Y.U.- STUDENTEN VROEGER EN NU Van intimiteit naar massaliteit De Forumleden zijn Studentenmaatschappij- burgermaatschappij Studentenstijl: is er maar één? Het studentencorps aan de Vrije Universiteit is in deze weken zijn tachtigjarig bestaan aan het vieren. In de corpsstijl nauwkeuriger uitgedrukt: het is het zestiende lustrum. Want het leven van een studentencorps zo goed als van een universiteit telt men bij lustra. Hetgeen de aandacht reeds bepaalt bij het simpele doch belangrijke feit, dat een student in zijn studententijd gemeenlijk één lustrum zal meemaken. Dit laatste is al reden om aan een lustrum enige opzet te geven. Zulks is dan ook geschied bij dit zes tiende lustrum van het studentencorps aan de Vrije Universiteit. De voorbereidingen zijn intens geweest en voor de viering van het lustrum zijn niet minder dan veertien dagen uitgetrokken. Wat overigens niet zeggen wil, dat alle dagen even gevuld zullen zijn. Maar zij bieden wel ruimte genoeg om een indruk te geven van velerlei manifestaties waarin de student van vandaag zich pleegt te beijveren. Wij leven in een tijdsbestek, waarin de afstand tussen student en niet-student in belangrijke mate geslonken is. Dat is iets waarover een ieder zich mag verheugen. De universiteit is toegankelijk geworden voor heel velen en er voltrekt zich ook hier een opmerkelijk democratiserings proces. Het is wel duidelijk, dat dit ook van invloed moet zijn op het studentenleven. Er treden hier veranderingen op, vergeleken met voorheen, en van de student wordt verlangd, dat hij zich op gewijzigde situaties gaaf instellen. Veel is hetzelfde gebleven. Dezelfde is gebleven de begeerte van de student om van het lustrum, „zijn" lustrum, een gebeurtenis te maken, klinkend als een klok. En hij zal zich tevens bewust zijn, dat ook bij dit lustrum van deze studentengemeenschap een snaar gaat trillea onder honderden afgestudeerden allerwege in den lande. Bij eerzame dominees, bij scherpzinnige juristen, bij leraren en bij dokters. Geen twee zijn onder hen gelijk. Maar zij hebben de herinnering aan de studententijd gemeen. Is er veel hetzelfde gebleven, daarnaast zijn er dan de veranderingen. In beide, in het blijvende zowel als in wat veranderde, hebben wij aanleiding gezien om enkele sinds lang afgestudeerden èn enkele actieve studenten van thans uit te nodigen, zich om onze forumtafel te scharen teneinde, als het ware ten overstaan van onze lezerskring, een gesprek op te zetten over het studentenleven. Het studentenleven zoals het was en zoals het is. D«. J. Hessels Mulder ging na het gymnasium theologie studeren aan de Vrije Universiteit. Hij werd predikant van de Geref. Kerken in juni 1932. Zijn eerste gemeente was Giessen-Oudekerk en Nieuwkerk, zijn tweede Vlanrdingen (maart 1942» en zijn derde gemeente Voorburg-Noord november 1948). Sinds 1 oktober 1953 is hij predikant voor de arbeid onder de studerenden aan de Vrije Universiteit te Amster dam. In zijn studententijd was da. Mulder rector van bet corps. Mr. W. de Vries Wzn. studeerde rechten aan de Vrije Universiteit. In 1936 was hij rector van het corps. Hij was achtereenvolgens werkzaam bij de Twentse Bank, bij een confectiefabriek als secretaris der directie, was enige tijd advocaat en procureur te Amsterdam en is sinds tien jaar directiesecretaris bij de Kon. Ned. Gist- en Spiritusfabriek te Delft. Na de oorlog beeft hij enige directe bemoeienis gehad met het