Ook eens vrouwen op Duitse postzegels C MEIREGEN ZATERDAG 18 JUNI 1960 KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZONDAGSBLAD VOOR DE 1EUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE ,,De bewolking breekt al weer," ver klaarde Harry nog geen mijl verder, toen een mager zonnetje door nog grijze regen wolken boven grauwe heuvels kwam gluren. „Het breekt, ja." De vrouw staarde stuurs voor zich uit. Buiten glinsterde het asfalt van de smal le weg door het heuvelland in het voor zichtige zonlicht. Van de van stapelstenen gemaakte muurtjes, die de glooiende wei landen van de weg gfescheiden hielden, druppelde het water en van een helling kwam een stroom over de weg naar be neden, als een pas-gevormde beek. „Ik zou zeggen, dat alles best een op- frissertje kon gebruiken," probeerde Har ry MacDougall nog eens, maar ook deze gemeenplaats viel niet in goede aarde. Harry, ik wou dat je eindelijk eens op hield met praten, als je toch niks te zeg gen hebt," zei Penelope MacDougall. „Oké, oké. Ik zeg al niets meer.." Ze reden nu in een lichte daling een heuvel af cn in de verte voor hen doem de een nieuw, klein dorpje op. Harry hield de wagen in een matig gan getje. Ondanks het verzoek van zijn vrouw, ver brak hij toch weer het zwijgen. „Kijk daar nou eens. Daar zit een half verdronken lifter. Op dat stenen muurtje. Zie je hem. Wat zullen we doen. Zullen we cUe verregende jongeman een kans ge- Waarom niet? Het wordt er dan mis schien wat gezelliger op." „Is het mijn schuld, dat het niet gezel lig is?" TNE wagen naderde het stenen muurtje, -L' waarop een jongeman een beetje mis troostig in elkaar gedoken zat. Een zware rugzak leunde tegen de stenen in het natte gras. Al een vijftig meter, voordat de auto langs hem zou zoeven, kwam de lifter moeizaam in actie. Hij sprong van het muurtje en maakte de bekende duimbeweging. Harry MacDougall bracht zijn wagen tot stilstand en de jongeman, die met een dik buitenlands accent sprak, vroeg: „U gaat lift?" „Graag, sir!" zei de jongen beleefd, maar zeer dringend. Penelope MacDougall stapte uit de wa gen en onhandig manipuleerde de gast zijn kletsnatte rugzak naar binnen en daarna zichzelf langs de opgeklapte voorbank naar n d» wagen. „Allright?" vroeg MacDougall. „Yes, sir", zei de lifter. Penelope keek met misnoegen naar de moddersporen, die de jongen hier en daar in de wagen had achtergelaten. Ze veegde demonstratief met haar hand de leuning van haar zitplaats af en ging toen zitten. De wagen reed weer. „Het is hier wel aardig," zei de jonge man, „wel aardig, maar veel regen. Re gent het hier altijd? Of tref ik het zo slecht. ïk ben vanmorgen uit de jeugdher berg vertrokken en het stroomde van de regen. Ik hep over de weg, kilometers lang, en geen auto passeerde me. Ik dreef, ik drijf nog." „Waar kom je vandaan?" onderbrak MacDougall de woordenstroom. Penelope staarde gemelijk door de voorruit. „Ik kom uit Liverpool", zei de jongeman, „wilt u roken? U ook, mevrouw?" „Uit Liverpool? Maar u bent toch niet Engels „Ooh, bedoelt u het zo Nee, gisteren ben ik uit Liverpool vertrokken. Ik maak een grote, hoe noemt u dat, lifttocht door Engeland Ik kom uit Siebenkirchen. Dat is in Duitsland. West-Duitsland. „Wilt u nog roken?" hield de jongeman aan, na zijn explicatie over zijn