In de branding der poëzie HET STALEN MEUBEL W7ST met nieuwe mogelijkheden Problemen rond'i Australische culturele leven Pianospelende Grootmeesters iSteedó aanrollende golven ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1960 "PiE letterkundige criticus U is nu wel niet een rots in de branding, misschien meer een ducdalf, maar zeker is dat, alleen al aan het strand der poëzie, hij telkens weer overspoeld wordt door aan rollende golven gedichten, grote en kleine, brede en smalle, traditionele en ex perimentele, eenvoudige en ambitieuze verzen. De Bel gische uitgeefster A. Man- teau heeft het in haar le zing over het uitgeven van gedichten, onlangs te Brus sel gehouden, zo aardig ge zegd: Poëzie-uitgevers hebben veel meer kans dan hun andere col lega's, om, door en met hun auteurs, hun naam te vereeu wigen. Ze worden voor hun moeite ruimschoots beloond. Al leen moeten ze wat langer kun nen wachten, soms een eeuw of twee, en hier ligt de kern van het probleem, en meteen ook de reden waarom poëzie-uitgevers „a l'état pur" praktisch niet bestaan. Al verschaft een uitge ver dit deel van zijn activiteit het meeste genoegen, toch kan hij zich de ondeugd van het uit geven van een bundel poëzie ten hoogste 2 a 3 keer per jaar veroorloven, en beschouwt hij zichzelf daarbij nog als een held". Er is dus een-paradoxale situa tie: gedichten uitgeven loont niet en toch kunnen de uitgevers het niet laten. Poëzie heeft als ver schijnsel iets dermate fascine rends, dat vaak ook middelmatig, ja zwak dichtwerk zijn weg via een uitgeverij naar de lezer weet te vinden. Mevrouw Manteau spreekt van een soort bedwel mende trots, die haar vervult wanneer ze zich de oorzaak weet van al de ijver, die door zetters, drukpersen, correctors, boekbin ders, uitgeversbedienden, reizi gers aan den dag is gelegd om de poëziebundels aan de markt te brengen. En dan bereiken de bundels de criticus, die ten opzichte van het publiek de functie van voorproe ver vervult. Hij moet het on deugdelijke weren en het goede door zijn lof laten passeren. Ko ning Publiek moet rustig kunnen eten en drinken, zonder vrees minderwaardige consumptie voor gezet te krijgen of vergiftigd te worden. De moeilijkheid voor de criticus is hierin gelegen, dat hij immuun moet zijn voor het scha delijke, terwijl hij toch een grote gevoeligheid moet behouden om de kwaliteit van het product naar waarde te kunnen beoordelen. Dit alles geldt al bij een kleine productie. Maar zoals de zaken nu al jarenlang liggen, dwingt de overproductie aan poëzie tot het gebruik van een ander beeld. Dan verandert de voorproever in een verweerde paal, die probeert zijn kop boven water te houden, overgutst als hij wordt door tel kens nieuwe stortzeeën van dich terlijkheden. Want poëzie heeft tot grond elgenschap, dat ze in hoge mate geconcentreerd is. Een enkel ge dicht, van soms niet meer dan zes of acht regels, roept naar zijn aard een wereld op. De criti cus wordt uitgenodigd in alle rust en aandacht die evocatie van vers tot vers te ondergaan. Uit voerigheid verdraagt zich met poëzie slecht. De moderne dicht kunst heeft dat goed begrepen, beter dan die van een honderd jaar geleden. De stortzeeën wor den dus niet veroorzaakt door de aantallen woorden of regels, maar door al die poëtische monaden, die stuk voor stuk het heelal weerspiegelen, al die „dreupelen poëzie", die met elkaar tot com plete aanrollende golven worden. Ten aanzien van de derde druk hage-Rotterdam, verschenen bun van Hugo Claus' „Oostakkerse deltje „Spelen met