De wereld van straks en
de kerkdienst
van nu
Wezenlijke wijzigingen
in het Deltagebied
Liturgie in Kampen druk besproken
Een woord voor vandaag
Levende berk weerstond
terreur van de Mau-Mau
cle c/rootóte
gave
Kanttekening
Landdag zangverenigingen
Geref. Gemeenten
2
Ontsluiting maakt
reeds vorderingen
IN het jubileumnummer van de
Vereniging van Kerkvoog
dijen in de Nederlandse Her
vormde Kerk schrijft drs. P. E.
Kraemer uit Utrecht over „Een
kijk op de Kerk in de Delta".
Hij waarschuwt, dat men zich
er niet op blind moet staren,
dat de enorme verandering in
het Deltagebied nog moeten
zijn zich reeds aan het vol
komen, Want de ingrijpendste,
trekken. Het artikel vervolgt:
meest wezenlijke wijzigingen
De ontsluiting, de openlegging
en openbreking van de Zeeuws-
Zuidhollandse archipel voor of
door de goede en kwade in
vloeden van de moderne ste-
delijk-industrïële beschaving is
niet alleen reeds begonnen doch
heeft bovendien reeds heel kalm
aan heel grondige vorderingen
gemaakt. Sedert de laatste we
reldoorlog, en veelal in ver
sterkte mate sinds de storm
ramp van 1953, vond de ruil
verkaveling, de mechanisatie,
rationalisatie en motorisatie in
de landbouw aanzienlijke voort
gang, nam de belangstelling
voor technisch onderwijs hand
over hand toe, groeide de om
vang der pendelarbeid in ha
vens en fabrieken gedurig en
kwamen steeds breder bevol
kingskringen in aanraking met
nieuwe levensstijlen en opvat
tingen, mede als gevolg van de
in al groter getale binnenstro
mende badgasten (die bijv. aan
de Ouddorpse middenstand in
1958 een omzet van ongeveer
2.000.000 opleverden) en door
de gestage opmars van auto ei
Illustratief zijn enkele gege
vens uit een publicatie van het
centraal bureau voor de statis
tiek over de „urbanisatiegraad"
der burgerlijke gemeenten in
ons land berekend per medio
1947 en 1956 dus vóór enig
Deltawerk aangevangen was!
Zo is in de provincie Zeeland
in 9 jaar tijds het aandeel der
plattelandsgemeenten gedaald
van 65.8 to 60.3 procent, maar
dat der steden van 31.0 tot 34.1
procent gestegen. En een ver
gelijking van gemeenten, die
aan te merken zijn als puur-
plattelands of als nog net niet
verstedelijkt-plattelands leert
dit: in het ons interesserende
deel van Nederlands zuidwest
hoek verminderde de eerste
soort van 78 tot 49 exemplaren
en liep de tweede op van 10 tot
27,
Kortom, datgene wat memg
een meent te moeten hopen of
vrezen als uiteindelijk resultaat
van de voltooiing der Deltadam-
men, werkt al geruime tijd ui
terst geleidelijk door. Zo geleide
lijk, dat vreemde denk- en ge
dragswijzen a.h.w. tussen de be
drijven van het alledaagse leven
door ingang vinden en haast
onopgemerkt „normaal" wor
den.
Hoe staat de kerk in dit pro
ces? Onbewogen temidden der
baren? Ja en neen. Enerzijds
maakt zij zich duidelijk zorgen
over het heden in het besef dat
zij, zelfs in streken waar haar
beslag op de samenleving nage
noeg algemeen lijkt, „ergens"
haar greep aan het verliezen is:
bijv. op de jeugd. Anderzijds
echter is het moeilijk zich aan
de indruk te onttrekken, dat zij
denkt de ernstigste reden voor
haar bezorgdheid in de toe
komst te moeten zoeken. Het
geen dan een drog-idee is, van
de kerk wel te verstaan. In fei
te verkeert zij immers op het
huidige moment reeds in de si
tuatie, waarover meestentijds
nog gesproken
wordt als over die van
Straks
WAT eerst morgen of over
morgen verwacht schijnt te wor
den is vandaag al grotendeels
werkelijkheid. De ontsluiting
die tot nog toe dermate steels
verliep dat zij meer weg had
van een insluiping is inmid
dels bereids een goed eind
voortgeschreden, en het in de
komende 10—20 jaar étappe
voor étappe ten uitvoer te bren
gen Deltaplan zal niets anders
inhouden dan een verdere ver
breding, verdieping en versnel
ling van de hedendaagse ontwik
keling. En dus., is het niet
straks maar nu dat ook de Kerk
in de Delta midden-in practisch
en principieel dezelfde proble
matiek staat, als waarin de
Kerk op het ganse vaderland
se plattel and-in-geforceerde-
overgang zich bevindt.
