lacht op de kale berg
E
ff
"WXERZIEM met CORSICA
PADA.
11
ANDRÉ
ren: de lichtjes van
Belgodere en Corbara,
ver weg. Die lichten en
de 6terren gaan in el
kaar over. Een kapel
zonder klok. Klok.....
waaromHier is
geen tijd meer. Hier is
alleen nog maar het
verleden.
Aangevreten muren en wallen, in
elkaar gestorte huizen, met bos en
SPADA. maquis overgroeide daken. De tijd
Eenmaal, in de twintiger Schijnt hier geeq factor meer te zijn.
t Zoals San Antonmo hier ligt, ver-
en het begin van de dertv- heven adelaarsnest op die berg,
ger jaren op Corsica een hangend als het ware tussen de ster
begrip, vandaag alleen nog maar ren, met de toppen der andere ber-
een legende. Een legende, die gen als sombere, wachtende cyclo-
j T j -T j%. pen-koppen er om heen, is het wel
door een deel der eilandbewoners £en vreemdste plaatsen voor
Wij
hardnekkig, tegen beter weten in, een afspraak die denkbaar i
geromantiseerd wordt, maar die spreken nauwelijks tegen elkaar. Als
we spreken gebeurt dat zacht, bijna
fluisterend. Waarom eigenlijk?
Plotseling grijpt m'n begeleider me
in wezen alleen maar te maken
heeft met roof en terreur, met
iedere soort van wetsverkrachting tij m'n arm" en wijst op" iets
die denkbaar is en met de meest diepte. Ik houd m'n adem in. Be-
bloedige, bestiale vorm van neden me vijftien meter lager, zit-
moord. De naam van een man die ïe doetTn'
leefde als een schurk en de dood. ken aan een houtgravure uit een
inging als een dwaas. André oud boek. Het kon ook een beelden-
Spada, een der laatste maquisards fTroeP„van Rodin voorstellen „De
van het Corsica van gisteren ^p dafSenbliktaakt zich een
welk gilde, na eeuwenlang het flguur uit de groep los: het is een
reizen door Corsica tot een dubi- stokoud vrouwtje, geheel in 't zwart
euze aanqelegenheid gemaakt te gekleed, op een wit mutsje na. Ze
hebben, in 1936 eindelijk definitief vMt^hetspIionk
door het Franse leger werd ge- yje kijken haar na, zoals ze
liquideerd. daar voortgaat in de diepte. Wat
daar gaat is een heks. Iedere heks
Alle Corsicanen zeggen hem ge- ieder gruwelijk sprookje. De
kend te hebben. Dat is niet waar. st0k tikt op de stenen: tik., tik..
Slechts een deel van hen. De mees- ^k... soms blijft ze even staan en
ten kennen de verhalen uitsluitend rust. Eenmaal kijkt ze naar boven,
van horen zeggen, uit de tweede, Weet ze dat we daar zijn? Een hui
derde en vierde hand. Tijdens alle vering kan ik nauwelijks onderduk-
reizen door Corsica hoorde ik de ken. Dit alles, dit beeld is in wezen
brokstukken, flarden van die verha- ongelooflijk sinister. Want even, in
len. Ze leken de moeite waard ge- een fljts, zag ik het gezicht: donker,
combineerd, samengevat te worden, benig, uitgehouwen als in steen. Het
Maar hoe? En waar? En .vooral: heksengezicht, dat we vreesden in
door wie? onze jeugd. Tik., tik... tik... ze gaat
Op een dag wist een Corsicaan in verder, oneindig oud, diep gebogen,
een der bistro's aan de kade van onbeschrijflijk angstaanjagend. Tik
tonino en als ik een serieuze poging heksen verdwijnen kunnen,
wilde ondernemen hem te treffen, kijken elkaar aan en lachen.
fen. Eigenlijk is het met niets te
vergelijken. San Antonino bij nacht
is alleen maar zichzelf.
