Mevrouw Heidemans vangt dieven C Enrico en het blonde meisje KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZONDAGSBLAD ZATERDAG 23 JULI 19 VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE !illllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII||||||||||||||||tlll||||||||||||||||||||||||||||||||||| ER bestaan ter wereld honderdduizenden verzamelaars. Verzamelaars in alle soorten, kleuren, grootten en rassen. Zij verzamelen van alles. Van lucifers merken, postzegels, prentbriefkaarten, tot lepeltjes en haarspelden toe. Mevrouw Heidemans was zo'n verzamelaarster. Doch haar verzameling was allerminst onzinnig of dwaas. Ze vertegenwoordigde zelfs een flink ver mogen, dat ieder jaar groter werd, zelfs al voegde men er niets aan toe. Het was om zo te zeggen een gouden verzameling. Want ze omvatte enkel gouden tientjes. Mevrouw Heidemans bezat er in totaal vierhonderd zes en negentig stuks en haar liefste wens was dit getal op vijfhonderd te brengen. Dat dit niet gemakkelijk was zal iedereen begrijpen. Gouden tientjes liggen niet dik gezaaid. VfEVROUW Heidemans was een kittig dametje van even in de zestig. Haar grootste fout was, dat ze de mensen te veel vertrouwde. Zij bewaarde haar bezit in een fraai bewerkt housen kistje met een deksel van onbreekbaar glas. Het sloot met een heel gewoon sleuteltje. Herhaal delijk hadden haar kinderen er haar op ge wezen hoe gevaarlijk en onverantwoord dit was. Ze lachte ze echter uit. ,,Het zou zonde zijn om ze ergens in be waring te geven." zei ze dan. „Wat heb je aan een verzameling ergens in de sa fe van een bank. Ec kijk er graag naar." Dan zuchtten de bezorgde kinderen en hoopten maar dat er niets zou gebeuren. Haar zoon Kees was een welliswaar jong doch actief lid van de rijkspolitie. Heime lijk hield hij zijn moeder met haar kost bare verzameling een beetje in het oog. Als het even kon patrouilleerde hij in de omgeving van haar huisje dat even buiten de stad stond- Ze lachte er wat om en vond het overdreven. Tótdat het telefoon tje kwam. Op een mooie middag toen me vrouw Heidemans in haar voortuintje van het zonnetje zat te genieten, ging de tele foon. Op zichzelf was dit niets ongewoons. Ze werd tientallen keren opgebeld. Door haar kinderen, door haar kleinkinderen of vrienden en kennissen. Soms ook door mensen die ergens een gouden tientje wis ten „zitten". Of ze niet eens wilde gaan kijken. En dat wilde ze wel. Op die ma nier was haar verzameling uitgegroeid tot wat het nu was. Het telefoontje van deze middag deed haar echter even naar adem happen. Want de man aan de lijn beweerde dat hij in het bezit van zes gouden tientjes was. en deze graag aan haar zou willen verkopen als ze het over de prijs eens konden wor- „Ik kom direkt naar u toe," jubelde ze. „Als u me even uw adres opgeeft?" „Tja," klonk het toen aarzélend aan de andere kant. „Ziet u. dat gaat niet. Ik sta hier in een telefooncel. Een vriend van me. hier in de stad vertelde me van uw verzameling. Ik vond het erg interessant. En omdat ik ook nog een stuk of zes van die dingen be zit, besloot ik u op te bellen. Ikzelf woon hier nogal ver vandaan. Maar kan ik niet bij u komen? Vanavond bijvoorbeeld, of morgenavond als u dat beter schikt. Ik ben nog een paar dagen in de stad. Dan kon ik uw verzameling ook eens bezichtigen." „Goed," sprak mevrouw Heidemans. „Komt u dan vanavond maar". Terug op haar bankje in de zon wreef ze zich de handen. Zes gouden tientjes. Was dat even wat Het grootste aantal dat ze tot nu toe had kunnen krijgen was twee. En nu zes in één klap. Dan had ze de vijfhonderd vol. Een verzameling om trots op te zijn. Toen plotseling verstrakte haar geacht. Was net eigenlijk niet die i dat 2 dat s 5 óók.. derop flitsten van passerene stond ook het huisje