Als deze onze visie waar is,
is zij dan gelijk een zegswij
ze wil per se ook naar?
Ons dunkt van niet, want wij
hechten weinig geloof aan zulke
nog altijd wel opgeld doende
romantische theorieën, als zou
het platteland de eigenlijke
voedingsbron en hét bolwerk
zijn van de Kerk. Eerder is er
o.i. grond voor de veronderstel
ling dat de Kerk op het plat
teland doorgaans wakker is dan
zij zich toont en, in wezen,
minder uit eigen kracht tot de
telkens noodzakelijke hervor
ming en herwaardering in staat
is dan de Kerk in de stad. De
eeuwen door waren juist de ste
den de brandpunten van geeste
lijk en godsdienstig (her)leven,
en dat zijn zij nog immer. Er
mag danig wat kaf onder het
koren zitten onder het koren
van het de aldaar steeds op
nieuw opkomende gedachtenstro-
mingen en religieuze bewegin
gen, maar de stedelijke bescha
ving dwingt in ieder geval tot
een louterende scheiding der
geesten. Niet het minst ook
geldt dit voor de moderne gro
te stad: de secularisatie wint er
ten sterkste veld en de ontker
kelijking neemt er massale af
metingen aan, doch tegelijker
tijd vinden hier de hoogst no
dige en meest hoopgevende ex
perimenten plaats om Kerk en
Christenheid tot levende getui
gen te bezielen in de werldse
wereld van onze tijd.
Het binnendringen van een
dergelijke beschaving kan en
zal ongetwijfeld buitengewoon
gevaarlijke gevolgen hebben
voor het platteland te ge
vaarlijker, naar gelang de nor
men en vormen, die dit zgn.
bolwerk van de Kerk stutten,
meer om hun ouderdom dan om
hun gehalte eerbiedwaardig zijn.
Maar het staat naar onze over
tuiging vast, dat mét de ver
stedelijking de Kerk op het
platteland de kans krijgt tot
het ontvangen en ontplooien van
bevruchtender ideeën en rijker
gedachtenkringen, gepaard aan
een opbloeiend élan eff een
groeiende spankracht.
«sar v
Bestaansrecht van Theologische
Hogeschool niet meer in geding
(Van een onzer verslaggevers)
Prof. dr. J. T. Bakker, hoogleraar aan de Theologische Hogeschool
te Kampen, heeft in navolging van dr. H. Colijn de gewoonte
om 's avonds voor het slapen gaan in bed nog een poosje jn een detec
tiveroman te lezen. Laatst overkwam het hem, dat hij geen detective
bij de hand had. Toen heeft hij het rapport van de gereformeerde zen-
dingsdeputaten maar gelezen. „Nooit heb ik zulke rode oren gehad
als toen", verklaarde hij.
MAÏZENA
DURYEA
maakt Uw tfroentcn zo lekker.
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
d. Giessen) cand. J. W. Broersma te Gro
ningen.
Aangenomen naar Amsterdam-Sloter-
vaart N. Korenhoff te Appingedam. Ds.
Korenhoff bedankte voor Doorn.
Bedankt voor Donkerbroek P. L. Smil-
de te Nieuwleusen
CHR. GEREF. KERKEN
Deze verklaring deed prof. Bakker op
de Theologische Hogeschooldag der Ge
reformeerde kerken te Kampen, die als
gewoonlijk een overvolle Burgwalkerk
opleverde. Hoofdschotel van het pro
gramma was een rede van dr. J. C.
Gilhuis te Amsterdam-Oost over „De
wereld van straks".
Dr. Gilhuis, voorzitter van generale
zendingsdeputaten, sprak over de voort
gang van het werk der zending. Daarbij
bepaalde hij zich o.a. bij de nieuwe ta
ken, die de gereformeerde zending gaat
aanvaarden. In zijn overzicht schetste
hij uitvoerig de situatie in de gebieden
in Azië, Afrika en Zuid-Amerika, waar
van hij de laatste uit eigen aanschou
wing kende.
Maar dr. Gilhuis liet met na om over
Indonesië te spreken. Er zijn in dat land
niet alleen verwoestende machten aan
de gang, zoals velen menen, die zich
uitsluitend met de politieke situatie be
zig houden. Duizenden Nederlanders heb
ben Indonesië dan ook radicaal afge
schreven en buiten hun interesse gezet.
