lacht op de kale berg E ff "WXERZIEM met CORSICA PADA. 11 ANDRÉ ren: de lichtjes van Belgodere en Corbara, ver weg. Die lichten en de 6terren gaan in el kaar over. Een kapel zonder klok. Klok..... waaromHier is geen tijd meer. Hier is alleen nog maar het verleden. Aangevreten muren en wallen, in elkaar gestorte huizen, met bos en SPADA. maquis overgroeide daken. De tijd Eenmaal, in de twintiger Schijnt hier geeq factor meer te zijn. t Zoals San Antonmo hier ligt, ver- en het begin van de dertv- heven adelaarsnest op die berg, ger jaren op Corsica een hangend als het ware tussen de ster begrip, vandaag alleen nog maar ren, met de toppen der andere ber- een legende. Een legende, die gen als sombere, wachtende cyclo- j T j -T j%. pen-koppen er om heen, is het wel door een deel der eilandbewoners £en vreemdste plaatsen voor Wij hardnekkig, tegen beter weten in, een afspraak die denkbaar i geromantiseerd wordt, maar die spreken nauwelijks tegen elkaar. Als we spreken gebeurt dat zacht, bijna fluisterend. Waarom eigenlijk? Plotseling grijpt m'n begeleider me in wezen alleen maar te maken heeft met roof en terreur, met iedere soort van wetsverkrachting tij m'n arm" en wijst op" iets die denkbaar is en met de meest diepte. Ik houd m'n adem in. Be- bloedige, bestiale vorm van neden me vijftien meter lager, zit- moord. De naam van een man die ïe doetTn' leefde als een schurk en de dood. ken aan een houtgravure uit een inging als een dwaas. André oud boek. Het kon ook een beelden- Spada, een der laatste maquisards fTroeP„van Rodin voorstellen „De van het Corsica van gisteren ^p dafSenbliktaakt zich een welk gilde, na eeuwenlang het flguur uit de groep los: het is een reizen door Corsica tot een dubi- stokoud vrouwtje, geheel in 't zwart euze aanqelegenheid gemaakt te gekleed, op een wit mutsje na. Ze hebben, in 1936 eindelijk definitief vMt^hetspIionk door het Franse leger werd ge- yje kijken haar na, zoals ze liquideerd. daar voortgaat in de diepte. Wat daar gaat is een heks. Iedere heks Alle Corsicanen zeggen hem ge- ieder gruwelijk sprookje. De kend te hebben. Dat is niet waar. st0k tikt op de stenen: tik., tik.. Slechts een deel van hen. De mees- ^k... soms blijft ze even staan en ten kennen de verhalen uitsluitend rust. Eenmaal kijkt ze naar boven, van horen zeggen, uit de tweede, Weet ze dat we daar zijn? Een hui derde en vierde hand. Tijdens alle vering kan ik nauwelijks onderduk- reizen door Corsica hoorde ik de ken. Dit alles, dit beeld is in wezen brokstukken, flarden van die verha- ongelooflijk sinister. Want even, in len. Ze leken de moeite waard ge- een fljts, zag ik het gezicht: donker, combineerd, samengevat te worden, benig, uitgehouwen als in steen. Het Maar hoe? En waar? En .vooral: heksengezicht, dat we vreesden in door wie? onze jeugd. Tik., tik... tik... ze gaat Op een dag wist een Corsicaan in verder, oneindig oud, diep gebogen, een der bistro's aan de kade van onbeschrijflijk angstaanjagend. Tik tonino en als ik een serieuze poging heksen verdwijnen kunnen, wilde ondernemen hem te treffen, kijken elkaar aan en lachen. fen. Eigenlijk is het met niets te vergelijken. San Antonino bij nacht is alleen maar zichzelf. We vinden het huis waar Pascal zou zijn. De eigenaar, die het Moor se bouwsel bewoont, zegt dat hij er is. Hij brengt ons eerst in de grote kamer: die heeft geen dak. Alleen maar een wirwar van druiven