weer op gang brengen van het studentenleven aan de V.U. De heer J. A. Aertsen te Amsterdam is vierdejaa tcit in de geschiedenis en bekleedt het rectorschap vorig jaar oktober. De heer D. Th. Kuiper te Amsterdam studeert sinds 1956 politi (politicologie) aan de Vrije Universiteit, heeft dit jaar zitting in missie en is praeses van de pers- en publiciteitscommissie voor san het corps. AERTSEN: Waar ik nu ineens aan denken moet en wat mij vermeldens waard lijkt, is dit: Bij de toekenning van beurzen blijkt, dat de minister er erg op gesteld is, dat de student aan het studentenleven meedoet. Hij is te laten studeren, als hij een functie het corpsleven heeft bekleed. DE VRIES: In mijn tijd de der tiger jaren dus kwam er al meer weerstand tegen de oude tegenstel ling: studentenmaatschappij-burger maatschappij. Hoe is dat na de oor log geworden? AERTSEN: Die tegenstelling acht ik zelfs geneigd iemand zeer geconstrueerd. Door onder meer die democratisering van het hoger on derwijs spreekt men niet meer van een studentenstand of -kaste. Daar naast heeft de student veel n maken dan vroeger met die schappij; hij is er alléén al meer aan gebonden, omdat hij van O.K. en W. een beurs of een voorschot kan ont vangen. Hij kan zich dus niet meer ge heel in eigen kring opsluiten. KUIPER: Hij is ook wel direct bij MULDER: Volkomen juist. Als men bijvoorbeeld een jaar een functie heeft te bekleed in het studentenleven en men it- studeerde dat jaar niet. dan komt men er formeel niet in aanmerking voor en een beurs. Toch kan men die beurs krijgen. Daarmee erkent de minister de grote vormende waarde van het studentenleven. DE VRIES: Ook in het bedrijfsleven Mr. W. de Vries Wz J. Hessels Mulder, Amsterdam J. A. Aertseu, Amsterdam Th. Kuiper, Amsterdam VOORZITTER: We zitten hier bijeen om het V.U.-studentenleven van vroe ger en nu eens te vergelijken. Dan denkt men onmiddellijk aan de steeds grotere toeloop naar de universiteit. Het corps wordt al groter AERTSEN: Dit jaar kregen we liefst 220 groenen aan, dat zal in de tijd van u, reünisten, anders zijn geweest. DE VRIES: In mijn tijd, begin '39, waren het er 80. MULDER: En toen ik aan de V.U. begon, was het aantal nóg veel klei ner; dat was in '26. VOORZITTER: Wat weten onze „ou de lieden", d.s. Mulder en mr. De Vries nog van vroeger te vertellen? MULDER: Ik maakte nog een V.U. van drie faculteiten mee. Je zag ieder-, een op de Keizersgracht en er waren alleen maar gymnasiasten. Een heel ander klimaat dan nu. Het corps was zo groot of liever klein, dat je elkaar allemaal kende. De studentengemeen schap als geheel betekende daardoor VOORZITTER: Hoe groot was het corps omstreeks '26? MULDER: Ongeveer 200 man. Een drukbezochte corpsvergadering omvat te er hooguit 80. Ondenkbaar tegen woordig. En de proffen: als je twee maal je vingers gebruikte, had je ze allemaal. Mèt nog vingers over. VOORZITTER: Een veel intiemer karakter had dus dat studentenleven. En nihilisme (studenten die noch van het corps noch van een andere gezel ligheidsvereniging lid zijn - Red.) kwam praktisch niet voor? MULDER: Neen. nihilisten vormden een verdwijnend klein getal. DE VRIES: Dat was in mijn tijd VOORZITTER: Lag de vorming van de student, buiten de colleges om, bij het corps? MULDER: Ja, bij het corps toch ook nog wel. Vooral, omdat we vanaf 1926 een sociëteit hebben gehad. Op de Herengracht, destijds. VOORZITTER: Met die mooie kroon luchters, waar