De wereld van straks en de kerkdienst van nu Wezenlijke wijzigingen in het Deltagebied Liturgie in Kampen druk besproken Een woord voor vandaag Levende berk weerstond terreur van de Mau-Mau cle c/rootóte gave Kanttekening Landdag zangverenigingen Geref. Gemeenten 2 Ontsluiting maakt reeds vorderingen IN het jubileumnummer van de Vereniging van Kerkvoog dijen in de Nederlandse Her vormde Kerk schrijft drs. P. E. Kraemer uit Utrecht over „Een kijk op de Kerk in de Delta". Hij waarschuwt, dat men zich er niet op blind moet staren, dat de enorme verandering in het Deltagebied nog moeten zijn zich reeds aan het vol komen, Want de ingrijpendste, trekken. Het artikel vervolgt: meest wezenlijke wijzigingen De ontsluiting, de openlegging en openbreking van de Zeeuws- Zuidhollandse archipel voor of door de goede en kwade in vloeden van de moderne ste- delijk-industrïële beschaving is niet alleen reeds begonnen doch heeft bovendien reeds heel kalm aan heel grondige vorderingen gemaakt. Sedert de laatste we reldoorlog, en veelal in ver sterkte mate sinds de storm ramp van 1953, vond de ruil verkaveling, de mechanisatie, rationalisatie en motorisatie in de landbouw aanzienlijke voort gang, nam de belangstelling voor technisch onderwijs hand over hand toe, groeide de om vang der pendelarbeid in ha vens en fabrieken gedurig en kwamen steeds breder bevol kingskringen in aanraking met nieuwe levensstijlen en opvat tingen, mede als gevolg van de in al groter getale binnenstro mende badgasten (die bijv. aan de Ouddorpse middenstand in 1958 een omzet van ongeveer 2.000.000 opleverden) en door de gestage opmars van auto ei Illustratief zijn enkele gege vens uit een publicatie van het centraal bureau voor de statis tiek over de „urbanisatiegraad" der burgerlijke gemeenten in ons land berekend per medio 1947 en 1956 dus vóór enig Deltawerk aangevangen was! Zo is in de provincie Zeeland in 9 jaar tijds het aandeel der plattelandsgemeenten gedaald van 65.8 to 60.3 procent, maar dat der steden van 31.0 tot 34.1 procent gestegen. En een ver gelijking van gemeenten, die aan te merken zijn als puur- plattelands of als nog net niet verstedelijkt-plattelands leert dit: in het ons interesserende deel van Nederlands zuidwest hoek verminderde de eerste soort van 78 tot 49 exemplaren en liep de tweede op van 10 tot 27, Kortom, datgene wat memg een meent te moeten hopen of vrezen als uiteindelijk resultaat van de voltooiing der Deltadam- men, werkt al geruime tijd ui terst geleidelijk door. Zo geleide lijk, dat vreemde denk- en ge dragswijzen a.h.w. tussen de be drijven van het alledaagse leven door ingang vinden en haast onopgemerkt „normaal" wor den. Hoe staat de kerk in dit pro ces? Onbewogen temidden der baren? Ja en neen. Enerzijds maakt zij zich duidelijk zorgen over het heden in het besef dat zij, zelfs in streken waar haar beslag op de samenleving nage noeg algemeen lijkt, „ergens" haar greep aan het verliezen is: bijv. op de jeugd. Anderzijds echter is het moeilijk zich aan de indruk te onttrekken, dat zij denkt de ernstigste reden voor haar bezorgdheid in de toe komst te moeten zoeken. Het geen dan een drog-idee is, van de kerk wel te verstaan. In fei te verkeert zij immers op het huidige moment reeds in de si tuatie, waarover meestentijds nog gesproken wordt als over die van Straks WAT eerst morgen of over morgen verwacht schijnt te wor den is vandaag al grotendeels werkelijkheid. De ontsluiting die tot nog toe dermate steels verliep dat zij meer weg had van een insluiping is inmid dels bereids een goed eind voortgeschreden, en het in de komende 10—20 jaar étappe voor étappe ten uitvoer te bren gen Deltaplan zal niets anders inhouden dan een verdere ver breding, verdieping en versnel ling van de hedendaagse ontwik keling. En dus., is het niet straks maar nu dat ook de Kerk in de Delta midden-in practisch en principieel dezelfde proble matiek