Minister Bosboom en zijn belagers DEZE WEEK IN EEN WOELIGE WERELD ZATERDAG 1 OKTOBER 1960 „Dat van mijn zijde de zucht tot samenwerking met deze Kamer inderdaad be staat Pit bestaan heeft van het eerste oogenblik dat ik deze plaats heb ingenomen, ik zou er tal van bewijzen voor kunnen bijbrengen MINISTER N. BOSBOOM. „Ik zal niet trachten politieke of staatsrechtelijke beschouwingen te houden; dat ligt niet op mijn weg, ik ben maar minister van oorlog. Ik wil zijn te allen tijde een eerlijk man, en ik meen dit te hebben getoond; ik wensch te allen tijde open kaart te spelen, ik geloof dat ik ook dat heb setoond." MINISTER N. BOSBOOM. Vergadering Tweede Kamer np MEN vergeet snel Wie kent nog Nicolaas Bosboom Wie zijn mémoires En dat waar in Nederland mémoires van oud-ministers zó zeldzaam zijn! Nu moet erkend worden dat zijn mémoires als lectuur niet boeiend zijn, al bevatten ze zeer interessante gegevens en opmerkingen. De herinneringsgeschriften „In moeilijke omstandigheden, Augustus 1914 tot Mei 1917" van oud-minister Bosboom hebben soms meer van een departe mentaal rapport dan van een smakelijk vertelsel. Ze bevatten kostelijke gegevens, maar deze liggen verborgen in meer dan vierhonderd pagina's. En daarbij, zijn mémoires vormen, zoals hij zelf zegt, een uitgesproken apologie, zeer subjectief gesteld (pag. V), ja meer dan dat: zijn hand is in dit geschrift tegen allen, omdat allen eens tegenover hem als minister stonden. Een tam/lijk verbitterd oud-bewindsman rekent hierin na twintig jaar af met allen die hem het leven als minister belaagd Maar juist dit heeft aan deze mémoires hun waarde gegeven' Wat In de gewone geschiedschrij ving een groot gevaar kan zijn (vooral als het onder de dekman tel der voorgewende objectivi teit" wakker ligt) is vaak in de mémoiresliteratuur een voordcel: de uitgesproken mening van de schrijver. En waaróm in dit ge- Het is van belang voor publiek cn medespelers in de Nederland se politiek te weten hoe een mi nister zijn ambt ondergaat Maar hoe in het algemeen een minis ter zijn ambt ondergaat, kan men alleen te weten komen men weet hoe bepaalde hun ambt beleven. Daar zijn eenmaal bewindslieden die met opgewektheid hun ambt bekleden, en met genoegen voor de Staten- Generaal verschijnen; er zijn ook ministers die de druk van het ambt als een dagelijkse last on dergaan. en leder optreden voor de Kamers verfoeien. Tót de laatsten behoorde Bos boom. Het is goed te bedenken dat zijn instelling tegenover de Tweede Kamer vooral een zeer negatieve was. maar het is óók goed dat hij daaraan uiting heeft gegeven, opdat wij weten welke reacties de houding van een vijan- dlg^parlement in een minister kun Militair en minister Op 29 augustus 1913 was het kabinct-Cort van der Linden op getreden. na een moeilijke for matie. maar, Bosboom schreef zijn mémoires uitsluitend over de periode augustus 1914 tot mei 1917, de jaren gedurende de Eer ste Wereldoorlog. Generaals als minister van oor log zijn long niet altijd een suc ces gebleken, vooral niet in de Tweede Kamer: de militaire op voeding leidt tot veel op. maar niet tot de kunst om met Kamer leden te discussiëren met dat gina's lang grieven uit tegen het parlement, met name tegen de Tweede Kamer. Nu moet erkend worden dat er redenen voor hem waren om verontwaardigd te zijn, en in de tweede plaats: het is met een minister die niet met de Tweede Kamer om kan gaan. als met een leraar die geen orde kan houden: het wordt hoe langer hoe erger! En dat het onder Bos boom erg was, bewijzen de mé moires van minister De Jonge, die zélve uitstekend met de Ka mer kon opschieten. In zijn ook hier volkomen open hartige stijl geeft De Jonge zijn oordeel over de Kamer tijdens het bewind van minister Bosboom als volgt weer. waarbij men te bedenken heeft, dat het