niet veel van overbleef? MULDER: Waar iemand eens vol ergernis zijn bierpul doorheen smeet, ja. VOORZITTER: Daar konden die kro nen niet tegen.. En nu de jaren '30. Zag men toen al een ontwikkeling, ver geleken met de twintiger jaren? DE VRIES: Inderdaad, toen begon voor ons al het probleem van de mas saliteit doordat inmiddels de vierde faculteit erbij was gekomen. Er kwa men ook steeds meer studenten, wier ouders niet gestudeerd hadden. Die doorbraak is nu volkomen, omdat het financieel mogelijk is, dat iedereen gaat studeren. Ons corpsledental was verdubbeld: ongeveer 400 man. Toen begon zich ook een zekere matheid ten opzichte van het corps te manifeste ren, hetgeen zich uitte in de schaarse opkomst naar corpsvergaderingen. En dit terwijl er zich met name in het jaar 1936 genoeg spannende gebeur- hebt u al gehad, toen een aantal ja- ker niet. Anderzijds moet ik !- tenissen in het corps voordeden. Voorts ren geleden de meisjes eruit gingen. herinner ik me. dat onze corpssenaat Dat is nu de V.V.S.V.U. het destijds bestond als spreker voor het cl_,.„ list uit te nodigen: prof. Tinbergen, die over het Plan va VOORZITTER: Werd ii AERTSEN: Een afsplitsing? Of gaf het corps de meisjes de gelegenheid wel 0„., weg te gaan? Dat i? nog altijd de Arbeid strijdvraag. Bovendien is corps nog een vereniging ontstaan, de Federatie van vrije KUIPER: De mentor in het corps bestaat nauwelijks meer. Er zijn en kele goede mentoren, die dan wel eens opdraven om een geestig verhaal te vertellen. Echter niet meer in het corps; de mentor is volkomen naar het dispuut verplaatst. AERTSEN: Maar in het corps is er wel iets voor in de plaats gekomen: het cabaret, dat op het ogenblik bloeit. VOORZITTER: Is dat cabaret een corpsaangelegenheid? r, AERTSEN: In het corps is dat de boven de gemiddelde studentenleefüjd, tegenwoordige vorm van mentor. H" ""deren MULDER? Dat Is natuurlijk wel ty- niet bijster veel aan S wordt. KUIPER: Bij die 40 pet. moet mei aanmerking i De Vries.' iedere aankomende !SÏIsfh,e verenigingen met ongeveer daarvoor naast het die in groten getale studeren, de V.U. VOORZITTER: En dan is er nog het permd; de mGlrtor (disp„utj dle ziéh met de persoonlijke aangelegenhedi verschijnsel van de spoorstudent. student corpslid? DE VRIES: Niet meer. Vooral bij de wis- en natuurkundigen was de me dewerking in deze wel heel bescheiden. 100 leden. Frappant is, dat de helft lijk' studentenleven moge- bezighoud, de leden afkomstig is i en natuurkundige faculteit, 't Is wat eenzijdige vereniging, die niet AERTSENSpoorstudenten komen aan de V.U. niet veel voor. De V.U. heeft namelijk geen uitgesproken AERTSEN: Toen enige j_ den de heer Evert Vermeer corpsvergadering sprak is er bezwaar tegen gemaakt, den in dit opzicht zijn nu gelukkig langzamerhand voor de meer als een studentenorganisatie i er nog wel de V.U. is te beschouwen. Moeilijkhe- VOORZITTER: Zijn die niet aangesloten (nihilist) sterdam het cabaret (corps) dat veel meer een algemene kritiek geeft. VOORZITTER: Waarop? MULDER: Op van alles: een film. een televisieuitzending of weet ik wat. Maar altijd: algemene dingen. DE VRIES: Die mentor, vanuit de toch heel stuk opvoeding. Dat is dus uit het corps weggevallen en in min- MULDER" Een typisch verschijnsel dere mate in de disputen weer opge- Daarnaast is er ook nog de gionale functie, zoals tal van andere VOORZITTER: En nu het heden. vroeger. In ds. Mulder's tijd