herkomst. „Ja, graag," antwoordde Penelope, voor dat haar echtgenoot iets had kunnen zeg gen. MacDougall trok in verwondering de wenkbrauwen wat hoger op. Zijn vrouw rookte nooit. Hij trouwens ook niet. „Mijn man rookt niet," zei Penelope, „maar ik mag er af en toe wel eens graag een de lucht in blazen." „O, yes," zei de jongeman, die kenne lijk de nogal snel uitgesproken zin maar half had verstaan. Hij hield haar toch het doosje sigaretten voor. „Uw sigaretten, zij zijn goed. Beter dan Duitse," merkte hij nu op. PENELOPE nam een sigaret en ontving vuur van de gedienstige Duitse jon gen. Ze begon ijverig bolle trekken tegen de voorruit van de auto te blazen. Een mijl of wat reden ze zwijgend ver- „Je bent zeker student, of zoiets?" vroeg Harry MacDougall toen. „Yes," zei de Duitse jongen, „yes, ik studeer wiskunde.." „Interessant, heel interessant", zei Pene lope tussen twee rookwolken door. „Dat valt zeker niet mee?" vroeg Harry. „Natuurlijk valt dat niet mee," antwoord de Penelope in de plaats van de jongen. Ze reden nu door een eenzaam gebied van glooiende heuvels, met veel bosschages en weiland, waarop schapen graasden. De drie mensen in de auto zwegen, Mac Dougall kon via zijn achteruitkijkspiegel juist een gedeelte van het hoofd van de litter zien en wat hij zag beviel hem plot seling helemaal niet. Penelope doofde haar sigaret in het asbakje en Harry MacDou gall probeerde zijn vrouw een seintje te ge ven. Ze reageerde niet. „Ik vertrouw die kerel voor geen pen ny", zei MacDougall en beetje binnens monds. Hij gebruikte voor dat ene zinne tje het Keltisch van de Hooglanden en hoewel noch hij, noch Penelope deze taal hun jeugd meer spraken, reageerde wel. mijn hand. In je eigen belang: voorzichtig." „Wat denk je te gaan doen, r student?" vroeg Penelope. JIM COURTWAYS I De regen, die kort tevoren in een monotone roffel op het autodak had gekletterd, was opgehouden, zodra zij het kleine dorpje achter zich hadden. Harry MacDougall zette de ruitenwissers, die nog zenuwachtig de laatste druppels van de voorruit zwaaiden, stil. Hij keek even opzij naar zijn metgezel in de auto. „Dat was een behoorlijk buitje", zei hij. „Dat heb ik gemerkt", antwoordde de jonge vrouw en uit dit korte antwoord kan als duidelijk worden verondersteld, dat die regenbui (of misschien iets anders) een ongunstige invloed had gehad op het humeur van Harry MacDougalI's reisgenote, die bovendien sedert een tweetal maanden zijn echtgenote was. „Zozo, meneer de buitenlandse student," smaalde Penelope. „O, shut up, Penelope," zei Harry nu, „die vent zit met een revolver in mijn rug. Ga hem niet zitten treiteren, want als hij echt kwaad wordt. „Je begrijpt er iets van, Mister," zei de jongeman, „zet nu braaf de wagen langs de kant." Toen Harry gevolg gaf aan dit bevel, ging hij sarcastisch verder: „Geen smoes jes. Jullie zijn met zijn tweeën. Ik ben alleen, maar ik heb hier mijn vriendje heel te langzaam. Ik geloof, te zwaar geladen te veel en hier op „Jullie rijden dat die auto e was. Drie personen dit gezellige eenzame plekje, zullen twee moeten achterblijven. Begrijp je?" „Jij wilt ons dus uit onze eigen auto gooien?" vroeg Harry. „Dat heb je heel goed begrepen, grote jongen! Doe het portier maar open en stap netjes uit. En als je uitgestapt bent, dan doe je je handen keurig