Afrikaanse negers Canadese beren lijken zo lief, TABAKSMUSEUM KCTTTOHI u"""f*irjHTi"fW Superioriteitswaan in zwart werelddeel zien Amerikaanse broeders niet voor vol aan dagblad „The New York Age" is zijn pied-a-terre overal elders geweest. Hij was al enkele ma len in Afrika, vertoefde zo al les bij elkaar anderhalf jaar in Scandinavië en werkte daar free-lance voor kranten als „Politiken", „Berlingske Ti- denden", „Dagens Nyheter" en „Aftonbladet", maar ook voor het Duitse „Die Welt" en de Franse „Figaro". Bovendien is hij verbonden aan de Asso ciated Negro Press of America sn thans is Bill Caldwell al weer onderweg naar Afrika op een nieuwe reportagereis, die hem zal voeren naar Rhodesia en Congo. In het onderstaande ar tikel moest hij tot de conclusie komen, dat de zwarte man van Afrika zijn Amerikaanse ras genoot niet voor vol aanziet. De pas-zelfstandig geworden Afri kaanse negers koesteren een superioriteitsgevoel ten opzich te van hun broeders in Ameri ka en Bill Caldwell kon dit met enkele feiten uit zijn eigen persoonlijke ervaring bewijzen R. BILL CALDWELL, een Amerikaanse journalist, schreef voor ons Zondagsblad het onderstaande zeer interes sante artikel over de verhoudin gen tussen de Amerikaanse en de Afrikaanse neger. Mr. Cald well zelf een neger die geboren is in Trinidad en in Londen en in Amerika studeer de, heeft nu de Verenigde Sta ten als zijn vaderland en New York als zijn basis. Maar sedert hij reizend reporter werd van New Yorks grootste neger- De gemiddelde Amerikaanse neger kan niet gerekend wor den tot de overige donker-ge- kleurde volkeren, als het er op aankomt de feiten en oorzaken te beredeneren, die hebben ge leid tot het algemene streven naar zelfstandigheid onder de bewoners van Afrika. Hij staat daar immers te veel buiten en te ver vanaf. Oppervlakkig gezien zouden de Amerikaanse rasgenoten meer daadwerkelijke belang stelling voor de strijd om de vrijheid van de volkeren van Afrika moeten hebben. De ne gers in de Verenigde Staten hebben, over het geheel geno men, die interessen niet! Ik heb waargenomen, dat de mee. ie Europeanen en ook de blanke Amerikanen zich ver wonderd hebben afgevraagd, waarom de Amerikaanse ne gers zich afzijdig hebben ge houden, van hetgeen in Afrika plaatsgrijpt. Onderwijs Het is niet zo moeilijk daarop het antwoord te vinden. Het pa troon van het Amerikaanse on derwijs is een van de grondoor zaken van die geringe belang stelling. De Amerikaanse neger is nooit in de gelegenheid geweest zich met een zekere trots te ver diepen in zijn Afrikaanse af komst. De lagere en middelbare scholen en de universiteiten in de States geven bij de lessen in ge^ geschiedenis uitsluitend de histo rische ontwikkelingen van Euro pa, omdat die beschouwd worden als nauwer verbonden met de ontwikkeling der Verenigde Sta- De hoofdstukken in de geschie denisboeken, die over Afrika han delen, gaan uitfluitend over het probleem der slavernij. De ge schiedenis en cultuur van Afrika zijn in deze leerboeken vrijwel of helemaal niet beschreven. De redenen hiervan zijn duide lijk: de Amerikaanse opvoeders uit heden en verleden vonden de afkomst van de Amerikaanse ne ger niet zo belangrijk. Slechts zijn komst (als slaaf) werd be schreven. En zo kon het gebeu ren, dat de U.S.neger zijn eigen geschiedenis pas in de hem ter beschikking staande studieboeken kon lezen vanaf de Burgeroorlog in de vorige eeuw tussen Noord en Zuid. Door blanke ogen De Amerikaanse neger heeft zodoende zijn afkomst en geschie denis alleen maar gezien door de ogen van een blanke en wat hij te weten is gekomen over zijn Afrikaanse voor-geschiedenis heeft hij min of meer onbewust van de hand gewezen, omdat