staat, als waarin de Kerk op het ganse vaderland se plattel and-in-geforceerde- overgang zich bevindt. Als deze onze visie waar is, is zij dan gelijk een zegswij ze wil per se ook naar? Ons dunkt van niet, want wij hechten weinig geloof aan zulke nog altijd wel opgeld doende romantische theorieën, als zou het platteland de eigenlijke voedingsbron en hét bolwerk zijn van de Kerk. Eerder is er o.i. grond voor de veronderstel ling dat de Kerk op het plat teland doorgaans wakker is dan zij zich toont en, in wezen, minder uit eigen kracht tot de telkens noodzakelijke hervor ming en herwaardering in staat is dan de Kerk in de stad. De eeuwen door waren juist de ste den de brandpunten van geeste lijk en godsdienstig (her)leven, en dat zijn zij nog immer. Er mag danig wat kaf onder het koren zitten onder het koren van het de aldaar steeds op nieuw opkomende gedachtenstro- mingen en religieuze bewegin gen, maar de stedelijke bescha ving dwingt in ieder geval tot een louterende scheiding der geesten. Niet het minst ook geldt dit voor de moderne gro te stad: de secularisatie wint er ten sterkste veld en de ontker kelijking neemt er massale af metingen aan, doch tegelijker tijd vinden hier de hoogst no dige en meest hoopgevende ex perimenten plaats om Kerk en Christenheid tot levende getui gen te bezielen in de werldse wereld van onze tijd. Het binnendringen van een dergelijke beschaving kan en zal ongetwijfeld buitengewoon gevaarlijke gevolgen hebben voor het platteland te ge vaarlijker, naar gelang de nor men en vormen, die dit zgn. bolwerk van de Kerk stutten, meer om hun ouderdom dan om hun gehalte eerbiedwaardig zijn. Maar het staat naar onze over tuiging vast, dat mét de ver stedelijking de Kerk op het platteland de kans krijgt tot het ontvangen en ontplooien van bevruchtender ideeën en rijker gedachtenkringen, gepaard aan een opbloeiend élan eff een groeiende spankracht. «sar v Bestaansrecht van Theologische Hogeschool niet meer in geding (Van een onzer verslaggevers) Prof. dr. J. T. Bakker, hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Kampen, heeft in navolging van dr. H. Colijn de gewoonte om 's avonds voor het slapen gaan in bed nog een poosje jn een detec tiveroman te lezen. Laatst overkwam het hem, dat hij geen detective bij de hand had. Toen heeft hij het rapport van de gereformeerde zen- dingsdeputaten maar gelezen. „Nooit heb ik zulke rode oren gehad als toen", verklaarde hij. MAÏZENA DURYEA maakt Uw tfroentcn zo lekker. Beroepingswerk NED. HERV. KERK d. Giessen) cand. J. W. Broersma te Gro ningen. Aangenomen naar Amsterdam-Sloter- vaart N. Korenhoff te Appingedam. Ds. Korenhoff bedankte voor Doorn. Bedankt voor Donkerbroek P. L. Smil- de te Nieuwleusen CHR. GEREF. KERKEN Deze verklaring deed prof. Bakker op de Theologische Hogeschooldag der Ge reformeerde kerken te Kampen, die als gewoonlijk een overvolle Burgwalkerk opleverde. Hoofdschotel van het pro gramma was een rede van dr. J. C. Gilhuis te Amsterdam-Oost over „De wereld van straks". Dr. Gilhuis, voorzitter van generale zendingsdeputaten, sprak over de voort gang van het werk der zending. Daarbij bepaalde hij zich o.a. bij de nieuwe ta ken, die de gereformeerde zending gaat aanvaarden. In zijn overzicht schetste hij uitvoerig de situatie in de gebieden in Azië, Afrika en Zuid-Amerika, waar van hij de laatste uit eigen aanschou wing kende. Maar dr. Gilhuis liet met na om over Indonesië te spreken. Er zijn in dat land niet alleen verwoestende machten aan de gang, zoals velen menen, die zich uitsluitend met de politieke situatie be zig houden. Duizenden Nederlanders heb ben Indonesië dan ook radicaal afge schreven en buiten hun interesse gezet. Wie echter leeft voor de wereld van straks, ziet ook andere dingen. Hij ont dekt temidden van al de verwoestende machten gemeenten van Jezus Christus, die in Indonesië haar roeping willen ver vullen. „Hoeveel zwakheden