één gebouw, nu 17 gebouwen dig uitgegroeide faculteiten. VOORZITTER: Kunt u vergelijken derwijs wat getallen geven? AERTSEN: Het corps omvat, zonder de 220 groenen, 650 leden en 24 dispu ten tegen 9 disputen uit dc tijd van ds. Mulder. We verwachten dit jaar de vorming van nog meer disputen. Door deze massaliteit gaat het overzicht verloren, waardoor weer een gebrek aan vorming gaat optreden. VOORZITTER: Hoe tracht u de nieuwe studenten op te vangen? AERTSEN: Door worden de eerstejaars zeei gend opgevangen, immers: corps kan nog AERTSEN: In vergelijking met volle- dere universiteiten niet, maar het door en door en kon elkaar daar dus siteit met vele wordt wel steeds urgenter. Het aantal op aanvatten. Als er nu iemand nihilisten is ongeveer 40 pet. VOORZITTER: Wordt daar wat gedaan of aanvaardt u het als een tuatie waaraan weinig te doen is? AERTSEN: Wij aanvaarden dat AERTSEN: In disputen is de men- verplich- MULDER: Ik zou willen zeggen dat dat door de massaliteit in de verdruk- king is gekomen, is de mentor, die mijn tijd, de twintiger jaren, kon tor-kwestie bloeien. Je kende eikaars zwakheden te zaak. Als jongerejaars word je ervoor aangewezen, zo van: „Jij houdt op het eerstvolgende feest een mentor tóreerde, zou ik me kunnen voorstel- naast enkele ouderejaars" (die zich len, dat vele aanwezigen zich af zou- vrijwillig ter beschikking stellen). Op si- den vragen: „Welke figuur is dat, die een feest van het corps, waar onge- hij onder vuur neemt? Nooit van ge- veer 300 mensen komen, is zoiets een ze- hoord". ondoenlijke zaak geworden. KUIPER: De heer Aertsen heeft de die "massaliteit nadruk gelegd op de vorming der stu- onbevredi- denten door de disputen. Maar dit gaat oratorische verenigingen, die van de grond af aan moeten beginnen en de voordelen van de oudere disputen niet hebben. De karakteristiek van een dis- nderdaad, de dispuien puut is er niet zó maar! Door deze verschillen ontstaat er een grote mate van tegenstrijdigheid in de stijlen. AERTSEN: Een belangrijke factor gemeenschappen: de disputen, door de massaliteit enigszins wordt dervangen. AERTSEN gaan steeds belangrijker worden, den meer autark, gaan zelf meei organiseren. Het gevaar hierbij t het dispuut teveel op de voorgrond die hiermee verband houdt is de de- het corps teveel op de achter grond komt. VOORZITTER: Wat doet men daar- doordat het allerlei activiteiten gaat creëren, waardoor mensen uit verschillende dis puten bij elkaar worden gehaald. Al dus worden de dispuutfronten enigs zins doorbroken. DE VRIES: Lukt dat? AERTSEN: Ja, bovendien lerlei plannen heb ik mocratisering van het hoger onder wijs. Het corps heeft altijd nog een zekere uniforme stijl gehad. Na de oorlog kwamen er studenten, die wij „de nieuwe stijlgroep" zijn gaan noe men. Zij kunnen zich niet op alle pun ten verenigen met de stijl van het corps. VOORZITTER: Kan men wel van „de" stijl spreken? AERTSEN: Het begrip uniforme stijl is thans misplaatst, omdat er niet één type student (meer) is. Er zijn ver- rapport hierover schillende typen. Wat dus ook een pro- een Ti de massaliteit bleem is voor het corps: Hoe vangen ook studie. Als assistent is hij dan bij het C.N.V. aangesloten. Weliswaar is dit meer formeel, maar het is toch ook symbolisch! DE VRIES: Er is wel eens grote moeite voor nodig bij de industrie om de afgestudeerden in het gareel te krijgen. AERTSEN: Inderdaad: een zeer veel voorkomende klacht. DE