en ucl scuci6<,c wijnranken. Als je op je tenen gaat begeleider zei, dat het des staan kun je de druiven zo eten. avonds beter, veiliger rijden Hij biedt ons wijn aan en vervol- .._j dan overdag, omdat je beter met gens eau de vie. De wijn is goed, je licht dan met de claxon signalen de eau de vie het venijnigste vuur- EN WEG met nergens e recht stuk, alleen maar eindeloze spiraal die zich c het gebergte kronkelde. M'n kunt geven. In dat uur kwamen i twee tegenliggers tegen. Ze scho ven rakelings voorbij op de steil om- water dat ik ooit over m'n lippen kreeg. De patron zegt dat het een veredelde vorm van nectar is; mij hoog gaande weg, met één kant doet het eerder aan geconcentreerd nogal benauwend dichtbij het ravijn, J i 1 gevuld met maquis. De maquis is een dankbaar en schier onuitputte lijk onderwerp om over te schrijven. Niet echter om erin terecht te ko men. Het is levend prikkeldraad ge lardeerd met de vlijmscherpe ba- ion„e«e" der SS van hei ANTHONY VAN KAMPEN neur" was? De Corsicaan zwijgt. Drinkt z'n glas leeg, vult het weer en veegt z'n lippen af. „De een zegt van wel, de ander van niet. Neehij was 't niet. Hij hield er een bijzondere wijze van eer op na. Een eigen code. Neehij was te veel alleen maar moordenaar". „De Tijger van de Cinarca" noem den ze hem, een naam die Spada wel beviel. Hij was een enorme ijdeltuit, met een uitgesproken ge voel voor publiciteit. Geen kans liet hij lopen om „in 't nieuws" te ko men, of dat nieuws nu in de plaat selijke pers op Corsica, in de Ita liaanse en Franse kranten, of in de grote Britse of Amerikaanse bladen verscheen. Voor journalisten (meer speciaal voor vrouwelijke) had hij een zwak. Ze waren, aldus be schouwde hij het, z'n pers-agenten en goodwill-makers. Vraag alleen niet wat voor soort „goodwill". Het aantal verhalen over 'm blijkt legio te zijn. Zoals de geschiedenis van het in de maquis gevallen Fran se vliegtuig. De bemanning was ge wond toen ze door Spada ontdekt werd. De manhen gaven geen cent meer voor hun leven, want ze ken den Spada's, geld- en bloeddorst. Maar er gebeurde iets geheel an ders. In z'n eigen auto reed hij hen naar Ajaccio en en in die auto be vond zich ook het getransporteerde goud. Een braaf man! De dubbel ganger van Robin Hood. Dit soort verhalen circuleerde in de kranten en gaven z'n zwarte re putatie een pikante luister. Zoals dat andere verhaal, van het oude moe dertje ergens in het binnenland van Corsica, dat op een avond bezoek kreeg van een man. Ze herkende hem: Spada. Hij vroeg wijn. Ze had geen druppel in huis. Hij zag dat ze ziek was en reed weg op z'n paard zonder haar een haar gekrenkt te hebben. Die nacht arriveerde in het kleine huisje in de wildernis een dokter. Hij bracht wijn, voedsel, medicijnen en geld mee. Hij over handigde dat alles de vrouw. Na mens André Spada, de weldoener. Zijn deze verhalen waar? Nie mand zal er ooit precies achter ko men. Leugen en waarheid vormen een onuitwarbaar kluwen in het le ven van Corsica's aartsschurk Spa da. Wat wèl waar is, dat zijn de moor den die hij pleegde. In koelen bloe de en alleen om aan geld te komen. Wat wèl waar is, dat is de overval van de postkoets, waarbij hij Ricci, de bestuurder, op de bok neerknal de en enkele begeleidende gendar mes eveneens doodschoot. Wat wèl waar is, is het kidnappepn van de vrouw van een Franse gouverne mentsambtenaar, nadat hij eerst haar man