do jonge kerken daar ook mogen hebben, wij zien door deze kerken de tekenen van Chris tus' heerschappij onder de miljoenen- bevolking opgericht staan." „Verwaarloosd meisje" Men werd op deze hogeschooldag ech ter ook met „binnenkerkelijke" zaken geconfronteerd. Daartoe behoort immers de liturgie. Hierover hield ds. G. N. Lammens te Rotterdam-Kralingen een toespraak. „Als het goed is, aldus ds. Lam mens, is de eredienst voor de chris ten het stralend hart van heel het le ven. Juist daarom is het vreemd, dat de bezinning op de eredienst in de Nederlandse gereformeerde kerken eeuwenlang niet aan haar trekken kwam." Tot eer van de Theologische Hoge school moet gezegd worden, dat zij als enige theologische faculteit in Nederland reeds tientallen jaren aan de liturgiek volle aandacht heeft gegeven. In weer wil daarvan is voor de meeste gemeen ten „de ouderwetse godsdienstoefening" nog goed genoeg. „Aan de tafel der calvinisten zit de liturgie als een miezerig, verwaarloosd meisje tussen de breedgeschouderde dog ma's, de bollebozen van beginselen en een uit de kluiten gewassen kerkrecht." „Wel is er sprake van een overal ont wakend liturgisch besef. Dat geeft hoop. Want als dat er niet was, helpen litur gische correcties ons geen draad er schiet het kopje thee bij de middag- dienst onherroepelijk in het verkeerde keelgat." Wanneer de kerkdienst het hart het leven is, dan wilde ds. Lammens dit niet zo verstaan, dat de kerkdienst als een oase van geborgenheid zou lig gen in een woestijn van godverlaten heid. Ook het leven buiten de eredienst is vol van de heilige Tegenwoordigheid. In de eredienst wordt de gemeenschap met God echter geïntensiveerd. Op die manier krijgt de kerkdienst voor het christelijk leven dezelfde functie, die het hart heeft voor het lichaam. Anders ge zegd: vannit de liturgie wordt heel het leven eredienst. Wie dit inziet, kan beginnen met de bezinning op de vorm van de eredienst. Zijn de kerkdiensten inderdaad een ont moeting van de gemeente met haar God? Of kunnen zij beter getypeerd wor. den als een eenmansbediening door de predikant? Avondmaal Merkwaardig, dat ds. Lammens n hetzelfde aambeeld ging hameren als waarop daags tevoren zijn collega Luiks te Amsterdam bij de commissies van beheer sloeg. Ook hij wenste herstel van avond maalsviering na elke bediening des Woords. Want bediening van Woord Sacrament zijn de twee brandpunten de eredienst. De avondmaalsviering is trouwens méér dan alleen verzegeling het gepredikte Woord. Zij is tevens verkondiging, gedachtenis, lofprijzing, dankoffer en gemeenschapsoefening. Bij de avondmaalsviering komt de gemeente in beweging. In de thans als een wonderboom groeiende kringen, die verwant zijn met de pinksterbeweging, wordt het avondmaal veelvuldig ge vierd. Leert men het avondmaal zo ver staan, dan zal de vernieuwing van de eredienst pas goed beginnen. De kerk mag geen gehoorzaal zijn, waarin de liefhebbers komen om Met ala'bastinè zit schroef of spijker „muurvast". K BAS Tl N E HOLLAND N.V. - LEIDSEGRACHT 6 - AMSTERDAM redenaar te horen. „Dan wordt de kerk dienst hoogstens tot een samenkomst met belangstellenden. De kerk zij een huis der geméénte, waarin de gelovigen met God en met elkaar gemeenschap kun nen beoefenen" Voldoende studenten Had ds. G. Leene te Boskoop 's avoi tevoren een bidstond voor de Theologi sche Hogeschool geleid in de Burgwal- kerk (tekst Jesaja 64 4 en 5), ds, A. Vellema te Eindhoven sprak (over Ezechiël 1 en 2) het slotwoord op dë schooldag. Men kreeg over de hogeschool ook en ander te horen. De rector-magni.fi- cus, prof. dr. G. Brillenburg Wurth, deel de mee dat het aantal studenten weer ruimschoots voldoende is. Dit studiejaar stond de „Kamper school" bijna boven aan de lijst van de theologische facul teiten en hogescholen wat betreft het aantal der nieuw ingeschreven stnden- Met blijdschap gejvaagde prof; Wurth van de besluiten der