We vinden het huis waar Pascal
zou zijn. De eigenaar, die het Moor
se bouwsel bewoont, zegt dat hij er
is. Hij brengt ons eerst in de grote
kamer: die heeft geen dak. Alleen
maar een wirwar van druiven en
ucl scuci6<,c wijnranken. Als je op je tenen gaat
begeleider zei, dat het des staan kun je de druiven zo eten.
avonds beter, veiliger rijden Hij biedt ons wijn aan en vervol-
.._j dan overdag, omdat je beter met gens eau de vie. De wijn is goed,
je licht dan met de claxon signalen de eau de vie het venijnigste vuur-
EN WEG met nergens e
recht stuk, alleen maar
eindeloze spiraal die zich c
het gebergte kronkelde. M'n
kunt geven. In dat uur kwamen i
twee tegenliggers tegen. Ze scho
ven rakelings voorbij op de steil om-
water dat ik ooit over m'n lippen
kreeg. De patron zegt dat het een
veredelde vorm van nectar is; mij
hoog gaande weg, met één kant doet het eerder aan geconcentreerd
nogal benauwend dichtbij het ravijn, J i 1
gevuld met maquis. De maquis is
een dankbaar en schier onuitputte
lijk onderwerp om over te schrijven.
Niet echter om erin terecht te ko
men. Het is levend prikkeldraad ge
lardeerd met de vlijmscherpe ba-
ion„e«e" der SS van hei
ANTHONY
VAN KAMPEN
neur" was? De Corsicaan zwijgt.
Drinkt z'n glas leeg, vult het weer
en veegt z'n lippen af. „De een
zegt van wel, de ander van niet.
Neehij was 't niet. Hij hield er
een bijzondere wijze van eer op na.
Een eigen code. Neehij was te
veel alleen maar moordenaar".
„De Tijger van de Cinarca" noem
den ze hem, een naam die Spada
wel beviel. Hij was een enorme
ijdeltuit, met een uitgesproken ge
voel voor publiciteit. Geen kans liet
hij lopen om „in 't nieuws" te ko
men, of dat nieuws nu in de plaat
selijke pers op Corsica, in de Ita
liaanse en Franse kranten, of in de
grote Britse of Amerikaanse bladen
verscheen. Voor journalisten (meer
speciaal voor vrouwelijke) had hij
een zwak. Ze waren, aldus be
schouwde hij het, z'n pers-agenten
en goodwill-makers. Vraag alleen
niet wat voor soort „goodwill".
Het aantal verhalen over 'm blijkt
legio te zijn. Zoals de geschiedenis
van het in de maquis gevallen Fran
se vliegtuig. De bemanning was ge
wond toen ze door Spada ontdekt
werd. De manhen gaven geen cent
meer voor hun leven, want ze ken
den Spada's, geld- en bloeddorst.
Maar er gebeurde iets geheel an
ders. In z'n eigen auto reed hij hen
naar Ajaccio en en in die auto be
vond zich ook het getransporteerde
goud. Een braaf man! De dubbel
ganger van Robin Hood.
Dit soort verhalen circuleerde in
de kranten en gaven z'n zwarte re
putatie een pikante luister. Zoals dat
andere verhaal, van het oude moe
dertje ergens in het binnenland van
Corsica, dat op een avond bezoek
kreeg van een man. Ze herkende
hem: Spada. Hij vroeg wijn. Ze had
geen druppel in huis. Hij zag dat ze
ziek was en reed weg op z'n paard
zonder haar een haar gekrenkt te
hebben. Die nacht arriveerde in het
kleine huisje in de wildernis een
dokter. Hij bracht wijn, voedsel,
medicijnen en geld mee. Hij over
handigde dat alles de vrouw. Na
mens André Spada, de weldoener.
Zijn deze verhalen waar? Nie
mand zal er ooit precies achter ko
men. Leugen en waarheid vormen
een onuitwarbaar kluwen in het le
ven van Corsica's aartsschurk Spa
da.
Wat wèl waar is, dat zijn de moor
den die hij pleegde. In koelen bloe
de en alleen om aan geld te komen.
Wat wèl waar is, dat is de overval
van de postkoets, waarbij hij Ricci,
de bestuurder, op de bok neerknal
de en enkele begeleidende gendar
mes eveneens doodschoot. Wat wèl
waar is, is het kidnappepn van de
vrouw van een Franse gouverne
mentsambtenaar, nadat hij eerst
haar man gedood had.