gedood had. De man die ons dit verhaal ver telt, stopt even, drinkt zijn wijn, en zegt dan voor zich uit (alsof het niet voor ons bestemd is): „Nu ja, dat hij gendarmes naar de andere we reld hielpgoed, daar valt over te praten.ze waren altijd al on ze vijandenmaar dat hij vrou wen vermoorddedat deed geen behoorlijk maquisard. Dat doet al leen een schurk". an smaak. Hij brengt ons ia eindeloze trappen en gan gen naar een an- Het was een van die violette avonden van Corsica. Met vóór de "JJJJv „ok^Civer- bergen elk ogenblik van kleur en 8* doördrin- tint veranderende cellofane vliezen. d an Een vreemde, irreëel aandoende Snde wijn wereld. Een wereld zonder gelmd: huig .g yan er was alleen het geluid van de 13Q0 de man en ik geloof auto en dat van de klagende mis- graag Val, die al een paar dagen door- £an swijst yj naar beneden en zie stond. Eenmaal aan de kant van de gen onvergetelijke scène: enkele weg twee ezels met waakzaam op- ters in de diepte zitten op een soort uitbouw, iets als een breed SAN ANTONIO: het verlaten adelaarsnest op een bergtop geheven oren, groot als radarscher men. Ze stonden tussen aloë's, lang als telefoonpalen. Toen zag ik San Antonino. balkon, een man en een vrouw te kaarten. Een fles wijn staat tussen hen in. Er wordt geen woord gespro- Ik had het al vaker gezien. Over- ken H"oorbaar is alieen het dof neer dag, vanuit de verte, leek het nog yaUen der kaarten. In een hoek een het meest op een burcht, op de berg. Een stad boven op een keukeld Frans tijdschrift plaatjes top van het gebergte. Stad en berg tg beki;ken. Maar ze slaat geen van precies dezelfde kleur. Zo oud bladzij om# Ze siaapt. Tegenover is die stad, dat ze als het ware h een bankje, een oude een orgamsch geheel met de berg yrouw> Zoals ze daar zit, zou ze een is gaan vormen. Ze horen bij el- mummio kunnen zijn, zo oud, zo kaar. Ze zijn met meer voor te stel- vergaan al_ Ze zjt daar, levend nog, len zonder elkaar. te sterven. Het geheel vormt een Een verlaten stad. Eenmaal woon- somber> droefgeestig schilderij, den daar honderden mensen, nu, Maar zoalg ze daar met z>n vjeren vandaag, nog slechts enkele tien- moeten ze zitten. Dit had ge tallen. Er zijn meer verlaten ste- arrangeerd kunnen zijn door de den op Corsica, maar ik denk dat meesterhand van een groot regis- San Antonino de vreemdste, zonder- seur_ Maar het is geen regisseur die lingste, meest mysterieuze is. Om- deed; rangschikte, enscèneer- dat ze boven op een berg is ge- de het leven zejf z0. Of de dood? bouwd. Omdat ze, ook die avond q dat ogenbbk glijdt het eerste weer, de indruk maakt van een ade- scbjjnsei van de maan over het laarsnest onder de sterren. Moorse huis en ineens krijgt alles De auto bleef beneden staan en egn andere sfeer, een ander „kli- gingen de stad binnen, via de maat» een ander oudste muur, eenmaal, eeuwen ge leden gebouwd om overvallers af te slaan. Er waren altijd overval- Er begint ook iets. De eigenaar .an het huis brengt ons naar de man, die alles van André Spada zou v- - - man, uie aun van iUiuif-—— - Iers. De geschiedenis van dit land afweteri) paScal. Het is de kaarter, is één lang verhaal van oorlog, be- De vrouw bbjft er al die tijd bij zit- zetting, roof en plundering. ten 0ok het slapende meisje, ook Het was geheel donker toen we, dg stervende vrouw. Terwijl Pascal deels op de tast, deels met behulp verteit, wordt het maanlicht witter