generale synode betreffende een meer op de praktijk ge richte opleiding der theologische studen ten en hij juichte de komst toe van ds J. Thomas, aan wie dit werk wordt op gedragen. Dat het hooglerarencorps weldra com pleet zal zijn door de benoeming a ds. C. van der Woude tot professor die op deze schooldag reeds aanwezig was stemt het hooglerarencorps tot blijdschap. Over de toekomst van deze inrichting maakt men zich niet bezorgd. Het bestaansrecht van de Theologische Hogeschool is thans niet meer in ding. Ook namens de studenten werd ge sproken, en wel door de heer A. Verkuyl, praeses van het studentencorps F.Q.I. Van zijn uitnodiging tot de schare om niet alleen de hogeschoolgebouwen maar ook de „soos" te komen bezichtigen, maakte menigeen gebruik. Een van de meest wonderlijke bezoeken, die een mens heeft: meegemaakt, is de man Mozes ten deel gevallen: veertig dagen en veertig nachten heeft hij vertoefd, op de berg Sinai, in Gods onmiddellijke nabijheid. De normale orde was opgeheven: Mozes had geen behoefte aan eten en drinken. Op twee stenen tafels moest hij schrijven al wat God hem dicteerde: het verbond, de Tien Woorden. U kunt dagenlang over dit bezoek nadenken, maar er zich geen voorstelling van maken. Mozes heeft slechts een klein gedeelte van God gezien: een mens kan God niet zien zoals Hij in Zijn volkomenheid is. Eti toch was dat verblijf bij God al zó, dat het volk Israël, toen Moze terugkeerde, niet naar hem kon kijken vanwege de glans op zijn gezicht: Mozes moest er een doek voor houden. Een mooi verhaal? Ook dat, maar vooral een bewijs, dat de mogelijkheid er is om tot God te komen. Hij is nl. kenbaar, te vinden voor de mens, die Hem zoekt. Niet op dezelfde manier als bij Mozes hij was daar als pleitbezorger van zijn volk en om Gods wet op te schrijven maar als een verlorene, diehet kan op duizend en één manieren ge beuren in het hart wordt gegrepen. Minister Amalemba van Kenya De neger wil graag Afrikaan genoemd worden TV/TENIGE blanke voelde gisteravond op de conferentie van de Inter national Council for Christian Leader ship een scheut van jaloersheid door zich heengaan, toen hij luisterde i het eenvoudige, maar gelovige getui genis van de minister van Volkshuis vesting van Kenya, de heer Moesa L. Amalemba. Deze nog jonge minister hij is nauwelijks veertig jaar, maar men geeft hem nog geen dertig stond nummer vijf op de zwarte lijst van de Mau-Mau in zijn land en is de enige van die lijst die niet werd vermoord. dat heeft ondergaan, geleefd onder de ter reur van een ondergrondse beweging, die de naam Mau-Mau droeg. In het begin richtte deze beweging, die te rugwilde naar een primitieve vorm van samenleving, zich vooral tegen de in het land wonende blanken, maar later moesten vooral de christenen het ontgelden. Menige predikant is dan ook tijdens zyn gebed of tijdens zijn preek vermoord. nationalistisch karakter hebben gehad en hebben gestreden voor de vrijheid van de negerbevolking. Integendeel, het doel was geheel anarchistisch. De be weging wilde iedere vorm van orde om ver werpen en gebruikte daartoe de meest verschrikkelijke methoden. De medewerkers werden gebonden door ze ven verschillende eden die zij moesten zweren: absolute gehoorzaamheid was vereist aan de leiding, die iedereen er op uit kon sturen o.m moordaanslagen te verrichten. Toen de Mau-Mau zich vooral tegen de Christenen van het land ging keren, 22 Eerst meende ze. dat Paultje de omgang met an- dere kinderen miste, en dat hij wel aan Bep zou wennen maar toen ze tot de ontdekking kwam. dat er telkens kleinigheden uit de etenskast verdwenen, alsmede kousen, zakdoeken en zelfs een tafellaken, gaf ze het op en ontsloeg het meisje. Nummer twee was in alles ^^.