Zand" geen Gedichten" (uitg. Uitgeverij De poëzie. Ze verlopen Bezige Bij, Amsterdam) kan aankondiging volstaan. Sinds Claus in het Vlaamse tijdschrift „Tijd en Mens" in 1953 een eer- r barokke) Gedichten zijn van een felle, sombere kracht, door en door hei dens als bijna al het belangrijke moderne werk, volkomen los van elke schijn van idealisme of mo- HUGO CLAUS ralisme. Als poëzie tot kenmerk heeft, dat ze niet redeneert, maar drongen krijgen. Hartelijk aanbe- schoksgewijs, convulsief, zich ma dera aandoende vormen ordelijk en net, met hun „toen" en „maar" en „slechts" en „ter wijl". Het zijn dichterlijke gevoe- lens, medegedeeld in gevoelig en gedichtenbundel publiceerde, beknopt proza, dat taal en beeld- v.5i w„i iu-;j spraak van de jonge dichtergene- verta- ratie heeft afgeluisterd en afge- ook als keken. Het schrijven van derge- prozaïst. De erotische Oost-akker- lijk werk kan heus wel Bij hoog en laag nifesteert, dan zijn de van Wim G. J. Teigeler, verza meld in het bij N.V. Uitgeverij Nijgh Van Ditmar, 's-Graven- gen staat de bundel „Bij hoog en laag" van Remco Campert (uitg. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam), waarvan de nieuwe gedichten nauwelijks de helft van het geheel uitmaken, terwijl de rest wordt ingenomen door een keuze uit werk van 1950 tot 1955. Campert behoeft als dichter niet meer te worden ontdekt. Hoezeer hij representatief is voor de hui dige geestesgesteldheid, blijkt o.a. uit zijn vers „Tegen de Zo mer", waaruit ik het slot citeer. ...Schenk mij liever klare kou en koffie; destructie bevroren, duidelijk zichtbaar en aanvaardbaar; wie in de kou zit schept geen illusies, maar schept sneeuw, vrij onge naakbaar, in de menselijke, soms boven menselijke winter. GEPROFILEERD PLAATSTAAL ALS MATERIAAL I N het begin van deze eeuw bereikte het gebruik van machines in zeer sterke mate het meubelbedrijf. De invoering van de machi nes was voor de fabrikant alleen een kwestie van meer geld verdie nen. Alle goede handwerkprodukten werden machinaal gekopieerd, met het gevolg dat ze goedkoper werden en daardoor een grotere afzet bereikt werd. Enig begrip om voor de consument een goed bruikbaar produkt te maken, was niet aanwezig. Stijlvol of stijlloos, alles werd geproduceerd. Er ontstond een stijlenchaos. REMCO CAMPERT dat Het is een reiken naar poëzie, maar poëzie laat zich niet berei ken. Een vers is niet een bewe ging naar het poëtische toe, maar een gebaar van het poëtische uit. Iets persoonlijks T~\E jeugdige dichter Max Toro U heeft bij de Kunstsociëteit „Jo del Aproheni", secretariaat Lomboklaan 17, Ede, een eerste bundeltje poëzie uitgegeven onder de titel Klimaat van Stappen, Af scheid van een periode. Toro (dit is natuurlijk een schuilnaam) hanteert het hedendaagse dich terlijke idioom op een wijze, die ervan overtuigt dat hij er niet ge heel afhankelijk van is. En daar- om lijkt dit werk mij wel iets te beloven. Nu is elke belofte in de iets in zaken kunst vrijblijvend: niemand heeft vers Bloemist, hier zekerheid, de dichter zelf al evenmin. Maar het is al iets, wan- zekere vastheid te mogen afleiden dat achter het ,D',o^erliilt Beschaa,d De bloemaarde waaruit Mars van 1950 1960 een jong mens aan het woord is, die iets per soonlijks te zeggen heeft. Ten be wijze (maar wie en wat „bewijst" De zg. Resullstoel vc leerd plaatstaal, naar e van Friso Kramer, di vormgeving geheel de kreeg t 'oord produkt kon komen. De klaprozen die in de hemel Ui RmJI ÜSUlu prijken beeldgebruik "meent komen uit onze zaak, evenals de rododendrons