van een zaklantaarn, de weg tracht- en w^er- Het lijkt soms of het ten te vinden in het labyrint van maanbcbt sneeuwt, trappen en spelonken, steegjes en nauwe straatjes. Een ezel stond vastgebonden aan een muur en Een lang en moeizaam verhaal. Hij begint bij het eind van Spada, en ik wil juist eerst het begin we it. Vleermuizen fladderden weg weer op roek naar ander,hotan Vóór zwuet WJ De vrouw kijkt ons, twintig meter met iege, uitdrukkingsloze ogen licht uit de muur va end Verder; of wel erg wel. op nog twee, drie lichtjes, ue laai ste bewoners van een vdle morte, s da iegl Pascai, die deed een dode stad. bleven we wat honderden op Corsica de eeuwen Op een der 'vajisien h11 door vó6r hem deden: „pendre le staan en keken mt In «e"na maquis", in de maquis verdwijnen. r«i° weer anderib helderder sier- Of hij een werkelijke „bandit d'hon- „Vrouwenmeer dan één?" vragen we. En dan volgt het verhaal van de moord, even onmenselijk als lafhar tig, op de jonge Caviglioli, de zes tienjarige broer van Mimi Caviglioli, Spada's geliefde, tevens zuster van diens aartsvijand. Maar ze was niet standvastig in haar liefde voor de bandiet en gaf zich aan een ander. Op een dag ontdekte hij haar met die ander in de maquis. Hij schoot ze beiden neer. Het was echter een vergissing. Het was een ander lief despaar. Op een dag eiste hij van haar broer dat die hem zou verraden waar ze zich ophield. De jongen wist het niet. Na hem eerst z'n tong en oog te hebben uitgesneden schoot hij het kind dood. Zo was Spada. Er waren er meer die Corsica als maquisard onveilig maakten. Grote namen: Romanetti, Bartoli (die zó trots op z'n daden was, dat hij een eigen poststempel bezat, vermeldend ..Bartoli-Bandit"). Caviglioli en Tar- tarola die wegens één moord in de macchia (de maquis) verdween en daar gedurende veertig jaren leefde als een dier. Een leven, stof te over biedend voor een complete avontu- ren-roman. Jarenlang zaten de gendarmes en Franse soldaten achter Spada aan, zonder succes. Totdat ze hem einde lijk vingen. Hoe dat mogelijk was, is nooit helemaal duidelijk gewor den. Er zijn twee verhalen: het ene luidt dat hij zich in het huis van z'n ouders in Coggia had verscho len, en niet wilde dat dezen mede de dupen zouden worden van het vuurgevecht dat aanstaande was. Hij wist dat ze hem, dood of levend, in handen zouden krijgen. Hij gaf zich over, terwille van z'n ouders. Een typisch, larmoyant Spada-ver- haal, dat waarschijnlijk niet op waarheid berust. Het andere lijkt plausibeler: een van z'n vrouwelijke journalistieke relaties, een Britse verslaggeefster die hem al eerder had bezocht, gaf hem de raad zich over te geven, omdat hij dan volgens haar een kans maakte z'n kop te redden. Hij overwoog de kans. Inmiddels schijnt de journaliste het een of ander slaapmiddel in z'n wijn gedaan te hebben. Hij was weerloos toen de gendarmes hem grepen. In Bastia verdween hij voor drie jaar in de gevangenis. Dat was in '32. In '35, drie jaar later, tijdens het carnaval, begon het proces te gen hem, dat bijgewoond werd door 250 journalisten en fotografen. Spa da was, meer dan ooit, voorpagina- De moordenaar verscheen geke tend en met de handboeien aan in het openbaar. Hij zag er bleek uit door de drie jaren cellulaire opslui ting en droeg een opvallend witte sweater. Uit alles bleek dat hij de oude comediant gebleven was die hij altijd was geweest. Hij