^^«ngestelde van haar voorgangster. Een mager, bleek kind, dat da delijk vlam vatte voor Paultje s aardige snuitje en haar taak met veel enthousiasme en ernst begon. Als Anne 's avonds thuiskwam, waren de aardap pels geschild en de groente schoongemaakt: in zijn Koge stoel zat Paultje aan de tafel met een schoon truitje en een fris gewassen gezichtje. Marietje was vijftien jaar en als Anne zich over dag voorstelde, hoe de beide kinderen door de driüc- ke Amsterdamse straten zouden lopen, sloeg haar de schrik om het hart. Als er eens een ongeluk ge beurde! Dagelijks gebeurde het tientallen malen, kind onder een auto kwam, of op andere WILLY S T R IJ X gezellig WAJs S^'s^vond^haar huis naderde, steeg haar ^er'^oed'^as" gegaan.'kwam^of'uitii^"^ de bij zonder vriendelijke klank van haar stem. als ze Marietje begroette. Het meisje aanbad Paultje let terlijk. Ze kwam uit een arm, sloverig gezin met zeven kinderen, waarvan zij de zesde was. Eén zus ter had geen lust gehad haar leven lang har<* te moeten werken en rond te lopen in goedkope kleren, ze was de verkeerde weg opgegaan en mocht niet meer thuis komen. Aan de broers en zusters was het ten strengste verboden op enige wijze contact met haar te houden. De zes andere kindefen waren dienstbode, werkster, slagersknecht cn melkventer, maar de jongens hadden geen vast werk en waren om de haverklap werkloos. Uit Marietje's beschrijvingen leerde Anne het ge zin goed kennen en het speet haar, dat ze het kind zo weinig toe kon stoppen. Dikwijls verscheen Marietje ook op zondag, om- met mevrouw erbij". dan op haar paasbest en had kleren aan, die er alle duidelijk de sporen van droegen, dat ze door een ondeskundige hand uit grotere kle dingstukken waren vermaakt. Maar Marietje toon de een vorstelijke onverschilligheid voor kleren en uiterlijk schoon. „Moordjoch!" zo begroette ze Paul tje, en heel haar houding toonde, dat ze hem min of meer als haar pleegkind beschouwde. Anne luisterde met geamuseerde verbazing naar haar bloemrijke Amsterdamse woordenschat, schoon die haar het ergste deed vrezen voor de toekomst van Paultje's taal. „Dat je niet liever zondag houdt", merkte Anne een van de eerste keren op. „Niks hoor," wees Marietje af, „de hele dag hangen de melde met hun knulle bij ons over de vloer. Wat hè je an dat gezanik! Hier is het moord!" Anne liet haar maar, hoewel ze er de voorkeur aan gaf, die ene dag van de week geheel voor zich zelf te hebben. Marietje had zoiets armetierigs en ze bezat in dat sjofele meisjeslijfje zulk een war me, onzelfzuchtige liefde voor het vreemde jonge tje. dat het Anne ontroerde. Zo werd het van lie verlee gewoonte, dat Marietje ook de zondagen kwam, 's middags mee uitging naar het park of naar Artis, en het warme maal meeat. Menigeen wierp een verwonderde blik op het ongelijke drie tal, maar Anne gaf daar niet om. ze hoopte enkel, dat Marietje de kritiek van al die vrouwenogen niet verstond. De idylle met Marietje duurde een half jaar. Toen keek Anne op een morgen tevergeefs naar haar uit. De tijd drong, Anne werd wat ongeduldig, ze hield er niet van te laat op kantoor te komen, maar e min durfde ze Paultje alleen in huis te laten. Ten slotte kleedde ze hem aan en nam hem mee. schien kwamen ze Marietje tegen, dan kon hij met haar teruggaan en anders moest ze toch even Marietje's huis toe, om te horen, wat er aai hand was. Ze kwamen Marietje niet tegen en ten einde raad belde Anne het kantoor op en legde aan Van Hof de zaak uit. Hij stelde haar gerust; de baas was er niet en hij zou wel een beetje harder op schieten; ze moest zich maar niet haasten. Met een glimlach hing Anne de hoorn op. On danks zijn onbescheidenheid mocht ze Van 't Hof, hij was tenminste een mens, al waren zijn opvat tingen op sommige punten een beetje onmenselijk Toen ze opnieuw buiten liepen, drong het tot haar door, dat het verrukkelijk weer was; de lucht blauw en geurig, de morgenzon scheen warn de kleine knoppen van de bomen, die in twee rech te lijnen de weg decoreerden en er hing alom sfeer van lenteverwachting. De straat, waar Marietje woonde, was