omhoog en je wacht tot je vrouwtje er ook uit is.." Harry MacDougall opende het portier en stond in het gras met zijn handen in de lucht, zijn machteloze woede verbijtend. ^OALS een mens op de vreemdste ogen- blikken in één gedachtenflits dingen kan zien, die er schijnbaar helemaal niets mee te maken hebben, gebeurde dit ook met Harry MacDougall. Terwijl hij buiten zijn eigen auto stond met zijn twee han den opwaarts gericht, dacht hij: „Waarom moest ik er vanmorgen zo op staan, deze weg te nemen en waarom heb ik Penelope die gebakken eieren opgedrongen bij het ontbijt in dat hotelletje? Ze had geen trek in gebakken eieren. Ze had gezegd, dat ze ze vanmorgen gekookt wilde hebben en had geprotesteerd, toen ze toch met ge bakken eieren waren aangekomen. Ze had de juffrouw er mee willen terugsturen. Dat had Harry verhinderd. „Eet nou maar op", had hij gezegd, „dan kunnen we on middellijk vertrekken". De dienster had hem dankbaar aangekeken, maar zijn vrouw was kwaad geworden. En terwijl ze de gebakken eieren tegen heug en meug naar binnen werkte, waren er nog een paar stekelige opmerkingen gevallen en zo was door dit kleine voorval van het ene woord het andere gekomen en was de eerste ruzie in het huwelijk van Harry en Penelope MacDougall een feit geworden. Die onenigheid had nog aan hevigheid ge wonnen, toen Harry zijn zin had doorgedre ven om deze weg te kiezen, in plaats van de andere, die Penelope met alle geweld had willen nemen, omdat ze die voor deze vakantietocht rijker aan natuurschoon waande. Mokkend had ze in de auto naast hem gezeten en de komst van die lifter had een einde aan de kleine schermutse lingen gemaakt. TNIE lifter. L' Harry MacDougall stond nog altijd met de handen hoog geheven boven zijn hoofd. Er moest iets gebeuren en snel. Penelope was in de weinig ogenblikken, waarop die hele gebeurtenis van deze morgen door het hoofd van haar echtgenoot flitste, door de lifter éveneens gesommeerd de wagen te verlaten en zij werd door de jongeman ruw in de rug geduwd naar de plaats, waar Harry stond. Ze kon niet nalaten te zeggen: „Je ziet er schaapachtig uit, Harry MacDougall, zo met je handen in de hoogte." „Wat moet ik anders doen?" gromde de Schot. „Zo," z zoet aan den ben." Penelope MacDougall stond met gebalde vuisten boven haar hoofd. Hariy keek uit zijn ooghoeken naar haar. Hij kende de opvliegendheid van zijn overigens toch wel lieve vrouwtje. De lifter hield de revolver op het echt paar gericht, kroop van de achterbank, en nam achter het stuur aan de rechter kant van de auto plaats. Hij richtte zijn aandacht op het starten van de motor. Hij scheen iets te zoeken. „Come on, snel. Penelope MacDougall stormde naar voren, als een furie en Har ry volgde haar voorbeeld. Ze rukten het portier dat aan stond open en grepen de jongeman bij de pols van de rechterhand, waarin de revolver geplaatst was, toen de onverlaat met zijn linker had gepro beerd de wagen te starten. Ze kreunden, maar hielden vast en eindelijk viel de re volver op de vloer van de wagen. MacDougall handelde nu, zoals zijn vrouw van hem verwachtte. Met enkele welge richte stompen, werkte hij de lifter uit zijn auto en Penelope hielp met grote geest drift mee. het natte gras. „Je zocht zeker hier naar?" vroeg Penelope sarcastisch en ze opende haar hand en