wilde er graag jong uitzien en knipoogde te gen de vrouwen, die zich verdron gen om hem te zien. Zingend ging hij naar de rechtszaal. Wat hij zpng waren geen Corsicaanse liedjes maar re ligieuze. Hij was namelijk inmid dels bekeerd, zei hij. Z'n rechters beweerden dat hij óf een enorme co mediant was óf lijdend aan gods dienstwaanzin. Er werden van alle door hem ge pleegde moorden slechts een 9-tal tegen hem aangevoerd. Er waren 34 getuigen. Hij grijnsde toen hij ze zag. De president van de rechtbank verweet hem, dat hij zo graag over z'n eigen slechte daden had geschre ven. Dat hij geld had aangenomen van buitenlandse tijdschriften voor z'n verhalen en dat hij zelfs z'n me moires had verkocht. Spada rea geerde niet. Hij bleef volhouden dat de Hemel zijn beloning zou zijn en dat zijn zonden hem door een hoge re dan een aardse macht reeds lang vergeven waren. Het proces werd een tragi-come- die met als hoofdpersoon een man, die alleen maar de stand der wer kelijke maquisards schade had be rokkend. Een man, die de kwa lificatie „Bandit d'honneur" in geen enkel op zicht verdiende. Hij bekende alles en zelfs meer dan dat. Maar iedere bekentenis deed hij vergezeld gaan van allerlei bij belse uitspraken en citaten. De president beet hem toe, dat er alleen maar religi euze nonsens over z'n lipppen kwam en dat hij niet gek maar laf was. Spada stak z'n tong tegen hem uit en begon hardop te bidden. Uit de geweldige belangstelling voor het proces bleek desondanks z'n grote populariteit. Deze had hij overigens zelf voor een groot deel gevoed en gemaakt door z'n publi- katies, en zelfs eenmaal door een radio-causerie die hij „live" kon hou den, -rgens in de maquis. Ze be taalden er hem 3000 (vooroorlogse) francs per minuut voor. Op de derde en laatste dag van het proces zag hij er iets minder zorgeloos uit dan voorheen. Terwijl hij z'n snor glad streek zei hij tot de president: „Ben ik een moorde naar?? Misschien. Een leugenaar?? Ik protesteer. Een rover?? Nee". De jury had niet lang werk en verklaarde hem eenparig voor schul dig. De volgende dag, bij het aan rijpen van de dageraad over Bas tia, werd hij op het stadsplein ge guillotineerd.' Hét was vier uur. Men zegt dat hij tot het laatste moment voor z'n leven heeft gevochten, zo zeer zelfs, dat de driehoekige valbijl niet op z'n nek maar op z'n rug te recht kwam. Anderen beweren daar entegen dat hij rustig het leven uit ging. Daarna leefde alleen zijn le gende voort. Hij was een der allerlaatsten van de maquisards, maar tevens een der slechtste, verdorvenste. In de jaren omstreeks '33 bevonden er zich nog een paar honderd van hen in de ma quis van Corsica en vormden daaf een reëel gevaar voor iedere reizi ger door het eiland. Dat ondervond in '33 een Brits diplomaat, die to taal uitgeschud in Ajaccio aankwam. Dit was de druppel die de emmer eindelijk deed-overlopen. De Franse regering nam een drastisch besluit en stuurde een leger van een kleine 100.000 man naar Corsica om dit let terlijk aan te vegen en uit te kam men. Het kostte drie jaar om het Ei land der Gelukzaligen van meter tot meter te doorkruisen, maar toen dat gebeurd was, kon de maquis ook gereinigd genoemd worden. Er was er niet één meer overgebleven. In '36 was Corsica een veilig eiland. Eindelijk, na eeuwen en ET VERHAAL is uit en Pascal zwijgt. De mummie zit nog aldoor in dezelfde houding. De vrouw wacht nog steeds