mans. Tegen elven zagen alleen. Ze zal nu wel gauw gaan slapen." Ze wachtten zwijgend en rookten de ene sigaret na de andere. EEN klok in de verte sloeg twaalf uur, half één één uur. „Nu!" zei de lange en rekte zijn stijfgeworden ledema ten. Voorzichtig verlieten ze de wagen en verdwenen in de duisternis. Het verliep zoals de lange man gezegd had. De oude vrouw sliep vast. Ze merkte niets van de twee mannen die het huis naderden. Ze hoorde niet het zachte krassen van de glassnijder op het raam. Ze sliep en snurkte. Ze konden haar horen snurken door het slaapkamerraam dat op een kier tje open stond. „Prima slaapmiddel", grinnikte de lan ge man, terwijl hij zich door de opening werkte. Behoedzaam zocht hij zijn weg door de kamer naar het dressoir. Het was niet eens op slot. Het licht van zijn zak lantaarn speelde over de plank. Hij zag de glinstering van goud. Daar was het kist je, en daar allemachtig! Een fles cham pagne! Een uitroep van verbazing kon hij nauwelijks onderdrukken. Champagne! Die oude vrouw wist wat lekker was. Het scheen er aan te zitten. Voorzichtig nam hij het kistje van de plank. Toen. met een snelle beweging griste hij ook de fles er uit en verdween weer door het raam. Zijn metgezel pakte het kistje aan en keek verbaasd naar het bolle voorweip. „Wat heb je daar?" vroeg hij fluisterend. „Straks", grinnikte de lange, verstolen. Mevrouw Heidemans begon zich onge rust te maken. En ze deed het verstandig ste wat ze doen kon. Ze ging naar haar zoon Kees en legde hem haar zorgen voor. „Weet je Kees", zei ze wijsgerig, „hü beweert zes gouden tientjes te hebben, maar ik ben bang dat hij er niet één be zit. maar er wél graag een paar zou wil len hebben." Doch hierin vergiste me vrouw Heidemans zich. De man die zich die avond aan haar huisje meldde had wel degelijk zes gouden tientjes bij zich. ZE zaten in de kleine voorkamer. Me vrouw Heidemans, haar zoon Kees, in burger met zijn vrouw en nog een colle ga. óók in burger. „Ik ben blij dat u me gewaarschuwd hebt moeder." zei Kees. „Er wordt tegenwoordig veel ingebroken. Voornamelijk bij oude, alleenwonende men sen. En het heeft er veel van dat het steeds door de zelfde personen wordt ge daan. We kunnen ze maar niet te pakken krijgen. Ze zijn verdraaid link. U moest nu toch die kostbare dingen eens de deur uitdoen. Hier zijn ze niet veilig." „Je weet hoe ik daar over denk jongen." antwoordde ze koppig. „Het zal best los- „Ik hoop het voor u." zuchtte hij voor de zoveelste maal. „Tussen twee haakjes, uw gast is niet vroeg. Het is al bij nege nen Zou hij wel komen?" „Hij komt wel." zei zijn moeder. „Kijk daar maar eens. Dat zal hem wezen." Voor het huis stopte een kleine volkswa gen. Het was hem. Een nog jonge man met blond, krullend haar en van een op vallende lengte. Hij stelde zich aan het ge zelschap vóór op een zeer vlotte manier welke de zakenman verried. „Bent u de gelukkige bezitster van die gouden verzameling?", vroeg hij galant aan mevrouw Heidemans. „Ik zou dat pronkstuk graag eens willen zien. Mag dat?" Ze knikte en hurkte neer voor het dressoir. Met een haast teder gebaar haal de ze het kistje tevoorschijn en zette het op de tafel. Ónder het dikke glas lagen de rijtjes goudstukken keurig gesorteerd. „U neemt het mij niet kwalijk dat ik het kistje liever niet open maak?" vroeg ze wat verlegen. „O nee, zoker niet." zei de lange man terwijl hij zich over het kistje boog. „Wer kelijk uniek." zei hij na een poesje. „U moet er wel Jaren over gedaan hebben om zoiets bij elkaar te sparen." Hij haal de zijn portemonnaie tevoorschijn en zocht er even in. „Kijk, hiervoor ben ik feite lijk gekomen," zei hij toen. Op zijn vlak ke hand glinsterden zes goudstukken Mevrouw Heidemans wangen gloeiden van opwinding. Het was waar. De man had zes