C De schat op liet Rollebol-eiland KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERHAAL - KORT VERH ZATERDAG 21 MEI 1960 ZONDAGSBLAD VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JEUGD - VOOR DE JE HET slanke torentje dat parmantig tussen de beide vleugels van het hoofdgebouw omhoog stak had juist zes slagen de ochtendstilte ingezonden toen het sanatorium ontwaakte. De nachtzuster, wier taak bijna beëindigd was trok de grote serredeuren achter de conversatiezaal open en bleef even diep de frisse lucht inademend naar buiten kijken. ZLJ droeg het zwarte vest, dat haar 's nachts, wanneer zij de geregelde rondes over de open hallen maakte, tegen de kou beschermde, nog over de schouders en een temperatuurlijstje dat zij achteloos in de hand hield wapperde in het ochtend windje. Lang kon zij daar niet blijven staan, want de rest van haar nachtelijke taak wachtte nog op uitvoering. Reeds hoorde zij het vlugge gedribbel van haar collega's over de gangen. Deuren gingen open en dicht en uit de kranen in de badkamer begon het water te stromen. Zij mocht met haar werk niet achteraan komen. De hele organisatie liep als een klok en voor dat de bedden werden opgeschud en de waterschalen aangereikt, diende zij er voor te zorgen dat de temperatuur meters waren gecontroleerd en de lijsten Ingevuld. Zuster Rosa was voor haar taak berekend. Ze had haar longen vol frisse lucht gezo gen en kwiek voorzover haar overgebleven energie dat nog toeliet, liep zij het blauwe •toepje af en begaf zich naar de hallen. Het grint knerpte onder haar schoenen. Het kromgetrokken spoor van een paar egels, die zich alleen 'a nachts in de buurt van de hallen durfden vertonen, liep naar het struikgewas. Boven het paviljoen, waar de kamers van het medisch personeel waren onder gebracht werd een raam geopend en dok ter Bedeaux stak zijn hoofd naar buiten, Zuster Rosa liep vlak onder het raam langs. Zij voelde een blos naar haar wan gen stijgen. Opeens verloor zij weer haar zelfbewust heid!. Altijd ln het bijzijn van die man voel de zij zich een kind. En nu, nu hij daar van boven uit zijn kamer op haar neer keek, kreeg zij het gevoel of zijn blikken dwars door haar witte sluier heen boor den en hij zo maar haar gedachten kon lezen, ook datgene wat zij voor geen geld ter wereld prijs zou willen geven. Straks als haar werk afgelopen was had zij weer een korte bespreking met hem over het verloop van de nacht van een paar ernstige patiënten. Zij ergerde zich altijd aan zijn houding bij die gelegenheden. Aan mensenkennis ontbrak het zuster Rosa niet. Dat had haar werk haar in de loop der jaren wel bijgebracht. Maar dokter Bedeaux bleef voor haar een raadsel. In gedachten zag zij hem al staan, straks in de onderzoekkamer. Zij wist niet of zij het zich verbeeldde, maar ze kreeg steeds de indruk, dat hij haar uit de hoogte behandelde en neerbuigend tot haar sprak. En toch... die ogen van hem spraken een andere taal. Een taal die de conclu sie die zij uit zijn houding trok als sneeuw voor de zon deed verdwijnen. Opgelucht ging ze door het smalle poor tje de hal op. Ze kon niet nalaten voor ze het poortje achter zich sloot nog even een schuine blik naar boven te werpen. Hij stond er nog maar zijn belangstelling ging een andere kant uit, dan die welke zij hei melijk hoopte. Uit nervositeit stootte zij bijna haar hoofd tegen de zware bel die tussen de hal en de garderobe hing. De patiënten op de hal stonden op het punt de ochtendbezigheden te beginnen en daarom deelde ze snel de temperatuurme- rpOEN ze de laatste uitgereikt had ging A ze aan