Paarden die geen haver lusten Berkel bestaat 1000 jaar Amerikaanse volkstellers op pad ZATËRDAG 7 MEI 1960 MET LUIDE KNAL SPRONG ER ÉÉN UIT Z'N VEL „Het paard van Stubenitsky", zeggen de ingewijden, als ze langs de rijksstraatweg van Haarlem naar Alkmaar rijden. En ook tal van buitenlanders zijn al volkomen met het beeld vertrouwd geraakt. Maar anderen, die het voor de eerste maal ont dekken voor de werkplaats van de Heems- kerkse zadelmaker, realiseren zich veelal niet, dat het allemaal camouflage is. „Kijk, daar staat dat mooie paard weer", zeiden we tegen elkander toen we -onlangs voor de tweede maal in enkele weken tijds langs de rijksstraatweg van Haarlem naar Alkmaar reden. En toen we 's avonds terugkeerden stond het er nog, op de zelfde plaats en in dezelfde fiere houding. Hetgeen onze nieuwsgierigheid gaande maakte. Dus even stoppen, een tiental meters achteruitgedraaid, en jawel, nu was het ons volkomen duidelijk: dit was geen beest van vlees en bloed, maar een houten viervoeter, waarvan alleen de huid en de staart echt waren. Al het andere was evenwel zo knap geïmiteerd, dat we het geval al heel dicht moesten benaderen, om ons van de camouflage te kunnen vergewissen. Waarvoor dient zo'n paard? Ja, wat doet men er mee?, waren vragen, die zich al heel gauw bij ons opdrongen. En het was de eigenaar, die er een merkwaardig verhaal van te vertellen wist. ,,U staat hier bij een paard", zo begon de 57-jarige heer C. J. Stubenitsky, „dat geen haver lust, daarom misschien wel eens met een luide knal uit z'n vel springt maar toch soms aardig geld in het laatje brengt. Had ik er maar meer van, zoals destijds mijn va der, die er niet minder dan acht bezat. Tot voor kort had ik er nog drie, doch intussen is er al weer een gesneuveld, zodat ik op de laatste twee uiterst zuinig „Visitekaartje" En terwijl hij met de volle hand eens tegen de fraai gemodelleer de hals van het dier klopte, ge lijk de ectite paardenliefhebbers dat zo gaarne doen, ging hij ver der: .Tientallen jaren geleden emigreerden m'n voorouders uit Polen, omdat men daar als zadel maker geen droog brood meer verdienen kon. Ze kwamen in Alk maar terecht, centrum van de Noordhollandse boeren, en om nu de aandacht op hun beroep te ves tigen tikte mijn vader zo'n levens groot paard op de kop, dat hij als een visitekaartje voor de werk plaats neerzette. Weldra kreeg „het paard van Stubenitsky" zo'n bekendheid, dat van heinde en ver de klanten kwamen, om zich bij ons van het nodige te voorzien. Alles wat voor een paard gebruikt "wordt maakten we, en van prima kwaliteit, zodat we ons na korte tijd van een goede boterham wis ten te verzekeren. Dat houten paard evenwel trok niet alleen de aandacht van de boeren, maar evengoed van ande re zakenlieden, die met grote be langstelling kwamen informeren, of wij hen ook aan zo'n exem plaar konden helpen. Hoe m'n va der eraan gekomen is, weet ik niet zo precies meer, doch ik her inner me nog heel goed, dat we langzamerhand „een stal vol" Eén van zijn drie paarden vond de heer Stubenitsky op een och tend in stukken en brokken in de buurt van zijn iverkplaals erug. Dronken jongelui schepten r behagen in het na een mislukte „proefrit" met vereende krachten een heg te smijten, icaarna naar beneden rolde, hals en benen brak, kortom onherstelbaar werd vernield van die beesten hadden. Vader verhuurde ze aan Amsterdamse winkelbedrijven, aan landbouwco- mités voor het aankleden van ten toonstellingen, kortom aan ieder een, die in zo'n paard een attrac tieve decoratie zag om z'n arti kelen aan de man te brengen. En toen wij in 1923 hier naar Heems kerk verhuisden, omdat het zadel- makerswerk in Alkmaar steeds minder werd, zijn we ons visite kaartje langs deze weg gaan eta leren. Wederom