liet de man het con tactsleuteltje zien, dat zij vóór het verla ten van de auto had weten weg te grissen. De lifter had gedacht, dat het op de grond gevallen was en zijn aandacht was even van het echtpaar afgeleid, toen hij daarnaar zocht. „Wat doen we met hem, Harry?" vroeg Penelope, die de revolver van de vloer had opgeraapt en daar wat achteloos mee in de richting van de jongeman zwaaide. r.Ik wou hem maar meenemen, naar het dichtstbijzijnde politiebureau.." zei Mac Dougall. „Sta op, jongeman," zei Penelope, „sta op en ga voorin zitten en geen kunstjes, want nu heb ik dat dingetje, waarmee jij wilde schieten. Ik ga achter je zitten en ik houd het steeds in je rug. Tot we bij 'het eerste het beste politiebureau zijn." ■wist, dat die eerste ruzie in zijn huwelijk Voorbij was en hij wist ook, dat er eigen lijk helemaal geen aanleiding voor ge weest was. „Voortaan moet ze gekookte eieren hebben, als ze dat wil," bedacht hij. En een kwartier daarna stopten ze in het kleine dorpje, waar de politie de lifter van hen overnam en alles noteerde, ■behalve dat van die eieren en die verkeer de weg, want dat was iets, waarover Har- •ry en Penelope met geen woord repten. Toen ze ook dit dorp achter zich hadden, •merkte Harry MacDougall op: „Kijk, Ho ney, de lucht is helemaal opgeklaard. Ik •zei toch straks al, dat de bewolking aan het breken was... „Het zal nog een mooie dag weer wor den", beaamde Penelope en die instemming •legde een levend getuigenis af van de eenheid, die in dit nog zo prille huwelijk MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 52. Benjamin Konijn geeft zijn paard de sporen. In de verte ziet hij Leo. Het paard van Leo doet zich tegoed aan de wortelen op de vrachtauto. Het dier is nu helemaal achterop de wagen geklommen en rijdt mee. Benjamin stuift de wagen voorbij, maar eensklaps houdt Lotte halt, draait zich om en steekt zijn hoofd door de cabi ne van de vrachtauto. Hij gaat op zijn ge mak op de motorkap staan- en drinkt met gulzige teugen van de koffie, die de chauf feur in een grote kan bij zich heeft staan. En langzaam rijdt dit vreemde gespan nu verder. w 'U'U1-' -j. 53. Zo naderen ze de eindstreep, waar meester Uil en de anderen in spanning staan te wachten. „Halt, Peter...", roept de meester, „is dat Leo die achterop zit? Jullie zouden toch je paarden laten lopen. Je mocht niet met een vrachtouto meerij den..." „Ja", roept Benjamin, „maar ik heb gewonnen, want ik zat voorop en ik ging het eerst over de eindstreep." Murr, de kater, mengt zich in het gesprek. „Meester Uil", zegt hij, „ik geloof ook dat Benjamin nu winnaar geworden is." „Ik zal het even in het reglement moeten nakijken", zegt meester Uil met een geleerd gezicht. 54. Hij bladert in zijn boekje en zegt even later: „Het spijt me, maar niemand heeft gewonnen. Kleine Leo en Benjamin staan nog gelijk." „Jammer", zegt Benjamin nu, jammer, Murr, ik dacht, dat ik nu einde lijk gewonnen had." „Rustig maar, Benja min", antvjoordt Murr, „misschien wordt er nog wel een wedstrijd gehouden en dan win jij zeker." Egel oppert het idee om dan nog maar snel te houden en mevrou Even daarna rijden z mevrouw Leo. n nieuwe wedstrijd Leo vindt het goed. weg in de auto van (Vervolg). „Drink dat maar leeg", zei ze. „En dan zal de Ju- grootste emmer, die hij vin- ni20n