kabinet- Cort van der Linden bloot stond aan de systematische oppositie van rechts en de meestal on- gouvernementele obstructie van de S.D.A.P.: ..Wat al gepraat. waarvan men weet. dat ^het niet gemeend is; wat brek aan belangstelling soms voor ge wichtige uken en eindeloos zeuren delijk stellen van partijbelangen vóór Enkele figuren dwin- dAAr af. dclijkheid. kundigheid zcttelijkheid, waardoor men zijn voorstellen aangenomen krijgt. De ministerscrises aan de depar tementen van oorlog, marine en defensie zijn opvallend groot. Se dert het optreden van het eerste kabinet-Thorbecke (1849) zijn de volgende ministers van oorlog ge veld door een conflict met de Staten-Generaal: jhr. J. T. van Spengler (1852). H. F. C. baron Forstner van Dambenoy (1857), C. T. van Meurs (1859), A. En- gelvaart (1871). M. D. graaf Van Limburg Stirum (1873). A. W. P. Weitzel (1875), H. J. Enderlein (1876), jhr. G. J. G. Klerck 1876). K. Eland (1901). H. P. Staal. W. F. ridder van Rappard (1908". W. Cool (19101. N\ Bos boom (1917). jhr. G. A A. Alt in g van Gcussau (1920). en W. F. Pop (1921i. Voor het departement van marine kan men daaraan toevoegen: E. Lucas (1851), J. Enslie (1854), L. G. Brocx (1873), F. L. Geerling (1884). W. L. A. Gerlcke (1887). H. Dvserinck (1891), J. C. Jansen (1897W. J. Cohen Stuart (1907), J. Wentholt (1912). J. J. Rambonnet (1918), cn mr. H Bijleveld (1920). Hot zegt overigens wel iets. dat zelfs een groot man als maarschalk Lyautey in Frankrijk een mislukt ministerschap van oorlog (decem ber 1916 tot maart 1917) te dan ken heeft aan zijn slechte om gang met het parlement. Jhr. mr. B. C. de Jonge schrijft In zijn onuitgegeven mémoires over de moeilijkheid van een mi litaire minister van oorlog in zijn omgang met de Staten-Generaal: maar de rest? Kwajongens, ote er een lolletje van maken Ministers te pes ten; die geen oogenblik denken aan s' Lands belang, maar ln kinderach tige baldadigheid trachten het gezag belachelijk te maken en te ondermij nen. Volwassen straatjongens! Lang niet altijd onvermakelijk, maar on waardig en, als men ze toch eigen lijk niet als kwajongens kan beschou- tSZSSV^^SSSSgP^ Deze beoordeling van een be windsman die zelve nimmer moeite met de Kamers had, is niet mild, maar men heeft te be denken. dat ons parlement het er in die jaren menigmaal naar ge maakt heeft! Eerste Wereldoorlog Wat toch was het geval? Een klein jaar na het optreden van het kahinet-Cort van der Linden was dc Eerste Wereldoorlog uit gebroken. hoewel de meesten tot- op het laatste moment gclopfden dat het geen ernst zou worden. Nog op 29 juli 1914 schreef de minister van Waterstaat ir. C. I.ely aan minister Cort van der Linden vanuit zijn vakantiever blijf Marlenhad. dat het gevaar voor een Europese oorlog volgens hem niet heel groot was. ook al kwam hij dagelijks in aanraking met de paniek van de gasten In zijn badplaats. Maar tóén dan eenmaal de slag gevallen was, kwam de Tweede Kamer op 3 augustus 1914 diep onder de indruk bijeen. De leden spraken en gedroegen zich als een wat lastige kindertroep aan het ziekbed van een beminde moe der. die men het wel lastig maakt in gezonde dagen, maar in dagen van ernstige ziekte alleen maar betoont hoe lief men haar heeft. Ulinun opende dc rij ^namens bemerken!5 dat wij fn" voïïgIn<jaren misslagen begaan hebben: ook is het mogelijk dat deze Regecring missla gen begaat: want wij zijn allen feil- ballorige Kamer vormden een klein jaar later het schouwtoneel in de Tweede Kamer als de le- gerzaken ter sprake kwamen, en Bosboom heeft niet nagelaten zijn grieven in zijn mémoires uit te spreken, en verzuimde daarbij niet zijn tegenstanders openlijk aan te klagen. Bosboom en de Tweede Kamer Zijn béte noire is de anti-revo lutionaire afgevaardigde Duymaer van Twist, over wie geen goed woord