Ook eens vrouwen op Duitse postzegels
C
MEIREGEN
ZATERDAG 18 JUNI 1960
KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH
ZONDAGSBLAD
VOOR DE 1EUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE
,,De bewolking breekt al weer," ver
klaarde Harry nog geen mijl verder, toen
een mager zonnetje door nog grijze regen
wolken boven grauwe heuvels kwam gluren.
„Het breekt, ja." De vrouw staarde
stuurs voor zich uit.
Buiten glinsterde het asfalt van de smal
le weg door het heuvelland in het voor
zichtige zonlicht. Van de van stapelstenen
gemaakte muurtjes, die de glooiende wei
landen van de weg gfescheiden hielden,
druppelde het water en van een helling
kwam een stroom over de weg naar be
neden, als een pas-gevormde beek.
„Ik zou zeggen, dat alles best een op-
frissertje kon gebruiken," probeerde Har
ry MacDougall nog eens, maar ook deze
gemeenplaats viel niet in goede aarde.
Harry, ik wou dat je eindelijk eens op
hield met praten, als je toch niks te zeg
gen hebt," zei Penelope MacDougall.
„Oké, oké. Ik zeg al niets meer.."
Ze reden nu in een lichte daling een
heuvel af cn in de verte voor hen doem
de een nieuw, klein dorpje op.
Harry hield de wagen in een matig gan
getje.
Ondanks het verzoek van zijn vrouw, ver
brak hij toch weer het zwijgen.
„Kijk daar nou eens. Daar zit een half
verdronken lifter. Op dat stenen muurtje.
Zie je hem. Wat zullen we doen. Zullen
we cUe verregende jongeman een kans ge-
Waarom niet? Het wordt er dan mis
schien wat gezelliger op."
„Is het mijn schuld, dat het niet gezel
lig is?"
TNE wagen naderde het stenen muurtje,
-L' waarop een jongeman een beetje mis
troostig in elkaar gedoken zat. Een zware
rugzak leunde tegen de stenen in het natte
gras.
Al een vijftig meter, voordat de auto langs
hem zou zoeven, kwam de lifter moeizaam
in actie. Hij sprong van het muurtje en
maakte de bekende duimbeweging.
Harry MacDougall bracht zijn wagen tot
stilstand en de jongeman, die met een dik
buitenlands accent sprak, vroeg: „U gaat
lift?"
„Graag, sir!" zei de jongen beleefd, maar
zeer dringend.
Penelope MacDougall stapte uit de wa
gen en onhandig manipuleerde de gast zijn
kletsnatte rugzak naar binnen en daarna
zichzelf langs de opgeklapte voorbank naar
n d» wagen.
„Allright?" vroeg MacDougall.
„Yes, sir", zei de lifter. Penelope keek
met misnoegen naar de moddersporen, die
de jongen hier en daar in de wagen had
achtergelaten. Ze veegde demonstratief met
haar hand de leuning van haar zitplaats
af en ging toen zitten.
De wagen reed weer.
„Het is hier wel aardig," zei de jonge
man, „wel aardig, maar veel regen. Re
gent het hier altijd? Of tref ik het zo
slecht. ïk ben vanmorgen uit de jeugdher
berg vertrokken en het stroomde van de
regen. Ik hep over de weg, kilometers lang,
en geen auto passeerde me. Ik dreef, ik
drijf nog."
„Waar kom je vandaan?" onderbrak
MacDougall de woordenstroom. Penelope
staarde gemelijk door de voorruit.
„Ik kom uit Liverpool", zei de jongeman,
„wilt u roken? U ook, mevrouw?"
„Uit Liverpool? Maar u bent toch niet
Engels
„Ooh, bedoelt u het zo Nee, gisteren
ben ik uit Liverpool vertrokken. Ik maak
een grote, hoe noemt u dat, lifttocht door
Engeland Ik kom uit Siebenkirchen. Dat
is in Duitsland. West-Duitsland.
„Wilt u nog roken?" hield de jongeman
aan, na zijn explicatie over zijn herkomst.
„Ja, graag," antwoordde Penelope, voor
dat haar echtgenoot iets had kunnen zeg
gen.