met de kaarten en het meisje slaapt door over het tijd schrift. Het maanlicht is melk wit. Dan zegt Pascal: „Nee, hij was geen bandiet, hij was alleen maar een schurk. De „vendetta" was hier altijd een eerlijke zaak. Het was een kwestie van ons eigen recht, omdat er geen beter recht was. Men had z'n eigen codes en men hield zich er aan. Niet André Spada, Een echte maquisard had de sympathie van het hele volk en dat hielp hem waar het kon tegen de gendarmes". Er is een liedje, beroemd gemaakt door de Corsicaanse zanger Tino en Bartoli's zijn geen maquisards meer, doch rustige bewoners van Marseille en Parijs. Wie daar, het zij in Parijs, hetzij in Marseille, in contact komt met „het milieu", (lees: de onderwereld) doet daar-de merkwaardige, ontdekking, dat de "leiding er goeddeels bij Corsicanen berust. Er is zelfs een stadje op Cor sica, dat de reputatie geniet de broedplaats, de voedingsbodem van gangsters te zijn: het lieflijke ro mantische Calenzana. Daar leert men het vak. Niet met pistolen of stiletto's. Met Lugers en Colts. Het is laat als we het Moorse huis met de vele kamers verlaten. Pascal en de vrouw kaarten door als was er niemand geweest. De mummie leunt nog steeds zonder ook maar de minste beweging tegen de muur. ANDRÉ SPADA: moordenaar en maquisard |ERUG naar beneden, waar ergens de kleine deux-che- veaux op ons wacht. Maar eer het zover is moeten we de moeilijk gang terug ma ken, door al die holen spleten en spelonken. Waar het maanlicht toegang heeft is het niet moeilijk de weg te vinden. Waar dat ontbreekt is het aardedonker. Terwijl we- afdalen hoor ik plot seling zingen. We stoppen en luiste ren: Het geluid is dichtbij. Op onze tenen naderen we. Ergens boven ons, tegen een verweerde muur, hangt een balkon en vanaf dat bal kon wordt gezongen. Het is een vrouwestem. Een mooie ijle stem. De melodie is me onbekend, maar het klinkt heel mooi, heel aangrij pend, heel droefgeestig in dat uur. Het loopt tegen middernacht. Ik vraag me af: wie zingt hier, in zo'n stad! Op dit uur! Is het een jonge Corsicaanse vrouw, die een „vocero" zingt, een van de oude treurliede ren van het land, vol droefheid en smart over het heengaan van een geliefd familielid? We blijven luis teren en het zingen gaat door. Het is de enige stem in de nacht van het adelaarsnest. Het is nauwelijks te beschrijven hoe vreemd, hoe won derlik en tege lijk: hoe be angstigend die stem is. Dan zwijgt de stem en we gaan verder. Als we de zijn die huizen (waarvan elk een klein fort, een soort bunker is) niet verbrand en verwoest! Hoe vaak werden de mannen niet vermoord of meegevoerd eii de vrouwen ver kracht! Eiland der Gelukzaligen jawel, voor Ulysses en voor de toe risten die er thans komen. Heel San Antonino is één brok versteende af weer en verdediging. En ondanks dat, ondanks de vestiging op de bergtop, ondanks de plaats van dat adelaarsnest onder de sterren en de harde, bitse, wilde mistral, eindigde het als een dode stad. Tr OG EENMAAL blijf ik staan U en kijk, voor het laatst, I omhoog. Het is nu bijna I middernacht en San Anto- nio lijkt een hallucinatie, zoals het daar boven me optorent. Ergens achter de muren barst een ezel in een hartverscheu rend balken los. Ik luister scherp als het daarna weer stil wordt en betrap er mezelf op, dat ik luister naar het staccato van de stok van die oude vrouwtiktiktik.... Waar zou ze zijn: Zij was het