Wie echter leeft voor de wereld van
straks, ziet ook andere dingen. Hij ont
dekt temidden van al de verwoestende
machten gemeenten van Jezus Christus,
die in Indonesië haar roeping willen ver
vullen. „Hoeveel zwakheden do jonge
kerken daar ook mogen hebben, wij zien
door deze kerken de tekenen van Chris
tus' heerschappij onder de miljoenen-
bevolking opgericht staan."
„Verwaarloosd meisje"
Men werd op deze hogeschooldag ech
ter ook met „binnenkerkelijke" zaken
geconfronteerd. Daartoe behoort immers
de liturgie. Hierover hield ds. G. N.
Lammens te Rotterdam-Kralingen een
toespraak.
„Als het goed is, aldus ds. Lam
mens, is de eredienst voor de chris
ten het stralend hart van heel het le
ven. Juist daarom is het vreemd, dat
de bezinning op de eredienst in de
Nederlandse gereformeerde kerken
eeuwenlang niet aan haar trekken
kwam."
Tot eer van de Theologische Hoge
school moet gezegd worden, dat zij als
enige theologische faculteit in Nederland
reeds tientallen jaren aan de liturgiek
volle aandacht heeft gegeven. In weer
wil daarvan is voor de meeste gemeen
ten „de ouderwetse godsdienstoefening"
nog goed genoeg.
„Aan de tafel der calvinisten zit de
liturgie als een miezerig, verwaarloosd
meisje tussen de breedgeschouderde dog
ma's, de bollebozen van beginselen en
een uit de kluiten gewassen kerkrecht."
„Wel is er sprake van een overal ont
wakend liturgisch besef. Dat geeft hoop.
Want als dat er niet was, helpen litur
gische correcties ons geen draad er
schiet het kopje thee bij de middag-
dienst onherroepelijk in het verkeerde
keelgat."
Wanneer de kerkdienst het hart
het leven is, dan wilde ds. Lammens
dit niet zo verstaan, dat de kerkdienst
als een oase van geborgenheid zou lig
gen in een woestijn van godverlaten
heid. Ook het leven buiten de eredienst
is vol van de heilige Tegenwoordigheid.
In de eredienst wordt de gemeenschap
met God echter geïntensiveerd. Op die
manier krijgt de kerkdienst voor het
christelijk leven dezelfde functie, die het
hart heeft voor het lichaam. Anders ge
zegd: vannit de liturgie wordt heel het
leven eredienst.
Wie dit inziet, kan beginnen met de
bezinning op de vorm van de eredienst.
Zijn de kerkdiensten inderdaad een ont
moeting van de gemeente met haar
God? Of kunnen zij beter getypeerd wor.
den als een eenmansbediening door de
predikant?
Avondmaal
Merkwaardig, dat ds. Lammens n
hetzelfde aambeeld ging hameren als
waarop daags tevoren zijn collega Luiks
te Amsterdam bij de commissies van
beheer sloeg.
Ook hij wenste herstel van avond
maalsviering na elke bediening des
Woords. Want bediening van Woord
Sacrament zijn de twee brandpunten
de eredienst. De avondmaalsviering is
trouwens méér dan alleen verzegeling
het gepredikte Woord. Zij is tevens
verkondiging, gedachtenis, lofprijzing,
dankoffer en gemeenschapsoefening.
Bij de avondmaalsviering komt de
gemeente in beweging. In de thans als
een wonderboom groeiende kringen, die
verwant zijn met de pinksterbeweging,
wordt het avondmaal veelvuldig ge
vierd. Leert men het avondmaal zo ver
staan, dan zal de vernieuwing van de
eredienst pas goed beginnen.
De kerk mag geen gehoorzaal zijn,
waarin de liefhebbers komen om
Met ala'bastinè zit schroef
of spijker „muurvast".
K BAS Tl N E HOLLAND N.V. - LEIDSEGRACHT 6 - AMSTERDAM
redenaar te horen. „Dan wordt de kerk
dienst hoogstens tot een samenkomst met
belangstellenden. De kerk zij een huis
der geméénte, waarin de gelovigen met
God en met elkaar gemeenschap kun
nen beoefenen"
Voldoende studenten
Had ds. G. Leene te Boskoop 's avoi
tevoren een bidstond voor de Theologi
sche Hogeschool geleid in de Burgwal-
kerk (tekst Jesaja 64 4 en 5), ds,
A. Vellema te Eindhoven sprak (over
Ezechiël 1 en 2) het slotwoord op dë
schooldag.