echte gouden tientjes. „Bekijkt u ze maar rustig." zei hij. „Ze zijn volkomen echt. Als we het over de prijs eens kun nen worden....". Ze werden het eens. Toen de lange man een uurtje later weg reed. was de verzameling van mevrouw Heidemans gestegen tot vijfhonderd stuks. „Vijfhonderd gouden tientjes." zei een korte, donkere man tegen zijn metgezel achter het stuur van een kleine, snelle sportwagen. „Het is warempel geen klei nigheid- Ik heb grote lust om ze „even" te gaan halen." „Geduld." mompelde de ander. „Die oude vrouw moest eerst sla pen En ze zal vast slapen Want toen ze druk doende waren om die tientjes van mij op echtheid te onderzoeken, heb ik kans gezien om een slaaptablet in haar koffiekopje te mikken. Overkomt haar niets van en ze zal ons niet storen van nacht. Overigens is het gemakkelijk genoeg. Als we deze strook bouwland oversteken, komen we achter het huis uit. We snijden het zijraam er uit. Ik stap dan naar bin nen en pak het kistje. Het staat gewoon onder in het dressoir. En dan full speed er vandoor. Vannnacht nog de grens over. Dit is voorlopig de laatste hap. We kun nen er nu een poosje tegen." De donkere man knikte. „Wachten dan maar." zei hij Door TJ. HEIKENS- NIEMEIJER „Dan mag je proeven." „Brandewijn," veronderstelde de donkere man. „Veel be ter," lachte de lange. „Anders had ik het niet meegenomen. Champagne! Véél te goed voor dat oude mens. Straks eerst een hartversterkertje en dan de grens over." „Ja maar, we moeten rijden." weifel de zijn metgezel. „Onzin," lachte de lan ge man met overtuiging. „Hier wordt je niet dronken van. Bovendien is de fles maar half vol." Hij was opgetogen over het goede verloop van deze zaak. Over en kele uren zouden ze de grens over zijn. Met de buit van diverse inbraken. Als ze niet gesnapt werden konden ze jaren voor uit. En dat ze niet gesnapt werden, daar zou hij wel voor zorgen. De auto stond nog zoals ze hem hadden achtergelaten. „Nou eerst een slokje," grinnikte de lan ge. „Ópoe zal wel raar opkijken morgen vroeg." Hij zette de fles voor de mond en dronk. „Prima spul," zei hij goedkeurend en reikte hem aan zijn maat over. „Is dat champagne?" vroeg deze verbaasd. „Het smaakt naar gewone wijn." „Met een bij zonder smaakje," zei de lange. „Of niet soms. Overigens had ik er me ook iets anders van voorgesteld." „Juist." knikte de ander. „Waar laten we die fles?" „Gooi maar in de sloot." zei de lange achteloos. „Als ze die ooit vinden zitten wij allang in het buitenland." Even later zoemde de kleine wagen de landweg af. DE telefoon op het politiebureau rinkelde lang en nadrukkelijk. De dienstdoende agent geeuwde, kwam half overeind uit zijn gemakkelijke houding en nam de hoorn op. „Met mevrouw Heidemans," klonk een vrouwenstem. „Is Kees Heide mans aanwezig? Ik zou hem graag even spreken." „Ja maar mevrouw," protesteer de de agent. „Het is nacht. Bijna twee uur. Kan dat niet wachten tot morgenvroeg?" „Liever niet." zei de Stem vasthoudend. „Er is hier ingebroken. En ik geloof dat »k een belangrijke aanwijzing kan geven omtrent de daders. Als de politie er ten minste vlug bij is. Daarom zou ik graag even met Kees willen praten." „Ik zal kij ken of hij er is," zei de agent, inwendig mopperend op oude vrouwen die menen de politie te kunnen helpen en het daarvoor nodig achten om midden in de nacht op te bellen. Hij ging naar het wachtlokaal waar Kees Heidemans bezig was. zich van zijn uniformjas te ontdoen. Hij had zijn dienst er op zitten en verlangde naar rust. „Hallo Kees," begroette de agent hem. „Er is iemand aan de telefoon die je spre ken wil. Een oude vrouw, geloof ik. Kom je direkt even mee?" Een ogenblik later hoorde Kees de stem van zijn moeder waaruit duidelijk grote opwinding sprak. „Hallo Kees. ben je daar? Kun je direkt