toch werkelijk niet die zo treurig zong in de nacht? Dan weet ik ineens waaraan me dat alles, deze ville morte en de heks, het gesprek en de duistere schaduwen in de holen en spelon ken, doet denken: aan de heksen sabbat en het opvoeren van de zwar te mis in het ballet „Une nuit sur le Mont Chauve". „de Nacht op de Kale Berg" waarvoor Moussorgski eenmaal de muziek schreef. San Antoninode Kale Berg van Corsica. En ik was die nacht op deze Kale Berg. Vóór de klok van San Antonino twaalf kan slaan rijden we daar be neden. Ik kijk nog minstens drie maal om. De verlaten stad ver dwijnt in de nacht. Ze ligt als een sinistere blokkendoos boven op de top van de berg. Als een burcht, waarin duizend, tienduizend myste ries en geheimen verborgen bleven. Edgar Allen Poe beschrijft in een van zijn verhalen hoe een oud, zon derling kasteel plotseling voorgoed in het niets opgaat. Het heet „The Fail of the House Usher". Tot Calvi moest ik aan Usher-San Antonino denken. Het zou me niets verbazen als de top van de berg morgen leeg was. En dat de men sen zouden vragen: „San Antonino? Wat was dat, nooit van gehoord? Heeft dat dan bestaan? Rossi. Het heet „Chucharillo" en vertelt van een maquisard, opge jaagd door de gendarmes, die zich ten slotte verbergt in het bed van zijn kindje. Terwijl de gendarmes hem zoeken in het huis, zingt de moe der het kind in slaap. Er is geen vendetta en er zijn geen maquisards meer, zegt Pascal. Is dat waar? In alle gift-shops van Corsica kan men vandaag namaak- stiletto's kopen, met erop of erin ge graveerd: „Mijn wond zal nooit he len" of „Dood aan mijn vijanden". En er is nog veel rancune en jaloe zie op Corsica onder de Corsicanen. Men verdwijnt niet meer in de ma quis, maar zo hier en daar explo deert nogal eens een butagas-fles. Op Corsica kan men rustig reizen, want de kinderen der Romanetti's ren, valt het maanlicht over een gedeelte er van. Ik kijk naar boven en zie de vrouw die gezongen heeft staan. Ze is geheel in het zwart gekleed en heel oud. De heks is het niet. Ten minsteik geloof het niet. Maar de stem was zo jong! Terwijl we verder dalen, in de richting van de vteg, weet ik op nieuw dat dit een merkwaardig, zon derling eiland is. Een eiland, dat heel zijn geschiedenis door bezet was. Dat altijd onderdrukt was. En omdat het dit was, maakten de Corsicanen hun eigen recht: het recht van de macchia. Een hard recht, maar toch een vorm van recht. Hóe hard dit eiland het had, ziet men in San Antonino. Hoe vaak zijn die muren niet bestormd! Hoe vaak Militairen maakten feest na oogsthulp Als dank voor de verleende hulp bij het binhenhalen van de oogst heeft de „Groninger Landbouw" de militairen van land- en luchtmacht een speciale feest avond aangeboden. De voorzitter van de provinciale commissie van het landbouw schap, de heer J. L. G. van Hasselt, bood aan de commandanten van land- en lucht macht een grote foto aan. waarop een De burgemeester van Appingedam C. C. J. Wellema, bracht zowel de boeren als de militairen hulde voor de eensge zindheid en ijver, waardoor een ramp t het gebied was voorkonen. Het feest, dat „l-Lu-J te Appinge dam plaats vond. werd verzorgd door het Gronings Studentencabaret o.Lv. Seth Gaaikema en de Scarlet Pimper nels". Onder de gasten was onder meer aanwezig, kolonel C. M. B. Wichers, ter ritoriaal commandint Noord.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 15