lang somber. Aan beide kanten strekte zich een onaf zienbare rij van eendere, kleurloze huizen naa verte. Marietje woonde drie hoog achter en het een van de broers, de werkloze slagersknecht, die Anne te woord stond. Nee, Marietje was niet ziek, ze was op de ge wone tijd van huis gegaan. Tot nog toe had Anne zich niet bezorgd gemaakt; ze had gedacht, dat het kind ziek was, of door iets anders gedwongen was thuis te blijven; nu schrok ze hevig. (Wordt vervolgd) at de jonge kerk van Kenya Naar de mening van minis- het niet de pre fer Amalembar dikanten of de zendelingen die onder deze geweldige moeilijke omstandighe den de kerk hebben gered, maar de een voudige leken. In de gebieden waar de Mau-Mau opereerde waren zij vaak dc enige lidmaten en zo moesten de chris tenen zich zelf maar zien te helpen. Toen bleek dat het geloof van deze i sen onder de meest verschrikkelijke standigheden stand hield. Maar ook naderhand is gebleken wat deze Christenen wilden doen. In de af gelopen jaren werden veel Mau-Mau- leden gevangen genomen. In enkele maanden tijds bevonden zich bijna 70.000 mensen, die de Mau-Mau-eed hadden gezworen, in gevangenkampen. De gelovige Kikoejoes trokken toen naar deze kampen om daar voor de gevangenen te zingen, tot hen te pre diken en met hen te bidden. De eerste resultaten waren weinig bevredigend. De gevangenen luisterden met onbe wogen gezichten en behandelden de Christenen voorts of ze lucht Toch hielden zij vol en door hun prediking zijn duizenden Mau-Mau- leden tot het Christendom overgegaan. Dankzij hun werk in deze kampen be vinden zich van de 70.000 gevangenen nu nog slechts 500 achter de tralies. Al de anderen hebben de belofte af gelegd de Mau-Mau af te zweren. Voor velen betekende deze belofte eer directe overgang naar het Christen- OMWENTELING Van 1952 tot vorig jaar november heerste in Kenya de staat van bel Maar ondanks de geweldige gevaren moeilijkheden is de ontwikkeling van land toch verder gegaan. Er was geweldige behoefte aan herverkaveling. Op deze manier hebben vele boeren weer stukken grond gekregen die zij kunnen bebouwen en waarop zij een e toekomst kunnen beginnen. Ook in politiek opzicht is er groei te bespeu- Hoewel Kenya nog onder toezicht de Engelsen staat, is vorig jaar de Afrikaanse (neger) invloed in het parle ment uitgebreid. Bovendien is de invloed van de Amerikaanse bevolking in het ministerium versterkt. Enkele jaren ge leden was de heer Amalemba nog de enige neger-minister, nu zijn er vier on der de zestien leden van het kabinet. Minister Amalemba legde er ook sterk de nadruk op dat men in Kenya bijna kan spreken van een christelijke natie. De grote meerderheid van de bevolking, d.w.z. van de ontwikkelde bevolking, is Christen cn dat geldt zeker ook voor de meerderheid van de afgevaardigden in het parlement. In het land kent men geen apartheid en minister Amalemba zag zelfs van de kant van de Euro peanen een groeiende gewilligheid met de inwoners samen te werken. Hij wees de naam „kleurling" van de hand. omdat hij dat woord alleen gebruikt vooi mensen die geboren ziin uit gemengde huweliiken. De neeer wil zelf graag Afri kaan genoemd worden. EERLIJK Natuurlijk kon deze jonge Afrikaan niet nalaten ook nog een woord te wijden aan de persoonlijke taak van een christen-politicus. Hij zei„Ik vraag me af hoeveel christen-politici onder mijn gehoor wel eens in de leiding zijn geweest hun kiezers te beloven wat zij niet kunnen vullen. Sommigen zeggen: „Dat moet ik wel doen om stemmen te winnen" Dat is verkeerd, het is laf. Ik noem het schijnheilig en daarom onaan vaardbaar. Ik heb in mijn land ontdekt dat hoewel iemand schijnbaar zame strijd moet voeren om eerlijk te blijven en aan de waarheid vast te houden, er duizenden zijn die op hem letten." HU vertelde hoe ii groeiend nationalisme - weet dat hü enkele jaren geleden wel met dc Engelsen wilde samenwerken. KLINKENDE CIJFERS /NNZE exporteurs hebben voor een verrassing gezorgd. In april zo werd dezer dagen bekend hebben zij 7 pet. meer geëxporteerd dan in april 1959. Deze winst werd nog extra belicht door het nagenoeg onveranderd blijven van de invoer: deze steeg hooguit Ys pet. Dank zij deze gunstige ontwikkeling is de uitvoer in de eerste vier maan den van dit jaar niet minder dan 19 pet. hoger dan in dezelfde periode van 1959, waartegenover de invoer 17 pet. steeg. Dit laatste houdt dan verband met grotere aankopen van grondstoffen en halffabrikaten en daarnaast van consumptiegoederen en kapitaalgoederen. Het eind van de rekening is, dat er in die vier maanden een gat tussen in- en uitvoer is ontstaan van 655 miljoen, hetgeen 85 miljoen méér is dan een jaar geleden. Dat het nog zo betrekkelijk gunstig is, danken wij dus aan de exporteurs. Nog niet bekend is, waar die goede renstroom naar toe ging. Uit de cij fers van het eerste kwartaal weten wij alleen, dat de verkoop naar de Euromarktpartners toeneemt: 46 pet. van de totale export vloeide er in dat kwartaal, naar deze partners; dit was 31 pet. meer dan een jaar ervoor. Het tekort van 655 miljoen op de handelsbalans moet natuurlijk be taald worden. Wij kunnen aanne men, dat de netto ontvangsten uit het dienstenverkeer, alsmede de di videnden en renten van in het bui tenland belegde kapitalen, wel vol doende zullen zijn. In 1959 was er althans een overschot op de dien- sten- en kapitaalopbrengstenbalans van ongeveer' 2100 miljoen. Wij mogen gevoeglijk aannemen,i dat de invoer ih de komende maan den zal oplopen, en dat de expor teurs er niet in zullen slagen het tempo bij te houden. Maar elke maand respijt is er één. Een respijt, dat belangrijk is voor onze goud- cn deviezenreserves, maar ook voor on ze economische ontwikkeling. Een van de opmerkelijke verschijn selen in onze economie is momenteel het grote aanbod van geldmiddelen, afkomstig uit het buitenland. Ten dele is dit te danken aan het oplo pen van de uitvoer, waardoor wij veel gemakkelijker een zeer groot deel (bijna 90 pet.) van onze invoer kunnen betalen. Maar de belangrijkste bron is de verkoop van Nederlandse effecten aan het buitenland. Voor 1960 zijn er nog geen cijfers. Voor 1959 zijn die er wel. Laten wij de inschrijving van buitenlanders op Nederlandse emissies buiten beschouwing, dan blijkt er voor niet minder dan 830 miljoen aan effecten naar het bui- tenland te zijn gevloeid. Trekken wij daar de aankoop van buitenlandse effecten door Nederlanders van af, dan houden wij nog altijd 514 mil joen over. Er mogen dan al geen cijfers voor dit jaar beschikbaar zijn, uit de gang van zaken op de effectenbeurs we ten wij, dat het buitenland voor de internationale fondsen nog steeds in de markt is. Er blijft derhalve geld toestromen. Dit geld uit het buitenland zoekt uiteraard belegging. Ten dele zal het op een deposito- of spaarrekening bij de banken worden geplaatst: in de eerste 3 maanden van dit jaar steeg het gezamenlijke saldo van de ze rekening bij 33 banken van 2872 miljoen tot 3327 miljoen, dus met 445 miljoen. Dit geld wordt ook benut om aande len te kopen, maar can komt het toch weer bij anderen terecht. Het wordt echter wel opgevangen door inschrijving op aandelen- en obliga tie-emissies. Het is dan ook helemaal niet toevallig, dat er nogal wat vah dit soort emissies de laatste maan den zijn. Maar desondanks is het aanbod zó groot, dat de rente de neiging heeft om te dalen. Duidelijk merkten wij dat aan de jongste staatslening. In januari vroeg de minister van financiën geld; hij was bereid pet. rente te betalen, terwijl de koper voor el ke obligatie van 1000 slechts 980 behoefde te betalen; het rendement was hierdoor bijna 4% pet. De vol gende maanden herhaalde de Bank voor Nederlandsche Gemeenten dit. Maar in mei kon de minister zeggen dat hij wel Wi pet. rente wil geven maar dat er voor iedere 1000 nu 992,50 betaald