De man die ons dit verhaal ver
telt, stopt even, drinkt zijn wijn, en
zegt dan voor zich uit (alsof het niet
voor ons bestemd is): „Nu ja, dat
hij gendarmes naar de andere we
reld hielpgoed, daar valt over
te praten.ze waren altijd al on
ze vijandenmaar dat hij vrou
wen vermoorddedat deed geen
behoorlijk maquisard. Dat doet al
leen een schurk".
an smaak.
Hij brengt ons
ia eindeloze
trappen en gan
gen naar een an-
Het was een van die violette
avonden van Corsica. Met vóór de "JJJJv „ok^Civer-
bergen elk ogenblik van kleur en 8* doördrin-
tint veranderende cellofane vliezen. d an
Een vreemde, irreëel aandoende Snde wijn
wereld. Een wereld zonder gelmd: huig .g yan
er was alleen het geluid van de 13Q0 de man en ik geloof
auto en dat van de klagende mis- graag
Val, die al een paar dagen door- £an swijst yj naar beneden en zie
stond. Eenmaal aan de kant van de gen onvergetelijke scène: enkele
weg twee ezels met waakzaam op- ters in de diepte zitten op een
soort uitbouw, iets als een breed
SAN ANTONIO: het verlaten
adelaarsnest op een bergtop
geheven oren, groot als radarscher
men. Ze stonden tussen aloë's,
lang als telefoonpalen.
Toen zag ik San Antonino.
balkon, een man en een vrouw te
kaarten. Een fles wijn staat tussen
hen in. Er wordt geen woord gespro-
Ik had het al vaker gezien. Over- ken H"oorbaar is alieen het dof neer
dag, vanuit de verte, leek het nog yaUen der kaarten. In een hoek een
het meest op een burcht,
op de berg. Een stad boven op een keukeld Frans tijdschrift plaatjes
top van het gebergte. Stad en berg tg beki;ken. Maar ze slaat geen
van precies dezelfde kleur. Zo oud bladzij om# Ze siaapt. Tegenover
is die stad, dat ze als het ware h een bankje, een oude
een orgamsch geheel met de berg yrouw> Zoals ze daar zit, zou ze een
is gaan vormen. Ze horen bij el- mummio kunnen zijn, zo oud, zo
kaar. Ze zijn met meer voor te stel- vergaan al_ Ze zjt daar, levend nog,
len zonder elkaar. te sterven. Het geheel vormt een
Een verlaten stad. Eenmaal woon- somber> droefgeestig schilderij,
den daar honderden mensen, nu, Maar zoalg ze daar met z>n vjeren
vandaag, nog slechts enkele tien- moeten ze zitten. Dit had ge
tallen. Er zijn meer verlaten ste- arrangeerd kunnen zijn door de
den op Corsica, maar ik denk dat meesterhand van een groot regis-
San Antonino de vreemdste, zonder- seur_ Maar het is geen regisseur die
lingste, meest mysterieuze is. Om- deed; rangschikte, enscèneer-
dat ze boven op een berg is ge- de het leven zejf z0. Of de dood?
bouwd. Omdat ze, ook die avond q dat ogenbbk glijdt het eerste
weer, de indruk maakt van een ade- scbjjnsei van de maan over het
laarsnest onder de sterren. Moorse huis en ineens krijgt alles
De auto bleef beneden staan en egn andere sfeer, een ander „kli-
gingen de stad binnen, via de maat» een ander
oudste muur, eenmaal, eeuwen ge
leden gebouwd om overvallers af
te slaan. Er waren altijd overval-
Er begint ook iets. De eigenaar
.an het huis brengt ons naar de
man, die alles van André Spada zou
v- - - man, uie aun van iUiuif-—— -
Iers. De geschiedenis van dit land afweteri) paScal. Het is de kaarter,
is één lang verhaal van oorlog, be- De vrouw bbjft er al die tijd bij zit-
zetting, roof en plundering. ten 0ok het slapende meisje, ook
Het was geheel donker toen we, dg stervende vrouw. Terwijl Pascal
deels op de tast, deels met behulp verteit, wordt het maanlicht witter
van een zaklantaarn, de weg tracht- en w^er- Het lijkt soms of het
ten te vinden in het labyrint van maanbcbt sneeuwt,
trappen en spelonken, steegjes en
nauwe straatjes. Een ezel stond
vastgebonden aan een muur en
Een lang en moeizaam verhaal.