MacDougall trok in verwondering de
wenkbrauwen wat hoger op. Zijn vrouw
rookte nooit. Hij trouwens ook niet.
„Mijn man rookt niet," zei Penelope,
„maar ik mag er af en toe wel eens
graag een de lucht in blazen."
„O, yes," zei de jongeman, die kenne
lijk de nogal snel uitgesproken zin maar
half had verstaan. Hij hield haar toch het
doosje sigaretten voor.
„Uw sigaretten, zij zijn goed. Beter
dan Duitse," merkte hij nu op.
PENELOPE nam een sigaret en ontving
vuur van de gedienstige Duitse jon
gen. Ze begon ijverig bolle trekken tegen
de voorruit van de auto te blazen.
Een mijl of wat reden ze zwijgend ver-
„Je bent zeker student, of zoiets?" vroeg
Harry MacDougall toen.
„Yes," zei de Duitse jongen, „yes, ik
studeer wiskunde.."
„Interessant, heel interessant", zei Pene
lope tussen twee rookwolken door.
„Dat valt zeker niet mee?" vroeg Harry.
„Natuurlijk valt dat niet mee," antwoord
de Penelope in de plaats van de jongen.
Ze reden nu door een eenzaam gebied
van glooiende heuvels, met veel bosschages
en weiland, waarop schapen graasden.
De drie mensen in de auto zwegen, Mac
Dougall kon via zijn achteruitkijkspiegel
juist een gedeelte van het hoofd van de
litter zien en wat hij zag beviel hem plot
seling helemaal niet. Penelope doofde haar
sigaret in het asbakje en Harry MacDou
gall probeerde zijn vrouw een seintje te ge
ven. Ze reageerde niet.
„Ik vertrouw die kerel voor geen pen
ny", zei MacDougall en beetje binnens
monds. Hij gebruikte voor dat ene zinne
tje het Keltisch van de Hooglanden en
hoewel noch hij, noch Penelope deze taal
hun jeugd meer spraken, reageerde
wel.
mijn hand. In je eigen belang:
voorzichtig."
„Wat denk je te gaan doen, r
student?" vroeg Penelope.
JIM COURTWAYS
I
De regen, die kort tevoren in een monotone roffel op het autodak had
gekletterd, was opgehouden, zodra zij het kleine dorpje achter zich hadden.
Harry MacDougall zette de ruitenwissers, die nog zenuwachtig de laatste
druppels van de voorruit zwaaiden, stil. Hij keek even opzij naar zijn
metgezel in de auto. „Dat was een behoorlijk buitje", zei hij. „Dat heb ik
gemerkt", antwoordde de jonge vrouw en uit dit korte antwoord kan als
duidelijk worden verondersteld, dat die regenbui (of misschien iets anders)
een ongunstige invloed had gehad op het humeur van Harry MacDougalI's
reisgenote, die bovendien sedert een tweetal maanden zijn echtgenote was.
„Zozo, meneer de buitenlandse student,"
smaalde Penelope.
„O, shut up, Penelope," zei Harry nu,
„die vent zit met een revolver in mijn
rug. Ga hem niet zitten treiteren, want als
hij echt kwaad wordt.
„Je begrijpt er iets van, Mister," zei de
jongeman, „zet nu braaf de wagen langs
de kant."
Toen Harry gevolg gaf aan dit bevel,
ging hij sarcastisch verder: „Geen smoes
jes. Jullie zijn met zijn tweeën. Ik ben
alleen, maar ik heb hier mijn vriendje
heel
te langzaam. Ik geloof,
te zwaar geladen
te veel en hier op
„Jullie rijden
dat die auto e
was. Drie personen
dit gezellige eenzame plekje, zullen
twee moeten achterblijven. Begrijp je?"
„Jij wilt ons dus uit onze eigen auto
gooien?" vroeg Harry.
„Dat heb je heel goed begrepen, grote
jongen! Doe het portier maar open en stap
netjes uit. En als je uitgestapt bent, dan
doe je je handen keurig omhoog en je
wacht tot je vrouwtje er ook uit is.."
