude tegenstel
ling: studentenmaatschappij-burger
maatschappij. Hoe is dat na de oor
log geworden?
AERTSEN: Die tegenstelling acht ik zelfs geneigd iemand
zeer geconstrueerd. Door onder meer
die democratisering van het hoger on
derwijs spreekt men niet meer van
een studentenstand of -kaste. Daar
naast heeft de student veel n
maken dan vroeger met die
schappij; hij is er alléén al meer
aan gebonden, omdat hij van O.K. en
W. een beurs of een voorschot kan ont
vangen. Hij kan zich dus niet meer ge
heel in eigen kring opsluiten.
KUIPER: Hij is ook wel direct bij
MULDER: Volkomen juist. Als men
bijvoorbeeld een jaar een functie heeft
te bekleed in het studentenleven en men
it- studeerde dat jaar niet. dan komt men
er formeel niet in aanmerking voor
en een beurs. Toch kan men die beurs
krijgen. Daarmee erkent de minister
de grote vormende waarde van het
studentenleven.
DE VRIES: Ook in het bedrijfsleven
Mr. W. de Vries Wz
J. Hessels Mulder, Amsterdam
J. A. Aertseu, Amsterdam
Th. Kuiper, Amsterdam
VOORZITTER: We zitten hier bijeen
om het V.U.-studentenleven van vroe
ger en nu eens te vergelijken. Dan
denkt men onmiddellijk aan de steeds
grotere toeloop naar de universiteit.
Het corps wordt al groter
AERTSEN: Dit jaar kregen we liefst
220 groenen aan, dat zal in de tijd van
u, reünisten, anders zijn geweest.
DE VRIES: In mijn tijd, begin '39,
waren het er 80.
MULDER: En toen ik aan de V.U.
begon, was het aantal nóg veel klei
ner; dat was in '26.
VOORZITTER: Wat weten onze „ou
de lieden", d.s. Mulder en mr. De
Vries nog van vroeger te vertellen?
MULDER: Ik maakte nog een V.U.
van drie faculteiten mee. Je zag ieder-,
een op de Keizersgracht en er waren
alleen maar gymnasiasten. Een heel
ander klimaat dan nu. Het corps was
zo groot of liever klein, dat je elkaar
allemaal kende. De studentengemeen
schap als geheel betekende daardoor
VOORZITTER: Hoe groot was het
corps omstreeks '26?
MULDER: Ongeveer 200 man. Een
drukbezochte corpsvergadering omvat
te er hooguit 80. Ondenkbaar tegen
woordig. En de proffen: als je twee
maal je vingers gebruikte, had je ze
allemaal. Mèt nog vingers over.
VOORZITTER: Een veel intiemer
karakter had dus dat studentenleven.
En nihilisme (studenten die noch van
het corps noch van een andere gezel
ligheidsvereniging lid zijn - Red.)
kwam praktisch niet voor?
MULDER: Neen. nihilisten vormden
een verdwijnend klein getal.
DE VRIES: Dat was in mijn tijd
VOORZITTER: Lag de vorming van
de student, buiten de colleges om, bij
het corps?
MULDER: Ja, bij het corps toch
ook nog wel. Vooral, omdat we vanaf
1926 een sociëteit hebben gehad. Op
de Herengracht, destijds.
VOORZITTER: Met die mooie kroon
luchters, waar niet veel van overbleef?
MULDER: Waar iemand eens vol
ergernis zijn bierpul doorheen smeet,
ja.
VOORZITTER: Daar konden die kro
nen niet tegen.. En nu de jaren '30.
Zag men toen al een ontwikkeling, ver
geleken met de twintiger jaren?