Hij begint bij het eind van Spada,
en ik wil juist eerst het begin we
it. Vleermuizen fladderden weg weer
op roek naar ander,hotan Vóór zwuet WJ De
vrouw kijkt
ons, twintig meter met iege, uitdrukkingsloze ogen
licht uit de muur va end Verder; of wel erg wel.
op nog twee, drie lichtjes, ue laai
ste bewoners van een vdle morte, s da iegl Pascai, die deed
een dode stad. bleven we wat honderden op Corsica de eeuwen
Op een der 'vajisien h11 door vó6r hem deden: „pendre le
staan en keken mt In «e"na maquis", in de maquis verdwijnen.
r«i° weer anderib helderder sier- Of hij een werkelijke „bandit d'hon-
„Vrouwenmeer dan één?"
vragen we.
En dan volgt het verhaal van de
moord, even onmenselijk als lafhar
tig, op de jonge Caviglioli, de zes
tienjarige broer van Mimi Caviglioli,
Spada's geliefde, tevens zuster van
diens aartsvijand. Maar ze was niet
standvastig in haar liefde voor de
bandiet en gaf zich aan een ander.
Op een dag ontdekte hij haar met
die ander in de maquis. Hij schoot
ze beiden neer. Het was echter een
vergissing. Het was een ander lief
despaar.
Op een dag eiste hij van haar
broer dat die hem zou verraden
waar ze zich ophield. De jongen
wist het niet. Na hem eerst z'n tong
en oog te hebben uitgesneden schoot
hij het kind dood. Zo was Spada.
Er waren er meer die Corsica als
maquisard onveilig maakten. Grote
namen: Romanetti, Bartoli (die zó
trots op z'n daden was, dat hij een
eigen poststempel bezat, vermeldend
..Bartoli-Bandit"). Caviglioli en Tar-
tarola die wegens één moord in de
macchia (de maquis) verdween en
daar gedurende veertig jaren leefde
als een dier. Een leven, stof te over
biedend voor een complete avontu-
ren-roman.
Jarenlang zaten de gendarmes en
Franse soldaten achter Spada aan,
zonder succes. Totdat ze hem einde
lijk vingen. Hoe dat mogelijk was,
is nooit helemaal duidelijk gewor
den. Er zijn twee verhalen: het ene
luidt dat hij zich in het huis van
z'n ouders in Coggia had verscho
len, en niet wilde dat dezen mede
de dupen zouden worden van het
vuurgevecht dat aanstaande was.
Hij wist dat ze hem, dood of levend,
in handen zouden krijgen. Hij gaf
zich over, terwille van z'n ouders.
Een typisch, larmoyant Spada-ver-
haal, dat waarschijnlijk niet op
waarheid berust.
Het andere lijkt plausibeler: een
van z'n vrouwelijke journalistieke
relaties, een Britse verslaggeefster
die hem al eerder had bezocht, gaf
hem de raad zich over te geven,
omdat hij dan volgens haar een
kans maakte z'n kop te redden. Hij
overwoog de kans. Inmiddels schijnt
de journaliste het een of ander
slaapmiddel in z'n wijn gedaan te
hebben. Hij was weerloos toen de
gendarmes hem grepen.