moet worden, een rendement latend van iets meer dan AVi pet. Het grote aanbod van geld en .de gedaalde rente zijn een prikkel voor de ondernemersactiviteit, dus voor het vergroten van de investeringen. Wij weten uit het optreden van de overheid, dat zij deze ontwikkeling met gemengde gevoelens gade slaat. De natuurlijkste weg zou natuurlijk zijn, -dat de rente oploopt, waardoor er automatisch een rem óp de in vesteringen komt. Dé overheid durft dit echter niet in de hand te wer ken (b.v. door het verhogen van de tarieven van de Nederlandsche Bank), want dan zou het geld, dat de banken momenteel in het buiten land hebben uitstaan, wegens de aantrekkelijker rente naar ons land worden gezogen. En er staan daar enorme bedragen: eind maart was het gezamenlijke saldo opgelopen tot ƒ2019 miljoen. Het toestromen van dat geld zou een sterke inflatoire druk uitoefenen, welke ons prijspeil niet ongemoeid zou laten. Daarom dat de overheid ér eigenlijk maar gelukkig mee is, dat dit geld rustig in het buitenland blijft. Is dit al een vorm van ingrijpen, een ander bewijs van actieve con- junctuurpolitiek van de overheid vormen de leningen. Door het uit schrijven van grote staatsleningen wordt gelijktijdig overtollig geld weggezogen. De inflatoire geldgol- ven probeert de overheid dus zoveel mogelijk door deflatoire maatrege len op te vangen. Een zelfde werking heeft trouwens ook de aankoop van 150 miljoen aan Belgisch schatkistpapier door Nederlandse banken. Uit de week staat van de Nederlandsche Bank van afgelopen maandag bleek, dat onze goud- en deviezenreserve uit eindelijk (er stroomden ook dollars naar Nederland) daalde van 5225 miljoen naar ƒ5147 miljoen. In de Gereformeerde Kerk aan de Turfmarkt te Gouda is de 13e landdag van het Landelijk Verband van zang verenigingen der Gereformeerde Ge meenten gehouden. Alle zangkoren, uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten en aange sloten bij het Landelijk Verband, ren naar Gouda getogen om op deze wijze bijeen te zijn. Onder de koren bevonden zich Eunhonia Vlaardmeon. het koor A Capella van Rotterdam Centrum, de koren van Lisse. Middel burg, Riissen, Kampen, Gouda en nog vele andere. de De bevolking had zelfs spotliedjes op hem gemaakt en schold hem uit voor een zwarte Europeaan en voor verrader. Maar ondanks alles had hU vastgehou den aan zün geloof cn was hU in gehoor zaamheid aan God de weg gegaan die hU voelde dat hij moest gaan. Sterk leg de hii daarom de nadruk op de oproep van Petrus om vol tc houden tot het eind toe. Minister Amalemba's eenvoudig, vaak humoristisch, maar bovenal eerlijk geloofsgetuigenis maakte een zeer diepe indruk op de aanwezigen en zal deze conferentie van men««»n. die on verant woordelijke posten in de maatschappU staan, zeker verder sterk beïnvloeden. band, ds. H. Rijksen van Gouda, er op, dat men hier niet bijeen was voor het houden van een con cours of iets dergelijks, doch zui ver om als zonen en dochteren van hetzelfde huis een dag in el- kaars gezelschap te verkeren .en om iets van elkaar te leren. Machtig en majestueus klonken een tweetal verzen van Psalm 68 door de aeoustisch zeer goede kerk, alvorens de onderscheidene koren hun bijdrage leverden. Opmerkelijk goede solisten kwamen hierbij naar voren, waarvan wij noe men de sopraan bij de door het Haagse „Korach" gezongen Psalm 103. Deze soliste zou in de zangwereld een goede naam kunnen verwerven, maar wegens haar principe stelt zij hier geen prijs op. Na de lunch, werd het zangfestijn 's middags voortgezet. Om circa 5 uur kwam daaraan een einde. Ds. Rijksen besloot de bijzonder ge slaagde dag en zei onder meer, dat het toch zo noodzakelijk is dat men met het hart moet leren zingen, opdat men toch eenmaal tot het hemelse Davids- koor zou behoren. Alle verenigingen, die met touring cars gekomen waren, gingen opgeto gen huiswaarts.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 2