hij een gevoel van schaamte en schuld over het feit, dat zijn voor ouders slaven waren, voelde. Bovendien is hij op dit ogen blik zelf gewikkeld in een strijd om gelijkheid en ondanks het feit, dat hij trots is op het na- tionaliteits-streven van zijn zwar te broeders in Afrika, blijft hij in zijn denken en handelen veel meer de Amerikaan, die hij is, dan de Afrikaan, die hij niet is. De jeugd Pas de jonge, intelligente ne ger van heden, die zijn strijd le vert voor gelijke, rechten op de Amerikaanse colleges" en uni versiteiten, heeft zich gezet aan het opgraven van zijn verleden en hij is het, die trots is, dat zijn voorouders uit Afrika kwamen. Hij is dezelfde neger, die een meer positieve vorm van burger rechten vraagt (geen beloften maar daden). Hij is dezelfde ne ger, die genoeg heeft van de be loften. die zijn eigen bejaarde en onpraktische leiders hem al zo lang hebben gegeven. Hij is de jongeman, die gestal te heeft gekregen in de jeugdige dominee Martin Luther King, die vocht voor en bewees, dat gelijke rechten voor de neger konden worden verkregen en zullen wor den verkregen, ook in het Zuiden van de U.S.A. De strijd van deze jonge men sen is er niet een van geweld en haat, maar hij is gebaseerd op de in Westfalen is unicum in Europa BIJNA een kwart eeuw is in een oude boerderij die midden in Bünde in Westfalen gelegen is, het enige tabaksmuseum in Europa gevestigd. Tussen pijpenstandaards, meer schuimen pijpen en rook- stoelen uit de tijd van onze betovergrootvaders kan men zien en horen hoe en waarom ongeveer 120 jaar geleden de „Sigarenkist van Duitsland" is ontstaan. In die tijd ondernam de siga renmaker Tönels Wellensieck uit Bündc met 12 kilo tabak op zijn rug zijn historisch geworden 120 kilometer lange voetreis naar Bünde. Als wever was hij net als talloze andere wevers door de in voering van het mechanische weefgetouw brodeloos geworden. Op zijn reis kwam hij ook in Bre men, waar hij van een gestrande scheepslading tabak haalde en deze naar zijn geboorteplaats transporteerde. Daarmede legde hij de grond slag voor een nieuwe industrie. Grootste sigaar Indachtig zijn historische bete kenis bewaart het tabaksmuseum daarom ook thans nog de groot ste sigaar ter wereld, die uit de binnenlandse produktie stamt en 600 uur zou branden als iemand hem werkelijk zou roken. Hij is 1.70 m lang en weegt 9 kilo. Tot het echter zo ver was, dat men een dergelijk curiosum 'yy yi".'- vaardigen, had de geschiedenis van het roken reeds een lange pe riode achter zich. Zij begint ai in de voortijd van de Indianen in Columbia. Ook is er al sprake van het ro ken in de oude Maya-geschriften en in de perkamentrollen van het Orakel van Delphi. Maar dit ge bruik van rookontwikkelende krui den diende oorspronkelijk alleen voc.r erediensten. Dat, wa: we te genwoordig onder roken verstaan, is alleen van Indiaanse oorsprong. Pas in de achttiende eeuw bur gerde deze gewoonte zich in ge heel Europa in om al spoedig een uitdrukking van burgerlijk welbehagen te worden. De voor loper van het roken was de snuif doos, die door Frederik II, de Pruisenkoning, tot de rang van een historisch rekwisiet verheven word. En daarom spelen natuur lijk ook de snuifdozen in het ta baksmuseum in Bünde een rol. Opiumpijpen uit China, negerpij- pen met geweldige pijpekoppen uit Kameroen en de „Bieder- mann"-pijp uit zijn oude tijd, ont- Beroemd Ook de beroemde rokers leggen er getuigenis van af hoe zeer hun de nijp ter harte ging. Zo is bij voorbeeld aan een meerschuimerj pijp uit 1780. die aan Vorst Pück- ier ;n Aioskou toebehoorde, een hele geschiedenis verbonden. Daarnaast hangen afbeeldingen van bekende tabaksliefhebbers, zoals Lessing en