Harry MacDougall opende het portier en
stond in het gras met zijn handen in de
lucht, zijn machteloze woede verbijtend.
^OALS een mens op de vreemdste ogen-
blikken in één gedachtenflits dingen kan
zien, die er schijnbaar helemaal niets
mee te maken hebben, gebeurde dit ook
met Harry MacDougall. Terwijl hij buiten
zijn eigen auto stond met zijn twee han
den opwaarts gericht, dacht hij: „Waarom
moest ik er vanmorgen zo op staan, deze
weg te nemen en waarom heb ik Penelope
die gebakken eieren opgedrongen bij het
ontbijt in dat hotelletje? Ze had geen
trek in gebakken eieren. Ze had gezegd,
dat ze ze vanmorgen gekookt wilde hebben
en had geprotesteerd, toen ze toch met ge
bakken eieren waren aangekomen. Ze had
de juffrouw er mee willen terugsturen. Dat
had Harry verhinderd. „Eet nou maar
op", had hij gezegd, „dan kunnen we on
middellijk vertrekken". De dienster had
hem dankbaar aangekeken, maar zijn
vrouw was kwaad geworden. En terwijl ze
de gebakken eieren tegen heug en meug
naar binnen werkte, waren er nog een
paar stekelige opmerkingen gevallen en zo
was door dit kleine voorval van het ene
woord het andere gekomen en was de
eerste ruzie in het huwelijk van Harry en
Penelope MacDougall een feit geworden.
Die onenigheid had nog aan hevigheid ge
wonnen, toen Harry zijn zin had doorgedre
ven om deze weg te kiezen, in plaats van
de andere, die Penelope met alle geweld
had willen nemen, omdat ze die voor
deze vakantietocht rijker aan natuurschoon
waande. Mokkend had ze in de auto naast
hem gezeten en de komst van die lifter
had een einde aan de kleine schermutse
lingen gemaakt.
TNIE lifter.
L' Harry MacDougall stond nog altijd met
de handen hoog geheven boven zijn hoofd.
Er moest iets gebeuren en snel. Penelope
was in de weinig ogenblikken, waarop die
hele gebeurtenis van deze morgen door
het hoofd van haar echtgenoot flitste, door
de lifter éveneens gesommeerd de wagen
te verlaten en zij werd door de jongeman
ruw in de rug geduwd naar de plaats, waar
Harry stond.
Ze kon niet nalaten te zeggen: „Je ziet
er schaapachtig uit, Harry MacDougall, zo
met je handen in de hoogte."
„Wat moet ik anders doen?" gromde de
Schot.
„Zo," z
zoet aan
den ben."
Penelope MacDougall stond met gebalde
vuisten boven haar hoofd. Hariy keek uit
zijn ooghoeken naar haar. Hij kende de
opvliegendheid van zijn overigens toch wel
lieve vrouwtje.
De lifter hield de revolver op het echt
paar gericht, kroop van de achterbank,
en nam achter het stuur aan de rechter
kant van de auto plaats.
Hij richtte zijn aandacht op het starten
van de motor. Hij scheen iets te zoeken.
„Come on, snel. Penelope MacDougall
stormde naar voren, als een furie en Har
ry volgde haar voorbeeld. Ze rukten het
portier dat aan stond open en grepen de
jongeman bij de pols van de rechterhand,
waarin de revolver geplaatst was, toen
de onverlaat met zijn linker had gepro
beerd de wagen te starten. Ze kreunden,
maar hielden vast en eindelijk viel de re
volver op de vloer van de wagen.
MacDougall handelde nu, zoals zijn vrouw
van hem verwachtte. Met enkele welge
richte stompen, werkte hij de lifter uit zijn
auto en Penelope hielp met grote geest
drift mee.
het natte gras. „Je zocht zeker hier
naar?" vroeg Penelope sarcastisch en ze
opende haar hand en liet de man het con
tactsleuteltje zien, dat zij vóór het verla
ten van de auto had weten weg te grissen.
De lifter had gedacht, dat het op de
grond gevallen was en zijn aandacht was
even van het echtpaar afgeleid, toen hij
daarnaar zocht.