DE VRIES: Inderdaad, toen begon
voor ons al het probleem van de mas
saliteit doordat inmiddels de vierde
faculteit erbij was gekomen. Er kwa
men ook steeds meer studenten, wier
ouders niet gestudeerd hadden. Die
doorbraak is nu volkomen, omdat het
financieel mogelijk is, dat iedereen
gaat studeren. Ons corpsledental was
verdubbeld: ongeveer 400 man. Toen
begon zich ook een zekere matheid ten
opzichte van het corps te manifeste
ren, hetgeen zich uitte in de schaarse
opkomst naar corpsvergaderingen. En
dit terwijl er zich met name in het
jaar 1936 genoeg spannende gebeur- hebt u al gehad, toen een aantal ja- ker niet. Anderzijds moet ik
!- tenissen in het corps voordeden. Voorts ren geleden de meisjes eruit gingen.
herinner ik me. dat onze corpssenaat Dat is nu de V.V.S.V.U.
het destijds bestond
als spreker voor het cl_,.„
list uit te nodigen: prof. Tinbergen,
die over het Plan va
VOORZITTER: Werd ii
AERTSEN: Een afsplitsing? Of gaf
het corps de meisjes de gelegenheid wel
0„., weg te gaan? Dat i? nog altijd
de Arbeid strijdvraag. Bovendien is
corps nog een vereniging
ontstaan, de Federatie van vrije
KUIPER: De mentor in het corps
bestaat nauwelijks meer. Er zijn en
kele goede mentoren, die dan wel eens
opdraven om een geestig verhaal te
vertellen. Echter niet meer in het
corps; de mentor is volkomen naar
het dispuut verplaatst.
AERTSEN: Maar in het corps is er
wel iets voor in de plaats gekomen:
het cabaret, dat op het ogenblik bloeit.
VOORZITTER: Is dat cabaret een
corpsaangelegenheid?
r, AERTSEN: In het corps is dat de
boven de gemiddelde studentenleefüjd, tegenwoordige vorm van mentor.
H" ""deren MULDER? Dat Is natuurlijk wel ty-
niet bijster veel aan S
wordt.
KUIPER: Bij die 40 pet. moet mei
aanmerking i
De Vries.' iedere aankomende !SÏIsfh,e verenigingen met ongeveer daarvoor
naast het die in groten getale studeren,
de V.U. VOORZITTER: En dan is er nog het permd; de mGlrtor (disp„utj dle ziéh
met de persoonlijke aangelegenhedi
verschijnsel van de spoorstudent.
student corpslid?
DE VRIES: Niet meer. Vooral bij
de wis- en natuurkundigen was de me
dewerking in deze wel heel bescheiden.
100 leden. Frappant is, dat de helft lijk'
studentenleven moge- bezighoud,
de leden afkomstig is i
en natuurkundige faculteit, 't Is
wat eenzijdige vereniging, die niet
AERTSENSpoorstudenten komen
aan de V.U. niet veel voor. De V.U.
heeft namelijk geen uitgesproken
AERTSEN: Toen enige j_
den de heer Evert Vermeer
corpsvergadering sprak is er
bezwaar tegen gemaakt,
den in dit opzicht zijn nu gelukkig
langzamerhand
voor de meer als een studentenorganisatie i
er nog wel de V.U. is te beschouwen.
Moeilijkhe- VOORZITTER: Zijn
die niet aangesloten (nihilist) sterdam
het cabaret (corps) dat
veel meer een algemene kritiek geeft.
VOORZITTER: Waarop?
MULDER: Op van alles: een film.
een televisieuitzending of weet ik wat.
Maar altijd: algemene dingen.
DE VRIES: Die mentor, vanuit de
toch
heel stuk opvoeding. Dat is dus
uit het corps weggevallen en in min-
MULDER" Een typisch verschijnsel dere mate in de disputen weer opge-
Daarnaast is er ook nog de gionale functie, zoals tal van andere
VOORZITTER: En nu het heden.
vroeger. In ds. Mulder's tijd één
gebouw, nu 17 gebouwen
dig uitgegroeide
faculteiten.
VOORZITTER: Kunt u vergelijken
derwijs wat getallen geven?
AERTSEN: Het corps omvat, zonder
de 220 groenen, 650 leden en 24 dispu
ten tegen 9 disputen uit dc tijd van
ds. Mulder. We verwachten dit jaar de
vorming van nog meer disputen. Door
deze massaliteit gaat het overzicht
verloren, waardoor weer een gebrek
aan vorming gaat optreden.