naar hier komen? Er is ingebroken." „De gouden tientjes toch niet?" vroeg hij geschrokken. „De gouden tientjes, ja," klonk het aan de andere kant. „Kom met een snelle wa gen. Misschien haal je hem nog in." Ruim een kwartier later stopte de poli tieauto voor het huisje van mevr. Heide mans. Ze stond ze bij het tuinhek op te wachten. „Ga er maar direkt achteraan." zei ze kalm. „Ze zitten in een rode sportauto. Hier heb je het nummer. Een lange, blon de man; die van gisteravond, en een kor te donkere. Ze wilden regelrecht de grens over." „Maar dan moeten we eerst de grensposten waarschuwen," zei Kees gejaagd. „Niet nodig." glimlachte ze. „Ik heb gegronde redenen om aan te nemen dat ze nog niet over de grens zijn. Er stond namelijk een fles naast het kistje. Een champagnefles. Er zat wijn een slaapmiddel. Daar :l" avond een glaasje champagne ik iedere Ze dachten dat het dronken de fles leeg. hun gezondheid er onder zal lijden, want de fles was nog ruim half vol." „Maar hoe weet u dat allemaal?" wilde Kees we ten. „Later." glimlachte ze olijk. „Ga eerst de dieven maar halen." Weinig mi nuten later snorde de politieauto in de richting van de grens. DE rode sportwagen ontwikkelde binnen enkele minuten een ongelooflijke snel heid. De donkere man zat achter het stuur en floot een ordinair deuntje. De lange leunde behaaglijk achterover. Ze waren op weg naar het buitenland. Hij sloot de ogen en geeuwde Het leven was goed zo. De buit was goed verstopt. De papieren i orde. De douane zou geen argwaan heb- r at stak stond op een straatweg ver- dan de koplampen jcrer.de auto's. Aan die straatwee Heide- lees met collega vertrekken. „Mooi", mompelde de lange. „Nu is de oude vrouw geen uren meer wakker zou worden. De donkere man keek eens opzij naar zijn slapende makker Hij geeuwde. Hè. dat werkte aanstekelijk. Maar niet meer naar kijken. Hij moest rijden. Ze moesten zo §auw mogelijk de grens over. Hij geeuw- e weer. En daarna nóg eens en nóg lang en hevig. De wagen maakte zwaar waren. Een zwarte nevel trok voor zijn ogen. Met grote moeite wist hij de wagen tot stilstand te brengen. Zijn hoofd zakte op het stuur. Ze merkten niets van de auto's die hun voorbij snorden. Ze merkten ook niet dat er op een gegeven moment mannen in uni form om hun wagentje heenliepen. Ze merkten zelfs niet dat ze werden overge bracht in een grote auto die hen daarna in snelle vaart naar een ziekenhuis bracht. Twee mannen in uniform namen plaats in de sportwagen en brachten deze terug naar i kalm en glimlachte vriendelijk. Ach ter de enorme eiken tafel troonde breed uit de commissaris. Kees Heidemans zat met ^nog enkele agenten aan weerszijden „Ik ben erg nieuwsgierig naar uw ver haal, mevrouw Heidemans," lachte hij. „We hebben de bandieten gevangen en naar een ziekenhuis gebracht, waar ze verder kunnen uitslapen. Dat zal nog wel enige uren duren. En daarna zullen ze wel een paar dagen hoofdpijn hebben,, maar toch verder geen schade van hun slaapmiddel ondervinden. Ze worden na tuurlijk streng bewaakt. In de rugleuning van de auto hebben we uw gouden tien tjes. plus de buit van diverse inbraken ge vonden. Alles met elkaar een heel kapi taal. En nu zou ik graag willen wetan hoe u achter de verschillende feiten bent gekomen." „Ik ben ze eenvoudig achterna gegaan," zei ze wat verlegen. „Toen Kees en de anderen gisteravond waren weggegaan, ruimde ik de tafel nog even af. Ik bracht de kopjes naar de keu ken. In mijn opwinding over die zes gou den tientjes had ik mijn koffie koud laten worden. Die wou ik toe"n maar weg gooi en, maar toen ontdekte ik onder in het Kop je de resten van een half opgelost tablet je. Ik vermoed van een slaaptablet of iets dergelijks. Daardoor kreeg ik argwaan en ik besloot niet naar bed te gaan. Ik leg de