„Wat doen we met hem, Harry?" vroeg
Penelope, die de revolver van de vloer had
opgeraapt en daar wat achteloos mee in
de richting van de jongeman zwaaide.
r.Ik wou hem maar meenemen, naar het
dichtstbijzijnde politiebureau.." zei Mac
Dougall.
„Sta op, jongeman," zei Penelope, „sta
op en ga voorin zitten en geen kunstjes,
want nu heb ik dat dingetje, waarmee jij
wilde schieten. Ik ga achter je zitten en
ik houd het steeds in je rug. Tot we bij
'het eerste het beste politiebureau zijn."
■wist, dat die eerste ruzie in zijn huwelijk
Voorbij was en hij wist ook, dat er eigen
lijk helemaal geen aanleiding voor ge
weest was. „Voortaan moet ze gekookte
eieren hebben, als ze dat wil," bedacht hij.
En een kwartier daarna stopten ze in
het kleine dorpje, waar de politie de
lifter van hen overnam en alles noteerde,
■behalve dat van die eieren en die verkeer
de weg, want dat was iets, waarover Har-
•ry en Penelope met geen woord repten.
Toen ze ook dit dorp achter zich hadden,
•merkte Harry MacDougall op: „Kijk, Ho
ney, de lucht is helemaal opgeklaard. Ik
•zei toch straks al, dat de bewolking aan
het breken was...
„Het zal nog een mooie dag weer wor
den", beaamde Penelope en die instemming
•legde een levend getuigenis af van de
eenheid, die in dit nog zo prille huwelijk
MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN
52. Benjamin Konijn geeft zijn paard de
sporen. In de verte ziet hij Leo. Het paard
van Leo doet zich tegoed aan de wortelen
op de vrachtauto. Het dier is nu helemaal
achterop de wagen geklommen en rijdt
mee. Benjamin stuift de wagen voorbij,
maar eensklaps houdt Lotte halt, draait
zich om en steekt zijn hoofd door de cabi
ne van de vrachtauto. Hij gaat op zijn ge
mak op de motorkap staan- en drinkt met
gulzige teugen van de koffie, die de chauf
feur in een grote kan bij zich heeft staan.
En langzaam rijdt dit vreemde gespan nu
verder.
w 'U'U1-' -j.
53. Zo naderen ze de eindstreep, waar
meester Uil en de anderen in spanning
staan te wachten. „Halt, Peter...", roept
de meester, „is dat Leo die achterop zit?
Jullie zouden toch je paarden laten lopen.
Je mocht niet met een vrachtouto meerij
den..." „Ja", roept Benjamin, „maar ik heb
gewonnen, want ik zat voorop en ik ging
het eerst over de eindstreep." Murr, de
kater, mengt zich in het gesprek. „Meester
Uil", zegt hij, „ik geloof ook dat Benjamin
nu winnaar geworden is." „Ik zal het even
in het reglement moeten nakijken", zegt
meester Uil met een geleerd gezicht.
54. Hij bladert in zijn boekje en zegt even
later: „Het spijt me, maar niemand heeft
gewonnen. Kleine Leo en Benjamin staan
nog gelijk." „Jammer", zegt Benjamin nu,
jammer, Murr, ik dacht, dat ik nu einde
lijk gewonnen had." „Rustig maar, Benja
min", antvjoordt Murr, „misschien wordt
er nog wel een wedstrijd gehouden en dan
win jij zeker." Egel oppert het idee om
dan nog maar snel
te houden en mevrou
Even daarna rijden z
mevrouw Leo.
n nieuwe wedstrijd
Leo vindt het goed.
weg in de auto van
(Vervolg).
„Drink dat maar leeg",
zei ze. „En dan zal de Ju-
grootste emmer, die hij vin- ni20n de rest wel De
den kon. Toen Kriel die hele hele maand mag je geen
Op de één en dertigste portie opgegeten had, ging druppel regen voelen, denk
u,-, op weg naar het er om Veel zon en veel be.
weging!
kwam eindelijk de
te voorschijn. Kriel was
kon hij
helemaal droog worden. Vro- dig, want met zijn lange be- Deze keer nam Kriel de
en kon hij grote stappen tijd, om het vrouwtje be
amen. leefd te bedanken. Toen ging
Het vrouwtje was hele- hij naar zijn huisje terug
hem zag.
dat? Hij moest zich bukken maal niet verbaasd, toen
om de deur in te komen er
alles in huis leek veel klei
ner geworden.
