MILJOENENNOTA- Belastingverlaging vooral voor minst draagkrachtigen een situatieschets BEELD EN PROGNOSE Driejarenplan voor „prioriteiten'' Onderwijs slokt steeds hogere bedragen op Nieuwtjes uit de Miljoenennota VOORBEELDEN De pagina die wij van daag wijden aan de miljoe nennota, is anders van karak ter dan voorgaande jaren. Omdat de miljoenennota zelf in de loop der laatste jaren van karakter is veranderd. Officieel heet het stuk nog „Nota betreffende de toe stand van 's Rijks financiën" in feite is het een analyse geworden van de financieel- economische situatie van staats- èn volkshuishouding. Minister Zijlstra geeft in dit stuk een haarscherpe be lichting van hoe wij als Ne derlands volk in materieel opzicht reilen en zeilen. En tegen deze achtergrond dan worden de cijfers der begro tingen geplaatst. Die nog wel belangrijk zijn uiteraard Maar die aan belangrijkheid inboeten als eenmaal de situ atie getekend is en de daar uit voortvloeiende beleidslij nen zijn getrokken. Daarom ziet men op deze pagina allereerst zeer sche matisch weergegeven hoe onze minister van financiën de toestand van vandaag ziet, welke konsekwenties hij meent daaruit te moeten en kunnen trekken en welke verwachtingen hij heeft voor de toekomst. Gegeven dit veranderende karakter van de miljoenen nota, is het duidelijk dat de getrokken beleidslijnen ver der gaan reiken dan het be grotingsjaar waarvoor de no ta geldt: minister Zijlstra is voorzichtig begonnen een „prioriteifslijst" op te stellen die loopt tot 1963, het jaar waarin nieuwe verkiezingen dit kabinet tot aftreden zullen nopen. De tweede uiteenzet ting op deze pagina is der halve aan dit „prioriteitenbe leid" gewijd, waarin dus ook de cijfers van de begroting 1961 kort hun plaats hebben gevonden. En tenslotte vindt men op deze bladzijde een overzicht van de maatregelen op belas tinggebied die de minister en zijn staatssecretaris aan de Volksvertegenwoordiging hebben aangeboden, mèt hun motivering van deze ont werpen en een (groot) aantal voorbeelden, gelicht uit de nieuw ingediende inkomsten belastingtabel. Hoewel kort samengevat menen wij toch u op deze wijze voldoende inzicht ge geven te hebben in de inge wikkelde materie waarover in de komende weken onze volksvertegenwoordigers met de minister van gedachten zullen wisselen. Drie wetsontiverpen ingediend De minister en de staatssecretaris van financiënprofdr. J. Zijlstra en dr. W. II, Van der Berge hebben bij de Tweede Kamer een drietal wetsontwerpen ingediend, waarin de volgende belasting maatregelen worden voorgesteld: Verlaging van het tarief van de inkomsten- en loonbelasting per 1 juli 1961, tenzij een verdere verscherping van do conjunctuur uitstel tot een later tijdstip noodzakelijk maakt. Budgettaire consequentie: 475 miljoen per jaar. 9 Terugkeer van het tarief van de vennootschapsbelas ting van 4447 pet. naar 4043 pet. Budgettaire consequentie: 115 miljoen per jaar. Daartegenover staat echter, dat de verlaging van de investerings aftrek van tweemaal 8 tot tweemaal 5 pet. permanent zal worden gemaakt. Budgettaire consequentie: 150 miljoen per jaar. Beide maatregelen zullen eerst op een nader te bepalen, conjunctureel gunstig tijdstip in werking treden. consequentie: 15 miljoen per jaar. 4 Terugkeer van het tarief van de omzetbelasting op sigaretten van 7 naar 5. 