de rest wel De den kon. Toen Kriel die hele hele maand mag je geen Op de één en dertigste portie opgegeten had, ging druppel regen voelen, denk u,-, op weg naar het er om Veel zon en veel be. weging! kwam eindelijk de te voorschijn. Kriel was kon hij helemaal droog worden. Vro- dig, want met zijn lange be- Deze keer nam Kriel de en kon hij grote stappen tijd, om het vrouwtje be amen. leefd te bedanken. Toen ging Het vrouwtje was hele- hij naar zijn huisje terug hem zag. dat? Hij moest zich bukken maal niet verbaasd, toen om de deur in te komen er alles in huis leek veel klei ner geworden. ,Ik ben zeker wat duizelig van de zon", dacht hij. „Morgen als ik geslapen heb, zal het wel over zijn." Maar 't ging niet over. Hij paste niet meer in zijn bed en moest op de grond gaan slapen. En toen hij 's mor gens opstond„Krrrck," zeiden zijn kleren. Alles was hem veel te klein en zijn schoenen kon hij niet meer aankrijgen. Op handen door E. Smallenburg- de Vries Hij slikte de drank, die selijk bitter smaakte en ging er dadelijk op uit om bewe ging te nemen. Dat trof goed. Alle vogels hadden het druk met hun jongen en kon den een beetje hulp best gebruiken. De hele dag was Kriel in touw. En na een hij gelukkig klein als ger. „Zo, ben je daar weer?" zei ze. „Dat had ik wel ge- En wat zie je er uit. voeten moest hij de deur \^a' eISen^schuld. uitkruipen. Verschrikt kwa men van alle kanten de ka bouters aan. En als kinderen nu graag groot willen worden? Wel, dan moeten ze ook maar eens een poosje in de mei- .T- - regen staan. Maar niet zo „Nou nog mooier riep Kriel met een zware stem. *an£ a^s Krieltje. Eigen schuld! Hoe durf je „Dat komt ervan" riepen ze kwaad. „Nu ben je een reus. Natuurlijk heb je veel ti M t te lang in de regen gestaan." 'ÜabïuteK dat zeggen. Wie is regen begonnen, jij of ik?" „Ik", zei het tovervrouw- „Maar jij liet me niet EINDE „Hij moet nieuwe kleren hebben", bromde de kleer- „En nieuwe schoenen", voegde de schoenmaker er bij. „Ik mag wel driemaal zoveel koken als anders", riep de kok. „Wie weet, hoe- het hem, dat hij niet beter gen nooit langer dan vijf ninuten in de regen staan, naar voor ik dat kon zeg- *en, was jij de deur al uit. Sn nu zie je de gevolgen." Kriel was helemaal uit het veld geslagen. Wat speet veel zo'n reus wel opeet." naar het vrouwtje had Ja, zowaar, Kriel had hon- luisterd. ger en aan zijn gewone ont- „Zou er niets aan te doen bijt had hij niet genoeg. De zijn?" vroeg hij met een kok ging aan het werk en huilstem. „O, jawel", zei kookte havermout, in de het vrouwtje. Ze haalde een ONZE BRIEVENBUS Veel brieven kreeg ik weer van jullie, waarin jullie schreven over de schoolreizen die gemaakt zijn of die nog gemaakt moeten worden. Leuk hoor, 'k zou best ook nog eens een daagje uit willen met een grote club jongens en meisjes. En dan lekker schommelen en wippen in een leuke speeltuin en een mooie wandeling maken door de bossen! De jongen op het paard van de puzzel van vorige week leek ook wel iets op een vrolijke jongeman die in de speeltuin op een namaakpaard zit. Er waren vijf verschillen tussen de twee tekeningen, die zo op het eerste ge zicht precies eender leken, nl. de manen, het teugel, de vlag, de staart en het oog van de jongen. De hoofdprijs gaat deze week naar Ada van Es in Alblasserdam. De