VRIES: Als de student in de maatschappij komt, het doet er niet toe in welke sector, dan krijgt hij al tijd te maken met allerlei problemen, ik denk aan de sociale, waar hij eigen lijk in zijn studententijd al mee zou moeten bezig zijn geweest. Hoe ligt dat op het ogenblik? AERTSEN: Na de tweede wereldoor log is er in de studentenwereld een beslist andere kijk gekomen op de maatschappij. Dit houdt verband met het stud enten verzet. Aanvankelijk, toen de Duitsers van de universiteiten loya liteitsverklaringen eisten, is de vraag nog ter sprake geweest: Gaat dat óns aan? Want die mentaliteit héérste toen nog. In het verdere verloop van de oorlog is dat totaal veranderd. Men zag in, dat men zich niet mocht distantiëren. Toen kwam het georga niseerde studentenverzet en daarmee de radicale verandering. Anderzijds is er een wisselwerking: de maatschappij eist bepaalde dingen van de student. Langzamerhand groeit dat alles dich ter naar elkaar toe. DE VRIES: Als industrie word je herhaaldelijk benaderd om mee te be talen aan soosuitbreiding en zo. Het argument is dan: Het gaat om de vor mingskracht, waarvan U. industrie, later ook profiteert. Vroeger lag die vorming vooral ir het op een bepaald niveau zich bewegen. Maar dit zien we al meer doorkruist worden door de invloed van het maatschappelijke le ven. Ik denk bijvoorbeeld aan de werk student. AERTSEN: Werkstudenten komen steeds minder voor. Dit wordt officieel ook tegengegaan, omdat er andere fi nanciële mogelijkheden zijn. Wat méér voorkomt, is het zich tijdens vakanties in het bedrijfsleven begeven, waarbij men de nodige ervaring kan opdoen. En in het algemeen is het dan zo, dat het bedrijfsleven klaagt: de studenten kunnen zich wel op „een" wegen, maar we hebben maatschappij zo weinig aai KUIPER: Bij het werken canties zijn er twee mogelijkheden: óf de student past zich aan, óf hij betoont zich exclusief in de maatschappij, doordat hij alles wü relativeren. Ik ken gevallen van studenten op kanto ren, die zich volledig asociaal gedroe gen. De eerste mogelijkheid doet zich gelukkig meer voor. DE VRIES: We kunnen dus zeggen de maatschappij dringt op en dwingt de student, die zich vroeger vari alles kon veroorloven omdat hij door de maatschappij niet ernstig genomen werd, zich serieus te gaan gedragen en rekening met de maatschappij te houden. MULDER: Die kunstmatige verschil len van vroeger zijn er totaal uit. Uit je woorden destijds bleek dat al: je sprak over je ploerterij, en: dat is een filister en zo. Volkomen verdwe nen dat alles. Wij hadden ook veel minder bewogenheid vroeger. Er is ook een groter besef, betrokken te zijn bij wat er in de wereld gebeurt. VOORZITTER: Ik wilde het nog even over de komende lustrumviering hebben. Wij zijn als reünisten natuur- DE VRIES' In verband met die stijl besteden, juist omdat strenge ichten dan stejaars. Reorganisatie van het gehe le studentenleven aan de V.U. wordt overwogen met als één der punten: een splitsing van het corps-zèlf. VOORZITTER: De eerste afsplitsing te£ op? Dat kan namelijk nauwelijks r We VOORZITTER: Wat verstaat het verbreding van types onstaan, onder corps onder stijl? Wat ons, „oude lie den" altijd opvalt bij hedendaagse re cepties van het corps of van de dispu ten is, dat het er zo ijzig formeel toe gaat. Is dat de stijl? AERTSEN: Naar buiten vaak wel. Het studentenleven t prijs zeer formeel op te treden. KUIPER: Ik heb anders tal cepties