Men kreeg over de hogeschool ook
en ander te horen. De rector-magni.fi-
cus, prof. dr. G. Brillenburg Wurth, deel
de mee dat het aantal studenten weer
ruimschoots voldoende is. Dit studiejaar
stond de „Kamper school" bijna boven
aan de lijst van de theologische facul
teiten en hogescholen wat betreft het
aantal der nieuw ingeschreven stnden-
Met blijdschap gejvaagde prof; Wurth
van de besluiten der generale synode
betreffende een meer op de praktijk ge
richte opleiding der theologische studen
ten en hij juichte de komst toe van ds
J. Thomas, aan wie dit werk wordt op
gedragen.
Dat het hooglerarencorps weldra com
pleet zal zijn door de benoeming a
ds. C. van der Woude tot professor
die op deze schooldag reeds aanwezig
was stemt het hooglerarencorps tot
blijdschap. Over de toekomst van deze
inrichting maakt men zich niet bezorgd.
Het bestaansrecht van de Theologische
Hogeschool is thans niet meer in
ding.
Ook namens de studenten werd ge
sproken, en wel door de heer A. Verkuyl,
praeses van het studentencorps F.Q.I.
Van zijn uitnodiging tot de schare om
niet alleen de hogeschoolgebouwen maar
ook de „soos" te komen bezichtigen,
maakte menigeen gebruik.
Een van de meest wonderlijke bezoeken, die een mens heeft:
meegemaakt, is de man Mozes ten deel gevallen: veertig dagen
en veertig nachten heeft hij vertoefd, op de berg Sinai, in Gods
onmiddellijke nabijheid. De normale orde was opgeheven:
Mozes had geen behoefte aan eten en drinken. Op twee stenen
tafels moest hij schrijven al wat God hem dicteerde: het
verbond, de Tien Woorden. U kunt dagenlang over dit bezoek
nadenken, maar er zich geen voorstelling van maken. Mozes
heeft slechts een klein gedeelte van God gezien: een mens kan
God niet zien zoals Hij in Zijn volkomenheid is. Eti toch was
dat verblijf bij God al zó, dat het volk Israël, toen Moze
terugkeerde, niet naar hem kon kijken vanwege de glans op
zijn gezicht: Mozes moest er een doek voor houden.
Een mooi verhaal? Ook dat, maar vooral een bewijs, dat de
mogelijkheid er is om tot God te komen. Hij is nl. kenbaar,
te vinden voor de mens, die Hem zoekt. Niet op dezelfde
manier als bij Mozes hij was daar als pleitbezorger van
zijn volk en om Gods wet op te schrijven maar als een
verlorene, diehet kan op duizend en één manieren ge
beuren in het hart wordt gegrepen.
Minister Amalemba van Kenya
De neger wil
graag Afrikaan
genoemd worden
TV/TENIGE blanke voelde gisteravond
op de conferentie van de Inter
national Council for Christian Leader
ship een scheut van jaloersheid door
zich heengaan, toen hij luisterde i
het eenvoudige, maar gelovige getui
genis van de minister van Volkshuis
vesting van Kenya, de heer Moesa L.
Amalemba. Deze nog jonge minister
hij is nauwelijks veertig jaar, maar
men geeft hem nog geen dertig
stond nummer vijf op de zwarte lijst
van de Mau-Mau in zijn land en is
de enige van die lijst die niet werd
vermoord.
dat
heeft ondergaan, geleefd onder de ter
reur van een ondergrondse beweging,
die de naam Mau-Mau droeg. In het
begin richtte deze beweging, die te
rugwilde naar een primitieve vorm
van samenleving, zich vooral tegen
de in het land wonende blanken, maar
later moesten vooral de christenen het
ontgelden. Menige predikant is dan
ook tijdens zyn gebed of tijdens zijn
preek vermoord.
nationalistisch karakter hebben gehad
en hebben gestreden voor de vrijheid
van de negerbevolking. Integendeel, het
doel was geheel anarchistisch. De be
weging wilde iedere vorm van orde om
ver werpen en gebruikte daartoe de
meest verschrikkelijke methoden. De
medewerkers werden gebonden door ze
ven verschillende eden die zij moesten
zweren: absolute gehoorzaamheid was
vereist aan de leiding, die iedereen er
op uit kon sturen o.m moordaanslagen te
verrichten.
Toen de Mau-Mau zich vooral tegen
de Christenen van het land ging keren,
22
Eerst meende ze. dat Paultje de omgang met an-
dere kinderen miste, en dat hij wel aan Bep zou
wennen maar toen ze tot de ontdekking kwam. dat
er telkens kleinigheden uit de etenskast verdwenen,
alsmede kousen, zakdoeken en zelfs een tafellaken,
gaf ze het op en ontsloeg het meisje.
Nummer twee was in alles ^^.^^«ngestelde van
haar voorgangster. Een mager, bleek kind, dat da
delijk vlam vatte voor Paultje s aardige snuitje en
haar taak met veel enthousiasme en ernst begon.