drie troostprijzen zijn voor Adri en Teunie Dankers en Anneke Domburg. Letten jullie maar goed op dé postbode de volgende week! „Waarom niet?" vroeg ze in gewoon En gels. „Ik kan in mijn spiegel zien, dat hij wat in zijn schild voert. Nee, niet omkijken. Blijf voor je uitkijken. We moeten iets ver- „Wat spreekt uw man jflotseling raar, mevrouw", teemde de lifter, „ik kan niet horen wat hij zegt." „O nee?" vroeg Penelope liefjes. „Waar komt u eigenlijk vandaan? U bent toch Engels?" hield de jongeman op de achterbank aan. „Schots!!!" antwoordde Harry MacDou gall met een trots, die hij op geen enkele manier trachtte te verbergen. „Sprak u dan zojuist Schots?" vroeg de lifter nu, „wat zei u dan precies..?" „Daar heb je weinig of niets mee te ma ken. meende Harry MacDougall te moe ten opmerken. MAAR dat had hij beter niet kunnen zeg gen, want op dat ogenblik voelde hij iets hards in zijn rug prikken. „Rijd langzaam en stop die kar daar bij die twee bomen. Rijd naar de kant, vooruit stommeling De lifter siste zijn woorden in een Engels, dat plotseling ieder spoor van een buitenlands accent had ver loren. «Frau Prasideniin» nam hel niet (Yan onze correspondent in Bonn) presidente van de Westduitse B dr. Marie-Elisabeth Lüders, heeft zich bij de minister voor Poste rijen, Richard Stücklen, beklaagd. En dat betekent, voor wie de strijd vaardige „Frau Prasidentin" kent, dat er met bekwame spoed zal worden gehandeld om de oorzaken van haar klacht weg té nemen. Mevrouw Lüders, die sinds 1953 voor de liberale „Vrije Demokratische Partij" lid is van de Bondsdag vóór de komst van Adolf Hitler was zij ook al lang lid van de „Reichstag" in Berlijn, waar zij trouwens werd geboren heeft er bjj de P.T.T.-minister bezwaar tegen gemaakt, dat er op de Westduitse postzegels (en zij bedoelt daarmee de vele speciale zegels, die worden uitgegeven) alleen maar beeltenissen van mannen voorkomen. „Alleen maar" is een niet geheel juiste schildering van de toestand op de "West duitse postzegélmarkt met betrekking tot de daarop voorkomende mannelijke beel tenissen. Een feit is intussen, dat beelte nissen van vrouwen uit de moderne (West)Duitse geschiedenis op de bondsre- publikeinse postzegels tot de hoge uit zonderingen behoren. Minister Stücklen kon dan ook niet veel anders doen dan beterschap beloven en de verzekering ge ven, dat hij er voor zou zorgen, dat op toekomstige Westduitse ,JSonder"-post zegels ook vrouwen zullen worden af ge- wel het ondenkbaar is, dat zij zich over de vele mannen op de postzegels zou heb ben beklaagd teneinde er zélf op te komen is bepaald een Duitse vrouw, die zich verdienstelijk heeft gemaakt. Zij behoort tot de beste en amusantste redenaars van de Bondsdag. Haar leven heeft zij gewijd aan de strijd tegen de mannelijke supre matie en voor de gelijkgerechtigdheid der vrouw. Toen de Westduitse minister van binnenlandse zaken, dr. Gerhard Schroder die toch al geen populair bewindsman is zijn onpopulaire wet op de noodtoe stand in het parlement verdedigde en daarbij verklaarde, dat de „nooddienst" der vrouwen een uitvloeisel is van de ge lijkgerechtigdheid, merkte mevr. mr. Lü ders onder luid gelach van de parlemen tariërs op, dat zij deze interpretatie van de gelijkgerechtigdheid der vrouw pas zou accepteren „op de dag, waarop