In Bastia verdween hij voor drie
jaar in de gevangenis. Dat was in
'32. In '35, drie jaar later, tijdens
het carnaval, begon het proces te
gen hem, dat bijgewoond werd door
250 journalisten en fotografen. Spa
da was, meer dan ooit, voorpagina-
De moordenaar verscheen geke
tend en met de handboeien aan in
het openbaar. Hij zag er bleek uit
door de drie jaren cellulaire opslui
ting en droeg een opvallend witte
sweater. Uit alles bleek dat hij de
oude comediant gebleven was die
hij altijd was geweest. Hij wilde er
graag jong uitzien en knipoogde te
gen de vrouwen, die zich verdron
gen om hem te
zien. Zingend
ging hij naar de
rechtszaal. Wat
hij zpng waren
geen Corsicaanse
liedjes maar re
ligieuze. Hij was
namelijk inmid
dels bekeerd, zei
hij. Z'n rechters
beweerden dat hij
óf een enorme co
mediant was óf lijdend aan gods
dienstwaanzin.
Er werden van alle door hem ge
pleegde moorden slechts een 9-tal
tegen hem aangevoerd. Er waren 34
getuigen. Hij grijnsde toen hij ze
zag.
De president van de rechtbank
verweet hem, dat hij zo graag over
z'n eigen slechte daden had geschre
ven. Dat hij geld had aangenomen
van buitenlandse tijdschriften voor
z'n verhalen en dat hij zelfs z'n me
moires had verkocht. Spada rea
geerde niet. Hij bleef volhouden dat
de Hemel zijn beloning zou zijn en
dat zijn zonden hem door een hoge
re dan een aardse macht reeds lang
vergeven waren.
Het proces werd een tragi-come-
die met als hoofdpersoon een man,
die alleen maar de stand der wer
kelijke maquisards schade had be
rokkend. Een
man, die de kwa
lificatie „Bandit
d'honneur" in
geen enkel op
zicht verdiende.
Hij bekende alles
en zelfs meer dan
dat. Maar iedere
bekentenis deed
hij vergezeld gaan
van allerlei bij
belse uitspraken
en citaten. De president beet hem
toe, dat er alleen maar religi
euze nonsens over z'n lipppen kwam
en dat hij niet gek maar laf was.
Spada stak z'n tong tegen hem uit
en begon hardop te bidden.
Uit de geweldige belangstelling
voor het proces bleek desondanks
z'n grote populariteit. Deze had hij
overigens zelf voor een groot deel
gevoed en gemaakt door z'n publi-
katies, en zelfs eenmaal door een
radio-causerie die hij „live" kon hou
den, -rgens in de maquis. Ze be
taalden er hem 3000 (vooroorlogse)
francs per minuut voor.
Op de derde en laatste dag van
het proces zag hij er iets minder
zorgeloos uit dan voorheen. Terwijl
hij z'n snor glad streek zei hij tot
de president: „Ben ik een moorde
naar?? Misschien. Een leugenaar??
Ik protesteer. Een rover?? Nee".
De jury had niet lang werk en
verklaarde hem eenparig voor schul
dig. De volgende dag, bij het aan
rijpen van de dageraad over Bas
tia, werd hij op het stadsplein ge
guillotineerd.' Hét was vier uur. Men
zegt dat hij tot het laatste moment
voor z'n leven heeft gevochten, zo
zeer zelfs, dat de driehoekige valbijl
niet op z'n nek maar op z'n rug te
recht kwam. Anderen beweren daar
entegen dat hij rustig het leven uit
ging. Daarna leefde alleen zijn le
gende voort.
Hij was een der allerlaatsten van
de maquisards, maar tevens een der
slechtste, verdorvenste. In de jaren
omstreeks '33 bevonden er zich nog
een paar honderd van hen in de ma
quis van Corsica en vormden daaf
een reëel gevaar voor iedere reizi
ger door het eiland. Dat ondervond
in '33 een Brits diplomaat, die to
taal uitgeschud in Ajaccio aankwam.
Dit was de druppel die de emmer
eindelijk deed-overlopen. De Franse
regering nam een drastisch besluit
en stuurde een leger van een kleine
100.000 man naar Corsica om dit let
terlijk aan te vegen en uit te kam
men. Het kostte drie jaar om het Ei
land der Gelukzaligen van meter
tot meter te doorkruisen, maar toen
dat gebeurd was, kon de maquis ook
gereinigd genoemd worden. Er was
er niet één meer overgebleven. In
'36 was Corsica een veilig eiland.
Eindelijk, na eeuwen en
ET VERHAAL is uit en Pascal
zwijgt. De mummie zit nog
aldoor in dezelfde houding.