in de hel. In deze tijd werd over de gehele wereld door een groep gezocht tijdse stijl in al le takken van de kunst. Zij be grepen dat dit alleen mogelijk was door uitsluiting van alle tot dan toe geldende normen en wetten. Nu, ongeveer 35 jaar geleden, ontstond als gevolg van dit streven ook het eer ste stalen verchroomde buis meubel, ontworpen door Marcel Breuer. Ook anderen zoals Mart Stam en Le Corbusier ont- De ontwikkeling van de vormgeving houdt gelijke tred met die van het onderwijs. In 1872 deden de schoolbanken (links) nog «n irnstige aanval op de zithouding in casu de gezondheid van het kind. Nu maakte Friso Kramer daar definitief een einde aan. (foto Jan Versnel wierpen stalen buismeubelen. De toentertijd gecreëerde buis- ntno-n r,t-nn meubelen, welke een maximale eenvoud en rust vertoonden, zijn nu nog een klassiek voor beeld van goede vormgeving. De rust en de zuiverheid kwa- men mede tot uitdrukking door het gebruik van kunstmatige KLIMAAT en GEBREK aan INTELLIGENTIE, tegenwerkende FACTOREN (Van onze correspondent in Australië, Leo 't Hart) De zeeanemonen en andre po liepen hebben in onze etalages ge staan, maar bij een brand zijn ze met 't bluswater weggestroomd. Zelf ben ik nog nooit in mijn zaak geweest, maar dat hoeft ook niet want mijn compagnon is be trouwbaar. Dit gedicht lijkt mij een religi eus v?rs in vermomming, al zal men het zeker niet op één expli catie willen vastleggen. De mo- liluul je derne poëzie wil dit dan ook zeer het woord stelliS niet: Het 7"" 'aardig zijn HET kost de buitenstaander niet veel moeite te ontdekken, dat nog geen plaats. De meeste kran- aa" b:Y- .tian te..vJ.age,n a iiot-rniifi „,nt i^ivaa) mmm mIa* tpr\ bezitten niet eens een kunst- 1 S. 1 ëodicht als Australië wat zijn cultureel leven betreft het nog niet ver ge bracht heeft. Degenen die de strijd op dat terrein voeren, staan ru^ri®k'i, flog ver verwijderd van de frontlinies en zij ontmoeten zware tegenstand. Daar is allereerst het klimaat, waartegen niet te vechten is. Voorts het gebrek aan intelligentie bij een groot deel der beioo- al hetgeen"dit land meer in rijke ners van dit land, waardoor „kunst" en „cultuur" nog buiten mate bezit waardeert, het kli- het eigenlijke leven staan. maat maakt het 't culturele le ven moeilijk. De winters zijn kort Dan is ten slotte nog de „te genwerkende factor" van het kli maat. Hoezeer een ieder ook de strand, bos, bergen Kortgeleden werd een Franse gastdirigent, die op uitnodiging van de A.B.C. enkele concerten dirigeerde door recensenten „gekraakt", dat hij de A.B.C. verzocht in het vervolg van recensenten ver schoond te blijven. Nu hebben in het verleden ook andere gastdirigenten minder aangename ervaringen opgedaan en de A.B.C. moest erkennen, dat om allerlei redenen zeer moeilijk buitenlandse kunste en „kunstleven" vindt hij twee niet vergelijkbare werelden en om met kunst geld te verdienen, is niet vergelijkbaar met te werken Melbourne, zodanig als monteur, kantoorbediende, winkelier of wat dan ook. Van daar ook, dat verscheidene wer kelijke kunstenaars er bijv. maar monteur of magazijnbediende Merkwaardig hoeveel artiesten ook onder de immigranten er bij het spoorwegpersoneel in dit land ontdekt zijn! Mogelijk dat het werken langs de spoorlijn in spiratie geeft. En in elk geval een „living". .uitlegging" voorstellen. Er zal zeker wel iemand wezen, die zegt: de compagnon is God, en de mens, die naar Gods beeld geschapen is, herkent in alles wat hij waarneemt het „eigene". Zou de dichter iets dergelijks, min