meegemaakt, die na verloop groep plezierig door de toevloed van studenten, die niet uit academische milieus ko men. Wil het corps zich daarbij aan passen, bij die karakterwijzigingen in zijn gelederen? Heeft men aan zelfana lyse gedaan bij het maken i stelt het op hervormingsrapport? Met woorden: Waar wilt u naar AERTSEN: Enerzijds is er _roep in het corps, die aan wü vasthouden, omdat zij i MULDER: In '53 ben ik studenten- waarde van inziet. Anderzijds dominee geworden en ging toen de recepties bezoeken, k Heb wel jaar moeten oefenen, voor ik in stijl kon optreden: dat tniigingkje, pre cies weten wannéér een hand en hóe een hand. In mijn tijd was het weer al te gemoedelijk geworden, toegege ven. Maar dat eindeloos elkaar toespre- an tegenwoordig tijdsindeling hebben. Kwestie rakter en instelling. AERTSEN: Toch hebben ze het vèel moeilijker dan juristen bijvoorbeeld. MULDER: Is het de samenstellers van het rapport niet gebleken dat het moeüijk is officieel één type student te handhaven? Moet er niet gezocht van het worden naar meer mogelijkheden? andere Want het is niet altijd: wij kunnen toe? dit of dat niet, maar ook: wij w i 1 - een grote len dit of dat niet en weigeren dit te het oude erkennen als de enige studentenstijl. AERTSEN: Dat punt is wel aange duid als „gebrek aan differentiatie in het studentenleven aan de V.U." Het naast het corps vereniging, die een de grote grote groep, die deze waarde to- een taal niet meer ziet. En dan komt dus is" 'mogelijk'dat die het conflict. plaats is voor e KUIPER: ^Kón dte ^tweede groep het andere stijl ambieert. KUIPER: We hebben op ook financieel? DE VRIES: Ja, deze manier van feestvieren vind ik als „oud manne tje" ook overdadig. MULDER: Wij hielden ons aan Kuyper: Vier Uwe vierdagen... AERTSEN: Een moeilijke vraag. Financieel te zwaar is het beslist niet. Er werden geen grote offers gevraagd. Of het te groots is opgezet, weet ik niet. Bij een lustrum, als het corps naar buiten treedt, zet men het zo groot mogelijk op. De grens is be reikt, ja, maar minder mag het óók niet. Een lustrumviering maakt men maar eenmaal in zijn studentenleven dan wil men dat inderdaad Belediging Koninklijk huis en de joodse bevolkingsgroep De officier van justitie bij de Amster damse rechtbank heeft tegen de 46-ja- rige lós-werkman H. V. uit Amsterdam zes maanden gevangenisstraf, waarvan drie voorwaardelijk, geëist. V. had na melijk prinses Wilhelmina, prins Bern- hard en de joodse bevolkingsgroep be ledigd, daar hij, wegens dienstneming bij de Duitse marine in de oorlog, nog moeilijkheden zou hebben bij het vinden van werk. De rechtbank zal 26 ok tober uitspraak doen. Picasso's voor 2,4 miljoen tekeningen zijn in 44 minuten "tijd van de hand gedaan in de beroemde veilingzaal van Sotheby te Londen voor in totaal 227.400 pond (2,4 miljoen gul- „Dit moet het hoogste bedrag zijn dat ooit op een veiling is betaald voor wer- nog levende kunstenaar", zegsman van Sothe- het niet? AERTSEN: Aan de ene kant kun nen ze het niet zien: deze mensen laten zich op een zeker moment niet optrekken door de „andersden aldus meende by. Met 22 kunstwerken van andere mees ters, allen behoord tot de collectie van de Amerikaanse financier van Neder landse afkomst. Jacques Sariier uit New York, bracht de verzameling in totaal 4,5 miljoen gulden op. „Het meeste geld zal worden gestort in een stichting die ik in het begin van dit jaar heb gevormd ter