Schiller naast ilhelm Busch, Graf Moltke en Bismarck. In de slgarenstad Bünde zijn °P het ogenblik nog 28 sigarenfabrie ken iedere vijfde Duitse sigaar komt hier vandaan ofschoon in de periode van 1948 tot 1958 hun aantal in Wcst-Duitsland van 2500 tot 500 teruggelopen is. Want ook de tabakssector is in de greep van de absolute mechanisatie. De tijd van de Indiaanse vredespijpen wordt gevolgd door die van do tabaks-, sigaretten- en slgaren- wikkelm a chines. doelstellingen van Mahatma Gandhi, de kleine, magere man, die bewees, dat het recht niet noodzakelijk behoeft te zegevie ren door geweld. Maar deze jon ge negers zijn bij lange na niet de gemiddelde jeugd van Neger- Amerika. Hun aantal is nog klein, maar zij zullen groeien tot zij een meerderheid hebben! De Afrikaan aan de andere kant voelt zich noch door (verre) ,,familie"-banden, noch psycholo gisch, tot het denken van de Amerikaanse rasgenoot aange trokken. Niet bij ons Toen ik onlangs enkele landen in Afrika bezocht, heb ik geluis terd naar en gesproken met be woners van Ghana, Nigeria, Frans-Equatoriaal Afrika, Oegan da, Boeganda, Tanganyika, Kenya an de beide Somalilanden. ieder land. En die was overal Er was maar één conclusie in hetzelfde: Jullie horen niet bij ons. Het deed er miet toe wat de sociale of economische trap van de man, met wie ik sprak was. Het gaf niet, dat ik ook een zwar te huidskleur had: ik was een „outsider". Ik kwam niet van het zwarte werelddeel en ik werd door mijn gesprekspartners op een geestelijke afstand gehouden. Men behandelde mij beleefd en vriendelijk, maar men behield doelbewust de beschermende ge reserveerdheid. Vertrouwen werd mij niet gegeven. Ik ontdekte maar al te gauw, dat het feit van zelf een zwarte man uit een ander werelddeel, nog lang geen paspoort om aanvaard te worden, betekende. Hiervoor zijn natuurlijk rede nen. Daar is allereerst het voor een buitenstaander bijzonder in gewikkelde patroon van de ver houdingen tussen de diverse stammen. Niet welkom Een blanke zou waarschijnlijk voetstoots aannemen, dat donker gekleurde mensen uit andere we relddelen in Afrika van harte wel kom zouden zijn. Dit is niet waar. Een bekend feit is, dat mensen uit India jarenlang zaken deden in Afrika, zonder ook maar op vertrouwelijke voet met, de oor spronkelijke bevolking te komen. 7.ij bleven vreemdelingen. En het spreekt haast vanzelf, dat de blanken in Afrika (ook al staan zij vaak zeer sympathiek tegenover het vrijheidsstreven der autochtone bevolkingen) eveneens De Afrikaanse neger, die nog dicht bij zijn natuurstaat leeft, weet am per, dat hij ook nog rasgenoten in het verre Amerika heeft, maar de intellectuele bovenlaag is van de aanwezigheid van die miljoenen Amerikaanse negers in dat andere werelddeel wel op de hoogte. Maar in alle jonge Afrikaanse staten heerst juist bij die intelligentsia een superioriteitsgevoel ten opzich te van de zwarte broeder in de U.S.A. HOE denkt de Amerikaanse neger over het streven naar onafhankelijkheid van zijn Afrikaanse •rasgenoten? En aanvaardt de Afrikaan, die onafhankelijk is geworden de Amerikaanse „co loured people" als gelijkwaardige partners? Het Afrikaanse streven naar onafhankelijkheid en de daarmee zo vaak verbonden principes van vrijheid en gelijkheid hebben in psychologisch opzicht de sympathie gekregen van alle donker-gekleurde volkeren, dus ook van de Afrikaanse neger. Er is onder hen een zekere mate van trots over hetgeen in Afrika werd en wordt bereikt. De Afrikaan se negervolken daarentegen zien de Amerikaanse rasgenoten niet voor vol aan, om het maar eens populair uit te drukken. „Jullie behoren niet bij ons", is de algemeen geldende opinie, die in de nieuwe Afrikaanse naties de overheersende is. U.S.