met groot succes. Zeldzaam Maar naarmate de tractor en de auto populairder werden, liep dc behoefte aan zadels, halsters, broeken en verdere tuigage steeds verder terug, zodat we van tijd tot tijd wel eens een paard moes- Als ivoren ze springlevend, zo kan de heer Stubenitsky met zijn paarden omgaan. Alleen al de illusie kan hem soms nog enige voldoening schenken. ten verkopen, zonder dat we er later in slaagden, er andere voor terug te kopen. Want deze paar den zijn in Nederland vrij zeld zaam. Dit is een Tsjechisch paard en kost op het ogenblik, als ik een nieuw zou moeten laten maken, zeker duizend gulden. Dat is geen kleinigheid, zodat ik er nogal eens op uittrek, om een goed tweede hands machtig te worden. De mo derne reclame bedient er zich na melijk ook vaak van. Lukt echter niet zo best, daar de weinigen, die er een hebben, ze meestal niet willen missen. Eén zo'n paard weet ik nog te DE 170.000 Amerikanen, die de volkstelling 1960 hou den, zullen naar schatting 40 miljoen km. aan afstand, ge lijk aan 1.000 reizen om de wereld, afleggen. Ofschoon dit hoofdzakelijk per auto zal gebeuren, zullen de da mes en heren bij hun bezoe ken aan naar schatting 55 miljoen huishoudingen oolr een aardig stapje moeten lo pen. Daar komt bij, dat ze tegen van <atles kunnen oplopen. Zu kunnen tussen geboorten, sterf gevallen en familieruzies te rechtkomen, hun advies kan ge vraagd worden over huwelijks aanzoeken en zij kunnen worden uitgenodigd een handje te hel- r/E ZULLEN mensen aantref- fen, die in verbouwde kip penhokken, in plaatijzeren ke ten, oude goederenwagons, kel ders, mijngangen, zolders van schuren en oude tramwagens Dat is zo ongeveer allemaal nok gebeurd bij de telling van 1950, die o.m. de volgende vreemde belevenissen opleverde: Eén der tellers vond een gezin, dat duiven fokte. De duiven mochten vrij in huis rondvlie gen. Hij schreef zijn gegevens op, terwijl een reizend evange list neerknielde om voor hem te bidden en duiven over zijn hoofd vlogen. T?EN ANDER kwam bij acht mensen, die in één vertrek woonden, ramen waren er niet. staan in een hotel in Valkenburg (L). Dat kan ik voor een zacht prijsje krijgen, als Ik maar voor een wit exemplaar kan zorgen, daar dit veel beter dan nu de naam van het hotel zou symboli seren. Doch hoe kom ik aan een wit paard. Die hotelhouder zou er een lieve duit voor willen geven, nu staat er een in Alkmaar bij iemand, die ook zadelmaker is Maar die wil het voor geen geld ter wereld kwijt. Voorts heb ik nog zo'n paard ontdekt in Den Haag. wel geen wit, doch toch ec>n prachtig exemplaar, dat ik dol graag zou willen hebben. De eige naar vraagt er echter zoveel voor, dat ik het onmogelijk kan betalen". Verdwenen Met dat al kan men zich voor stellen. hoezeer het de heer Stu benitsky aan het hart ging, toen hij op een ochtend moest consta teren, dat één van zijn drie paar den verdwenen was. Hij had het 's nachts buiten laten staan in verbahd met een kleine verbou wing van zijn werkplaats en vond het de volgende morgen, niet ver van zijn woning, in stukken en brokken onderaan de weg terug. Dronken jongelui hadden liet na melijk weggesleept, om er een rit je op te maken onder de be nen zaten kleine wieltjes! en toen dat niet al te best lukte be roofden ze de viervoeter eerst van z'n staart, waarna ze hem met vereende krachten over een heg gooiden. Toen brak de kop er nog af, dè benen vlogen her en der, en daarmee was het paard onher stelbaar vernield, zelfs voor een knap vakman als* de heer Stube- Daarvóór had hij ook al eens tegenslag gehad, toen op een war me dag met een klap als van een geweerschot de huid van een zij ner paarden barstte en de stuk ken vel alle kanten uit vlogen. Maar hier wist hij nog wel raad op. zij het ook, dat het