Als Anne 's avonds thuiskwam, waren de aardap
pels geschild en de groente schoongemaakt: in zijn
Koge stoel zat Paultje aan de tafel met een schoon
truitje en een fris gewassen gezichtje.
Marietje was vijftien jaar en als Anne zich over
dag voorstelde, hoe de beide kinderen door de driüc-
ke Amsterdamse straten zouden lopen, sloeg haar
de schrik om het hart. Als er eens een ongeluk ge
beurde! Dagelijks gebeurde het tientallen malen,
kind onder een auto kwam, of op andere
WILLY
S T R IJ X
gezellig
WAJs S^'s^vond^haar huis naderde, steeg haar
^er'^oed'^as" gegaan.'kwam^of'uitii^"^ de bij
zonder vriendelijke klank van haar stem. als ze
Marietje begroette. Het meisje aanbad Paultje let
terlijk. Ze kwam uit een arm, sloverig gezin met
zeven kinderen, waarvan zij de zesde was. Eén zus
ter had geen lust gehad haar leven lang har<*
te moeten werken en rond te lopen in goedkope
kleren, ze was de verkeerde weg opgegaan en
mocht niet meer thuis komen. Aan de broers en
zusters was het ten strengste verboden op enige
wijze contact met haar te houden. De zes andere
kindefen waren dienstbode, werkster, slagersknecht
cn melkventer, maar de jongens hadden geen vast
werk en waren om de haverklap werkloos.
Uit Marietje's beschrijvingen leerde Anne het ge
zin goed kennen en het speet haar, dat ze het kind
zo weinig toe kon stoppen.
Dikwijls verscheen Marietje ook op zondag, om-
met mevrouw erbij".
dan op haar paasbest en had kleren
aan, die er alle duidelijk de sporen van droegen,
dat ze door een ondeskundige hand uit grotere kle
dingstukken waren vermaakt. Maar Marietje toon
de een vorstelijke onverschilligheid voor kleren en
uiterlijk schoon. „Moordjoch!" zo begroette ze Paul
tje, en heel haar houding toonde, dat ze hem min
of meer als haar pleegkind beschouwde.
Anne luisterde met geamuseerde verbazing naar
haar bloemrijke Amsterdamse woordenschat, schoon
die haar het ergste deed vrezen voor de toekomst
van Paultje's taal.
„Dat je niet liever zondag houdt", merkte Anne
een van de eerste keren op.
„Niks hoor," wees Marietje af, „de hele dag
hangen de melde met hun knulle bij ons over de
vloer. Wat hè je an dat gezanik! Hier is het
moord!"
Anne liet haar maar, hoewel ze er de voorkeur
aan gaf, die ene dag van de week geheel voor zich
zelf te hebben. Marietje had zoiets armetierigs en
ze bezat in dat sjofele meisjeslijfje zulk een war
me, onzelfzuchtige liefde voor het vreemde jonge
tje. dat het Anne ontroerde. Zo werd het van lie
verlee gewoonte, dat Marietje ook de zondagen
kwam, 's middags mee uitging naar het park of
naar Artis, en het warme maal meeat. Menigeen
wierp een verwonderde blik op het ongelijke drie
tal, maar Anne gaf daar niet om. ze hoopte enkel,
dat Marietje de kritiek van al die vrouwenogen niet
verstond.
De idylle met Marietje duurde een half jaar. Toen
keek Anne op een morgen tevergeefs naar haar uit.
De tijd drong, Anne werd wat ongeduldig, ze hield
er niet van te laat op kantoor te komen, maar e
min durfde ze Paultje alleen in huis te laten. Ten
slotte kleedde ze hem aan en nam hem mee.
schien kwamen ze Marietje tegen, dan kon hij met
haar teruggaan en anders moest ze toch even
Marietje's huis toe, om te horen, wat er aai
hand was.
Ze kwamen Marietje niet tegen en ten einde raad
belde Anne het kantoor op en legde aan Van
Hof de zaak uit. Hij stelde haar gerust; de baas
was er niet en hij zou wel een beetje harder op
schieten; ze moest zich maar niet haasten.
Met een glimlach hing Anne de hoorn op. On
danks zijn onbescheidenheid mocht ze Van 't Hof,
hij was tenminste een mens, al waren zijn opvat
tingen op sommige punten een beetje onmenselijk
Toen ze opnieuw buiten liepen, drong het tot haar
door, dat het verrukkelijk weer was; de lucht
blauw en geurig, de morgenzon scheen warn
de kleine knoppen van de bomen, die in twee rech
te lijnen de weg decoreerden en er hing alom
sfeer van lenteverwachting.