1 15 miljoen per jaar. Budgettaire consequentie: 5 Vermindering van het tarief van de omzetbelasting op personenauto's, motorrijwielen en banden voor deze voertuigen van 20 tot 18 pet. Budgettaire conse quentie: 12 miljoen per jaar. Verlenging van de vrijstelling van omzetbelasting op sigaren voor een periode van 3 jaar. De situatie nu CONJUNCTUUR. Met onverminderde kracht heeft de hoogconjunctuur zich voort gezet. De verwachtingen van begin 1960 zijn belangrijk overtroffen. Maar het expansie-tempo brengt het gevaar met zich, dat de bestedingen sneller toenemen dan de produktie. Er zijn hier en daar knelpunten, die ertoe noodzaken een verdere vergroting van de bestedingen te voorkomen. ARBEIDSMARKT. Eind augustus j.l. bedroeg de arbeidsreserve 48000 personen of 1,4 procent van de beroepsbevolking. De vraag naar arbeidskrachten gaat in toenemende mate het aanbod te boven. Vooral in het westen van het land (metaal en bouwnijverheid) zijn spanningen ontstaan. In enkele delen wan ons land (vooral het noorden) is er nog sprake van enige structurele werkloosheid. Op een toenemende spanning op de arbeidsmarkt moet worden gerekend. PRODUKTIE. De veronderstelling, dat tengevolge van de krappe arbeidsmarkt het tempo van de expansie dit jaar enigszins zou afnemen, is niet bewaar heid: tot heden heeft 1960 een aanmerkelijke stijging van de produktie te zien gegeven, voornamelijk als gevolg van „interne reserves" tot productieverhoging. De toeneming van het bruto reële nationale produkt wordt voor dit jaar geschat op 8,5 procent tegen 5,5 procent voor 1959. KAPITAALMARKT Mede dank zij de aanmerkelijke grotere besparingen is de kapitaalmarkt momenteel vrij ruim en vertoont de rentevoet eerder een neiging tot dalen. Sedert 1957 financiert de lagere overheid al haar investeringen met lang geld. Binding van vrij kapitaal geschiedt, doordat meer middelen aan de kapitaalmarkt worden onttrokken dan voor de financiering van het tekort in de sector der overheid nodig is. Dit jaar werd ruim een miljard meer geleend daD noodzakelijk was voor de financiering van de uitgaven. BETALINGSBALANS. Verwacht wordt, dat het overschot op lopende rekening van de betalingsbalans van ruim 1800 miljoen in 1959 dit jaar tot 1250 of 1300 miljoen zal teruglopen Omdat een „snel doorschieten" van de binnenlandse bestedingen de ontwikkeling van de betalingsbalans in ongunstige richting kan doen ombuigen, wordt „bijgestuurd", o.a. door beperking van de fiscale investe ringsfaciliteiten. HANDELSBALANS. Mede door de opheffing van de beperkingen in het handels verkeer zijn onze exportmogelijkheden gunstig gebleven. Voor dit jaar wordt een exportstijging van ruim 11 procent verwacht. INVESTERINGEN. Vooral in bedrijfsuitrustingen wordt steeds meer geïnverteerd: de omvang van de investeringen in fabrieken en gebouwen voor de handel wordt beperkt door de bouwcapaciteit. Voor 1960 wordt de toename teringen in vaste activa van de bedrijven cent in 1959). CONSUMPTIE. Als gevolg van de vrijere lopnpolitiek en de stijging_ van de overige inkomens neemt de particuliere consumptie dit jaar sterk toe in volume ruim 6 procent tegen ruim 3 procent in 1959. Tengevolge van de huurverhoging op 1 april j.l. en de opheffing van het consumentensubsidie op melk zijn de kosten van levensonderhoud dit jaar ten opzichte van vorig jaar met ongeveer 2 procent toegenomen; Overigens is hét prijspeil dit jaar stabiel gebleven. Te nemen maatregelen FISCAAL BELEID. De ruimte voor vergroting van uitgaven en voor verlaging van de druk der belastingen is slechts beperkt, zodat op fiscaal terrein siecnts aan de meest dringende eisen kan worden voldaan. De algemene herziening van de belastingwetten eist al een offer van 65 miljoen per jaar terwijl bovendien 100 miljoen dient te worden gereserveerd voor uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied, die zeer wenselijk is. Niettemin is een verlaging van de fiscale druk met rond 500 miljoen per jaar mogelijk, waarvan 475 miljoen in de loon- en inkomstenbelastingsector. Als de conjunctuur dit mogelijk maakt kunnen de maatregelen op 1 juli 1961 ingaan. BESPARINGEN. De besparingen, die sedert 1958 een geleidelijke stijging te zien geven, moeten op een hoog peil blijven. Voor dit jaar wordt de spaarquote de verhouding van de besparingen tot het nationale