het tafeltje zitten en vulde nauwkeurig het lijstje in. Haar hand beef de een beetje maar dat was een gevolg van de vermoeiende administratieve ar beid. dacht ze. Zo'n nachtdienst duurde ook zo lang, zo alleen in een klein kamertje, suffend bo ven de persoonslijsten, met geen andere onderbreking dan de drie voorgeschreven rondes over de hallen. Ze was blij wanneer ze 's morgens de zon achter het röntgengebouw zag opko men en de kwakende kikkers weer in het water van de vijver hoorde plonsen. Toch was het de laatste tijd of ze ook daar onverschillig voor werd. Ze leefde min of meer buiten dit vrolijke wereldje en ze kende zich zelf niet meer. De patiënten zouden het ongetwijfeld aan haar merken. Zij, de bijdehande Rosa liet alles maar langs haar heengaan. Tot voor kort was zij het zonnetje op de hal len. Niets was haar teveel want zij was im mers verpleegster geworden uit een on weerstaanbare drang om mensen te hei- Haar werk op de hal was klaar maar ze bleef daar aan het tafeltje zitten en keek naar de koolmeesjes die bedrijvig rond de met pinda's gevulde halve kokosnoten- basten vlogen. Het groene lampje dat haar voor de be spreking naar de onderzoekkamer riep was al een paar maal aangeflitst maar ook dat ging aan haar voorbij. De patiënten hadden het waswater reeds —-1- .,i» oor, verder t lied i gedaan en zonder oponthoud kon hij zijn onderzoekingen aanvangen. Zorgvuldig sloot hij de deur achter zich dicht om ongestoord te kunnen werken. Zijn gedachten dwaalden voortdurend naar paviljoen X. De assistente zette haar werk onverdroten voort en weldra stond een lange rij met bloed gevulde buisjes naast hem te wachten. Het vlotte niet. De buisjes trilden mee in zijn bevende vingers en soms voorkwam hij maar nauwelijks dat hij iets van de in houd op de tafel morste. De assistente merkte wel dat er met dokter Bedeaux iets aan de hand was. Nauwlettend zag ze toe of hij de resulta ten van zijn onderzoekingen wel goed ad ministreerde. TOEN ze klaar was ging ze schijnbaar nonchalant in een paar medische tijd schriften zitten bladeren. Plotseüng sprong ze op en liep naar een hoek van het ver trek. Uit een kast haalde zij een brief te voorschijn en overhandigde deze aan dok ter Bedeaux. „Er is gisteren in paviljoen X een nieu we patiente aangekomen en het is voor een goede gang van zaken wenselijk dat U bij het onderzoek rekening houdt met de inhoud van deze brief", zei ze zake lijk. Verbluft keek hij naar zijn assisten te. In één oogopslag had hij gezien wat de brief behelsde. Dus toch Hij schoof de medische apparatuur ter zijde en las met uitpuilende ogen woord Door J. DE BOER voor woord de inhoud. Bijna onmerkbaar haalde de assistente haar schouders op en zocht onderwijl naar meer gegevens die op de brief betrekking konden hebben. Het was een rare morgen. Ze schoot geen zier op met zo'n malle dokter. Daar zat hij nu met de hand onder het hoofd en deed alsof zij niet bestond. De instru menten zag hij niet eens. v Honderden gevallen als in die brief ver meld waren hier reeds gepasseerd en ze werden alle, weliswaar met hart en ziel, maar toch vlot afgedaan. Met een verveeld gezicht schikte ze voor de spiegel haar krullen, keek op haar pols horloge en verliet tenslotte geruisloos het laboratorium. Eindelijk werd zij opgeschrikt door het f;eratel van een melkwagen, die op met jzer beslagen houten wielen over de oprij laan bolderde. Ongemerkt boog zij zich nog even over de balustrade en haar ogen zochten het raam van dokter Bedeaux' kamer. Zij besefte niet dat deze haar reeds met ongeduld wachtte in de