,Ik ben zeker wat duizelig
van de zon", dacht hij.
„Morgen als ik geslapen
heb, zal het wel over zijn."
Maar 't ging niet over. Hij
paste niet meer in zijn bed
en moest op de grond gaan
slapen. En toen hij 's mor
gens opstond„Krrrck,"
zeiden zijn kleren. Alles was
hem veel te klein en zijn
schoenen kon hij niet meer
aankrijgen. Op handen
door
E. Smallenburg-
de Vries
Hij slikte de drank, die
selijk bitter smaakte en ging
er dadelijk op uit om bewe
ging te nemen. Dat trof
goed. Alle vogels hadden het
druk met hun jongen en kon
den een beetje hulp best
gebruiken. De hele dag was
Kriel in touw. En na een
hij gelukkig
klein als
ger.
„Zo, ben je daar weer?"
zei ze. „Dat had ik wel ge-
En wat zie je er uit.
voeten moest hij de deur \^a' eISen^schuld.
uitkruipen. Verschrikt kwa
men van alle kanten de ka
bouters aan.
En als kinderen nu graag
groot willen worden? Wel,
dan moeten ze ook maar
eens een poosje in de mei-
.T- - regen staan. Maar niet zo
„Nou nog mooier riep
Kriel met een zware stem. *an£ a^s Krieltje.
Eigen schuld! Hoe durf je
„Dat komt ervan" riepen
ze kwaad. „Nu ben je een
reus. Natuurlijk heb je veel ti M t
te lang in de regen gestaan." 'ÜabïuteK
dat zeggen. Wie is
regen begonnen, jij of ik?"
„Ik", zei het tovervrouw-
„Maar jij liet me niet
EINDE
„Hij moet nieuwe kleren
hebben", bromde de kleer-
„En nieuwe schoenen",
voegde de schoenmaker er
bij. „Ik mag wel driemaal
zoveel koken als anders",
riep de kok. „Wie weet, hoe- het hem, dat hij niet beter
gen nooit langer dan vijf
ninuten in de regen staan,
naar voor ik dat kon zeg-
*en, was jij de deur al uit.
Sn nu zie je de gevolgen."
Kriel was helemaal uit
het veld geslagen. Wat speet
veel zo'n reus wel opeet." naar het vrouwtje had
Ja, zowaar, Kriel had hon- luisterd.
ger en aan zijn gewone ont- „Zou er niets aan te doen
bijt had hij niet genoeg. De zijn?" vroeg hij met een
kok ging aan het werk en huilstem. „O, jawel", zei
kookte havermout, in de het vrouwtje. Ze haalde een
ONZE BRIEVENBUS
Veel brieven kreeg ik weer van jullie, waarin jullie schreven over de
schoolreizen die gemaakt zijn of die nog gemaakt moeten worden. Leuk
hoor, 'k zou best ook nog eens een daagje uit willen met een grote club
jongens en meisjes. En dan lekker schommelen en wippen in een leuke
speeltuin en een mooie wandeling maken door de bossen!
De jongen op het paard van de puzzel van vorige week leek ook wel
iets op een vrolijke jongeman die in de speeltuin op een namaakpaard zit.
Er waren vijf verschillen tussen de twee tekeningen, die zo op het eerste ge
zicht precies eender leken, nl. de manen, het teugel, de vlag, de staart en
het oog van de jongen.
De hoofdprijs gaat deze week naar Ada van Es in Alblasserdam. De
drie troostprijzen zijn voor Adri en Teunie Dankers en Anneke
Domburg. Letten jullie maar goed op dé postbode de volgende week!
„Waarom niet?" vroeg ze in gewoon En
gels.
„Ik kan in mijn spiegel zien, dat hij wat
in zijn schild voert. Nee, niet omkijken.