inkomen geraamd op ruim 24 procent. Door een gezond financieel beleid, gericht op handhaving van de monetaire stabiliteit, wordt er naar gestreefd een gunstig klimaat te scheppen voor het sparen. Daarnaast worden specifieke maatregelen getroffen ter bevor dering van de vorming van duurzaam persoonlijk bezit en in de sfeer van premie- spaarregelingen en winstdelingsspaarregelingen voor werknemers. PROBLEEMGEBIEDEN. In verband met het bestaan van structurele werkloos heid in enkele landsdelen en gezien het streven om tot een grotere spreiding van industriële activiteiten te komen, zal ook in 1961 bijzondere aandacht worden besteed aan de industriële ontwikkeling van de probleemgebieden, waarbij net accent zal vallen op de noordelijke provincies. Meer geld zal daarvoor beschik baar worden gesteld. SUBSIDIES. Teneinde de totale groei van de verschillende uitgavencategorieën binnen redelijke grenzen te houden, zal op andere gebieden van de Kasuitgaven ruimte moeten worden gevonden. Daarbij wordt vooral gedachtaan bepaalde overdrachtsuitgaven, die het karakter van prijssubsidies hebben. Bepaalde wqz - «ingen in het landbouwgarantiebeleid zullen tot stand worden gebracht, terwijl ook aandacht zal worden geschonken aan de mogelijkheden tot verhoging van de opbrengstprijs (en daarmee tot verlaging van de subsidielast) van melk. Bovendien worden de duurdere woningen niet meer gesubsidieerd. CONJUNCTUUR. Het jaar 1961 zal uit een oogpunt van handhaving van het econo mische evenwicht hoogstwaarschijnlijk een moeilijk jaar zijn. Zelfs zou men Kun nen zeggen, dat in 1961 de beslissing zal vallen c hoogconjunctuur zal leiden tot overspanning ei behoedzaam beleid geboden. Toekomstverwachtingen ARBEIDSMARKT. Er is op de arbeidsmarkt een toenemende spanning te wachten, waarvan een sterke opwaartse druk op de lonen het gevolg PRODUKTIE. De expansie van het Nederlandse bedrijfsleven zal zi^h v°°rfz,e^!1' 7ii het naai verwacht wordt in een iets geringer tempo. De stijging van de totale bruto nationale produktie in 1961 wordt geschat op 5 of 6 procent tegenover 8,5 procent dit jaar. KAPITAALMARK xv-"--, v— - r j---- de kapitaalmarkt dan nodig zijn voor financiering - -- - sector zal worden voortgezet. Dat zal geschieden in een mate, dl®. bepaald door de omvang van de verruiming van het aanbod, voortvloeiend uit verkoop van effecten naar het buitenland. BETALINGSBALANS. Hoewel in verband met .het afnemen van de stijging vaade verschillende bestedingscategorieën ook de import waarschijnlijk minder sterk zal toenemen, zal de betalingsbalans volgend jaar zeer waarschijnlijk opnieuw een kleiner overschot vertonen dan in het voorafgaande jaar. HANDFLSBALANS. Ook waneer men ervan uitgaat, dat voor 1961 nog ruime ex portmogelijkheden aanwezig zullen zijn. valt te verwachten, d®* <;kr^h1:enV goederen en diensten mede als gevolg van de schaarste aan arbeidskrachten minder zal toenemen dan dit jaar. Geschat wordt, dat de toeneming van de export (naar volume gemeten) 8 of 9 procent zal bedragen, tegenover ruim 11 procent djt jaar. j- j-* 4 INVESTERINGEN. De investeringen in vaste activa van bedrijven, die dit Jaar naar schatting met 15 procent zullen stijgen, zullen in het komende jaar,^ezjen de grenzen van het produktieapparaat en rekening houdende met d® door^rk'"^ van de beperking der fiscale faciliteiten, wat minder toenemen Het accres van deze investeringen wordt in 1961 geraamd op 13 procent. De woningbouw zal on geveer hetzelfde peil hebben als dit jaar. De overheidsbestedingen zullen enigszins toenemen. mei CONSUMPTIE. Aangenomen mag worden, dat de particuliere consumptie in 19bl mnpt vnnrts uitgesloten worden geacht, dat. i kunnen Meer maar toch minder ambtenaren Het aantal rijksambtenaren wordt voor 1961 g-r amd op 120.463 man, dat is 820 meer dan op de personeelssiaten