onderzoekkamer. Haastig trok ze haar sluier recht en sloeg het zwarte vest over haar schouders. Nog een vluchtige blik op de tempera- tuurlijst, een groet aan de achterblijvende patiënten en toen spoedde zich zich over de lange gang naar de onderzoekkamer. Ze was weer de zakelijke nuchtere ver pleegster. die op correcte wijze rapport aan de dokter zou uitbrengen. Niets zou ze hem laten merken. Al viel het nog zo zwaar, ze zou haar gevoelens ondergeschikt maken aan haar wil en ze zou haar ar beid verrichten tot zegen van hen die van dit werk afhankelijk waren. TAOKTER Bedeaux liep langzaam de bre- yJ de trap op naar het laboratorium. Na de bespreking met de nachtzuster deed hij maar het liefst eerst het laboratoriumwerk. Dat eiste de grootste oplettendheid en dus waren de morgenuren het geschiktst om zich af te zonderen tussen dc vele buisjes en flaconnetjes welker inhoud op bestude ring wachtte. Er lag een drukke dag voor hem want na het laboratoriumwerk was weer de da gelijkse visite op de hallen aan de orde. Daarna het werk in de röntgenkamer cn tenslotte moest hij nog kennismaken met een paar nieuwe patiënten. De hoofdzuster had hem zojuist nog een opnamebriefje in de hand geduwd. ..A.L.V.. kamer 4. paviljoen X stond er op. AL.V. zeurde het in zijn brein. Na denkend bekeek hij onder het voortgaan het briefje nog eens. Hij draaide het om en bestudeerde daar na opnieuw het geschrevene aan de voor zijde. Het leek of hij meer wilde lezen dan het epistel bevatte. Tenslotte stak hij het in dc zak van zijn witte jas. In het labora torium wachtte de assistente. 7H h-d b"» vnnrtvwM»»»w«» werV re<v1« geweest. Slechts een tiental Antoinette van hem verwijderd. Dat bleek duidelijk uit de brief die de assistente hem gegeven had en die hem innerlijk zo diep beroerde. Antoinette was gehuwd, dat wist hij reeds en daarom had het opnamebriefje met de initialen hem zo gauw op een ver moeden gebracht. Hij zat voor het geopende raam van zijn kamer en een weldadige koelte streek langs zijn warme voorhoofd. Buiten maak te het licht langzaam plaats voor de duis ternis en in de takken van de bomen ver richtte een late eekhoorn zijn halsbreken de toeren. De egels verlieten hun schuil plaatsen en verrieden zichzelf door hun luidruchtig geschuifel over het grint dat rondom de hallen lag gestrooid. In gedachten zat hij verzonken- Daar niet ver van hem vandaan lag Antoinette. Het meisje wier naam hij ontelbare malen fluisterend had uitgesproken. Zij lag in pa viljoen X als getrouwde vrouw met een caverneuse longaandoening. Schor kwam haar naam over zijn droge lippen. Zijn gedachten gingen verder en plotseling maakte een hevige woede zich van hem meester. Hij zag weer duidelijk de spot in haar ogen, toen ze zag hoe hij het zich aantrok dat ze hun verloving verbrak. Iets duivels had ze toen. Hij was te saai en te honk vast had ze gezegd. Ze durfde bij nader inzien haar leven niet aan het zijne te ver binden. Begaafd was ze en artistiek en ze hield van een zwervend leven. Een gecultiveerd zwerversbestaan trok haar aan. Hoe het een met het ander te rijmen was had hij nooit begrepen. Op de achter grond stond de kunstschilder die haar hart had veroverd. Hij had getracht haar te overreden, la ter te dwingen. Maar spoedig was hem de dwaasheid daarvan duidelijk geworden. Ze was met geen enkele band aan hem ge bonden. Dit bedrog had hij nooit kunnen vergeten en lange tijd zon hij op wraak. Spoedig gingen de twee naar het buitenland en hij bleef achter alleen met zijn wrok. In de geest kon hij haar echter niet los laten. Hij zag haar gaan aan de