VOORZITTER: Hoe tracht u de
nieuwe studenten op te vangen?
AERTSEN: Door
worden de eerstejaars zeei
gend opgevangen, immers:
corps kan nog
AERTSEN: In vergelijking met
volle- dere universiteiten niet, maar het door en door en kon elkaar daar dus
siteit met vele wordt wel steeds urgenter. Het aantal op aanvatten. Als er nu iemand
nihilisten is ongeveer 40 pet.
VOORZITTER: Wordt daar wat
gedaan of aanvaardt u het als een
tuatie waaraan weinig te doen is?
AERTSEN: Wij aanvaarden dat
AERTSEN: In disputen is de men-
verplich-
MULDER: Ik zou willen zeggen dat dat door de massaliteit in de verdruk-
king is gekomen, is de mentor, die
mijn tijd, de twintiger jaren, kon tor-kwestie
bloeien. Je kende eikaars zwakheden te zaak. Als jongerejaars word je
ervoor aangewezen, zo van: „Jij houdt
op het eerstvolgende feest een mentor
tóreerde, zou ik me kunnen voorstel- naast enkele ouderejaars" (die zich
len, dat vele aanwezigen zich af zou- vrijwillig ter beschikking stellen). Op
si- den vragen: „Welke figuur is dat, die een feest van het corps, waar onge-
hij onder vuur neemt? Nooit van ge- veer 300 mensen komen, is zoiets een
ze- hoord". ondoenlijke zaak geworden.
KUIPER: De heer Aertsen heeft de
die "massaliteit nadruk gelegd op de vorming der stu-
onbevredi- denten door de disputen. Maar dit gaat
oratorische verenigingen, die van de
grond af aan moeten beginnen en de
voordelen van de oudere disputen niet
hebben. De karakteristiek van een dis-
nderdaad, de dispuien puut is er niet zó maar! Door deze
verschillen ontstaat er een grote mate
van tegenstrijdigheid in de stijlen.
AERTSEN: Een belangrijke factor
gemeenschappen: de disputen,
door de massaliteit enigszins wordt
dervangen.
AERTSEN
gaan steeds belangrijker worden,
den meer autark, gaan zelf meei
organiseren. Het gevaar hierbij
t het dispuut teveel op de voorgrond die hiermee verband houdt is de de-
het corps teveel op de achter
grond komt.
VOORZITTER: Wat doet men daar-
doordat
het allerlei activiteiten gaat creëren,
waardoor mensen uit verschillende dis
puten bij elkaar worden gehaald. Al
dus worden de dispuutfronten enigs
zins doorbroken.
DE VRIES: Lukt dat?
AERTSEN: Ja, bovendien
lerlei plannen
heb ik
mocratisering van het hoger onder
wijs. Het corps heeft altijd nog een
zekere uniforme stijl gehad. Na de
oorlog kwamen er studenten, die wij
„de nieuwe stijlgroep" zijn gaan noe
men. Zij kunnen zich niet op alle pun
ten verenigen met de stijl van het
corps.
VOORZITTER: Kan men wel van
„de" stijl spreken?
AERTSEN: Het begrip uniforme stijl
is thans misplaatst, omdat er niet één
type student (meer) is. Er zijn ver-
rapport hierover schillende typen. Wat dus ook een pro- een
Ti de massaliteit bleem is voor het corps: Hoe vangen ook
studie. Als assistent is hij dan bij het
C.N.V. aangesloten. Weliswaar is dit
meer formeel, maar het is toch ook
symbolisch!
DE VRIES: Er is wel eens grote
moeite voor nodig bij de industrie om
de afgestudeerden in het gareel te
krijgen.
AERTSEN: Inderdaad: een zeer veel
voorkomende klacht.
DE VRIES: Als de student in de
maatschappij komt, het doet er niet
toe in welke sector, dan krijgt hij al
tijd te maken met allerlei problemen,
ik denk aan de sociale, waar hij eigen
lijk in zijn studententijd al mee zou
moeten bezig zijn geweest. Hoe ligt
dat op het ogenblik?