valt. ..Op zijn briesend ros gezeten" (pag. 237) was deze afgevaardig de de aanvoerder van de heibel (pag. 102). wanneer deze ..bij herhaling zijn banbliksems langs 's ministers hoofd meende te moeten slingeren" (pag. 239). Deze afgevaardigde fantaseerde (pag. 63) volgens Bosboom, sprak voor zijn beurt (pag. 64). hield ..van bitterheid overvloeiende" (pag. 86-87redevoeringen, werd gekenmerkt door ..argwanende nieuwsgierigheid" (pag. 103). las onoplettend (pag. 363). was kort weg een ..echt enfant terrible", (pag. 269). Bosboom tekent hem als volet ten slotte: ..Dan volgt Duymaer van Twist, strateeg der antirevolutionai ren met 29 redevoeringen cn 128 ko lommen (onderscheidenlijk 50 pet. en 63 pet van zijn geheelc partijl Dat lid. hetwelk zich ln Juist lezen en goed ..Eigenlijk fuitus 1914 Tweede Kar ens militaire ministers, die dat wel innen, zijn uitzonderingen. Het ge- ten rusten op hen. die geroepen zijn, om ons land tc verdedigen tegen el- ken aanval en onze Juiste of onjuiste critiek te besparen tot betere tijden" Dr. D. Bos sprak namens de vrijzinnige linkerzijde: ,.In de mi litaire maatregelen stellen wij ten volle vertrouwen". Troclstra. dc felle obstructielei der van de toen nog revolutio naire S D A P sprak de woor den waarop de natie had ge wacht en gehoopt ..omdat in de ze ernstige omstandigheden dc nationale gedachte de nationale geschillen overheerscht." Er zijn weinig momenten ge weest In onze parlementaire ge schiedenis waarin Kamer en ka binet elkaar onder zó moeilijke omstandigheden zó waardig in de ogen hebben gezien! selijk begrip slechts zó korte tijd op het gelaat van het parlement leger in hen tegelijk ziin béste offi- eieren kwijt raakte Waarlijk. een v0r"in I ■slag j veel kans, dat hij ndlrzoekcr wijt te moeten aanleunen ..alles te wil len goedpraten" (pag. 387). Welk een gegriefdheid na twin tig jaar! Dat er echter wel enige reden toe was, bewijst wat niemand min der dan het socialistische Kamer lid J. H. A. Schaper bij Bos booms aftreden op 10 mei 1917 in de Tweede Kamer sprak: ,,Ik heb mij menigmaal geër gerd over de wijze, waarop van zekere zijde voortdurend minis ter Bosboom is getreiterd en ge sard. Ieder oogenblik wachtte men hem af, om hem een hak Colijn en Bosboom Dat het niet alleen de gewonere Kamerleden waren, waarop Bos boom gebeten was. blijkt wel uit hetgeen hij schrijft over Colijn. zijn directe voorganger op het departement van oorlog. Wel spreekt hij over het jaar 1913 als over ,,het jubeljaar van Colijn". maar waar Colijns naam ter spra ke komt. ook in verband met zijn Militiewet, ontzegt hij Colijn de aanspraak op werkelijk goed resul taat inzake diens wetgeving als oorlog. Dit is binnen Lag het aan de getrapte verkiezin gen; aan den gemiddelden leeftijd der leden, die toch eigenlijk niet zoo geen recht van amendement heeft. ag het aan het feit. dat men hi jeoordeelen heeft, aan de, hoe intsierde. toch altijd deftige neer decorum de" Eerste Kamer? teggen beschaafder dan die 'bij haar :usterMij naar deze begevende, noest ik mij ^altijd afvragen, welke terwijl mijn gang na; nister Bergansius hem eens. toen hij zich in die houding vlak tegen de mi nisterstafel had opgesteld, tusschen de tanden moet toegeduwd hebben: ..ga weg. kwajongen" (pag. 3851. Maar ook mr. H. P. Marchant dreef hem in de engte <pag. 71» en hoonde hem (pag. 72). was schamper (pag. 95), cn had af brekende critiek: ..Ik heb mr. Marchant eens hooren zeggen: ..onze officieren zijn te geleerd." Ik haal dit gezegde niet aan om mij er op te beroepen; deze man was bereid een volgend oogenblik te betoogen dat ze niet geleerd genoeg waren!" (pag. 44). Marchant krijgt deze tekening in de mémoires ^Eindelijk mr Marchant <16 redevoeringen en 60 kolommen), de scherpzinnige, spitsvondige fantast, die. met een op sadisme