zijde van de kunstenaar .en in gedachten zag hij haar ogen twinkelend naar hem opzien. Het was een harde noot, die dokter Be deaux. toen nog student, te kraken kreeg. Gelukkig voor hem nam zijn studie veel van zijn tijd in beslag. Als werkend student had hij de handen meer dan vol en later was hij daar dank baar voor omdat het hem wellicht voor on bezonnen daden had behoed. Dokter Be deaux zuchtte diep. Zijn boosheid zakte weer enigszins. Hij werd ook zo plotseling met het verleden geconfronteerd. Het leek of de lange scha kel van twaalf jaren plotseling tot een mi nimum ineen schrompelde, zo duidelijk sprak het verleden hem aan. Hij kon het in zijn kamer niet langer uithouden. In de avondkoelte wilde hij een lange wandeling gaan maken. Misschien was het wel de laatste keer dat hij dat op het terrein van de inrichting deed. Door de achterdeur verliet hij het ge bouw. Hij begaf zich in het stille bos zo als hij wel meer placht te doen, wanneer hij het geroezemoes van de hallen wilde ontvluchten. Vanavond echter hoopte hij in de stilte van de avond een antwoord te vinden op de moeilijke vraag die vanmorgen zo plot seling voor hem was opgeworpen. Soms struikelde hij over een uitstekende boomstronk of over een oneffenheid in hei terrein. Zijn schoenen vertoonden vele ka le plekken. Door het dal liep hij naar de muziek tent, dé grootste vermaakplaats van de pa tiënten, waar enkelen van hen hun muzi kale prestaties mochten tonen. HIJ liet zijn gedachten de vrije loop. Geleund tegen de houten balustrade van de muziektent vormde hij het ene plan na het andere maar ook allemaal verwierp hij ze weer. En toch moest hij op korte termijn een beslissing nemen. Morgen, uiterlijk over morgen moest hij de patiënten van pavil joen X gaan bezoeken en daarbij kon hij onmogelijk Antoinette ontlopen. Bovendien kwam ze onder zijn behandeling. Zijn in denken geoefend brein vond geen gonnen zijn gemoedsrust te verstoren en zijn mooie toekomstplannen in duigen te gooien. Maar de jaren waren er over heen ge gleden en hij was hard blijven werken en eindelijk meende hij door zijn benoeming in het sanatorium zijn levenswerk gevon den te hebben. Opnieuw bleek dat hij zich vergist had. Het was dezelfde vrouw die een streep door de rekening haalde. Al deed ze het ditmaal onbewust, toch scheen zij aangewe zen te zijn hem elke grond onder de voe ten te ontnemen. Hij wiste het klamme zweet van zijn voorhoofd en in stilte balde hij de vuist in de richting van paviljoen X. Op het houten trapje ging hij zitten en tuurde met niets-ziende ogen de duister de kunstschilder hier ontmoeten tijd tot tijd zou hij deze op zijn spreekka mer moeten ontvangen teneinde hem over haar toestand verslag uit te brengen. Met een ruk stond hij weer op van het trapje en geagiteerd groef hij met de punt van zijn schoen in het grint. Zo ver liet hij het niet komen. Nooit nooit. Hardop riep hij het uit. Het geluid ijlde door het verlaten bos en hij schrok van zijn eigen Stijf tegen de muziektent aangedrukt bleef hij met ingehouden adem staan luis- Het bleef verder stil in de omtrek. Hij liep in de richting van de oprijlaan en kon weer wat kalmer denken. Er was maar één ding mogelijk, zo spoedig mogelijk het sanatorium te verlaten. Dan kon hij de hele soesa voorkomen. Nu reeds voelde hij zijn vertrek als een bevrijding. Het ging hals over kop maar hij zou de leiding van het sanatorium van de plotseling gerezen moeilijkheden op de hoogte brengen en hij vertrouwde er op het nodige begrip te vinden. Weldra liep hij op de oprijlaan onder het vale licht van de lantarens. Ter