De straat, waar Marietje woonde, was lang
somber. Aan beide kanten strekte zich een onaf
zienbare rij van eendere, kleurloze huizen naa
verte. Marietje woonde drie hoog achter en het
een van de broers, de werkloze slagersknecht, die
Anne te woord stond.
Nee, Marietje was niet ziek, ze was op de ge
wone tijd van huis gegaan. Tot nog toe had Anne
zich niet bezorgd gemaakt; ze had gedacht, dat
het kind ziek was, of door iets anders gedwongen
was thuis te blijven; nu schrok ze hevig.
(Wordt vervolgd)
at de jonge kerk van Kenya
Naar de mening van minis-
het niet de pre
fer Amalembar
dikanten of de zendelingen die onder
deze geweldige moeilijke omstandighe
den de kerk hebben gered, maar de een
voudige leken. In de gebieden waar de
Mau-Mau opereerde waren zij vaak dc
enige lidmaten en zo moesten de chris
tenen zich zelf maar zien te helpen.
Toen bleek dat het geloof van deze i
sen onder de meest verschrikkelijke
standigheden stand hield.
Maar ook naderhand is gebleken wat
deze Christenen wilden doen. In de af
gelopen jaren werden veel Mau-Mau-
leden gevangen genomen. In enkele
maanden tijds bevonden zich bijna
70.000 mensen, die de Mau-Mau-eed
hadden gezworen, in gevangenkampen.
De gelovige Kikoejoes trokken toen
naar deze kampen om daar voor de
gevangenen te zingen, tot hen te pre
diken en met hen te bidden. De eerste
resultaten waren weinig bevredigend.
De gevangenen luisterden met onbe
wogen gezichten en behandelden de
Christenen voorts of ze lucht
Toch hielden zij vol en door hun
prediking zijn duizenden Mau-Mau-
leden tot het Christendom overgegaan.
Dankzij hun werk in deze kampen be
vinden zich van de 70.000 gevangenen
nu nog slechts 500 achter de tralies.
Al de anderen hebben de belofte af
gelegd de Mau-Mau af te zweren.
Voor velen betekende deze belofte eer
directe overgang naar het Christen-
OMWENTELING
Van 1952 tot vorig jaar november
heerste in Kenya de staat van bel
Maar ondanks de geweldige gevaren
moeilijkheden is de ontwikkeling van
land toch verder gegaan. Er was
geweldige behoefte aan herverkaveling.
Op deze manier hebben vele boeren
weer stukken grond gekregen die zij
kunnen bebouwen en waarop zij een
e toekomst kunnen beginnen. Ook
in politiek opzicht is er groei te bespeu-
Hoewel Kenya nog onder toezicht
de Engelsen staat, is vorig jaar de
Afrikaanse (neger) invloed in het parle
ment uitgebreid. Bovendien is de invloed
van de Amerikaanse bevolking in het
ministerium versterkt. Enkele jaren ge
leden was de heer Amalemba nog de
enige neger-minister, nu zijn er vier on
der de zestien leden van het kabinet.
Minister Amalemba legde er ook sterk
de nadruk op dat men in Kenya bijna
kan spreken van een christelijke natie.
De grote meerderheid van de bevolking,
d.w.z. van de ontwikkelde bevolking, is
Christen cn dat geldt zeker ook voor de
meerderheid van de afgevaardigden in
het parlement. In het land kent men
geen apartheid en minister Amalemba
zag zelfs van de kant van de Euro
peanen een groeiende gewilligheid
met de inwoners samen te werken. Hij
wees de naam „kleurling" van de hand.
omdat hij dat woord alleen gebruikt vooi
mensen die geboren ziin uit gemengde
huweliiken. De neeer wil zelf graag Afri
kaan genoemd worden.
EERLIJK
Natuurlijk kon deze jonge Afrikaan
niet nalaten ook nog een woord te
wijden aan de persoonlijke taak van
een christen-politicus. Hij zei„Ik
vraag me af hoeveel christen-politici
onder mijn gehoor wel eens in de
leiding zijn geweest hun kiezers
te beloven wat zij niet kunnen
vullen. Sommigen zeggen: „Dat moet
ik wel doen om stemmen te winnen"
Dat is verkeerd, het is laf. Ik noem
het schijnheilig en daarom onaan
vaardbaar. Ik heb in mijn land ontdekt
dat hoewel iemand schijnbaar
zame strijd moet voeren om eerlijk te
blijven en aan de waarheid vast te
houden, er duizenden zijn die op hem
letten."
HU vertelde hoe ii
groeiend nationalisme -
weet dat hü enkele jaren geleden wel
met dc Engelsen wilde samenwerken.