of meer onbewust natuurlijk, „bedoeld" hebben? Hij zal geen explicatie kunnen afwijz lang en dan is het verblijf bii de lezfr spontaan wordt ge. in concert- of kunstzalen niet zo suggereerd. |jgjg erg aantrekkelijk. En omdat artiesten ook des moeten leven. i de spoorlijn nog niet zo gek! Als het vers niet ndeutig" is, mag eigenlijk n. ucs £u- Seen enkele plausibele opvatting die baan worden afgewezen. C. RIJNSDORP De geschiedenis van het vorm geven in beeld gebracht. Het antwoord op old finish", dat in 1928 opgeld deed, teas de „hobby- stoel" (links), die de heer Schröfer voor zichzelf ontwierp en vervaardigde. In 1930 vervaar digde hij bovendien een „hobby armstoel" (links boven). De zg. „zilnorm"-stoel rechts boven) was het eerste serieprodukl van de ontwerpers van De Cirkel. Rechts onder een modern pro dukt, dat in 1959 door de heer Rietveld werd ontworpen. VIA NAALD ÉN PLAAT wegen zijn naar Australië te ko- Uiteraard kan aan betrokken re censenten bevoegdheid tot oorde len niet worden ontzegd. Hier speelt in sterke mate chauvinis- schijnlijk als GEBREK AAN CULTUUR Bloemlezingen DE meer goedaardige golven zijn de bloemlezingen. In de sta pel uitgaven, die zich in vrij korte tijd in mijn kast heeft gevormd, zijn dat: van Hans Andreus „Een Nieuwe Verzamelbundel" (uitg. Uitgeversmaatschappij Holland. Amsterdam), „Dichters Omni bus", zesde bloemlezing (uitg. Esso Nederland N.V., "s-Graven- hage) en „Het Schepnet, gedich ten voor jonge lezers", 3e bun- '"-jaar, same mbêbkêêm iep i lengt Quelle (uitg. J. H. Kok N.V., Kampen). Hans Andreus is een van de vooraanstaande vijfti gers en een dichter over wiens talent men niet in het onzekers verkeert. De bundel omvat de reeds vroeger verschenen bundels De Taal der Dieren. Schilder kunst en De Sonnetten van de kleine Waanzin, besloten met een nieuwe verzameling: „Al ben Ik De „Dichters Omnibus", ver zorgd door de Uitgeverij A. A. M. Stols, is een geschenk, een zeer aanvaardbare vorm van re clame, die in de eerste plaats de poëzie aanprijst. Bij de samen stelling is natuurlijk uitgegaan van een persoonlijke smaak, „maar bovendien die van een zo groot mogelijke verstaanbaar heid. De zeer grote en sterk ge varieerde lezerskring, goeddeels bestaande uit mensen voor wie het lezen van poëzie bepaald geen dagelijkse bezigheid is. maakt dit criterium beslist noodzakelijk", zegt de Verantwoording. Deze uit gave is reeds de zesde. „Het Schepnet" is de derde bundel van deze naam. Ditmaal is de verzameling bestemd voor jonge lezers boven de 16 jaar. De gedichten zijn met smaak uitge kozen en vertonen de grote va riatie. die ontstaat zodra men zich alleen laat leiden door de ge dachte: wat is voor het doel ge schikt? en zich niet te zeer laat afleiden door vragen naar rieh- iemand van zestien tot laten wc zeggen eenentwintig moet ook wat poëzie betreft zijn eigen weg kun- Moge dit feit de zo noodzake- gastdirigenten Australiërs in het algemeen veel lager liggen dan bij de bewoners van de meeste andere landen en zeker van het oude Europa. J£IJ DE concerterende instrumentalisten zal men het meest pianisten en violisten aantreffen. En ik geloof dat de pianisten het in aantal nog winnen - paradox, indien van de violisten. Het is hoogst merkwaardig, dat de de ik deze vraag beslist ontkennend piano bij velen al heel jong een grote rol gaat spelen. Of merkwaardig is het eigenlijk niet, want een piano is er haast in elk gezin dat zich enigszins tot de muziek voelt aangetrokken. En dan is het ook weer normaal, dat de kinderen al