weerszij den lagen de paviljoens en daar schuin aan zijn rechterhand rees het donkere silhouet van paviljoen X omhoog. Tientallen lampjes wierpen hun schijnsel naar buiten. Op de hoek van de oprijlaan en het fietspad dat naar de stad leidde lag kamer 4. Daar lag nu Antoinette, misschien maandenlang naar een en hetzelfde punt te staren, met dezelfde ogen die eenmaal spottend lachten toen ze hem alleen met zijn teleurstelling achterliet. Het ritselde in het struikgewas en on willekeurig vertraagde dokter Bedeaux zijn Over een der vele paadjes die via het struikgewas naar de oprijlaan liepen zag hij een witte figuur naderbij komen. Hij schrok even want hij had hier op dit tijd stip niemand meer verwacht. Maar spoedig herstelde hij zich want de jonge vrouw die daar op hem toekwam was geen onbekende voor hem. Het was zuster Rosa uit de nachtdienst die hij el ke morgen in, zijn spreekkamer ontmoet te. Zij schrok eveneens toen zij zich zo plot seling tegenover hem zag geplaatst. Op een paar meter afstand bleef ze staan en dokter Bedeaux zag haar witte ranke figuurtje oplichten tegen de duister nis. Met enkele passen had hij de paar meter afstand overbrugd. Hij stond vlak tegenover haar. Het lantarenlicht weer kaatste in haar grijze ogen die 's mor gens na het nachtwaken zo vermoeid kon den kijken maar waarin nu zo'n levendige en verstandigè uitdrukking lag. EEN korte groet vormde de inleiding tot een gesprek dat ze waarschijnlijk geen van beiden bedoeld hadden. Dokter Be deaux kreeg een plotselinge behoefte om te praten met het meisje tot wie hij tot dus ver alleen in een zakelijke relatie stond. Het begon over hun gemeenschappelijk werk, hun hobbies en vakantieplannen. Eerst ietwat verlegen en terughoudend, werd zij later vrijer en vertelde ze opge togen over de komende vakantietrip door de Ardennen. Terwijl ze naast elkaar voortliepen keek dokter Bedeaux haar nu en dan van ter zijde aan en het werd de knappe in zich zelf gekeerde man warm om het hart. Dit was het wat hij nodig had. afleiding. Veel teveel was hij de laatste tijd uitslui- MURR, DE KATER EN ZIJN VRIENDEN 40. Waarom is het paard van Lee zo plotseling blijven stilstaan, dat hij er door de schok afgevallen is? Zwijntje zit in de auto van mevrouw Leeuw naar de wed strijd te kijken en hij knabbelt van een bos worteltjes. Het paard van Lee heeft daar ook erg veel trek in. „Waarom hou je die bos worteltjes niet in de auto?" roept Leo boos. Maar Benjamin is ook op een idee gekomen. „Misschien lust mijn paard Lotte ook graag wortelen," denkt hij. Hij krijgt van Zwijntje een wortel en lokt daarmee Lotte naar zich toe. „Aha, nu ga ik de wedstrijd winnenjuicht Benjamin en hij grijpt zijn paard snel bij de teugel. 41. Lotte vindt het niet zo leuk, dat zij weer verder moet rennen, maar Benja min zit al in het zadel en zegt: „Lotte, nu opschieten, voordat Leo achter ons aan kan komen." En weg rennen ze. Maar wat is dat? Daar klinkt al heel gauw hoefgetrappel achter hen. Daar komt zo waar Leo aanstuiven. Hij heeft een wor tel aan een stokje gebonden en houdt die voor de neus van zijn paard. Het dier wil natuurlijk die lekkere wortel grijpen, maar dat gaat niet en daarom loopt hij steeds harder. Langs de kant staat een aapje met een luchtballon en Leo kan het nu nog niet laten om weer een ge mene streek uit te halen. Hij haalt een speld tevoorschijn en wacht tot Benja min wat dichterbij gekomen is. 42. Het aapje zegt verschrikt: „Nee Leo je mag mijn ballon niet kapot maken. Maar Leo stoort zich daar niet aan en als Benjamins paard vlakbij is prikt