gelijkend ge not. zijn scherpe gifpijlen altijd na tuurlijk ..ln 's lands belang" wist tc richten op de plekken, waar hij zijn tegenstander op de meest gevoelige wijze meende te kunnen treffen" (pag. klank" (pagJ DE SOCIALIST K. Ter Laan: „Ik hem nog. dc vergaderzaal binnenti dend. met forsche stappen n; vermeldenswaardig feit," aange zien men het daar als een uitge maakte zaak beschouwde, en nog beschouwt, dat Colijns wetgeving in de jaren 19111913 in belang rijke mate er toe bijdroeg dat Ne derland buiten de oorlog bleef. Bosboom ontkent het: ..In het voor loop! g verslag «ver hoofdstuk VIII der Staalsbegrooting voor 1915 werd voor de voorbereiding der mobilis.,- van den tijd gehouden en zoo mag men zeggen dat het gehcele leger'aan had deelgenomen" (pag. 9). Bosboom beschuldigt Colijn er *elfs van, maar uiterst matig te hebben gezorgd voor de concrete veraedigings aes lands "pag. 17 18. 33. 162), terwijl Bosboom het Colijn tevens kwalijk neemt, dat deze als minister diverse sugges ties van Bosboom inzake de le gerleiding in de wind sloeg: ..Co lijn had het door mij aangepre zen en uitgewerkte verdubbelstel- sel met breed gebaar verwezen naar een datum, die op geen en kele kalender te vinden was" (pag. 161 Voeg hier aan toe dat Colijn in de Eerste Kamer en in de pers zich al evenzeer schaarde aan dc zijde van Bosbooms belagers (pag. 137. 147 148). en men ver staat, dat in deze mémoires ook Colijn ten tonele wordt gevoerd als één der schuldigen van het mislukte ministerschap van Bos- Gegevens p.a.u gaana een o.ia op oen vW litter, die schijnt te zeggen: ..hier ben Ik", dan onheilspellend naar den mi- krtjgen'" De aktentasch wordt op talcl gedeponeerd en, aan het woord gekomen, laat hij een deel van den inhoud los; het zijn courantenultknlp- ■- andeling. aangebrand eten. van beschuldiging moet lüustreeren. en dan. den vinger op dc meer. de minister kan ze krijgen" ipag. 384—385). Van Leeuwen insinueerde 'pag. 98), Eerdmans oefende vinnige kritiek (pag. 100), de anti-revolu- Voort van Zijp (wie kent hem vandaag nog?) uitte lasterlijke aatijgingen ipag. 101) en Nolens was vertoornd op Bosboom (pag 242). Slechts enkeleen worden vrij gesproken: De Savomin Lohman en de altijd bedachtzame Tydc- man. evenzo Eland; ook dr. J Th. de Visser hielp wel eens. ter wijl Bosboom het waardeerde dat één zijner voorgangers, Staal, die naar de Raad van State was verhuisd, niet bleef wrokken over zijn mislukkingen (pag. 380 Ook de socialisten Troelstra en Schaper komen er nog redelijk af maar in het algemeen hebben tuist de tegenstanders van Bos bes ministers tot in zijn memoires toe beïnvloed. ..Een marteling was het voor den minister, wiens tijd. aandacht cn werkkracht, zoo noodig voor belang rijker aangelegenheden op de lands- J J "rekking hebbende. In Toch zou men uit bovenstaande een verkeerde conclusie trekken, wanneer men meent dat heel Bos booms mémoiresboek uitsluitend een kiachtenboek vormt. Wat dc tallteit deel eerder kunnen zeggen dat de geuite grieven dc leesbaarheid van het boek hebben gered, want hoeveel pagina's moeten niet worden door gelezen. waar ook de belangstel lende lezer maar matig interesse voor heeft! Toch worden interessante me dedelingen gedaan, waarvan het goed is ons deze weer te herin neren; wie weet nog dat bij de aanvang van de mobilisatie het hardnekkige gerucht ging dat de minister van oorlog Bosboom was gestorven, tót men hem in leven de lijve op 3 augustus 1914 in de Tweede Kamer zag verschijnen? Tekenend is ook. dat Bosboom vermeldt dat vrijwel iedereen op een korte oorlog rekende (ook Colijn vergiste zich in dezen' 'erwijl hij tevens vermeldt dat niemand minder dan de zoon van Troelstra als vrijwilliger dienst nam (pag. 49) Voorts vertelt hij hoe professor Hector Treub tegen zijn studenten uitviel, omdat ze college liepen, in plaats van als vrijwilliger zich voor het leger te hebben opgegeven: hoe Talma veldprediker was (pag 226e la ter vervangen door dr J. Th de (pag 221); hoe er geen ven inzake de Tweede Kamer nog eens op te sommen: „In het geheel werd ik met 25 motiën be kogeld: van deze werden er 9 door de voorstellers ingetrokken. 