Herr Mi nister een tweeling ter wereld brengt". Jij had al met „vrouwendienst" te ma- ken, toen minister Schroder nog moest worden geboren: zij maakte in de le We reldoorlog deel uit van het Duitse mili taire bestuur in Brussel en leidde later op het ministerie van Oorlog in Berlijn de afd. vrouwenarbeid. Zij had de thans misschien symbolische rang van majoor. Toen men haar eens schertsend voor stelde te trachten om naast dr. Konrad Adenauer de „first lady" van de Bonds republiek te worden, zou zij hebben ge antwoord: „Dat kan ik mij als enige man in mijn fraktie niet permitteren". Daarbij was deze „enige man in de F.D.P.-fraktie" ook de eerste vrouw in Duitsland, die in 1912 ze was toen 34 jaren oud met het praedicaat „magna cum laude" pro moveerde tot doctor in de staatsweten schappen. Er zijn maar liefst vijf nichten jarig volgende week! Hier komen de namen: Lien- tje Hampel, Joke Heemskerk, Annelie de Jong, Thea Leyden en Jannie van Pijpen. Plezierige dag jullie alle maal, en natuurlijk hartelijk gefeliciteerd van ons allen. En dan ga ik nu heel gauw de brieven beantwoorden. Ru- dolf Akkerhuis schreef alleen de oplossing vorige keer. Schrijf je eens hoe het op school gaat? Nico Bezemer is Tweede Pinksterdag nan,' Plaswijk geweest en heeft daar fijn gespeeld in de speeltuin. Herman en Bertje de Best (zo goed Clasina) worden 10 juli 5 jaar. Jij ziet zeker al heel bruin C'asina? En vang je nogal veel vis Joop v. d. Berg? José v. d. Berg haar moeder -vas jarig op de dag dat ze me schreef. Fijn dat de prijs naar de zin was. Inge v. d. Blij heeft een heel leuke schoolreis gemaakt. Hoe lang duurt het nog voor je va kantie hebt? Jij bent ver wend Marijke Bontenbal op je verjaardag. Leuk dat je poesje zo groeit. Hoe heet het? Tineke Bos Sophiastraat 13 te Pijnacker, zestien jaar, wil gaag corresponderen met een meisje. Wie schrijft haar eens? Leuk dat jij nu ook corres pondeert Anneke Bos. Ik hou ook heel veel van lezen. Gerrie Boonstra heeft pas In het ziekenhuis gelegen. Jij hebt prachtige cadeaus gekregen zeg. Margo Buth is ook al iarig geweest. Welke kleur heeft je jurk? Wim Beer is M-brigadier. Hoe gaat het met je zusje? Jammer van die kleine konijntjes Arie Box man. Hebben jullie ook nog andere dieren thuis? Elsje gaat graag met haar grote zus Ina v. d. Boogaart uit rijden. Illlllllllllllllllllllllllüllllllllll. Jongens en meis jes deze keer heb ben we eens geei puzzel, m< gezellige kleur plaat. Piet zit nog in een ouderwets vehikel. Toch is er wel iets moois van te maken. De plaatjes moeten voor dindag 21 juni worden inge zonden. Speelt Elsje wel met Mollie ook? Jouw fiets zal er nu wel piekfijn uitzien Kees v. d. Boogaart. Heb je al veel ge- me akt met de meccanodozen? Jaap Boer i- tijdens de Pinksterdagen fijn in Katwijk geweest en hij heeft in zee ge zwommen. Ja,- 't was prachtig weer toen. Ada Bos speelt graag op het land. Daar kun je heerlijk verstoppertje spe len in de hooihopen. Leuk dat je toch schreef, Gerda Brandwijk. Welke bloemen heb jij in je tuin staan? En eet je ook wel groenten uit je ei gen tuin? Gerrie Brussen is een nieuwelinge. Hartelijk wel kom hoor Gerrie. Jenneke Cornet schreef een gekleurde oplossing. Hoe lang moet je nog school gaan? Willy Del- leman heeft een gezellige ver jaardag gehad. Ineke Dek ker