hij. Een harde knal volgt en Lotte schrikt zo, dat zij vreselijk begint te steigeren. En dan neemt het paard een dolle sprong over de heg. Leo grijnst. Zo, nu is Ben jamin weer op de verkeerde Weg en als hij zelf opschiet kan hij de wedstrijd ge makkelijk winnen. En verder rent Leo met zijn paard. Zou hij de overwinning, die hij toch echt niet verdient, gaan be halen? tend met zichzelf bezig geweest en hij had zijn hart angstvallig toegesloten voor heel zijn omgeving. Roerloos stonden de dennebomen langs de oprijlaan en een voorbijzoevende auto vermocht nauwelijks inbreuk te maken op de stilte van de avond. Bij de grote draaihal bleven ze staan en daar stortte dokter Bedeaux zijn hart uit. Met geen woord viel zuster Rosa hem in de rede. Ze keek hem alleen ernstig en nadenkend aan. Tóen hij uitverteld was, zei ze slechts: ,.Ik geloof niet. dat U zich gelukkig zult voelen door weg te gaan maar veel eer geloof ik dat God deze vrouw op Uw weg geplaatst heeft om U over Uw wrok en verdriet heen te helpen; misschien ver langt ze er naar van U vergeving te ont vangen. Het was dokter Bedeaux of een last van zijn schouder viel. Ontroerd keek hij naar het meisje, dat hij nu pas echt zag. Lang zaam liepen ze verder en ongemerkt ston den ze weer voor de poort van het hoofd gebouw. Ze strekte haar arm uit en wees naar het grote bord dat boven de poort was aangebracht en waarop in zwarte letters geschreven stond: ..DIENT ELKANDER DOOR DE LIEFDE." ONZE BRIEVENBUS Beste neven en nichten, Vonden jullie de tekening te moeilijk om af te maken? Jullie hebben tenminste maar slecht je best gedaan, deze week. Van de weinige brieven zijn er toch nog leuke tekeningen binnengekomen. Nu verwacht ik weer heel veel brieven, want we hebben een leuke kruiswoordpuzzel. Er zijn nog altijd neven en nichten, die nog niet hun geboortedatum hebben opgegeven. Vergeten jullie niet, het nu te doen? De hoofdprijs gaat naar Ria v. d. Spek. De troostprijzen krijgen Ria van Vuuren en Gerda van Wijk. Hiep-hiep-hoera. We hebben deze week veel jarigen in ons midden. Het zijn .Marijke Bontenbal, Garrie Boonstra, Gerrit de Kievit, Bob Korporaal, Wim Meerman, Marjo Schravesande, Greetje Tijsen, Alie Vermeer, Aagje Vermeulen en Rietje Vos. Allemaal hartelijk gefeliciteerd met jullie ver- [jaardag van de neven en nichten. onln^irv inlf laai ich- (Vervolg) Jullie zijn iets En nu als de wind huis toe. Je moet je vr tje niet zo lang laten w Rollebol liet het zich geen tweemaal zeggen. Hij liep wat hij lopen kon in de richting van het bos. Zo'n haast had hij, dat hij soms over zijn korte beentjes struikelde en een heel eind Ziezo, dat is dat, brom de de kapitein tevreden. Goedenmiddag, Rollebol. Pas maar goed op de schatten. Over een jaar of knjste Rollebol twee komen we terug en BA graven ze allemaal op ook de kisten van de ande plan. jullie willen iets doen halsoverkop voortrolde. De rujn eiland! Jawel, antwoordde de lachen dat hij helemaal zenuwachtigheid rolde inmiddels zijn boodschap eens af. Ze lieten het mannetje staan, dat hen verbluft na staarde en keerden terug naar het strand De kapi tein ging daar in het zand zitten, terwijl de stuurman moederziel alleen naar het kaperschip terugroeide. Het dwergje Rollebol, dat hen op enige afstand was ge- olgd, dook plotseling naast gedaan en kwam naar het strand roeien. Op kapitein keek vol de bodem van de sloep lag maak naar het hul- een groot anker en een dat nog heel lange stalen ketting. Hier ben ik weer, ka pitein, riep de stuurman, toen de sloep op het strand Prachtig. We moeten maar meteen beginnen, want