De vrouw wacht nog steeds
met de kaarten en het meisje
slaapt door over het tijd
schrift. Het maanlicht is melk
wit. Dan zegt Pascal: „Nee, hij was
geen bandiet, hij was alleen maar
een schurk. De „vendetta" was hier
altijd een eerlijke zaak. Het was een
kwestie van ons eigen recht, omdat
er geen beter recht was. Men had z'n
eigen codes en men hield zich er
aan. Niet André Spada, Een echte
maquisard had de sympathie van
het hele volk en dat hielp hem waar
het kon tegen de gendarmes".
Er is een liedje, beroemd gemaakt
door de Corsicaanse zanger Tino
en Bartoli's zijn geen maquisards
meer, doch rustige bewoners van
Marseille en Parijs. Wie daar, het
zij in Parijs, hetzij in Marseille, in
contact komt met „het milieu",
(lees: de onderwereld) doet daar-de
merkwaardige, ontdekking, dat de
"leiding er goeddeels bij Corsicanen
berust. Er is zelfs een stadje op Cor
sica, dat de reputatie geniet de
broedplaats, de voedingsbodem van
gangsters te zijn: het lieflijke ro
mantische Calenzana. Daar leert
men het vak. Niet met pistolen of
stiletto's. Met Lugers en Colts.
Het is laat als we het Moorse huis
met de vele kamers verlaten. Pascal
en de vrouw kaarten door als was
er niemand geweest. De mummie
leunt nog steeds zonder ook maar
de minste beweging tegen de muur.
ANDRÉ SPADA: moordenaar
en maquisard
|ERUG naar beneden, waar
ergens de kleine deux-che-
veaux op ons wacht. Maar
eer het zover is moeten we
de moeilijk gang terug ma
ken, door al die holen
spleten en spelonken. Waar het
maanlicht toegang heeft is het niet
moeilijk de weg te vinden. Waar
dat ontbreekt is het aardedonker.
Terwijl we- afdalen hoor ik plot
seling zingen. We stoppen en luiste
ren: Het geluid is dichtbij. Op onze
tenen naderen we. Ergens boven
ons, tegen een verweerde muur,
hangt een balkon en vanaf dat bal
kon wordt gezongen. Het is een
vrouwestem. Een mooie ijle stem.
De melodie is me onbekend, maar
het klinkt heel mooi, heel aangrij
pend, heel droefgeestig in dat uur.
Het loopt tegen middernacht. Ik
vraag me af: wie zingt hier, in zo'n
stad! Op dit uur! Is het een jonge
Corsicaanse vrouw, die een „vocero"
zingt, een van de oude treurliede
ren van het land, vol droefheid en
smart over het heengaan van een
geliefd familielid? We blijven luis
teren en het zingen gaat door. Het
is de enige stem in de nacht van
het adelaarsnest. Het is nauwelijks
te beschrijven hoe
vreemd, hoe won
derlik en tege
lijk: hoe be
angstigend die
stem is.
Dan zwijgt de
stem en we gaan
verder. Als we
de
zijn die huizen (waarvan elk een
klein fort, een soort bunker is) niet
verbrand en verwoest! Hoe vaak
werden de mannen niet vermoord
of meegevoerd eii de vrouwen ver
kracht! Eiland der Gelukzaligen
jawel, voor Ulysses en voor de toe
risten die er thans komen. Heel San
Antonino is één brok versteende af
weer en verdediging. En ondanks
dat, ondanks de vestiging op de
bergtop, ondanks de plaats van dat
adelaarsnest onder de sterren en de
harde, bitse, wilde mistral, eindigde
het als een dode stad.
Tr OG EENMAAL blijf ik staan
U en kijk, voor het laatst,
I omhoog. Het is nu bijna
I middernacht en San Anto-
nio lijkt een hallucinatie,
zoals het daar boven me
optorent. Ergens achter de muren
barst een ezel in een hartverscheu
rend balken los. Ik luister scherp als
het daarna weer stil wordt en betrap
er mezelf op, dat ik luister naar
het staccato van de stok van die
oude vrouwtiktiktik....