vroeg de vinger- rol speelt. Onder haar auspiciën tjes op de toetsen zetten om ook wat klanken uit worden per jaar ongeveer 1000 ^at wonderlijke ding te toveren. Pa en Ma denken dan, dat hun kind muzikaal is en er moet een ven p e pianolerares of pianoleraar aan te pas komen. Alle reizende familieleden en alle buren krijgen dan te horen, dat Jantje al „heel mooi" speelt en toch werkelijk „muzikaal begaafd" moet zijn. Jantje moet zijn het de A.B.C. ren, moeilijker is de situatie, worden per jaar ongeveer 1000 doordat het intellectuele peil - de culturele ontwikkeling Daar zijn de vaste toneelgezelschappen. Balletgroepen kunnen van uit verkochte huizen verzekerd zijn kunsten vertonen op alle familiefeestjes. Meestal tot ergernis van Jantje zelf. JEUGDJAREN en ik zag dezer dagen JCUvl/JMlxCIN iange rjj wachtenden voor toela ting bij het optreden van de ver- maarde balletdanseres Margo diezelfde Jantj Fonteyn. helemaal niet als een muzikaal andere instrumen- mers nog in zijn jeugdjaren met De naai71 Yan dirigent Eugene wonderkind ontplooit, misschien ten in aanraking een bevolking, die op verschillend Goossens leeft nog steeds bij het heel wat op muziekgebied zou zijn te laten komen, terrein nog ..opgevoed" dient te ,ls worden. Het zijn mede de diensten van de immigranten, dat zij hiertoe een belangrijke bijdra ge leveren. Niet alleen doordat zich onder front gekomen. Eigenlijk ontwijkt taar ot het oudere geslacht en richt hem j deskundig advies hadden in. dan tot de ontdek- gekomen, dat bijv. violisten? en trompet, Weet ontstellend gebrek blazers? En zelfs aa: bord noem ik de negerpianiste Wi nifred Atwell, die vooral bekend heid heeft gekregen als jazz-pia- niste. Winifred Atwell begon op zesjarige leeftijd als organiste in de kerk van haar geboorteplaats Tunapuna (Trinidad). Al spoedig ontwikkelde zij zich als een ras pianiste en de grammofoonindus trie maakte haar wereldbekend door haar ,,rag"- en „boogie- woogie"-opnamen. Men kan niet direct zeggen, dat Winifred At well nooit eens iets aan de com mercial-business iheeft gedaan, maar toch heb ik altijd erg graag geluisterd naar haar opnamen on der de titel „Winifred Atwell and her other piano", een oude café piano. Het is een ras-echte instru- mentaliste. DECCA is nu uitgekomen met een plaat met klassieke en semi- ALEXANDER BRAILOWSKY,, in Es van Chopin, de „Minuten- s aan goede Alexander Brailowsky speelde vc goede orkest- werken chopi„ zich op de jeugd, zoals trou- eenmaal - mu wens biina alles i" dit jonge land bruikt worden, steun °P de jeu8d ëericht ia- niet Er zijn in Sydney drie kleine dat en één grote kunstgalerij met instrument gemiddeld één en soms twee ex posities per week. In Melbourne dat bijna evenzo en in Ade- wereld hen vele kunstenaars op schillend terrein bevinden, doch hun bezoek aan concerten, sea, kunstzalen enz. geven aan hetgeen wordt gedaan het culturele peil in dit land omhoog te brengen. Voor het culturele le ven mij ditmaal tot dat der kunst beperkend, herhaaldelijk ziet men dan ook het aandeel van de im migranten op genoemd terrein V Op'Sn kunstgebied m.akt de ^tUrD™dgnie belangstelling in Australië een 20eltt uocn m ae brede goede uitzondering, namelijk dat van het ballet. Ook de aandacht voor het toneel groeit. Het moet gezegd, dat bijzonder de A.B.C. zich inspant de jeugd in het cul tureel leven op te voeden en daar bij succes oogst. Het is opmerke lijk dat de jeugd bij concerten, toneelvoorstellingen enz. verreweg het grootst aantal plaatsen bezet en de overgrote meerderheid