8 door de Kamer verworpen. 2 aangehouden en 6 aangenomen" (pag. 381). Over de sociaal-democraten schrijft Bosboom: „Bij de behan deling der begrootingswetten werd telkens door de sociaal-de mocraten de verklaring afgelegd, dat zij. ook bij het achterwege laten eener hoofdelijke stem ming. geacht wenschten te wor den hun stem tegen te hebben uitgebracht" 'pag. 380). Dat was precies de zelfde ervaring die ook zijn voorganger Colijn had opge- dcr voornaamste redenen, wi om dc rechtse en nationaal-dcn- kende linkse leiders uiterst tre- reserveerd stonden tceenovcr een kabinet met socialisten! Aftreden Reeds enige malen had dc ambtelijke vloer werkelijk ge schud onder Bosbooms voeten. De 23e juli 1915 werd door hem als een dies ater aangevoeld! Voor het eerst gedurende de mo bilisatietijd ontmoette hij in de Kamer „lauwe onverschillig heid" en „beleedigend wantrou wen" 'pag. 79». Reeds toen was de generaal zijn ministerschap moede! Al werd de wet die inge diend was. aangenomen, hij deel de aan Cort van der Linden me de te willen aftreden. Maar Cort van der Linden was strikt constitutioneel, en ging niet af op gemoedsstemmingen, en antwoordde hem: „Gij hebt het vertrouwen nog van dc Ka mer; gij hebt het vertrouwen ambtgennoten; gij kunt Maar van die dag af was het gedaan met 's ministers opge wektheid. Een kleine twee jaar later vroeg Marchant op 22 fe bruari 1917 hoofdelijke stemming aan van de begroting, zelf vóór- stemmende. maar Bosboom ge voelde het als een peiling aan. hoe de verhoudingen rondom de minister lagen. Een motie van de zelfde Mar chant op 10 mei 1917 bracht het einde, en Bosboom ging! Maar niet zonder het land een grote dienst te bewijzen. Hij zelf had de hand in de keuze van zijn op volger. en die keuze was een In hetgeen hij daarover schrijft, geeft hij indirect aan wat hij zelf miste, en het pleit voor zijn kijk op mensen, dat hij de des tijds nog onopvallende jhr. mr. B. C. de Jonge uit één der ambtcnarenkamers van zijn de partement haalde, om in de voorste rijen het bewind in han- Westen niet in isolement - Bemiddeling met risico's - Niet alles goud wat in Afrika blinkt - Speldeprik- tactiek in West-Berlijn gevaarlijker dan blokkade R STAAN de Sowjetunle drie middelen ten dienste om te trachten, de gehele wereld aan zich te onderwerpen. De eer ste is die van een verrassende aanval op de vrije wereld, die zich bi eerste instantie op de Verenigde Staten en Europa zal richten. Een andere mogelijk heid is "toet „organiseren" van binnenlandse omwentelingen, zo als in 1948 in Tsjechoslowakije is gebeurd onder leiding van Valerln Zorin, de Rus. die thans permanent vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties is. De derde methode is het veroorza ken van een algehele breuk tus sen de Ver. Staten en Europa enerzijds en de landen van Azië, Afrika cn Latijns-Amerika anderzijds. Ondanks de geruchtmakende berichten van de afgelopen maanden is er nog steeds reden om aan te nemen, dat zowel de Sowjetunie als de westelijke mo gendheden belang hebben bij het vermijden van een nieuwe we reldoorlog. Voor de Sowjetunie geldt dit, omdat zij meent, met andere middelen dan geweld haar doel te kunnen bereiken, maar ook omdat leidende figu ren als Chroesjtsjef vrezen, dat het internationale communisme er niets mee te winnen heeft. Het Westen zal een oorlog trach ten te vermijden, zolang de vei ligheid van de vrije wereld niet zodanig wordt aangetast, dat een handelend optreden