heel wat Inspanning kostte, alvorens er weer iets moois van gemaakt was. „Misverstand" Aan een ander paard heeft hij weer andere herinneringen, al wa ren ook die niet bepaald aange naam. Want het gebeurde tijdens de Duitse bezetting. In die jaren had de vader van de heer Sube- nitsky nog steeds de gewoonte, naar de paardenmarkt in Bever wijk te gaan. Hij ging daar alleen heen, doch steeds in gezel schap van een zijner paarden, dat %iij dan onder een dekzeil per auto vervoerde. Iemand, die van een en ander niet op de hoog te was, doch een deel van het paard onder het zeil zag uitste ken, meende met een clandestiene slachting te doen te hebben en waarschuwde daarom de ambte naren van de toenmalige Centra le Crisis Controle Dienst (C.C.D.). Met veel misbaar werd de eige naar toen ter verantwoording ge roepen, totdat de controleurs vast stelden. dat er geen pond clandes tien geslacht paardevlees in be slag te nemen viel. En ze ver trokken met het gevoel dat ze eens heerlijk in de boot genomen waren. Nadien echter ondervond de heer Stubenitsky er toch nog vón tijd tot tijd narigheid van, daar de heren ambtenaren meen den, met een slim spelletje te doen te hebben, dat moest dienen om hen op een dwaalspoor te bren gen. En dus volgde keer op keer een nieuwe controle. Weer een andere teleurstellende ervaring deed de heer S. op in Monnickendam bij een bekend oud-Hollands café, waar een aan tal ouderwetse boerenwagens was gestationeerd. Hij ging eens pra ten met de caféhouder en stelde hem voor, een paar houten paar den voor die wagens te zetten, wat stellig tal van toeristen ertoe zou verleiden, zich op zo'n wagen te laten fotograferen. Het denk beeld sloeg onmiddellijk in, de caféhouder verzocht de heer S. die paarden niet aan derden te verhuren, daar hij ze persoonlijk de volgende maand zou komen ha len. De heer S. verhuurde ze dan ook niet ofschoon hem een paar prachtige voorstellen uit de recla mebranche werden gedaan doch het slot was, dat die café houder nimmer kwam opdagen. Foto's Niettemin worden de paarden van de heer Stubenitsky toch her haaldelijk gefotografeerd, één van de twee althans, omdat het andere meestal de boer op is om elders geld te verdienen. Dat fo tograferen gebeurt dan aan de rijksstraatweg, door passerende automobilisten, wier aandacht plotseling door zo'n paard getrok ken wordt, zoals dat ook ons ge beurde. En dan wil het nog wel eens, dat er tevens andere zaken worden gedaan, om de zes grote naaimachines, die de werkplaats vullen, draaiende te houden. De heer S. en zijn zoon zijn zich nl. steeds intensiever met het ver- i autobekleding gaan bezighouden. Naar zadels is im mers zo goed als helemaal geen vraag meer, daar het paardrijden zo langzamerhand een zeldzaam heid is geworden, met name in zijn omgeving; en ook de vraag naar paardetuig gaat al maar achteruit. Niet alleen dat het aan tal werkpaarden nog voortdurend wordt ingekrompen, maar ook het rijden in koetsen en sjezen is te genwoordig een curiositeit. Alleen tijdens de tweede wereldoorlog, toen de auto's veelal gevorderd werden en benzine haast niet meer te krijgen was, heeft het oude bedrijf van de heer S. nog een opflikkering gekend. Zodra de kanonnen zwegen en de schepen weer auto's en benzine ging aan voeren. viel in de zadelmakerij een stilte, die groter was dan ooit te voren. Daarom zon de heer S. op wat anders: het maken van dekzeilen voor grote vrachtwagens het vervaardigen van veiligheids gordels voor de arbeiders op de Hoogovens' het maken van acte- tassen en nog zoveel meer arti kelen waar leer bij te pas komt. Maar het liefst zou hij toch maar paardetuigen maken, zoals zijn overgrootvader dat al in Polen deed. als ook zijn grootvader en vader. Vooral bij winterdag wer den zulke