vormt van het aantal bezoekers van schilderijen- en andere ten toonstellingen. Hetgeen mogelijk hoop geeft voor de toekomst! TV/IAAR GENOEG hierover. Er |H -1-'1 zijn^ natuurlijk altijd kinderen As-dur jgtt predispositie ouderlijke onwetendheid is, dat veel te veel pianisten op de rondlopen, allen „be- nist Sviatoslav Richter, bijv. Richter een Impromptu in ir van Schubert speelt, hoort Mondschein-sonate 1dat werkje maar weinig ven, Polonaise in j de piano hadden. En dan ook Richter vervalt bij Schubert Ch<> Claire de Lune van Debussy hun leven wel wat bereikten, pin en Liszt nimmer in ovèrdre- het thema uit het 2e Pianocon- romantiseren. En toch kan cfrt '°n E van Chopin, Liebestraum van Liszt, Vuurdans van De Falla, Prelude in cis van Rachmaninoff, Frühlingsrauschen van Sinding, Beetho- Chopin, materialen, zoals staal, gla»» ijzergaren, gelakt hout, enz. van deze meubelen had tot gevolg dat er door veel meer fabrikanten stalen meube len vervaardigd werden. Dit waren echter kopieën en onbe grepen nabootsingen. De slech te naam, die het stalen buis meubel kreeg, nl. dat het een koud, hard, ongezellig meubel zou zijn, kwam door die slech te produkten, die door deze on begrepen nabootsingen ont stonden. De technisch verant woord gemaakte produkten kre gen wel een grote sterkte en duurzaamheid, zodat men ze in zakelijke instellingen als kanto ren, wachtkamers en fabrieken, zeer veel toegepast ziet. In korte tijd werden alle lusten botgevierd bij het gebruik (mis bruik) van buis. De meest on logische vormen ontstonden en verdwenen en maakten het stalen buismeubel steeds meer ongeschikt voor algemeen ge bruik. De goede pogingen hier gedaan door fabrieken als Gispen en De Cirkel uit Zwa nenburg konden geen goed meer doen. Bovendien had buis een grote beperking, nl. de over de gehele lengte gelijke doorsnede. De diameter van de buis wordt bepaald door het punt waarop de grootste krach ten werken. Bij het zoeken naar nieuwe mo gelijkheden kreeg Friso Kra mer, industrieel ontwerper bij De Cirkel, de kans meubelen te ontwerpen van geprofileerd plaatstaal. Daardoor kon hij lo gischer constructies toepassen, materiaal besparen en een ge heel nieuw karakter geven aan het stalen meubel. Natuurlijk kwamen er bezwaren tegen de nieuwe denkbeelden, maar die zijn inmiddels overwonnen. Door het goed begrijpen en juist toepassen van geprofileerd plaatstaal ontstond er een nieuw meubel, dat ook zijn plaats in de woning vond. In de vormgeving is Friso Kramer niet alleen van de praktische bruikbaarheid uitgegaan, maar ook van een verantwoord esthe tisch gevoel en heeft hij meu belen vervaardigd, die zowel op school en in de fabriek als in de woning dienstbaar kunnen zijn. Zo is opnieuw bewezen dat kunst en industrie op harmoni sche wijze kunnen samengaan. Facetten der Nederlandse poëzie die concerten geven naar land reizen. Een van die is wel de Oekraïnse pia- luvll Rachmaninoff. (30 i hem geen droge' plan's"! lai'de vond dezer dagen een grote kroond" met een conservatorium- diploma. en hun brood verdienend' staat componist-pianist, Integendeel, hij stelt zijn enorme virtuositeit steeds in dienst van de uit te voeren mu- Richter ziek, zoals ook blijkt uit de „Etu- L 1, '1VU, C-rjaLJ UiiJJVL Uil. Ut ,,-C.l.U— t, f, n des d execution transcendante" de i de vroege ochtend tot de grote handen heeft. Dat stelt hem Van mszi; w die late avond lessen geven. Wie technisch natuurlijk tot heel veel zouden ziin als ze niet zo meester- der w»krt,«, - ninnn,.hi.H ,.i, «,.t Het is jammer dat