aanmoe diging van kunstenaars in het algemeen en jonge kunstenaars in het bijzonder", aldus Sariier, die zich zeer ingenomen toonde met de opbrengst. Ierland zit zonder dagbladen Vanaf heden zullen in Dublin als ge volg van een loongeschil tussen druk kers en werkgevers geen dagbladen ver schijnen. De staking komt, nadat de drukkers reeds enige tijd „model" ge werkt hadden aangezien hun eis tot ver hoging van het weekloon voor nachtar beid is afgewezen. De vakbonden zeg gen, dat de drukkers uitgesloten z in. De arbeidsbemiddeling stond hun min der toe. maar zij weigerden dit voor stel te aanvaarden. Acht doodvonnissen wegens activiteit tegen Castro Een Cubaanse krijgsraad lieeft een Amerikaan en zeven Cubanen veroor deeld door de dood voor het vuurpelo ton. De Amerikaan, Anthony Zarda uit Boston, en de' anderen behoorden tot een groep van 21 mannen, die verleden week met een boot uit Miami in Flo- naar Cuba gevaren waren en op de noordoostkust een landing uitgevoerd hadden. Zestien andere gevangenen werden tot 30 jaar veroordeeld en twee vrouwelij ke beklaagden kregen resp. 2 en 10 DE VRIËS: In mijn tijd ging je kenden". Daar komt nog iets bij. Ik vooral naar recepties om bepaalde ha telijkheden kwijt te raken aan het ont vangende dispuut. MULDER: In '30 was ik rector van het corps en maakte de receptie bij het 50-jarig bestaan dispuut uit het keerden zij op die receptie weer terug met hun reünisten, die deze terugkeer hadden doorgezet. Nóg zie ik ze binnenstuiven Twee jaar Het patroon ken gevallen van bedankjes corpslidmaatschap omdat het studie tijdschema het eenvoudig niet toelaat. Dezer dagen kreeg ik nog zo'h brief iemand die medicijnen studeert. i het studentenleven^ is nog teveel gericht op de alpha'i meer „vrije tijd" hebben. Lui v; natuurkundige en medische faculteit bijvoorbeeld kunnen dat niet meer. Tenzij ze een bijzonder sterk gestel deloze rij. Toen heb ik me toch ook hebben wel uitgeput om ze met de nodige ha- KUIPER: Als ze willen, hébben ze telijkheden te ontvangen, die mij nog wel wat speelruimte. De medici, juli onder ogen gezien: hoe kunnen we soepel gaan differentiëren? Kunnen er niet twee sociëteiten ko men? Eén voor de „oude stijl"-groep en de tweede voor de mensen, die een andere besteding van het studentenle ven willen hebben? VOORZITTER: Ook vroeger was het moeilijk te spreken over één bepaalde stijl. Dit tot uw beider troost. AERTSEN: Alleen: het probleem is de zoveel acuter geworden - Wat ik als een gevaar zie bij een eventuele split sing is, dat er een „elite"-groep komt én een andere groep, voornamelijk uit niet-academische milieus afkomstig. Dat is een probleem, dat vrij scherp in het corps speelt. VOORZITTER: Dus echt al festatie. DE VRIES: Maar nu de manifesta- tie van die burgerfeesten (s dat no- A"? ge- 3iitaine nounins on zerzijds, denk dat niet een tradi tie, die wij in stand willen houden MULDER: Over die financiën ge sproken. Wat ook zo anders is is de tegenwoordige zwarte parade tijdens evenementen De rokhuurderij is enorm toegenomen. Jan en alleman loopt er In rond. De eerste huurders hebben dan nog wat redelijks weten te bemach tigen, maar de rest ziet er vrii wan- gedrochtelijk uit. omdat d e dineen dan VOORZITTER: Word' dat allemaal zelf betaald? MULDER: Ja, meestal wel er wordt een paar weken voor gewerkt. dee d De eor- uit het |.-nd het leven gekonn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 9