schreef me een leuk ge dicht. Hoe heb je je examen gemaakt afgelopen dinsdag? Tjark van Dam heeft een gro te waterrat gezien. Brrr, Tjark dat vind ik maar enge bees ten. Bedankt voor je leuke te kening. Jij hebt een leuk spelletje gedaan op je verjaar dag Jan van Dam. Je kunt me nu dus weer volop brieven schrijven. Lidy v. Dorp heeft tan heel fijne schoolreis gemaakt. Hoe gaat het met het kleine vogeltje? Peter van Dam is gelukkig weer thuis uit het - ziekenhuis. Schrijf je nu met Arie Peter? Veel plezier op de schoolreis Kees van Drongelen. Nellie Don kers heeft pas een nieuw bad pak en een nieuwe badmuts. Heb je er al in gezwommen? Veel plezier ook a.s. donder dag. Jij hebt je geloof ik, best geamuseerd in de Pinksterva kantie Nellie v. d. Eijk. Ga je altijd zwemmen in De Lier? 'lllllllllllllllllllllllllllllllllllll Onno Elzinga, jij gaat ker veel uit vissen? Blij dat de prijs goed ^/as. Hoe met de juffrouw? Ada Eeten Petersman schreef al leen de oplossing. Bij Ge rard Eikhuizen op school zijn twee nieuwe leraren. Veel ple zier de 23e. Joke Eikhuizen heeft in de Pinkstervakantie gezelschap gehad van haar nichtje. Hoe gaat 't op school? Johan van Es heeft een nieuwe fiets gekregen, niet gek joh. Ga je er ook op naar school? Piet van Eijk schreef een klein verhaaltje. Eerlijk gezegd begreep ik het niet he lemaal Piet. 'Vond Pinkelde een konijn en een poes? Coby van Egmond is op de foto gegaan tijdens de school reis. Jullie hebt een mooie reis gemaakt zeg. Johan van Ferneij is pas naar Brus sel geweest, helemaal in Bel gië. Waar ga je in de vakantie naar toe? Jij gaat zeker vaak naar Anita kijken, Ineke van Geest? Hoe is 't ge weest donderdag, Cate Grun- del? 't Was gelukkig droog weer hè? Aart van Gorkum, van jou heb ik twee brieven, je vorige kwam te laat. Leuk dat jullie zo fijn bent uitge weest. De groeten aan je zus je. Nel Gutteling is een nieuwelinge. Hartelijk welkom Nel en tot schrijfs maar weer. Jullie hebt dus mooie vo gels thuis Corrie Goes. Wat geven jullie vader morgen? Ria v. d. Heijden, ik vind jou maar knap om zelf zo fijn je kleren te naaien. Wanneer krij gen jullie vakantie? Jouw zusje heeft mooie namen Ger ry Harte veld. Kent ze jou al beetje? Arie Haasnoot heeft allemaal prettige dagen achter de rug. Schrijf je me nu weer voortaan iedere keer als je aan de beurt bent? Dita Honders schreef ook voor de eerste keer. Tot over drie we ken weer hè? Jopie Huis man wat schrijf jij toch keu rig. Jullie hebt zeker wel een prettige reis gehad woensdag? Anneke Hoornweg, nee ik ben nog nooit in het Muider- slot geweest. Jij hebt zeker fijn gespeeld in de speeltuin? Theo Hamoen wanneer krij gen jullie zomervakantie? Veel plezeir in Amersfoort Le- nie en Peter Hebly. Jannie Hofstee, 8 jaar, wil ook graag mee doen met de Brievenbus, welkom hoor. Gefeliciteerd, Tiny Hoedemaker. Heb je al vaak gefietst op je nieuwe fiets? Lineke van Hattum is pas naar Sliedrecht geweest. Hoe oud is Sjaaky? Jullie krijgen dus vaak lange som men op John v. d. Heiden. Ben je goed in rekenen? Jongens en meisjes, dit waren de brieven van A t-m H. Vol gende week zijn de letters I t-m R weer aan de beurt. Schrijven jullie weer naam, adres en leeftijd in je brieven? Afgesproken. Dag allemaal, TANTE JOS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 18