var. dit jaar voorkómen. Bij een beoor deling van deze cijfers dipnt men te be denken, dat bij Economische Zaken vol gend jaar 568 personen werkzaam zul len zijn voor werkzaamheden met een aflopend karakter, n.l. voor de uitwer king van de gegevens over de volkstel ling. Bovendien moet worden bedacht, dat in de perooneelsraming 1961 van bet departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen een uitbreiding van 1249 man ten o; zichte van 1960 is opgeno men. Deze uitbreiding betreft vooral do- co-end en wetenschappelijk personeel, aan te stellen in verband met de grote toevloed van leerlingen en studenten naar het voortgezet en hoger onderwijs. Indien deze twee categorieën buiten be schouwing worden gelaten, blijkt de to tale begrotingsterkte van het burgerlijk rijkspersoneel van 1960 op 1961 met 801 te zijn gedaald. Uttêetuófar ie^a^s*t vsw i/* JNDIEN alle redelijke overheidsplannen in een zo snel mogelijk tempo zouden worden uitgevoerd, zou inflatie onverviijdelijk- zïjn-. Men moet dus een keus doen en vaststellen wat voor rang verdient of met -andere woorden; Wat de prioriteiten Zijn. Het kabinet heeft deze kwestie ditmaal voor het eerst niet slechts voor één jaarmaar'vóór drie jaar bezien. Het heeft daarna een aantal beslissingen genomen, waarmee naar schatting de volgende bedragen gemoeid zullen zijn. RIJKSUITGAVEN IN MILJOENEN GULDENS 1961 1962 1963 Militaire (kas)uitgaven 1.788 1.913 1.988 Cultuurtechnische werken 118 118 118 Bijdrage aan Ned. Nieuw Guinea 94 104 114 Investeringen hoger onderwijs135 150 150 Regionaal ontwikkelingsbeleid 63 68 73 Belastingverlaging 180 480 480 Verruiming gemeentelijk belastinggebied 100 De totale belasting-' vermindering, die uit deze maatregelen zal voortvloeien, be draagt rond 500 mil joen per jaar. Dit bedrag zal pas ten volle worden bereikt nadat alle wijzigin gen van kracht zijn geworden en enige tijd hebben gewerkt. De regering is van plan haar standpunt ten opzichte van het ingaan van de ver laging der inkom sten- en loonbelasting in de loop van het eerste halfjaar van 1961 te bepalen aan de hand van de ge gevens over de ont wikkeling van conjunctuur. Mocht ze tot de conclusie komen, dat een ver laging per 1 juli 1961 niet verantwoord is, dan zullen de Staten- Genéraal daarvan onmiddellijk op de hoogte worden steld. Eerst daarna zal het tijdstip kun nen worden vast gesteld, waarop de tariefsverlaging van In de grootste posten van de begro ting heeft zich na de oorlog een ver schuiving voltrokken. Vlak na de be vrijding lag de klemtoon op de uitga ven voor herstel en wederopbouw. Ook de consumentensnbsidics in het kader de loon- en prijspolitiek waren toen omvangrijk. In 1950 en 1951 drukten de gevolgen van de ontwikkeling in Indo nesië en de defensie-uitgaven een stem pel op de begroting. In 1953 gebeurde hetzelfde met de uitgaven voor de wa in de jaren 1957 en 1958 zijn de uit gaven sterk beïnvloed door het woning- bouwprogramma, de verhoging van het garantiepeil voor de landbouwproduk- ten en de in 1958 doorzettende zuivel- crisis. In de laatste jaren kregen de uitgaven die nauw verband houden met de groei van de bevolking en de ont' wikkeling van de volkshuishouding de overhand. Geleidelijk beginnen de gevolgen van de geboortetop van de jaren 1946 en 1947 duidelijker in de rijksuitgaven tot uiting te komen. Aanvankelijk betróf dat minder kostbare voorzieningen zo als scholen voor lager onderwijs. De laatste jaren stijgen vooral de uitgaven voor het kostbaarder middelbaar nij verheids- en hoger onderwijs. Deze ont wikkeling wordt nog versterkt door de stijging van de belangstelling, voor voortgezet onderwijs en door een ver schuiving naar technische en natuurwe tenschappelijke opleidingen. Het toene mend verkeer leidt er toe dat de uit gaven voor verkeer èn waterstaat on vermijdelijk stijgen. Dit alles weerspiegelt zich in het vol gende beeld van de rijksuitgaven (in miljoenen guldens). 