tuigen bij honderden ge fabriceerd. waarna de boeren ze ln het voorjaar bij hen kwamen halen. Doch die tijd is helaas voor bij, beseft ook de heer Stubenits ky. Daarom maakt hij maar au tobekleding, zoals hij vroeger een maal ook rijtuigen van allerlei aard bekleedde. Dót was pas mooi werk. Al maakte hij 't allerliefst alles \yat direct des paards is. „Een paard leeft nu eenmaal, zodat je in zijn tuigage zo echt je ziel kon leggen", zei hij ons met iets van heimwee ln zijn stem. „Als er een boer met een paard bij je kwam nam je zo'n beest eens goed op, keek je hoe hoog en hoe zwaar het was, om er dan spullen voor te maken, die pre cies bij dat type pasten. Auto's bekleden is weer zo heel iets ri ders. En bovendien: het is alle maal zo dood als een pier.... Het geheimschrift onthulde "PBETER LUIJTENSZ., die van 1591 tot 1612 secretaris van het ambacht Berkel was, heeft de tegenwoordige kommies-chef van de secretarie van de gemeente Berkel en Rodenrijs voor grote problemen geplaatst. Want Pieter Luijtensz. was een eigenaardig heer. Hij had namelijk de gewoonte zijn stukken niet alleen met de initialen P. L. te ondertekenen, maar versierde zijn „poot" ook nog met aller lei cijfers; cijfers, die een bepaalde betekenis hadden. De handtekening van Pieter Luijtensz. was een geheimschrift. T~\IE Pieter Luijtensz. heeft de ambachts- en gemeente-ambtenaren door de eeuwen heen met zijn merkwaardig gekriebel uitgedaagd. En de tegenwoordige kommies-chef S. C. Eldering heeft die uitdaging aangenomen. Het was een hopeloze opgave. Uren tuurde hij op de hanepoten van zijn voorganger Pieter Luijtensz. Eindelijk begon het in de cijfer-wir- war te dagen. En toen Eldering eindelijk zijn „Eureka" kon uitroepen, had hij een belangrijke ontdekking gedaan. Immers, ■■■■I iiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii'iw iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ■■■■■mi ■lil» maar wel een tv-toestel. Een bijzonder probleem leverde een jongeman op, die gedurende de week chauffeur was. zondags de administratie van de winkel van zijn moeder voerde, vier avonden per week naar een avondschool ging en in zijn „vrije" tijd speelgoed maakte. De teller wist niet, welk beroep hij moest invullen. Eén der tellers zag een vrouw een tafellamp naar haar man gooien en vervolgens naar een raam op de derde verdieping rennen, blijkbaar om naar bene den te springen. De teller kwam tussenbeiden, maar kreeg een uilbrander van de man. omdat hij getrokken had inplaats van geduwd. Dit alles tegen stukwerkloon van gemiddeld 12 dollar (onge veer 45) per dag als de man hard werkt. heeft het de tegenwoordige kom mies-chef niet gemakkelijk ge maakt. Pieter Luijtens* heeft zich enkele keren vergist in zijn geheimschrift. Waardoor weer een dwaalspoor werd gevolgd in de dikwijls vage plaatselijke geschiedenis. De grootste handicap bij de ont cijfering van het geheimschrift was, dat Pieter Luijtensz. te vroeg met pensioen is gegaan. Als hij zijn handtekening geheim schrift reeks nog enkele jaren had voortgezet, zou de juiste da tum van het ontstaan van het ambacht beter bepaald kunnen worden. Nu valt uit het geheim schrift alleen maar të conclude ren dat bet ambacht tussen 950 en 991 moet zijn ontstaan. Dat klopt wel, want het is bekend, dat omstreeks die tijd de Dirken, de oude graven van Holland land uitgaven als beloning voor de strijd tegen de Westfriezen en de ontginningen ter hand wèrdep ge- Jammer". zucht Eldering, „had Pieter het nog maar een paar jaar langer volgehouden, dan hadden we nog meer geweten." Maar dat kun je Pieter Luij tensz. nu moeilijk kwalijk nemen. Hij is een nauwgezet ambtenaar geweest en de gemeente Berkel houdt hem in ere: in de nieuw bouw is een straat naar hem ge noemd, de