het bed zó, dat het léék alsof ik er in lag. Toen liet ik de poes in de slaapka mer. Die ging direkt op het voeteneind liggen spinnen. Ikzelf ging in de schuur zitten wachten want ik was er zeker van dat ze kwamen." „Was u niet bang," onderbrak de com missaris haar. „Ik moet toegeven dat ik bang was," vervolgde mevrouw Heidemans. „Vooral in het begin. Maar toen ze tr eenmaal waren zat ik zo in spanning dat ik vergat om bang te zijn. Ze kwamen over het bouwland aan de achterkant. Toen ze teruggingen hadden ze het kistje bij zich, met nog iets anders. Wat dat was ontdekte ik later pas." „Als u toen voor de dag was gekomen, 'hadden ze het vast en zeker laten vallen r vandoor gegaan," zei de com- „Misschien," weifelde ze. Maar dat wou ik juist niet. Want Kees had het gis teren over inbrekers, die de politie maar niet te pakken kon krijgen. Daarom wou ik het eens proberen." „Ach zó," zei de politieman geamu seerd. „Maar als het nu eens mislukt was? Dan was u uw gouden tientjes kwijt ge weest." Mevrouw Heidemans glimlachte fijntjes. „Dat komt straks." zei ze met een olijk gezicht. „Ik volgde dus die beide bandieten over het bouwland. Hun auto stond op de achterweg. Ze waren zo ze ker van hun zaak dat ze niet één keer achterom keken. Ik kon tot vlakbij de auto komen, achter wat bosjes. OP EEN MOMENT dat de maan doorbrak zag ik dat de auto rood was en ik kon het nummer zien. Dat nummer heb ik alsmaar in mezelf gerepeteerd net zo lang tot ik het niet meer vergeten kon Ik kon de beide mannen goed zien. Mijn ogtn zijn gelukkig nog best. Ze dronken om beurten uit een fles en gooiden de lege fles in de sloot. Toen de auto weg was heb ik die fles opgevist, en toen kwam ik tot de ontdekking dat het mijn eigen fles was. Een champagnefles. Er zat wijn in met een slaapmiddel. Enfin, dat weet u al. Zij dachten natuurlijk dat het champag ne was en namen het mee. Ik ben toen naar huis gegaan en heb Kees opgebeld ..Juist." zei de commissaris. „U hebt flink gehandeld, en u hebt ons inderdaad een dienst bewezen. Maar was het niet verstandiger geweest om het kistje gewoon in veiligheid te brengen en het politiebu reau op te bellen? Dan had u al die nach telijke ellende niet gehad." „O nee," lachte de oude dame. „Ze zou den me waarschijnlijk toch niet geloofd hebben. En ik had het mij nu eenmaal in mijn hoofd gezet om die boeven een poets te bakken. Zelfs al zouden ze er de grens mee overgekomen zijn, dan was het wat die gouden tientjes betreft nog niet meer dan een goeie mop geweest." „Een mop." stoof Kees op. „Wat u maar een mop noemt." „Jazeker jongen," glimlachte ze. „Be kijk ze maar eens goed." De commissaris nam het kistje en sa men bogen ze er zich overheen. ..Ik zie niets bijzonders." richtte hij zich tot Sg-J MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 1. „Kijk eens, jongelui", zegt mevrouw Leeuw, „daar staat het vliegtuig al, waar mee jullie de reis naar Zuid-Amerika gaan maken. Het lijkt me het beste, dat Murr de machine zal besturen, dan kun nen Zwijntje en Egel een beetje op Ben jamin en op Leo letten. Geloven jullie ook niet, dat het zo het beste geregeld is?" De anderen knikken. Ze nemen snel afscheid en bedanken mevrouw Leeuw voor het prachtige gebaar om zoveel geld uit te geven. Ze stappen in en Murr brengt de motor op gang. „Zwijntje, jgl moet opletten of we de goede kant uit- ^ich gaan. Jij weet toch wel waar Zuid-Ame-ij,iaar rika ligt, nietwaar?" zegt Murr en daar omdt 2. Ze vliegen al gauw boven het water. Murr bestuurt het toestel uitstekend. Hij kijkt eens achterom en roept onmiddellijk verbaasd: „Maar, Zwijntje, wat voer jij nu weer uit?" ,Jk? Ik laat de provisie kast een eindje zakken. Het wordt zo warm in het vliegtuig. Alles zal beder ven en als het nu buiten hangt in het