niet langer achterwege kan en mag blijven. De Sowjetunie weet dat terdege en heeft daar totdusver bij voorbeeld met betrekking tot Berlijn ernstig rekening me de gehouden. Mislukking Het organiseren van binnen landse omwentelingen, die na de verraderlijke staatsgreep in Tsjechoslowakije hadden moeten plaatshebben in Italië en Frank rijk (waar de communistische partijen een enorme omvang ge kregen hadden) is op mislukkin gen uitgelopen. En voor een be langrijk deel is dat het gevolg geweest van de wijze, waarop de Westberlijners op bewon derenswaardige wijze gesteund door de westelijke mogendheden de Russische blokkade van West-Berlijn hebben gebroken. De Sowjets durfden ook toen geen geweld te gebruiken, wil den niet nog meer prestige ver liezen in de zg. neutralistisohe landen en gelastten de blokka de af. En daarmee was het ge vaar voor Europa (tijdelijk) af gewend. vooral omdat inmiddels het Atlantisch pact (de Navo) tot stand was gekomen en het Marshallplan vruchtdragend had De pogingen Amerika en Euro pa te isoleren van de rest van de wereld en ze door het veroor zaken van een economische cri sis op de knieën te krijgen, zijn thans in volle gang. De thans aan de gang zijnde zitting van de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, heeft niets en niemand uit de weg zal gaan om zijn doel te bereiken. Want we wezen er al vaker op hij vindt zich niet alleen tegenover de westelijke mo gendheden geplaatst, maar ook en vooral tegenover de Chinese communisten, die even korte metten met de Sowjetunie als met de landen van de vrije we reld zullen maken, als zij een maal over de middelen beschik ken om hun dreigende woorden in daden om te zetten. „Venoening" Tegen deze achtergrond dient men het optreden van Chroesj tsjef in de Verenigde Naties te zien. Dan begrijpt men ook. waarom hij zelf naar de zitting van de Algemene Vergadering is gegaan. Bepaald niet alleen om persoonlijk het debat met de westelijke mogendheden te lei den. ook niet omdat hij ver wacht. nieuwe contacten met tuur, toch mogen ze niet worden veronachtzaamd. Defensiespecia listen en Kamerleden kunnen er zeker met enig nut kennis van nemen! Ze waren in 1933 daarbij met een zeer positief doel geschre ven: als waarschuwing tegen het Hitlergevaar en tegen de eenzijdi ge ontwapening! Het was een mis rekening van Bosboom, dat het in 1933 aangevangen ministerschap van Marchant en Oud de defensie in gevaar zou brengen (pag. XIII en ook kon hij niet voorzien dat dc brochure „Ter Orienteering" van mr. J. E. W. Duys tóch dc richting zou aangeven van dc ont wikkeling der S.D.A.P. hier tc Zijn doel was echter te wijzen op dc gevaren die dreigden. Die intentie, rééds in het jaar 1933, is tc waarderen! Dat hij ons volk desondanks nauwelijks heeft be reikt met zijn geschrift, is het gevolg van de meestal niet boeien de opzet; daarbij, ons volk houdt niet van mémoires vol grieven! Beschouwt men de geest van de ze mémoires, dan vertonen ze één gebrek, dat waarschijnlijk tevens de diepste achtergrond is geweest van dc moeilijke omgang van de ze minister met de Kamer: zijn volkomen gebrek aan humor! Hij mistte in alles de kwinkslag, en vergat dat geen minister de Ka mer méér tart om critiek tc spui en. dan wie zich die critiek over matig aantrekt. Jegens zulk een minister dreigt de Kamer een ge nadeloos oproerige vergadering te worden. Bosboom kende de om gang met de Kamerleden niet, zo als zijn voorganger Colijn en zijn opvolger De Jonge die in zo hoge Aan het einde van zijr. mémoi res schrijft Bosboom heel tref fend: „Ik^herinner mij^ d^at in een der Schaj ten ik. schiet hij nog al uit zijn slof. heb gehouden, natuurlijk voor zover het als partijman in de politiek mo gelijk is eerlijk en oprecht te zijn. Ook op een enkele uitzondering na. meen de ik pin hiniatig steeds de differentie te hebben in acht genomen, die men aan een volksvertegenwoordiger, als ïuldigd is.