Blijf voor je uitkijken. We moeten iets ver-
„Wat spreekt uw man jflotseling raar,
mevrouw", teemde de lifter, „ik kan niet
horen wat hij zegt."
„O nee?" vroeg Penelope liefjes.
„Waar komt u eigenlijk vandaan? U
bent toch Engels?" hield de jongeman op
de achterbank aan.
„Schots!!!" antwoordde Harry MacDou
gall met een trots, die hij op geen enkele
manier trachtte te verbergen.
„Sprak u dan zojuist Schots?" vroeg de
lifter nu, „wat zei u dan precies..?"
„Daar heb je weinig of niets mee te ma
ken. meende Harry MacDougall te moe
ten opmerken.
MAAR dat had hij beter niet kunnen zeg
gen, want op dat ogenblik voelde hij
iets hards in zijn rug prikken.
„Rijd langzaam en stop die kar daar
bij die twee bomen. Rijd naar de kant,
vooruit stommeling De lifter siste zijn
woorden in een Engels, dat plotseling ieder
spoor van een buitenlands accent had ver
loren.
«Frau Prasideniin» nam hel niet
(Yan onze correspondent in Bonn)
presidente van de Westduitse B
dr. Marie-Elisabeth Lüders, heeft zich bij de minister voor Poste
rijen, Richard Stücklen, beklaagd. En dat betekent, voor wie de strijd
vaardige „Frau Prasidentin" kent, dat er met bekwame spoed zal
worden gehandeld om de oorzaken van haar klacht weg té nemen.
Mevrouw Lüders, die sinds 1953 voor de liberale „Vrije Demokratische
Partij" lid is van de Bondsdag vóór de komst van Adolf Hitler was
zij ook al lang lid van de „Reichstag" in Berlijn, waar zij trouwens werd
geboren heeft er bjj de P.T.T.-minister bezwaar tegen gemaakt, dat
er op de Westduitse postzegels (en zij bedoelt daarmee de vele speciale
zegels, die worden uitgegeven) alleen maar beeltenissen van mannen
voorkomen.
„Alleen maar" is een niet geheel juiste
schildering van de toestand op de "West
duitse postzegélmarkt met betrekking tot
de daarop voorkomende mannelijke beel
tenissen. Een feit is intussen, dat beelte
nissen van vrouwen uit de moderne
(West)Duitse geschiedenis op de bondsre-
publikeinse postzegels tot de hoge uit
zonderingen behoren. Minister Stücklen
kon dan ook niet veel anders doen dan
beterschap beloven en de verzekering ge
ven, dat hij er voor zou zorgen, dat op
toekomstige Westduitse ,JSonder"-post
zegels ook vrouwen zullen worden af ge-
wel het ondenkbaar is, dat zij zich over
de vele mannen op de postzegels zou heb
ben beklaagd teneinde er zélf op te komen
is bepaald een Duitse vrouw, die zich
verdienstelijk heeft gemaakt. Zij behoort
tot de beste en amusantste redenaars van
de Bondsdag. Haar leven heeft zij gewijd
aan de strijd tegen de mannelijke supre
matie en voor de gelijkgerechtigdheid der
vrouw. Toen de Westduitse minister van
binnenlandse zaken, dr. Gerhard Schroder
die toch al geen populair bewindsman
is zijn onpopulaire wet op de noodtoe
stand in het parlement verdedigde en
daarbij verklaarde, dat de „nooddienst"
der vrouwen een uitvloeisel is van de ge
lijkgerechtigdheid, merkte mevr. mr. Lü
ders onder luid gelach van de parlemen
tariërs op, dat zij deze interpretatie van
de gelijkgerechtigdheid der vrouw pas zou
accepteren „op de dag, waarop Herr Mi
nister een tweeling ter wereld brengt".
Jij had al met „vrouwendienst" te ma-
ken, toen minister Schroder nog moest
worden geboren: zij maakte in de le We
reldoorlog deel uit van het Duitse mili
taire bestuur in Brussel en leidde later op
het ministerie van Oorlog in Berlijn de
afd. vrouwenarbeid. Zij had de thans
misschien symbolische rang van majoor.