1957 1958 1959 1960 1961 Indus tria- Onderwijs Cult, techn. Waterstaats werken Landb. ond. 128 115 112 105 104 226 208 229 332 410 72 79 93 107 In dc eerste jaren na de tweede i reldoorlog maakten de rijksuitga- nog meer dan 40 procent van het tionale inkomen uit. Daarna daalden ze vrij snel tot omstreeks 25 procent en de laatste jaren zakten ze verder tot ongeveer 22 procent. In 1961 zullen de rijksuitgaven naar schatting 23,8 pro cent van het nationale inkomen tegen marktprijzen uitmaken, tegen 24,6 pro cent in 1960 en 26,0 procent in 1959. De werkelijke defensie-uitgaven, uit gedrukt in procenten van: het nationale inkomen, bedragen in de jaren 1957 tot en met 1961 respectievelijk 5,2 procent, 4,5 procent, 3,9 procent, 4,0 procent en 3,9 procent. Voor het onderwijs zijn de- percentages respectievelijk 3,2 pro- t, 3,4 procent, 3,6 procent, 3,8 pro cent en 4,0 procent Subsidies De prijssubsidies die de rijksoverheid verleent, zullen volgend jaar schatting slechts ongeveer 600 mil joen bedragen, tegen 769 miljoen in ""*1, 747 miljoen in 1959 en 890 mil joen in 1958. De huursubsidies, die daar toe behoren, zullen in het komende jaar slechts-303 miljoen bedragen, tegen 401 miljoen in 1960 en 364 miljoen 1959. De consumentensubsidie op Landbouwprodukten zal volgend jaar ge- aan nul zijn, tegen 12 miljoen in en 68 miljoen in 1959. Voor de producentensubsidie op landbouwpro dukten zijn de bedragen respectievelijk f 297 miljoen in 1960 en f 315 miljoen 1959. De raming van het nadelige saldo v_.. het Landbouwegalisatiefonds in 1961 (dus 297 miljoen) is gegrond op de huidige inzichten ten aanzien van het toekomstige peil van de opbrengstprijs, op het beleid voor de garantieprijzen en op de afschaffing van de omzetbe lasting op boter met ingang van 1961. Afwijkingen zijn mogelijk, daar de prijsontwikkeling moeilijk te voorzien De daling van de huursubsidies is gevolg van de beëindiging van de sub sidies op duurdere woningen en de laging van de subsidie per woning sinds 1 april I960. Verhoging De totale uitgaven op de gewone dienst voor 1961 zijn 395 miljoen ho ger dan die voor 1960. Dit is groten deels een gevolg van de voorgenomen sanering van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds en het Spoorwegpensioen fonds, waarmee 226 miljoen is ge moeid. Via de voorinschrijfrekeningen krijgt het rijk weer de beschikking over nagenoeg dit hele bedrag. Voorts wordt de stijging van de uitgaven voor de ge wone dienst veroorzaakt door de verho ging van de bijdragen aan de Euro- markt en Euratom 27 miljoen), voor onderwijs en cultuur 159 miljoen), voor rente van gevestigde en vlottende schuld (f 31 miljoen), voor defensie 78 miljoen )en voor de provincies ten behoeve van de wegen 22 mil joen). Tegenover deze verhogingen staat een aantal verlagingen. Enkele van de be langrijkste zijn de verlaging van de uitgaven voor herstel van oorlogs- en watersnoodschade 70 miljoen), voor bijdragen en uitkeringen ingevolge de Financieringsregelingen 1947 en 1948 voor de woningbouw (f31 miljoen), voor uitkeringen ingevolge de Premie- en bijdra gebeSluiten woningbouw en het besluit bevordering eigen woningbezit 69 miljoen), voor vergoeding van droogteschade in de landbouw 25 miljoen) en de verlaging van de bijdra ge aan het Landbouw-Egalisatiefonds 72 miljoen). de vennootschaps-belasting en de permanente verlaging van de investe ringsaftrek in werking moet treden. De verlaging van de loon- en inkom stenbelasting moet, volgens de bewinds lieden van financiën, voorrang hebben boven het laten vervallen van het gehe le complex van tijdelijke belastingver zwaringen die op het ogenblik van kracht zijn. De prioriteit van de verla ging van de belastingen naar het inko men