^Dat t stof zoekt voor het ministt Maar bekwaamheid als officier is nog niet identiek met geschiktheid in den omgang met het parlement, vooral Er is wellicht geen betere uit spraak die aangeeft waarom Bos boom niet met de Staten-Gene raal overweg kon, dan deze. Want wat men als minister in de Staten-Generaal waard is, moet blijken wanneer onwelwillende, onrechtvaardige critiek wordt ge in bij voorkeur de geven door aan de minister niét sympathieke Kamerleden! Maar in dat geval werd de toon van Bosboom geërgerd en minachtend! Daarbij vergat hij wellicht nóg een ding, waarop minister Ger- brandy na zijn terugkeer uit Lon den eens treffend heeft gewezen: kan de Kamer op bepaalde ontwikkeling gedurende riejarige mobilisatietoc- cinde was nna_ge f alles kor agen o- lisatle dat a deze mémoi- i beantwoorden i ln Mie militaire bruiken. fouten, vaak beuzeüncen. die verden uitgerafeld en tot causes célêbre» opgezet, om dan. als hij de klachten tot de juiste proportie terug- Een geërgerde minister en een te s En bovenal is het nuttig er nog weer eens aan te worden herin nerd, dan van hóé geheel andere órde de Tweede Wereldoorlog ook geweest moge zijn voor Neder land. ook de jaren 19141918 een zware tijd hebben betekend voor regering en volk. Soms schenkt de oud-minister ons heel rustige tekeningen, die het Jezeo waard zijn. Natuurlijk Minister en Staten-Generaal momenten verfoeien, wanneer dc iruik wat scheef staat van dit col lege, maar toen het Nederlandse kabinet in Londen vertoefde, mis- 'en de ministers de Kamer, wart binnen het raam der constitutie blijft de Staten-Generaal hét eol- ege waarin het kabinet contact heeft met de natie! De Eerste Wereldoorlog leerde ons dat de Staten-Generaal zich in critiek heeft te matigen in tijden van crisis en gevaar. Maar de Tweede Wereldoorlog leerde ons dat ook In zulke tijden de Staten-Generaal onmisbaar is. In de discussie over deze beide stellingen, verdienen de mémoires van Bosboom, die vijfentwintig jaar geleden, op 30 september 1935 zijn tachtigste verjaardag vierde, hun plaats, en hebben ze recht ook thans aan de vergetelheid ont- worden, als bronnenboek rukt r parlementaire historie! WILLY BRANDT MACMILLAN heeft gevoerd om zijn macht te vergroten, een minder verkwik kelijke rol heeft gespeeld in de Kongolese affaire. De adviezen, die hij aan de onttroonde Loe- moemba heeft gegeven, zijn ge lukkig te laat gekomen. Maar dat neemt niet weg. dat zij vol komen indruisten tegen de let ter en de geest van de resolu ties van de Veiligheidsraad en blijk geven van een zo ondemo cratische instelling, dat het op treden van Nkroemah daardoor in een geheel nieuw licht komt Zijn bewering, dat hij het Afri kaans-Aziatische blok voor de zaak van Loemocmba zal mobi liseren, zal menig Afrikaans en Aziatisch leider zich doen afvra gen, wat de heer Nkroemah zich wel verbeeldt. Overigens is uit de uitslag van de stemming in de Algemene Vergadering over het conflict tussen Chroesj tsjef en Hammarskjöld wel ge bleken. hoe gering de invloed van de heer Nkroemah is. Te hopen is dat zijn oproep tot vor ming van een neutralistische „derde macht" een zelfde lot zal ondergaan. Men weet nu, met West-Berlijn Dat de Sowjetunie nu haar toevlucht heeft genomen tot po gingen. de westelijke landen van Azië, Afrika en Latijns- Amerika te isoleren, betekent geenszins, dat zij zich niet van tijd tot tijd van andere midde len zal bedienen om haar doel einden te bereiken. Al zal zij zich niet tot een oorlog laten verleiden, zij zal wel telkens een dreigende situatie scheppen om dc vastbeslotenheid van het Westen op de proef te stel len. De uiterst moeilijke situa tie. waarin West-Berlijn zich be vindt als een eiland in een rode zee, stelt de Russen daartoe nog steeds in staat. En een nieuwe blokkade, die ongetwijfeld veel doeltreffender zal zijn dan die van meer dan tien jaar geleden, is zeker niet denkbeeldig, al, lijkt zij ook niet erg waar schijnlijk. president E.senhower te zuUen beï.