ik wil niet dat die Rollebol ziet wat we van plan zijn, antwoordde de kaperkapitein. Samen sleurden ze het anker en de ketting uit de door THEA BECKMAN Kleine druktemaker, boot. Het uiteinde bromde hij. Dat komt mensen bemoeit. Rollebol, Rollebol, kom bij je vrouwtje in je hol, ketting sloegen de kapitein Wat ga je doen? vroeg hij, springend van opwin- Niets, antwoordde de kaperkapitein rustig lk eensklaps JÏÏPlïïT.fï h.iS1 stemmetje in het bos. Ril- IHL, Maar waf Wat dan J?bol kromp ineen en draai- eindelijk de zeebodem raak- toch' p"pte hét mannetS ?s hoSMj? '"de rich- Ie. Een paar rukkin aan Rollebol. raü?. ^kaperkapitein, de ketting, het anker beet Dat gaat je niet a bromde de kaperkapitein hij stak een pijp op. Maar eiland de grote groot stuk rots ten het stevig vast. Daar na lieten ze het anker voor zichtig in het diepe water van de baai zakken. Dieper dieper zakte het, tot het Deze rookte rustig door grijnsde maar Dat dat is mijn H,t .p vrouw, ze roept me, kerm- ..„i 1„. de het mannetje. Toe. help wu net we- m„ .„h h__, llit het zand eiland lag vast. Het was ge woon voor anker gegaan. O. ten, ik moet het de Rollebol en legde louter nieuwsgierigheid zijn blj linkerbeen achter ziin reeh- i, rouwD linkerbeen achter zijn rech Er gebeurt niets met je eiland, antwoordde de zeerover Helemaal niets Dat is het nu juist En hij begon gemeen te mannetj' grinniken. Het mannetje was van streek, dat hij ter nieuwsgierigheid gerustheid toch. haal knoop. Ik moet naar huis. Rollebol. Rollebol, kom kunnen j je vrouwtje in je hol. iron on Vandaag eten we zoete knol. klonk het weer, nu een beetje ongeduldig. O. Klaar, maat. gromde de kapitein tevreden. Nu rustig vertrek- kapitein, schuddend van het lachen, zo stond op en ging naar het vergenoegd ou- ongelukkige dwergje toe. 3n- Hij trok het linkerbeen van- 6wu.»v.u de achter het rechteroor, toen knoop kon komen. Zijn hel- het rechterbeen vanachter dere oogjes gluurden tussen het linkeroor «Kb Rel' zijn opgevouwen beentjes lebol op zijn voeten, door, terwijl hij schreeuw- Alsjeblieft, spring-in- de: het-veld, zei hij grimmig. wat. als we genoeg krijgen van de zeeroverij, alle ik moet weg. ik schatten ophalen en ale rij- huis, gilde het ke mensen verder leven, De stuurman wreef zich den. Samen stapten ze in de sloep, roeiden terug naar het kaperschip, hesen de zeilen, lichtten het anker en voeren de avond tegemoet. (Volgende week verder) We gaan nu de brieven be antwoorden. Is Ria al beter, Gerda Schel- levis? Mag je weer naar school'' Jij krijgt ook gauw een beurt, hoor Gerda! Ver veel jij je niet Leen Schellc- vis? Was het leuk op Ria's verjaardag? Hoe is het met Ria? Is Ton weer thuis Willy Schellevis? Jij kan nu goed mama helpen. Ga jij nog logeren in de pinkstervakan tie? Hoe heet jij K. School meester? Kees of Klaas? Moet jij later ook gaan varen? Jij hebt dus wel genoten van de ballonnen Jij hebt erg leuk getekend Marianne Spaans. Is de pop al bruin geworden? Dat wordt een dure dag 12 juni, Marianne! Wat een boffert, dat jullie vrij kregen, toen de meester trouwde. Hebben jul lie goed feest gevierd? Wat heb jij leuk postpapier! Was het water niet koud om te zwemmen, Ineke en Corrie Steenks? Heel veel plezier op 2 juni, hoor! Jullie hebben grappig getekend Plet en Sjaak Stok. Het was toch niet zo moeilijk vonden jullie wel? Schrijf jij de volgende keer een lange brief, Hans Taverne Jouw vorige brief was te laat Ingrid Thierry. Jij moet dus hard blokken op het ogen blik. Hoe is het met je vader? Moet hij daar nog lang blij ven? Wat heb jij toch altijd lekkernijen