KLINKENDE CIJFERS
/NNZE exporteurs hebben voor een
verrassing gezorgd. In april
zo werd dezer dagen bekend
hebben zij 7 pet. meer geëxporteerd
dan in april 1959. Deze winst werd
nog extra belicht door het nagenoeg
onveranderd blijven van de invoer:
deze steeg hooguit Ys pet.
Dank zij deze gunstige ontwikkeling
is de uitvoer in de eerste vier maan
den van dit jaar niet minder dan 19
pet. hoger dan in dezelfde periode
van 1959, waartegenover de invoer
17 pet. steeg. Dit laatste houdt dan
verband met grotere aankopen van
grondstoffen en halffabrikaten en
daarnaast van consumptiegoederen
en kapitaalgoederen.
Het eind van de rekening is, dat er
in die vier maanden een gat tussen
in- en uitvoer is ontstaan van 655
miljoen, hetgeen 85 miljoen méér
is dan een jaar geleden. Dat het nog
zo betrekkelijk gunstig is, danken
wij dus aan de exporteurs.
Nog niet bekend is, waar die goede
renstroom naar toe ging. Uit de cij
fers van het eerste kwartaal weten
wij alleen, dat de verkoop naar de
Euromarktpartners toeneemt: 46
pet. van de totale export vloeide er
in dat kwartaal, naar deze partners;
dit was 31 pet. meer dan een jaar
ervoor.
Het tekort van 655 miljoen op de
handelsbalans moet natuurlijk be
taald worden. Wij kunnen aanne
men, dat de netto ontvangsten uit
het dienstenverkeer, alsmede de di
videnden en renten van in het bui
tenland belegde kapitalen, wel vol
doende zullen zijn. In 1959 was er
althans een overschot op de dien-
sten- en kapitaalopbrengstenbalans
van ongeveer' 2100 miljoen.
Wij mogen gevoeglijk aannemen,i
dat de invoer ih de komende maan
den zal oplopen, en dat de expor
teurs er niet in zullen slagen het
tempo bij te houden. Maar elke
maand respijt is er één. Een respijt,
dat belangrijk is voor onze goud- cn
deviezenreserves, maar ook voor on
ze economische ontwikkeling.
Een van de opmerkelijke verschijn
selen in onze economie is momenteel
het grote aanbod van geldmiddelen,
afkomstig uit het buitenland. Ten
dele is dit te danken aan het oplo
pen van de uitvoer, waardoor wij
veel gemakkelijker een zeer groot
deel (bijna 90 pet.) van onze invoer
kunnen betalen.
Maar de belangrijkste bron is de
verkoop van Nederlandse effecten
aan het buitenland. Voor 1960 zijn
er nog geen cijfers. Voor 1959 zijn
die er wel. Laten wij de inschrijving
van buitenlanders op Nederlandse
emissies buiten beschouwing, dan
blijkt er voor niet minder dan 830
miljoen aan effecten naar het bui-
tenland te zijn gevloeid. Trekken wij
daar de aankoop van buitenlandse
effecten door Nederlanders van af,
dan houden wij nog altijd 514 mil
joen over.
Er mogen dan al geen cijfers voor
dit jaar beschikbaar zijn, uit de gang
van zaken op de effectenbeurs we
ten wij, dat het buitenland voor de
internationale fondsen nog steeds in
de markt is. Er blijft derhalve geld
toestromen.
Dit geld uit het buitenland zoekt
uiteraard belegging. Ten dele zal het
op een deposito- of spaarrekening
bij de banken worden geplaatst: in
de eerste 3 maanden van dit jaar
steeg het gezamenlijke saldo van de
ze rekening bij 33 banken van 2872
miljoen tot 3327 miljoen, dus met
445 miljoen.
Dit geld wordt ook benut om aande
len te kopen, maar can komt het
toch weer bij anderen terecht. Het
wordt echter wel opgevangen door
inschrijving op aandelen- en obliga
tie-emissies. Het is dan ook helemaal
niet toevallig, dat er nogal wat vah
dit soort emissies de laatste maan
den zijn. Maar desondanks is het
aanbod zó groot, dat de rente de
neiging heeft om te dalen.
Duidelijk merkten wij dat aan de
jongste staatslening. In januari
vroeg de minister van financiën
geld; hij was bereid pet. rente
te betalen, terwijl de koper voor el
ke obligatie van 1000 slechts 980
behoefde te betalen; het rendement
was hierdoor bijna 4% pet. De vol
gende maanden herhaalde de Bank
voor Nederlandsche Gemeenten dit.
Maar in mei kon de minister zeggen
dat hij wel Wi pet. rente wil geven
maar dat er voor iedere 1000 nu
992,50 betaald moet worden, een
rendement latend van iets meer dan
AVi pet.