berust op twee overwegingen. In de eerste plaats is het wenselijk de drukverzwaring weg te nemen die het gevolg is van de vermindering van de koopkracht van de gulden. De aanpas sing van de koopkrachtontwikkeling komt hierop neer, dat het bestaande heffingspercentage bij een gegeven in- korhen nu zal gaan gelden voor een in komen dat 10 pet. groter is. In de twee de plaats is het wenselijk de minimum- Inkomsten waarbij de belastingheffing aanvangt, te verhogen. Dit heeft ertoe geleid het belastbaar minimum voor een echtpaar zonder kinderen te bren gen van 2100 op 2700. Uit een overzicht, dat de regering bij het wetsontwerp op de loon- en inkom stenbelasting heeft gevoegd, blijkt dat over de gehele lijn een niet onbelang rijke verlaging van de belastingdruk wordt verkregen. Aangetoond wordt, dat door de extra-verhoging van de belas tingvrije voet de tariefsherziening ln het bijzonder ten goede komt minst draagkrachtigen. De investeringsaftrek van tweemaal 5 pet., die straks permanent zal worden gemaakt, biedt volgens de regering uit structureel oogpunt nog steeds een vol doende stimulans voor het bedrijfsleven. Bij de persoonlijke ondernemers kan te genover de vermindering van de inves teringsaftrek een algemene verlaging van het tarief van de inkomstenbelas ting worden gesteld. De bewindslieden achten het niet ln overeenstemming met de plaats die aan de vermogensbelasting in ons belas tingstelsel moet worden toegekend, wan neer het huidige verhoogde peil zou worden gehandhaafd. Een terugkeer het oude tarief van 5 promille ach ten zij dan ook gewenst. Deze terug keer zal gelden met ingang van het be lastingjaar 1962. De tijdelijke verhoging van de omzet belasting op sigaretten van 5 tot 7 pet. heeft wel een bijzonder zware last op de sigarettenindustrie gelegd. Vrees voor een nadelige invloed op de omzet heeft deze industrietak er destijds van weerhouden de meerdere belasting ge heel in de orijzen door te berekenen. De regering zou er mee akkoord kunnen gaan, dat het vervallen van de verho ging van de omzetbelasting niet zal lei den tot een verlaging van de sigaretten- prijzen. Voor een permanent extra-weeldeta- rief voor personenauto's, motorrijwielen en banden voor deze voertuigen, be staan volgens de regering in de huidige situatie geen goede gronden meer. Daarom is het tarief verlaagd tot 18 •ct. Het opheffen van de vrijstelling van de omzetbelasting op sigaren zou onder de huidige omstandigheden geen geluk kige maatregel zijn, gezien o.m. de on zekere situatie op de tabaksmarkt, de verscherpte concurrentie in E.E.G.-ver- band en de stijging van de grondstof- fenprijzen. Daarom is de vrijstelling met 3 jaar verlengd. De regering stelt voor de volgende tij delijke belastingverhogingen, die op 1 januari 1961 zouden aflopen, permanent te maken: 1. De tl idelljkc verhoging van het bij zonder invoerrecht op benzine van 16,65 tot 24,25 per hl en van do motorrijtuigenbelasting voor diesel auto's, enz. 2. De tijdelijke verhoging van het tus- sentarief van de omzetbeiatlng van 8 tot 10 pet. en van het weeldetarief van 15 tot 18 pet. Ook de tijdelijke verhoging van de omzetbelasting van enkele bijzondere goéderen wordt permanent gemaakt. 3. De tijdelijke verhoging van de omzet belasting op televisietoestellen van 10 tot 18 pet. Met dc voorbereidende werkzaam-, heden voor de nieuwbouw van fregatten en verdere oriëntering op het gebied van bouw en gebruik van een onderzeeër met kernaandrijvlng zal worden begon nen. Geldep zijn op dc begroting uitge trokken voor de aanschaf van Neptune- vliegtuigep. In de ramingen voor de konink lijke luchtmacht is rekening gehouden met de bestelling van een tweede serie Starfighters. weer uit de geïntegreerde Nederlands—Belgisch—Duitse produktie. Vooral wat betreft de verdere behoefte aan deze vliegtuigen is Amerikaanse