Toen men haar eens schertsend voor
stelde te trachten om naast dr. Konrad
Adenauer de „first lady" van de Bonds
republiek te worden, zou zij hebben ge
antwoord: „Dat kan ik mij als enige man
in mijn fraktie niet permitteren". Daarbij
was deze „enige man in de F.D.P.-fraktie"
ook de eerste vrouw in Duitsland, die in
1912 ze was toen 34 jaren oud met
het praedicaat „magna cum laude" pro
moveerde tot doctor in de staatsweten
schappen.
Er zijn maar liefst vijf
nichten jarig volgende week!
Hier komen de namen: Lien-
tje Hampel, Joke Heemskerk,
Annelie de Jong, Thea Leyden
en Jannie van Pijpen.
Plezierige dag jullie alle
maal, en natuurlijk hartelijk
gefeliciteerd van ons allen.
En dan ga ik nu heel gauw
de brieven beantwoorden. Ru-
dolf Akkerhuis schreef alleen
de oplossing vorige keer.
Schrijf je eens hoe het op
school gaat? Nico Bezemer
is Tweede Pinksterdag nan,'
Plaswijk geweest en heeft daar
fijn gespeeld in de speeltuin.
Herman en Bertje de Best
(zo goed Clasina) worden 10
juli 5 jaar. Jij ziet zeker al
heel bruin C'asina? En
vang je nogal veel vis Joop v.
d. Berg? José v. d. Berg
haar moeder -vas jarig op de
dag dat ze me schreef. Fijn dat
de prijs naar de zin was.
Inge v. d. Blij heeft een heel
leuke schoolreis gemaakt. Hoe
lang duurt het nog voor je va
kantie hebt? Jij bent ver
wend Marijke Bontenbal op je
verjaardag. Leuk dat je poesje
zo groeit. Hoe heet het?
Tineke Bos Sophiastraat 13 te
Pijnacker, zestien jaar, wil
gaag corresponderen met een
meisje. Wie schrijft haar eens?
Leuk dat jij nu ook corres
pondeert Anneke Bos. Ik hou
ook heel veel van lezen.
Gerrie Boonstra heeft pas In
het ziekenhuis gelegen. Jij hebt
prachtige cadeaus gekregen
zeg. Margo Buth is ook al
iarig geweest. Welke kleur
heeft je jurk? Wim Beer
is M-brigadier. Hoe gaat het
met je zusje? Jammer van
die kleine konijntjes Arie Box
man. Hebben jullie ook nog
andere dieren thuis? Elsje
gaat graag met haar grote zus
Ina v. d. Boogaart uit rijden.
Illlllllllllllllllllllllllüllllllllll.
Jongens en meis
jes deze keer heb
ben we eens geei
puzzel, m<
gezellige kleur
plaat.
Piet zit nog in
een ouderwets
vehikel. Toch is
er wel iets moois
van te maken. De
plaatjes moeten
voor dindag 21
juni worden inge
zonden.
Speelt Elsje wel met Mollie
ook? Jouw fiets zal er nu
wel piekfijn uitzien Kees v. d.
Boogaart. Heb je al veel ge-
me akt met de meccanodozen?
Jaap Boer i- tijdens de
Pinksterdagen fijn in Katwijk
geweest en hij heeft in zee ge
zwommen. Ja,- 't was prachtig
weer toen. Ada Bos speelt
graag op het land. Daar kun
je heerlijk verstoppertje spe
len in de hooihopen. Leuk
dat je toch schreef, Gerda
Brandwijk. Welke bloemen heb
jij in je tuin staan? En eet
je ook wel groenten uit je ei
gen tuin? Gerrie Brussen is
een nieuwelinge. Hartelijk wel
kom hoor Gerrie. Jenneke
Cornet schreef een gekleurde
oplossing. Hoe lang moet je
nog school gaan? Willy Del-
leman heeft een gezellige ver
jaardag gehad. Ineke Dek
ker schreef me een leuk ge
dicht. Hoe heb je je examen
gemaakt afgelopen dinsdag?