AERTSEN: Na de tweede wereldoor
log is er in de studentenwereld een
beslist andere kijk gekomen op de
maatschappij. Dit houdt verband met
het stud enten verzet. Aanvankelijk, toen
de Duitsers van de universiteiten loya
liteitsverklaringen eisten, is de vraag
nog ter sprake geweest: Gaat dat óns
aan? Want die mentaliteit héérste
toen nog. In het verdere verloop van
de oorlog is dat totaal veranderd. Men
zag in, dat men zich niet mocht
distantiëren. Toen kwam het georga
niseerde studentenverzet en daarmee
de radicale verandering. Anderzijds is
er een wisselwerking: de maatschappij
eist bepaalde dingen van de student.
Langzamerhand groeit dat alles dich
ter naar elkaar toe.
DE VRIES: Als industrie word je
herhaaldelijk benaderd om mee te be
talen aan soosuitbreiding en zo. Het
argument is dan: Het gaat om de vor
mingskracht, waarvan U. industrie,
later ook profiteert. Vroeger lag die
vorming vooral ir het op een bepaald
niveau zich bewegen. Maar dit zien
we al meer doorkruist worden door de
invloed van het maatschappelijke le
ven. Ik denk bijvoorbeeld aan de werk
student.
AERTSEN: Werkstudenten komen
steeds minder voor. Dit wordt officieel
ook tegengegaan, omdat er andere fi
nanciële mogelijkheden zijn. Wat méér
voorkomt, is het zich tijdens vakanties
in het bedrijfsleven begeven, waarbij
men de nodige ervaring kan opdoen.
En in het algemeen is het dan zo, dat
het bedrijfsleven klaagt: de studenten
kunnen zich wel op „een"
wegen, maar we hebben
maatschappij zo weinig aai
KUIPER: Bij het werken
canties zijn er twee mogelijkheden: óf
de student past zich aan, óf hij betoont
zich exclusief in de maatschappij,
doordat hij alles wü relativeren. Ik
ken gevallen van studenten op kanto
ren, die zich volledig asociaal gedroe
gen. De eerste mogelijkheid doet zich
gelukkig meer voor.
DE VRIES: We kunnen dus zeggen
de maatschappij dringt op en dwingt
de student, die zich vroeger vari alles
kon veroorloven omdat hij door de
maatschappij niet ernstig genomen
werd, zich serieus te gaan gedragen
en rekening met de maatschappij te
houden.
MULDER: Die kunstmatige verschil
len van vroeger zijn er totaal uit. Uit
je woorden destijds bleek dat al: je
sprak over je ploerterij, en: dat is
een filister en zo. Volkomen verdwe
nen dat alles. Wij hadden ook veel
minder bewogenheid vroeger. Er is
ook een groter besef, betrokken te zijn
bij wat er in de wereld gebeurt.
VOORZITTER: Ik wilde het nog
even over de komende lustrumviering
hebben. Wij zijn als reünisten natuur-
DE VRIES' In verband met die stijl besteden, juist omdat
strenge
ichten dan
stejaars. Reorganisatie van het gehe
le studentenleven aan de V.U. wordt
overwogen met als één der punten:
een splitsing van het corps-zèlf.
VOORZITTER: De eerste afsplitsing te£
op? Dat kan namelijk nauwelijks r
We
VOORZITTER: Wat verstaat het verbreding van types onstaan, onder
corps onder stijl? Wat ons, „oude lie
den" altijd opvalt bij hedendaagse re
cepties van het corps of van de dispu
ten is, dat het er zo ijzig formeel toe
gaat. Is dat de stijl?
AERTSEN: Naar buiten vaak wel.
Het studentenleven t
prijs zeer formeel op te treden.
KUIPER: Ik heb anders tal
cepties meegemaakt, die na verloop groep
plezierig
door de toevloed van studenten,
die niet uit academische milieus ko
men. Wil het corps zich daarbij aan
passen, bij die karakterwijzigingen in
zijn gelederen? Heeft men aan zelfana
lyse gedaan bij het maken
i stelt het op hervormingsrapport?