op je postpapier staan, Jaap Tol. Vond je de tekening echt zo moeilijk? Geweldig, dat jij een fiets hebt gekregen Anja Verschoor. Is het opstel mooi geworden? Jouw zusje is maar verschrik kelijk verwen'd, hoor Thea Ver- weij! Hebben jullie thuis ook een schommel? Welke n heeft ze de pop gegeven? Hoe is het met de konijn, Micke Visser? Schrijf je m( dat de volgende keer eens? Leuk, dat jullie zoveel vogels hebben. Jij bent ook ver schrikkelijk verwend Cobie Vliegenthart. Welke spelletjes hebben jullie gedaan? Heb je de blouse al aangehad? Wat een boffert ben jij, dat jij zo maar een splinter nieuwe fiets kreeg voor je verjaardag, Ada van Vliet. Jullie gaan dus Den Briel innemen. Het is daar erg leuk hoor! Je hebt de tekening mooi gemaakt. Is jouw broertje weer beter. Piet v. d. VHst? Is het een leuk kindje van tante Branka? Hoe heet het? Is de foto mooi geworden? Ja, tante Jos heeft het gelezen van de brand Cobie en Rietje Vos. Jammer, dat jij geen prijs had. Rietje! Had je de fiets zelf versierd? Een héél prettige dag op 24 mei, hoor! Hartelijk bedankt voor je mooie kaart Marianne Vos. Het lijkt me daar erg mooi. Je hebt zeker wel geno ten met het mooie weer. Goed eten maar hoor- Krijg ik van jou de volgende keer een briefje, Truus de Vos? Dat tekenen is erg meegevallen Ria van Vuuren. Wat hebben Deze keer heb- ||IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIII||||||||I||||||||||||||||||||||||||||||||||||H ben aardige kruis woordpuzzel. De namen van de voorwerpen die jullie moeten invullen, staan rondom de puzzel Bij de voorwer pen zien jullie nummers met een pijltje, dat naar beneden, of naar opzij wijst. Staat het pijltje naar beneden. dan moeten jullie de namen van boven naar beneden in- llen. Wijst het pijltje naar opzij dan moeten de letters van de na men naast elkaar worden ingevuld. lijkt erg moeilijk, maar dat 'alt erg mee. Op moeten dinsdag 24 worden inge zonden. Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll jullie op de markt geblazen? Héél veel plezier vandaag, Ria! Je mag toch wel schrijven, als je de puzzel te moeilijk vindt, Esdra van Wa- geningen. Je komt dan niet in aanmerking voor een prijs. Tante Jos vindt het altijd leuk, veel brieven te ontvangen. Dik, Frits en Goof v. d. Water, bij jullie was het zeker wel mooi met al die bloeiende bo men. Leuk, dat jullie een be richtje uit België kregen. Hartelijk welkom bij de neven en nichten Willy de Wit. Wan neer moet jij voor het diplo ma zwemmen? Grappig, die gelaarsde kat op je postpa pier. Heerlijk midden in de bossen Gerda van Wijk. Jullie hebben natuurlijk wel genoten. Een héél prettige dag dinsdag, Gerda! Jij bent vandaag ja rig Kees Zeedijk. En morgen is mama jarig. Wat een fees ten allemaal. Komen je vriend jes nog spelen? Heel prettige dagen hoor! Naar schooL 'k Ging vandaag voor 't eerst naar school jongens, wat een feest. 'k Had al weken pret en jool. Nu ben 'k er geweest, 'k Durfde plotseling niet meer, alle pret was weg. O, wat deed mijn keel een 'k Kon beslist niet weg. Maar mijn moeder pakte mij stevig bij de hand. .,Kom maar vlug, dan lopen samen Ia 'k Denk, stond ik voor de klas. 'k Pakte moeder, heel, heel Griez'lig dat het was! Maar de juffrouw was erg lief, kreeg een bank voor twee. naar huis toe ging, ïns meer mee. En toen i 'k niet e Jongens en meisjes de brie venbus is helemaal leeg. Zor gen jullie er voor, dat hij weer helemaal vol komt? De namen die met de letters A t/m H beginnen zijn nu aan de beurt. Hartelijk gegroet neven en nichten, van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 20