water, dan blijft alles lekker koel." Leo heeft vol belangstelling gekeken. „We moeten de kast nog wat dieper in het water laten zakken", zegt hij, en hij pakt een grote schaar om het touw door te knippen. De anderen roepen door elkaar: „Laat dat, Leo, zo verliezen we al ons eten." Maar het is al te laat. Leo heeft het touw doorgeknipt en floepweg is de kast met de voorraad. Dat is een slecht begin van de reis. Zwijntje buigt voorover om te kijken, of hij nog iets de provisiekast op het water kan zien en juist maakt het vliegtuig een bocht. „Hou je vast", roept Benjamin, „anders val jij er ook nog uit." Zwijntje houdt zich echter niet goed vast en daar duikelt hij al naar omlaag rustig. „Doe hem maar eens open en neem er eentje uit. „Ja maarbegon hij. Toen draaide hij resoluut het sleutel tje om en nam er een der goudstukken uit. Even keek hij verbaasd, trok een reeks gekke gezichten en barste tenslotte uit in een bulderend gelach. „Dat is de beste mop die ik ooit beleefd heb," schaterde hij. Hij stak het goudstuk omhoog, peuterde er wat aan en stak iets in zijn mond. Er viel een goedkleurig papiertje op de ta fel. „Ook een chocolaatje jongens?", lachte hij. „Er zitten er nog vierhonderd negen ennegentig in." Mevrouw Heidemans zat in haar stoel en zag het glimlachend aan. „Hoe kwam u op 't idee," proestte Kees. „Ik had het gezicht van die boeven wel eens willen zien als ze dat geweten had den." „Het is een voorzorgsmaatregel die ik jaren geleden al eens getroffen heb," zei zijn moeder bescheiden. „De echte gouden tientjes hebben nooit in die doos gezeten. Die liggen veilig ergens in de safe van een bank hier in de stad. En nu zou ik graag naar huis willen om nog wat te sla pen. Wensen de heren soms nog een cho colaatje?" „Nee, dank u," lachte de commissa ris. „Ik heb liever een echte." „Die moeder van jou," zei hij tegen Kees, nadat mevrouw Heidemans vertrok ken was. „Die moeder van jou die is goud waard." „Ja." grinnikte Kees. „Vijf honderd gouden tientjes." ONZE BRIEVENBUS Beste neven en nichten, Genieten jullie heerlijk van de vakantie? Wel is het jammer, dat ht weer nog steeds een beetje aan de koude kant blijft. Vooral voor de nevei en nichten die aan het strand zün is het niet veel weer. Je kunt er ander heerlijk ravotten, ballen en van die mooie „vestingen" maken. Tante Jos za| laatst nog twee meisjes, die een prachtige olifant van zand hadden gemaakt Het was heel mooi. Hebben jullie het ook wel eens geprobeerd om één oI ander beest van zand te maken? Er zijn ook veel nichten en neven die iedere dag heerlijk een fietstocht gaan maken. Nu, daar is het heerlijk weer voorj Wel een beetje wind, maar niet zo warm. Ook af en toe eens een buitje maar dat is voor een opfrissertje en bovendien groeien jullie daar nog van Deze week kreeg ik weer verschillende rapportcijfers. Allemaal hartelijk bedankt! Ook kreeg ik weer brieven zonder de geboortedatum met alleen de leeftijd. Zullen we afspreken, dat jullie het niet meer vergeten? De oplossing van de vorige puzzel is: peer. oor, ar, geweer, papaver, bo ter. De hoofdprijs krijgt deze week Corrie Steenks. De troostprijzen gaan naar Ineke Steenks, Ali Vermeer en Nelleke Vijfvinkel. Lang zal die leven Eerst gaan we de jarigen héél hartelijk feliciteren met hun verjaardag. Het zijn Anny van Bloois, Anja van Meeuwen, Jan Nuyt, Dickie van Raven: horst, Ineke Steenks en Gerrit Sterrenburg. (Vervolg) om: vergeet niet vanmid- haar helpen „groot" te dag de bloemen te sproeien worden. En ze was zo lief. De volgende morgen riep en de paden te harken, zo blond, zo vrolijk. Hij zijn vader Enrico in het Daar heb ik zelf echt geen had intussen begrepen dat kantoortje. Hij schrok, want tijd voor. ze uit Denemarken kwam. evenals gisteren stond daar r Zijn hart