Met
woorden: Waar wilt u naar
AERTSEN: Enerzijds is er
_roep in het corps, die aan
wü vasthouden, omdat zij i
MULDER: In '53 ben ik studenten- waarde van inziet. Anderzijds
dominee geworden en ging toen
de recepties bezoeken, k Heb wel
jaar moeten oefenen, voor ik in
stijl kon optreden: dat tniigingkje, pre
cies weten wannéér een hand en hóe
een hand. In mijn tijd was het weer
al te gemoedelijk geworden, toegege
ven. Maar dat eindeloos elkaar toespre-
an tegenwoordig
tijdsindeling hebben. Kwestie
rakter en instelling.
AERTSEN: Toch hebben ze het vèel
moeilijker dan juristen bijvoorbeeld.
MULDER: Is het de samenstellers
van het rapport niet gebleken dat het
moeüijk is officieel één type student
te handhaven? Moet er niet gezocht
van het worden naar meer mogelijkheden?
andere Want het is niet altijd: wij kunnen
toe? dit of dat niet, maar ook: wij w i 1 -
een grote len dit of dat niet en weigeren dit te
het oude erkennen als de enige studentenstijl.
AERTSEN: Dat punt is wel aange
duid als „gebrek aan differentiatie in
het studentenleven aan de V.U." Het
naast het corps
vereniging, die een
de grote
grote groep, die deze waarde to-
een taal niet meer ziet. En dan komt dus is" 'mogelijk'dat
die het conflict. plaats is voor e
KUIPER: ^Kón dte ^tweede groep het andere stijl ambieert.
KUIPER: We hebben op
ook financieel?
DE VRIES: Ja, deze manier van
feestvieren vind ik als „oud manne
tje" ook overdadig.
MULDER: Wij hielden ons aan
Kuyper: Vier Uwe vierdagen...
AERTSEN: Een moeilijke vraag.
Financieel te zwaar is het beslist niet.
Er werden geen grote offers gevraagd.
Of het te groots is opgezet, weet ik
niet. Bij een lustrum, als het corps
naar buiten treedt, zet men het zo
groot mogelijk op. De grens is be
reikt, ja, maar minder mag het óók
niet. Een lustrumviering maakt men
maar eenmaal in zijn studentenleven
dan wil men dat inderdaad
Belediging Koninklijk
huis en de joodse
bevolkingsgroep
De officier van justitie bij de Amster
damse rechtbank heeft tegen de 46-ja-
rige lós-werkman H. V. uit Amsterdam
zes maanden gevangenisstraf, waarvan
drie voorwaardelijk, geëist. V. had na
melijk prinses Wilhelmina, prins Bern-
hard en de joodse bevolkingsgroep be
ledigd, daar hij, wegens dienstneming
bij de Duitse marine in de oorlog, nog
moeilijkheden zou hebben bij het vinden
van werk. De rechtbank zal 26 ok
tober uitspraak doen.
Picasso's voor
2,4 miljoen
tekeningen zijn in 44 minuten "tijd
van de hand gedaan in de beroemde
veilingzaal van Sotheby te Londen voor
in totaal 227.400 pond (2,4 miljoen gul-
„Dit moet het hoogste bedrag zijn dat
ooit op een veiling is betaald voor wer-
nog levende kunstenaar",
zegsman van Sothe-
het niet?
AERTSEN: Aan de ene kant kun
nen ze het niet zien: deze mensen
laten zich op een zeker moment niet
optrekken door de „andersden
aldus meende
by.
Met 22 kunstwerken van andere mees
ters, allen behoord tot de collectie van
de Amerikaanse financier van Neder
landse afkomst. Jacques Sariier uit New
York, bracht de verzameling in totaal
4,5 miljoen gulden op.
„Het meeste geld zal worden gestort
in een stichting die ik in het begin
van dit jaar heb gevormd ter aanmoe
diging van kunstenaars in het algemeen
en jonge kunstenaars in het bijzonder",
aldus Sariier, die zich zeer ingenomen
toonde met de opbrengst.