-neger weet weinig van Afrikaanse afkomst ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1960 Afrikaan: jullie zijn niet volbloed zwart! Het vreedzaam verzet van de Ame rikaanse neger voor gelijke rechten heeft gestalte gekregen in de figuur van da. Martin Luther King, die vooral in liet zuiden van de States al veel bereikt heeft en, volgens Bill Caldwell, nog bereiken zul. Het jonge Afrika heeft andere opvattingen over „democratie" dan men in Europa en Amerika huldigt. Zelfs de Afrikanen, die in Amerika of in Europa hun univer sitaire opleiding voltooiden, ble ken niet in staat zich volkomen los te maken van de stamtradi ties. Stam-eer en stam-trots spe len daarbij een uiterst belangrij ke rol en onder de leden van de eigen stain, die in rang verschil len, moet de lager-geplaatste meer formaliteiten aan de dag leggen, dan hij bij een audiëntie voor de Koningin zou moeten doen. Er zijn in Afrika mensen, die geïnteresseerd z\jn in de behande- de Amerikaanse negerin belangstelling nog niet diep. De Afrikaan ziet zelfs in de Amerikaanse neger geen echte zwarte rasgenoot. Om het in de woorden van mr. Haban Hemola te zeggen, een man, die in Lon den promoveerde in de politieke en economische wetenschappen en die deel uitmaakt van de staf van adviseurs van Ghana's pre mier Nkrumah: „Zelfs al komt u uit West-Indië, mr. Caldwell, en al hebt u dan steeds tussen de zwarte mensen van Amerika ge woond, kunnen wij u hier toch niet beschouwen als een volbloed zwarte. Hij lijkt mij toe dat de meeste negers in uw deel van de wereld ergens blank bloed in hun aderen hebben, of in ieder ge val geïnfecteerd zijn met de ideo logie van de blanke." Mr. Hemola lachte en voegde er nog aan toe, dat de meeste Amerikaanse negers, die hij had ontmoet verbaasd waren toen ze Terwijl mr. Hemola dit zei en er neerbuigend bij lachte, voelde ik, hoe diezelfde lach bij de meer derheid der Afrikanen, die ik tot dusverre ontmoet had, maar juist van de lippen was gehouden. Hij was de eerste, die dit gevoel van Engeland superioriteit onder woorden bracht, maar in Kopenhagen kreeg ik er een nieuw bewijs van. Ik zat daar naast een Afrikaan se student uit Nigeria, een zekere mr. Inwaca Safoba en een Ame rikaanse neger-schilder, die niet alleen in Amerika, maar ook in Europa bekendheid heeft gekre gen: Herbert Gentry. De Afrikaan vertelde mr. Gentry op een bij zonder neerbuigende toon, dat een gesprek als dit in Nigeria onmo gelijk zou zijn geweest, omdat daar de Amerikaanse negers als minderwaardig worden be schouwd. Mr. Safoba plaatste die opmerking volkomen oprecht. Hij knipperde zelfs niet met de ogen, toen hij dit zei. Mr. Gentry was geschokt door Safoba's opmer- Maar ik herinnerde mij het ge lach van mr. Hemola, en ik was dus niet verbaasd. En de niet-negroide volkeren van Noord-Afrika staan nog af wijzender tegenover de neger van de Verenigde Staten. Die er varingen heb ik wel opgedaan, tijdens reportages voor mijn krant „The New York Age" tij dens de rebellie in Marokko in 1953. De gemiddelde Amerikaanse neger weet niet wat er gaande is in het Afrika van vandaag, maar ik ben er van overtuigd, dat de gebeurtenissen daar ook hun echo zullen vinden in hun le ven en in hun maatschappelijke en sociale positie in de States. Ik geloof toch. dat de zwarte man van Amerika en die van Afrika elkaar in de toekomst no dig zullen hebben. MAAR ZIJN ZO GEVAARLIJK Een beer met een rode veeg op zijn achterste mag dan al de lachlust opwekken de beheerders van de Canadese Nationale Parken zien de zaak heel wat ern stiger in. Naar hun deskundige me ning draagt de rode verf, waarmee zij de beren be kladden, veel bij tot de be scherming van leven en be zittingen van de vijf miljoen personen, die in Canada elk jaar de Nationale Parken bezoeken. „Alle beren zijn gevaar lijk," verklaart B. I. M. Strong, het hoofd van de dienst voor de Nationale Parken. „Je weet met een beer nooit waar je aan toe bent." zorgd over de vaostge zwanc beren, die hun kostje opscharie- l'.