Het grote aanbod van geld en .de
gedaalde rente zijn een prikkel voor
de ondernemersactiviteit, dus voor
het vergroten van de investeringen.
Wij weten uit het optreden van de
overheid, dat zij deze ontwikkeling
met gemengde gevoelens gade slaat.
De natuurlijkste weg zou natuurlijk
zijn, -dat de rente oploopt, waardoor
er automatisch een rem óp de in
vesteringen komt. Dé overheid durft
dit echter niet in de hand te wer
ken (b.v. door het verhogen van de
tarieven van de Nederlandsche
Bank), want dan zou het geld, dat
de banken momenteel in het buiten
land hebben uitstaan, wegens de
aantrekkelijker rente naar ons land
worden gezogen. En er staan daar
enorme bedragen: eind maart was
het gezamenlijke saldo opgelopen tot
ƒ2019 miljoen.
Het toestromen van dat geld zou
een sterke inflatoire druk uitoefenen,
welke ons prijspeil niet ongemoeid
zou laten. Daarom dat de overheid
ér eigenlijk maar gelukkig mee is,
dat dit geld rustig in het buitenland
blijft.
Is dit al een vorm van ingrijpen,
een ander bewijs van actieve con-
junctuurpolitiek van de overheid
vormen de leningen. Door het uit
schrijven van grote staatsleningen
wordt gelijktijdig overtollig geld
weggezogen. De inflatoire geldgol-
ven probeert de overheid dus zoveel
mogelijk door deflatoire maatrege
len op te vangen.
Een zelfde werking heeft trouwens
ook de aankoop van 150 miljoen
aan Belgisch schatkistpapier door
Nederlandse banken. Uit de week
staat van de Nederlandsche Bank
van afgelopen maandag bleek, dat
onze goud- en deviezenreserve uit
eindelijk (er stroomden ook dollars
naar Nederland) daalde van 5225
miljoen naar ƒ5147 miljoen.
In de Gereformeerde Kerk aan de
Turfmarkt te Gouda is de 13e landdag
van het Landelijk Verband van zang
verenigingen der Gereformeerde Ge
meenten gehouden.
Alle zangkoren, uitgaande van de
Gereformeerde Gemeenten en aange
sloten bij het Landelijk Verband,
ren naar Gouda getogen om op deze
wijze bijeen te zijn. Onder de koren
bevonden zich Eunhonia Vlaardmeon.
het koor A Capella van Rotterdam
Centrum, de koren van Lisse. Middel
burg, Riissen, Kampen, Gouda en nog
vele andere.
de
De bevolking had zelfs spotliedjes op
hem gemaakt en schold hem uit voor een
zwarte Europeaan en voor verrader.
Maar ondanks alles had hU vastgehou
den aan zün geloof cn was hU in gehoor
zaamheid aan God de weg gegaan die
hU voelde dat hij moest gaan. Sterk leg
de hii daarom de nadruk op de oproep
van Petrus om vol tc houden tot het eind
toe. Minister Amalemba's eenvoudig,
vaak humoristisch, maar bovenal eerlijk
geloofsgetuigenis maakte een zeer diepe
indruk op de aanwezigen en zal deze
conferentie van men««»n. die on verant
woordelijke posten in de maatschappU
staan, zeker verder sterk beïnvloeden.
band, ds. H. Rijksen van Gouda,
er op, dat men hier niet bijeen
was voor het houden van een con
cours of iets dergelijks, doch zui
ver om als zonen en dochteren
van hetzelfde huis een dag in el-
kaars gezelschap te verkeren .en
om iets van elkaar te leren.
Machtig en majestueus klonken een
tweetal verzen van Psalm 68 door de
aeoustisch zeer goede kerk, alvorens
de onderscheidene koren hun bijdrage
leverden.
Opmerkelijk goede solisten kwamen
hierbij naar voren, waarvan wij noe
men de sopraan bij de door het Haagse
„Korach" gezongen Psalm 103. Deze
soliste zou in de zangwereld een goede
naam kunnen verwerven, maar wegens
haar principe stelt zij hier geen prijs
op.
Na de lunch, werd het zangfestijn 's
middags voortgezet. Om circa 5 uur
kwam daaraan een einde.
Ds. Rijksen besloot de bijzonder ge
slaagde dag en zei onder meer, dat het
toch zo noodzakelijk is dat men met
het hart moet leren zingen, opdat men
toch eenmaal tot het hemelse Davids-
koor zou behoren.
Alle verenigingen, die met touring
cars gekomen waren, gingen opgeto
gen huiswaarts.