Ierland zit zonder
dagbladen
Vanaf heden zullen in Dublin als ge
volg van een loongeschil tussen druk
kers en werkgevers geen dagbladen ver
schijnen. De staking komt, nadat de
drukkers reeds enige tijd „model" ge
werkt hadden aangezien hun eis tot ver
hoging van het weekloon voor nachtar
beid is afgewezen. De vakbonden zeg
gen, dat de drukkers uitgesloten z in.
De arbeidsbemiddeling stond hun min
der toe. maar zij weigerden dit voor
stel te aanvaarden.
Acht doodvonnissen
wegens activiteit
tegen Castro
Een Cubaanse krijgsraad lieeft een
Amerikaan en zeven Cubanen veroor
deeld door de dood voor het vuurpelo
ton. De Amerikaan, Anthony Zarda uit
Boston, en de' anderen behoorden tot
een groep van 21 mannen, die verleden
week met een boot uit Miami in Flo-
naar Cuba gevaren waren en op
de noordoostkust een landing uitgevoerd
hadden.
Zestien andere gevangenen werden tot
30 jaar veroordeeld en twee vrouwelij
ke beklaagden kregen resp. 2 en 10
DE VRIËS: In mijn tijd ging je kenden". Daar komt nog iets bij. Ik
vooral naar recepties om bepaalde ha
telijkheden kwijt te raken aan het ont
vangende dispuut.
MULDER: In '30 was ik rector van
het corps en maakte de receptie bij
het 50-jarig bestaan
dispuut uit het
keerden zij op die
receptie weer terug met hun reünisten,
die deze terugkeer hadden doorgezet.
Nóg zie ik ze binnenstuiven
Twee jaar Het patroon
ken gevallen van bedankjes
corpslidmaatschap omdat het studie
tijdschema het eenvoudig niet toelaat.
Dezer dagen kreeg ik nog zo'h brief
iemand die medicijnen studeert.
i het studentenleven^ is
nog teveel gericht op de alpha'i
meer „vrije tijd" hebben. Lui v;
natuurkundige en medische faculteit
bijvoorbeeld kunnen dat niet meer.
Tenzij ze een bijzonder sterk gestel
deloze rij. Toen heb ik me toch ook hebben
wel uitgeput om ze met de nodige ha- KUIPER: Als ze willen, hébben ze
telijkheden te ontvangen, die mij nog wel wat speelruimte. De medici,
juli onder ogen gezien: hoe
kunnen we soepel gaan differentiëren?
Kunnen er niet twee sociëteiten ko
men? Eén voor de „oude stijl"-groep
en de tweede voor de mensen, die een
andere besteding van het studentenle
ven willen hebben?
VOORZITTER: Ook vroeger was het
moeilijk te spreken over één bepaalde
stijl. Dit tot uw beider troost.
AERTSEN: Alleen: het probleem is
de zoveel acuter geworden - Wat ik als
een gevaar zie bij een eventuele split
sing is, dat er een „elite"-groep komt
én een andere groep, voornamelijk uit
niet-academische milieus afkomstig.
Dat is een probleem, dat vrij scherp
in het corps speelt.
VOORZITTER: Dus echt al
festatie.
DE VRIES: Maar nu de manifesta-
tie van die burgerfeesten (s dat no- A"?
ge-
3iitaine nounins on
zerzijds, denk dat niet een tradi
tie, die wij in stand willen houden
MULDER: Over die financiën ge
sproken. Wat ook zo anders is is de
tegenwoordige zwarte parade tijdens
evenementen De rokhuurderij is enorm
toegenomen. Jan en alleman loopt er
In rond. De eerste huurders hebben dan
nog wat redelijks weten te bemach
tigen, maar de rest ziet er vrii wan-
gedrochtelijk uit. omdat d e dineen dan
VOORZITTER: Word' dat allemaal
zelf betaald?
MULDER: Ja, meestal wel er wordt
een paar weken voor gewerkt.
dee d De eor-
uit het |.-nd
het leven gekonn