Waar zou ze zijn: Zij was het toch
werkelijk niet die zo treurig
zong in de nacht?
Dan weet ik ineens waaraan me
dat alles, deze ville morte en de
heks, het gesprek en de duistere
schaduwen in de holen en spelon
ken, doet denken: aan de heksen
sabbat en het opvoeren van de zwar
te mis in het ballet „Une nuit sur
le Mont Chauve". „de Nacht op de
Kale Berg" waarvoor Moussorgski
eenmaal de muziek schreef.
San Antoninode Kale Berg
van Corsica. En ik was die nacht
op deze Kale Berg.
Vóór de klok van San Antonino
twaalf kan slaan rijden we daar be
neden. Ik kijk nog minstens drie
maal om. De verlaten stad ver
dwijnt in de nacht. Ze ligt als een
sinistere blokkendoos boven op de
top van de berg. Als een burcht,
waarin duizend, tienduizend myste
ries en geheimen verborgen bleven.
Edgar Allen Poe beschrijft in een
van zijn verhalen hoe een oud, zon
derling kasteel plotseling voorgoed
in het niets opgaat. Het heet „The
Fail of the House Usher".
Tot Calvi moest ik aan Usher-San
Antonino denken. Het zou me niets
verbazen als de top van de berg
morgen leeg was. En dat de men
sen zouden vragen: „San Antonino?
Wat was dat, nooit van gehoord?
Heeft dat dan bestaan?
Rossi. Het heet „Chucharillo" en
vertelt van een maquisard, opge
jaagd door de gendarmes, die zich
ten slotte verbergt in het bed van
zijn kindje. Terwijl de gendarmes
hem zoeken in het huis, zingt de moe
der het kind in slaap.
Er is geen vendetta en er zijn
geen maquisards meer, zegt Pascal.
Is dat waar? In alle gift-shops van
Corsica kan men vandaag namaak-
stiletto's kopen, met erop of erin ge
graveerd: „Mijn wond zal nooit he
len" of „Dood aan mijn vijanden".
En er is nog veel rancune en jaloe
zie op Corsica onder de Corsicanen.
Men verdwijnt niet meer in de ma
quis, maar zo hier en daar explo
deert nogal eens een butagas-fles.
Op Corsica kan men rustig reizen,
want de kinderen der Romanetti's
ren, valt het
maanlicht over
een gedeelte er
van. Ik kijk naar boven en zie
de vrouw die gezongen heeft staan.
Ze is geheel in het zwart gekleed en
heel oud. De heks is het niet. Ten
minsteik geloof het niet. Maar
de stem was zo jong!
Terwijl we verder dalen, in de
richting van de vteg, weet ik op
nieuw dat dit een merkwaardig, zon
derling eiland is. Een eiland, dat
heel zijn geschiedenis door bezet
was. Dat altijd onderdrukt was. En
omdat het dit was, maakten de
Corsicanen hun eigen recht: het
recht van de macchia. Een hard
recht, maar toch een vorm van
recht.
Hóe hard dit eiland het had, ziet
men in San Antonino. Hoe vaak zijn
die muren niet bestormd! Hoe vaak
Militairen maakten feest
na oogsthulp
Als dank voor de verleende hulp bij
het binhenhalen van de oogst heeft de
„Groninger Landbouw" de militairen van
land- en luchtmacht een speciale feest
avond aangeboden. De voorzitter van de
provinciale commissie van het landbouw
schap, de heer J. L. G. van Hasselt, bood
aan de commandanten van land- en lucht
macht een grote foto aan. waarop een
De burgemeester van Appingedam C.
C. J. Wellema, bracht zowel de boeren
als de militairen hulde voor de eensge
zindheid en ijver, waardoor een ramp
t het gebied was voorkonen.
Het feest, dat „l-Lu-J te Appinge
dam plaats vond. werd verzorgd door
het Gronings Studentencabaret o.Lv.
Seth Gaaikema en de Scarlet Pimper
nels". Onder de gasten was onder meer
aanwezig, kolonel C. M. B. Wichers, ter
ritoriaal commandint Noord.