hulp onontbeerlijk. In hét bedrag van 93,5 miljoen, dat voor 1961 ton behoeve van Nieuw-Guinea is begroot (dit jaar zal waarschijnlijk 87,3 miljoen worden uitgegeven), is 2.5 miljoen begrepen voor de kosten van het vrijwilligerskorps van Papoea's. Bo vendien komt nog 1 miljoen voor dit korps ten laste van het defensicplafond. De indiening van een wetsontwerp tot opheffing van de Raad voor het Rechtsherstel kan binnenkort worden teeemoetgezien. Er komt, ter opheffing van het nijpend tekort aan personeel b(j de rijks politie, een versterkte wervingsactie, ter wijl liet verder in de bedoeling ligt de motorisering van de Ianddienst voort te zetten, niet-polltleambtcnarcn voor vcr- keersgroepen aan te trekken en politie functionarissen, die een administratieve taak hebben, te vervangen. De rijkspolitie te water krijgt enkele nieuwe boten. Door toekenning van bouwsubsidies wordt verbetering en uitbreiding van particuliere tehuizen voor kinderbescher ming bevorderd. Voor subsidiëring van de reclasseringsverenigingen wordt aan zienlijk meer uitgetrokken, o.m. door de stijgende vraag inar voorlichtingsrap- Voor de uitb.eiding van hét Reac tor Centrum Nederland is 7,7 miljoen begroot, als eerste deel van een drie jarenplan, dat in totaal 27,7 miljoen gaat kosten. De stroom van aanvragen van in dustriële ondernemers om financiële steun op grond van de premie- en prijs- reducti°regeling ter bcvorderine van de industrialisatie der z.g. ontwikkelings- kernen houdt „an. Hiervoor is 20 miljoen geraamd tegen 10 miljoen dit jaar. Met ingang van dit jaar zal door wijziging van het aandeel van het Ge meentefonds in de opbrengst van de rijksbelastingen voor het fonds ongeveer 59 miljoen meer beschikbaar komen. Als uitvloeisel daarvan is het mogelijk de gemeenten jaarlijks met 7,5 miljoen tegemoet te komen in de extra-lasten als gevolg van het regionale welvaartsbe- leid van de rijksoverheid. 9 Om te kunnen voorzien in de be hoefte aan kleuterleidsters zal de mo gelijkheid worden geopend het aantal gesubsidieerde opleidingsscholen uit te breiden. Voor radio en televisie wordt 14,4 miljoen meer uitgetrokken dan dit jaar en wel 5 miljoen meer voor de radio en 9,4 miljoen meer voor de tv. 9 Voor emigratie wordt slechts 25 miljoen beschikbaar gesteld of 2,9 mil joen minder dan voor 1960. Er wordt n.l. van uitgegaan, dat volgend jaa»- maar 26.000 Nederlanders zullen emigreren tegen naar schatting 30.000 dit jaar. 9 Wat de watersnoodschade betreft wordt verondersteld, dat de bedragen, die van het dienstjaar 1960 naar 1961 kunnen worden overgebracht, voldoende zullen zijn om te voldoen aan alle ver plichtingen, inclusief de zoutschade. uit de tabel inkomstenbelasting 1961 Uit de tabel die is bijgevoegd bij het wetsontwerp tot ver laging van de inkomstenbelasting geven wij hieronder een aantal voorbeelden. Dat is dus niet de eigenlijke schaal. Het onderste cijfer geeft het thans geldende bedrag. 11.500 12.000 12.500 13.000 13.500 14.000 15.000 16.000 17.000 18.000 19.000 20.000 30.000 50.000 100.000 150.000 1104 1250 1248 1515 1700 1702 1900 1857 2065 2016 2235 2179 2409 2346 2737 3007 2918 4300 4358 4752 4795 5220 5306 5761 5773 6254 6250 6750 11.823 12.531 24.359 25.335 58.824 1080 1026 1196 1164 1520 1739 1648 1879 1779 2025 1950 2215 2090 2371 2237 2537 2388 2701 2544 2873 2910 3280 3255 4050 4048 4518 4444 4972 4853 5376 9694 '0.434 20.899 21.953 53.234 54.881 88.160 90.010 1086 1000 1202 1107 1323 1488 1752 1614 1895 1747 2042 1885 2197 2025 2357 4317 4187 4739 8906 9616 .19.995 21.149 52.209 53.887 87.093 89.040 1173 1450 1290 1583 1413 1724 1541 1868 1845 2211 2134 2542 2442 t9.094 20.273 51.185 5f 977 1276 1087 1403 1359 1712 1612 2019 1893 2348 2239 2748 2568 3118 18.200 10.478 50.160 51.985 84.958 87.100

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 9