^^^anfe'kstem" leggen. Want Eisenhower is nog Russen de comm^ maar enkele maanden president nvJ ae commu- ;«S?ddmrtto<lïiMir dt llnS Duitsland gebruiS öm taE weinig of mets meer doen en zal amh)(maar van hp+ Wecth(.rliin. daar ook weinig voor voelen. lang Chroesjtsjef hem niets zenlijks te bieden heeft. Het eni ge waar Chroesjtsjef thans naar streeft, is een ontmoeting met de Amerikaanse president, die ambtenaar van het Westberlijn- se ministerie van economische zaken en kredietwezen, heeft ons daarover in de afgelopen week, toen hij zich in Den Haag be- "verzoenend -ebaar van de ogen aanschouwd, hoe West-Ber- g-. feL De Britse premier Macmillan, ken. Nog zwaarder weegt het die zich thans blijkbaar weer 'eit. dat West-Berlijn of- geroepen voelt, de rol van be- schoon het wat zijn grondstof- middelaar te spelen, dient zich Jen betreft voornamelijk vb terdege te realiseren, wat hij West-Duitsiand en de rest v doet, als hij probeert. Eisenho- de vrije wereld afhankelijk is wer tegen wil en dank in con- thans economisch bijna geheel tact met Chroesjtsjef te bren- °P eigen benen kan staan en in ben. Wil een dergeUjke ontmoe- vrijwel niets is aangewezen op ting zin en kans op succes heb- de omringende Sowjetzone. ben, dan moeten er wederzijdse aanknopingspunten aanwezig eI®?. R. IU,len dan °°k lijn. Die zijn er be.ll.t nlel. De ?'«h jn ulter.te noodzaak lol vrees voor een nieuwe oorlog is L ecn ll "we het enige, wat de een drijft ln overgaan en ri, „Hen de richting van de andere, die «lc,h voornamelijk toeleggen op nota bene rell deze vrees systc- hel scheppen van drc.gende si- inatiseh tracht aan Ie wakkeren beoefenen va cn voor rijn eigen doeleinden tc speldeprlktacHek. De gei gebruiken. Ecn ontmoeting tus- d'e hierachter schuilgaan, sen Eisenhower en Chroesjtsjef rroter dan die van een blokka- om der wille van die ontmoeting dc' emda» de Russen zich bedie- rou een zo ongezond verschijn- sel zijn, dat we ons nauwelijks de zg. salami-techniek, d,.j„, aarsa „„B „„„„„.jnn tarblj zij stukje voor beetje In kunnen voorstellen, dat de heer 5Ü.*e",if ^at Macmillan zich daartoe verleiden. zij ln een keer niet kunnen be machtigen. En terecht wees de heer Jannieke er dan ook op, Oflén aeonend dat toeseven aan de Russische w9en geopenu elsen en een 2lch neerleRgen bij i het Westen hun eenzijdige maatregelen tot Men moet zich i niet teveel van Chroesjtsjef trekken, hem in zijn eigen sop gaar laten koken. Er wordt veel te veel aandacht geschonken aan hetgeen hij zegt en te weinig aan wat hij doet of verzuimt. Gelukkig vormt de Kongolese kwestie hier een uitzondering op. De wijze, waarop de Sow jetunie zich volkomen in strijd met het Handvest van de Ver- w gde Naties heeft ingelaten leiders de ogen geopend. Zij be- j ginnen langzaam maar zeker in te zien. dat zij als het erop aan komt beter met de westelijke landen dan met die van het communistische blok in zee kun nen gaan. En daarom zullen zij de hulp. die in het kader van de Verenigde Naties geboden kan worden, waarschijnlijk met beide handen aangrijpen. De voorstellen van Eisenhower zul len dan ook vrij zeker een gun- stig onthaal vinden. Helaas is het ook in Afrika niet alles goud. wat er blinkt. Uit papieren die bij de arresta tie van Loemoemba in beslag werden genomen, is gebleken, dat president Nkroemah van Ghana, die in zijn eigen land een politiek van onderdrukking rije nieuw MUnchen zou kun- lelden. En daaraan heeft de ereld thans zeker geen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 20