klopte onstuimig, die grote, blonde vrouw. uoea- PaPa- Denemarken! Ergens ver Maar ditmaal keek zij niet Zijn vader begon nu in in het noorden, boos. Ze lachte zelfs en rad Duits tegen de blonde mensen aardig e te spreken, die aan- vrolijk daarheen s geworden. Enrico bedremmeld ,.t naast zijn vader ging staan, dachtig luisterde en ant- zou hij later streek ze hem even over woord gaf. Enrico wenste groot t het haar. Zijn vader zag dat hij kon verstaan wat er Rijk! ook niet meer zo streng werd gezegd. Deze winter. Hoe werd je ,ljk7 Enric0 Enrico, deze dame is extra zijn best gaan doen op spaarde al bijna twee jaar bezetene voor een gekomen om haar veront- vreemde talen, schuldigingen te maken, zei hij plechtig. Ze meende gisteren dat je haar doch tertje had geplaagd, maar later zag ze, hoe je je best deed om het kind over haar watervrees heen te helpen. Ze is je daar heel dankbaar voor. Enrico's donkere ogen be gonnen te stralen. Ze is dus niet boos meer? vroeg hij haperend. Neen. jongen, integen deel. De kleine Inge wil nu steeds naar het strand, met jou! Ze wil kano en hij had nog geen vijfhonderd lires bijeenge gaard. Het zou zeker nóg drie jaar duren eer hij vol doende geld had om zijn vurige wens in vervulling te doen gaan. Hij zette de droom van zich af en ging met Inge op het keistrandje spelen. Ze pletsten elkaar met wa- BuUen 'stond6 ingei ter- ze 8°ten het emmertje zo blij dat Inge een kame raadje heeft gevonden en nu ook in het water durft üifc ceTptal "SapSTvJ! heugd in de handen toen de kant, ze zochten mooie hem zag. greep hem bij stenen en bouwden een mi- arm en trok hem mee niatuur-zwembad, waarin de richting van het gaan. strand. Haar moeder keek ze ta*Jes cn een glanzende Ik wil wel graag met hen glimlachend na. bal lieten zwemmén. Later Inge spelen. antwoordde r--.-. i ._u. Enrico voorzichtig. Hij durf- Enrico voelde zich niet blies Enrico Inge s lucht- de het nog altijd niet gelo- te groot om met zo'n kleu- bed op en liet haar daar- ven. Hoe snel konden grote ter te spelen. Want het was op ronddrijven, terwijl hij mensen toch van gedachten niet enkel spelen; hij had K___ veranderen! een taak op zijn schouders »chtfr aanstapte en Ga dan maar. Ik zal gekregen: Hij moest het het luchtbed voortduwde, het werk zonder jou wel kindje vertrouwd maken opknappen. Maar denk er met het water. Hij moest (Volgende week verder) Nu gaan we de brieven be antwoorden Hoe is het met Ton. Leen Schellevis? Heb jij veel man den bollen gepeld? Wat moet je nu voor werk doen? Fijn dat je nu weer beter bent, Willie Schellevis. Waar gaan jullie met z'ri allen naar toe? Goed je best maar weer doen in september, Willie! Heb jij de ketting al af, Gerda Schellevis? Wat hebben jullie veel geld opgehaald. Ja, het is leuk in het Staalduinsebos. Ben jij ook weer beter Adrle Schotel? Naar welke school ga jij, Adrie? Hoe vond je het in het Wassenaars Dierenpark Hennie Schüller? Ga jij vaak naar Scheveningen? Krijg ik de volgende keer een brief van jou, Jaap Snijder? Wat heb jij op de club geleerd Marianne Spaans? Waar staat het zo merhuisje? Waarom kreeg ik geen brief van jou, Marian ne v. d. Stelt? Ga jij zo vaak zwemmen Corrie Steenks? Wat ben jij een boffert, dat jij zo'n lange vakantie hebt, Ineke Steenks? Gaan jullie nog met vakantie? Wat mochten jul lie laat naar bed. toen het vuurwerk was Adrl Storm. Gaan jullie vaak naar het strand? Heel veel plezier in Poeldijk, hoor Adri! Jij krijgt vandaag heerlijk vakan tie Willie Tamerius. Gaan jul lie vandaag naar Oud-Milligen? Heb jij zoveel broertjes en zusjes? Jullie hebben wel groot feest gehad op 11 juli Dia Timmermans. Flink hoor, dat jij al tien kilometer hebt gelopen. Bedankt voor je mooie tekening Clazientje Toet Jij boft met zo'n lange vakan tie. Wat wil