-n uil de vuilnisemmers en op de afvaistortplaalsen bij neder zettingen, picnicplaatsen en karr peerterreinen. Dat zijn dan ook de dieren, die van een lik verf De beren worden in rijdende stalen kooien naar ongerepte ge deelten van de natuurparken ge transporteerd, en krijgen dan een klep op him achterwerk met een grote kwast vol rode werf. Wer den ze daarna toch weer op de vuilnishopen of in de buurt van de mensen aangetroffen, dan worden ze gevangen en gewoon lijk doodgeschoten. Vorig jaai zijn er 75 gemerkte beren afge maakt: in de eerste helft van dit jaar een vijfentwintigtal. Hoewel er tot dusverre in <k Canadese parken nog maar één persoon door beren is gedood, terw-jl cr weinig gevallen van li chamelijk letscn bekend zijn ge worden, staan de beheerders der natuurreservaten op het stand punt dat voorkomen heter is dan genezen. Ze keren zich met na me tegen de misvatting, dat be ien zulke leuke dieren zijn. „Een zwarte beer weegt tussen de nonderd en de tweehonderd ki'o, en hij lust vrijwel alles", zegt Don Learmonth. een 41-jari- ge inspecteur der Nationale Par ken uit Shawinigan Falls in de provincie Quebec. „Het is ilekend dat ze rundve" en schafeen doden. Waarom zou den ze zich uitsloven om noten en wortels, boombast en bessen, matzen en vissen op te scharre len, als ze hun kostje kant klaar afvalemmers te deponeren; le vensmiddelen zo te verpakken dat ze geen geuren verspreiden, en zich nooit tussen volwassen beren en hun jongen te wagen. „Wa de dient rnen onder het lopen voort durend lawaai te maken, zodat de heren niet verrast kunnen wor den", aldus een van de adviezen. Sommige v. andelaars rammelen met een kiezelsteen in een leeg venblik, anderen hangen belletje aan hun rug- De parasiterende beren worden m-t honing of ham in grote hooi en gelokt, die op vrachtauto's ilaao, en dan weggevoerd. Dc toeristen warden door middel van rondgedeelde pamfletten op de hoogte gesteld van het feit dat grote dieren gevaarlijk kunnen worden, wanneer reen ze te dicht nadert, maar of ze zich van die waarschuwing veel aantrekken, is een andere kwestie. Vorig jaar zijn acht personen beboet wegens voedering van be ren. Dit jaar zijn er tot dusver twee bekeuringen gevallen. De bezoekers ^krijgen de raad. in hun de beren willen kijken: nimmer een beer te voeren: eetbaar af val te verbranden of in speciale De beren, die cr zelf doorgaans de voorkeur aan geven, geen mensen te ontmoeten, geven de meeste reden tot zorg in de Banff-reservaten in de bergen van Alberti, waar vorig jaar 980.069 bezoekers zijn geweest, en in het Jasper Park, dat door ,J.24.8-57 personen werd bezocht. In Jasper is twee jaar geleden een meisje dodelijk gewond. Naarmate er In de natuurpar ken meer kampeerterreinen cn picnicplaatsei orden Ingericht, zoeken de beheerders naar nieu we middelen om de beren bij het afval vandaan te houden. Er is bijvoorbeeld een „becrdiclite" af val em - pr„ die •mmer met paal en al rond, zo- lat het dier ér geen houvast aan Een ander model bleek echter oen mislukking te zijn. Dat was een in de grond verzonken vuil- ïisvat waarvan alleen het deksel ..Maar we konden het deksel •liet zo zwaar maken, of de be ren kregen het zonder moeite open", vertelde de beheerder. ..Ze stelden het erg op prijs: zo liggend hun

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 15