Rich- gê.p'Sd „Sden OpSSomen -- .ar nog niet naar het Westen is o„u..u„_i i veel presteren, dat het gekomen. Zijn standpunt is ech ter: „Er zijn in Rusland nog zo veel steden waar ik nimmer speelde". En dus blijft hij maar in Moskou, bij zijn vrouw, de bekende zangeres Nina Dorliac. Op 25 februari 1958 gaf hij een recital in Sofia en daarvan heeft PHILIPS een live-recording ge maakt, d.w.z. een opname tijdi Liszt, werken die banaal Jammer. Schubert „Moment i cal in C Op. 94 no. 1", Impromp tu's Op. 90 no. 2 en 4, van Chopin de „Etude in E Op. 10 no. 3", en van Liszt „Valse oubliée no. 1 en 2", en bovengenoemde etudes (30 cm. plaat A 00584 L). CORN. BAS' de Russische GELD OF KUNST IN het algemeen ziet de Austra liër geen geld in kunst. Mo gelijk vindt U die opmerking wat vreemd, doch niet in dit land waar geld zulk een belangrijke rol speelt. Daarom ziet de Australiër in het algemeen in kunst niet iets „mannelijks". „Geld verdienen" het concert. Men hoort dus het Alexander Brailowsky. Deze 64- boeiende publiek klappen, i- - ook kuch- jarige pianist heeft wel e slordig. Maar het kleine "e met het Andan- hindernissen overwint, de Grande Polonai- se an Es-dur van Chopin is wer kelijk verrassend. Dat is kundig en uiterst muzikaal gespeeld, met een goede kleurwerking. Hier toont Brailowsky zich toch wel van de goede zijde en bewijst der hij nog steeds een grootmeester Wanneer deze tijd, te zijn. Aan hem was de piano- het lezen ar tevens studie in zijn jeugd wel besteed, fijnbesnaard musicus. Zoals (45-toerenplaatje 409 168 AE). aan een opname. Men voelt zich helemaal in de zaal. En omdat PHILIPS-pla: zo'n opname niet kan worden te Spianato f overgedaan, zit er meestal ook meer spanning in. Zo er eens een klein foutje valt te constateren, maakt dat de opname juist men selijker. Overigens behoeft men bij Richter niet zo gauw foutjes te verwachten. H grootste pianisten H een klavierheros, o „r f i LtUVi^cf, r. r. r-W In de Nimmer Dralend Reekt van uitgeverij Nijgh en Van Ditmar te Den HaagRotter dam verscheen als no. 71 een boekje onder de titel „Facetten natuur- der Nederlandse poëzie", met als ondertitel „Van Herwig Hensen tot Cees Nooteboom". ïflkl f. De samenstellers Pierre H. Dubois, Karei Jonckheere en Laurens van der Waals. Naar volledigheid is niet gestreefd maar toch geeft dit overzicht ■ft -ft wel een goed beeld van wat er zo de laatste tijd aan Ned. poë- Terwijl d. Hyacinten bloeien rtSeJVS-' Terwijl de hyacinten bloeien, we Ned. dichtkunst. Als oudste door Jiiles Limburg. Uitgave dichter is opgenomen de in 1956 J. N. Voorhoeve, Den Haag. overleden Gerard Diels. De an- deren zijn geboren tussen 1910 J„n it h:LSle?n <rn 1933. Men vindt er Gerrit ie wijze bena^ Kouwenaar, Hans Lodeizen, Lu- derd. De schrijver 'gaat het leven cebert, Christine Meyling, Nel een gereformeerde jon- Noordzij, Clara Haesaert, Jan :n rooms-katholiek meis- Hanlo, Alfred Kossmann, C. liefde voor ejkaar alle Buddingh', Remco Campert, Max Croiset, Jan G. Elburg, w»dT'ï:^haTu"wda'd,oaorTeï Guillaume v. d Graft, Ad den niet-één-zijn-in-het-geloof. Het ver- Besten, Hans Andreus, Ankie haal speelt zich af in de bollen- Peypers, Paul Rodenko, Koos streek lang vóór de tweede we- Schuur, Prosper de Smet, El- reldoorlqg en het ademt de sfeer ien Warmond, Bert Voeten, Jan die omgeving en die tijd. wit ea De keuze is besI^t voe^me„"™ad',ri^ verantwor,-d. ook wat de ver. opgenomen en ko->t m-o n;*t van rs bp Een van de le's dei 1 n. u..k.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 20