jij later worden? Is de foto mooi geworden, Nellie Toet?Ben jij dat met je hondje? Ik vind het een leuke tekening, hoor!Ja, de bloe menveiling in Aalsmeer is de moeite waard om eens te be kijken. Jaap Tol. Was het leuk, dat varen in de grachten van Amsterdam? Hartelijk welkom bij de neven en nich ten Ria Verdoes. Je vorige brief was te laat. Schrijf je voortaan wat eerder, Ria? Jullie gaan dus lekker van de vakantie genieten Heleentje Verhagen. Dat is een leuk plaatsje Brouwershaven. Zee land is erg leuk. Ben je al eens in Veere geweest?Apen zijn grappige dieren Ali Ver meer. Nee, tante Jos woont niet dichtbij de dierentuin, hoor! Ik ben er wel vaak ge weest, maar ze hebben me er nog nooit gehouden. Marjo- leen Vermeij, krijg ik van jou de volgende keer een lange brief?Wat heb je voor prijs gekregen. Thea Verweij? Van harte gefeliciteerd hoor! Hoe vond je de Floriade?Harte lijk welkom Trudi Verwoerd. Naar welk kamp ga jij? Pret tige dagen in Naaldwijk, hoor! Jij hebt wel erg genoten in de Efteling. Marga Verwü» Kan jij heel goed roeien? Moet ik weer zo lang wachten op de volgende brief? Fijn, dat Marga nog wat lekkers voor je heeft meegebracht, Ger da Verwijs. Waar ga jij met ima naar toe? Adje Vis- doe jij er de volgende de" Wat loopt meneer haan deftig met x'n hoed op. Hij heeft Op die Verzenden julli oplossing voor dag 26 juli? keer een lange brief bij? - Geweldig, dat jij een fiets heb! Raa gekregen Piet v. d. Vllst. Ji. gaat dus heerlijk iedere avond met je vader fietsen. Gelukkij dat Mieke niet bij de kanarit ae kan komen. Wanneer ga jij le de, geren?Rietje Vos, wat fijt erns dat oma bij jullie is geweest Dat is al heel erg oud. 7! te x jaar. Wanneer is de sportdai als geweest? Leuk is zon ka haa: belbaantje. vind je niet Coblt Vos? Vond je het mooi op dt muz Floriade? Wat bedoel je me; n<>g een„echte" poppenkast? Ji; tion geniet wel veel van je fiets! gie. Marianne Vos. Wat mocht ji; laat naar bed! Heerlijk i: In het in Ouddorp Agaath de Vries zie Heb je al veel konijntjes ge- het zien? Die heb je daar erg veeli Heb je al een wandeling rond de punt gemaakt? Heerlijk,, dat jullie op kersen werden geJ trakteerd, Ria van VuurcnJ gen Was het zondag een leuke1 zó dag? Hans Vijfvinkel, doe jiji er r er de volgende keer een briefje h,, bij? Fijn, dat ik w-3 naa brief van je kreeg Nell vinkei. Ik dacht werkelijk, da: je me yergeten was. Veel ple zier in Oostvoorne, hoor! Hartelijk welkom Aart van der Waal. Ben je ook nog in de Drunense duinen geweest? Hoe was het in Woudenberg? Naar welke plaats gaan jullie op Flakkee. Esdra van Wage- ningen? Heel veel plezier, hoor! Zijn er volgende week ook nog wedstrijden Dik. Frits en Goof v. d. Water? Kunnen jullie goed zwemmen? Hen nie Weggeman, jij deed er geen briefje bij. Volgende keer wel? Hartelijk welkom Anneke Wesscling. Heb jij nog meer broertjes en zusjes? Is oma gisteren nog gekomen Aagje van Wijk? Ga jij ook logeren? Hoe komt het, dat jij allemaal zweren hebt Wim- mie van Wijk? Heel veel ple zier in Utrecht, hoor! Maak jij ook wel eens wa Theo, Jannie van Wijk? Naar welke klas ben jij gegaan' Bedankt voor het mooie dichtje Nelleke van Zessen. Heb je het zelf gemaakt? Leuk. dat jullie nichtjes zijn Ietje en Joke van Zessen. Waar gaan jullie een tent „bouwen"? Heb jij veel vrien dinnen Ietje? Hartelijk wel kom hoor! Jij bent ook har telijk welkom Cokkie van der Zwan. Jij mag altijd schrij ven, ook al weet je de oplos sing niet, maar je komt pas in de krant als je letter aan de beurt is. Zo jongens en meisjes jullie hebben weer goed je best ge daan. Ik hoop dat volgende week de brievenbus weer hele maal vol Is. De letters A t. H zijn nu aan de beurt. Héél prettige dagen hoor! Tante Jos.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 18