Tjark van Dam heeft een gro
te waterrat gezien. Brrr, Tjark
dat vind ik maar enge bees
ten. Bedankt voor je leuke te
kening. Jij hebt een leuk
spelletje gedaan op je verjaar
dag Jan van Dam. Je kunt
me nu dus weer volop brieven
schrijven. Lidy v. Dorp
heeft tan heel fijne schoolreis
gemaakt. Hoe gaat het met het
kleine vogeltje? Peter van
Dam is gelukkig weer thuis
uit het - ziekenhuis. Schrijf je
nu met Arie Peter? Veel
plezier op de schoolreis Kees
van Drongelen. Nellie Don
kers heeft pas een nieuw bad
pak en een nieuwe badmuts.
Heb je er al in gezwommen?
Veel plezier ook a.s. donder
dag.
Jij hebt je geloof ik, best
geamuseerd in de Pinksterva
kantie Nellie v. d. Eijk. Ga je
altijd zwemmen in De Lier?
'lllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Onno Elzinga, jij gaat
ker veel uit vissen? Blij dat
de prijs goed ^/as. Hoe
met de juffrouw? Ada
Eeten Petersman schreef al
leen de oplossing. Bij Ge
rard Eikhuizen op school zijn
twee nieuwe leraren. Veel ple
zier de 23e. Joke Eikhuizen
heeft in de Pinkstervakantie
gezelschap gehad van haar
nichtje. Hoe gaat 't op school?
Johan van Es heeft een
nieuwe fiets gekregen, niet gek
joh. Ga je er ook op naar
school? Piet van Eijk schreef
een klein verhaaltje. Eerlijk
gezegd begreep ik het niet he
lemaal Piet. 'Vond Pinkelde
een konijn en een poes?
Coby van Egmond is op de
foto gegaan tijdens de school
reis. Jullie hebt een mooie
reis gemaakt zeg. Johan
van Ferneij is pas naar Brus
sel geweest, helemaal in Bel
gië. Waar ga je in de vakantie
naar toe? Jij gaat zeker
vaak naar Anita kijken, Ineke
van Geest? Hoe is 't ge
weest donderdag, Cate Grun-
del? 't Was gelukkig droog
weer hè? Aart van Gorkum,
van jou heb ik twee brieven,
je vorige kwam te laat. Leuk
dat jullie zo fijn bent uitge
weest. De groeten aan je zus
je. Nel Gutteling is een
nieuwelinge. Hartelijk welkom
Nel en tot schrijfs maar weer.
Jullie hebt dus mooie vo
gels thuis Corrie Goes. Wat
geven jullie vader morgen?
Ria v. d. Heijden, ik vind jou
maar knap om zelf zo fijn je
kleren te naaien. Wanneer krij
gen jullie vakantie? Jouw
zusje heeft mooie namen Ger
ry Harte veld. Kent ze jou al
beetje? Arie Haasnoot
heeft allemaal prettige dagen
achter de rug. Schrijf je me nu
weer voortaan iedere keer als
je aan de beurt bent? Dita
Honders schreef ook voor de
eerste keer. Tot over drie we
ken weer hè? Jopie Huis
man wat schrijf jij toch keu
rig. Jullie hebt zeker wel een
prettige reis gehad woensdag?
Anneke Hoornweg, nee ik
ben nog nooit in het Muider-
slot geweest. Jij hebt zeker
fijn gespeeld in de speeltuin?
Theo Hamoen wanneer krij
gen jullie zomervakantie?
Veel plezeir in Amersfoort Le-
nie en Peter Hebly. Jannie
Hofstee, 8 jaar, wil ook graag
mee doen met de Brievenbus,
welkom hoor. Gefeliciteerd,
Tiny Hoedemaker. Heb je al
vaak gefietst op je nieuwe
fiets? Lineke van Hattum
is pas naar Sliedrecht geweest.
Hoe oud is Sjaaky? Jullie
krijgen dus vaak lange som
men op John v. d. Heiden.
Ben je goed in rekenen?
Jongens en meisjes, dit waren
de brieven van A t-m H. Vol
gende week zijn de letters I
t-m R weer aan de beurt.
Schrijven jullie weer naam,
adres en leeftijd in je brieven?
Afgesproken. Dag allemaal,
TANTE JOS.