Luijtensstraat. Monnikenwerk De ontcijfering van het geheim schrift is niet alleen een kwestie van combineren geweest, maar ook van het navorsen van histo rische bronnen en onvolledige ar chieven. Het was een monniken werk. Trouwen?. Pieter Luijtensz. wist er zelf ook over mee te pra ten. Toen hij nog als Jclerk aan het ambacht was verbonden, kwa men in 1574 Spaanse soldaten, die niet alleen de ambachtskist in de dorpskerk plunderden, maar ook de historische stukken vernietig den. Samen met dc toenmalige ambachtssecretaris Job Jacobsz., die in 1591 stierf, heeft Pieter Luijtensz. alles gedaan om de verloren geschriften te vervan- het geheim- grote liefde voor het lezen schrift. Immers, men, dat Pieter heeft gehad voo historie. Op 28 oktober 1591 tekent hij zijn eerste stuk en hij doet dat op die volgende wijze: de plaatselijke Wichtig vond. De laatste cijfers in zijn handtekening vermeldden dus het aantal dienstjaren. Verder werd het duidelijk, dat het groepje van drie cijfers in de handtekening-schilderij duidde op de dorpskerk in 1347. Deze veronderstelling van de kommies-chef was niet gewaagd. Want opgravingen in 1949 hadden aan het licht gebracht, dat de kerk omstreeks het midden van de veertiende eeuw belangrijk was verbouwd. Alleen de 6 -+r> 'f dat i terende cijfertje 6. dat steeds maar niet veranderde. Bij de handtekening ontwaart Er was geen andere verklaring men twee cijfers: 4 4. Een half mogelijk: de 6 had betrekking jaar later staan er reeds vier cij- op het ontstaan van het ambacht fers- 2 4 5 6 en deed als eeuwcijfer dienst. Op 17 mei 1598 vrolijkt Pieter Pioter Luijtensz. moet hier voor Luijtensz. zijn handtekening reeds over een goede bron beschikt heb met vijf cijfers 1 71 hpn' Sjf 2 5 1 6 7) op 4 maart 1602 met zes cij fers (2 4 5 6 1 0). Zo'n handtekening van Pieter is eigenlijk een compleet schilderij. Tussen de krullen van de letters amva omaat ae spaanse soiaaien '1"1 IC dorpskerk meenden te moeren ben; een bron, die voor Eldering weer verloren is gegaan. HET KAN raar lopen. Pieter Luijtensz. werd in zijn tijd met zijn neus in de archieven ge duwd, omdat de Spaanse soldaten ook het jaartal, de Berkel en nog-een krabbel, die aremevpn terpc-nr veel sis ..secretaris betekent. lichtingen werden ingewonnen Regelmaat- Kommies-chef Eldering. die de krabbels van Pieter als de krant leest, heeft eerst de cijfers van de handtekeningen onderelkaar gezet. Hij ontdekte 1 gelmaat zekere r 9_.i de reeksen. Gegeven Luijtensz' liefde Berkel en Rodenrijs ont zaglijk veel vast zit en vooral eeuwen terug van onzekerheden aan elkaar vast zit (het oude Ro denrijs moet liefst op drie ver schillende plaatsen hebben gele- do historic lag hot voor do hand. "JS*1* Eldering ook hot dat de cijfers op belangrijke histo- g risehp data duidden En dlt geheimschrift vertelde Na deze ontdekking begon het j1®1" Semite ^uw* m^et z^onf speurwerk pas goed. Eerst moest de tiende eeuw moet zijn orwt- de vraag_ gesteld worden: Wat juiste datum is niet be- Maar de kommies-chef kan te vreden zijn. OM een lang verhaal kort te ma- Op dat feest wacht men nu ln ken. wéér na het raadplegen de gemeente Berkel en Rodenrijs; van de nodige archieven, bleek, het feest ook van de geheimschrift- dat Pieter dn datum, waarop hij schrijver Pieter Luijtensz. met ambachtssecretaris werd, erg ge- zijn straat in bel „nieuwe dorp". "y. I- x' - '5'*- sr-<- tv r\IT is het laatste stuk, waaronder Pieter Luijtensz. zijn handtekening plaatste. Boven de initialen P. L. en de plaatsnaam Berkel staan de cijfers 2 6 4 6 2 0. Verder komt nog het jaartal 1612 op het „schilderij" voor. De achterste krabbel op de handtekening betekent „secretaris". Op het moment, dat Pieter Luijtensz. dit stuk onderteken de was hij 20 jaar als ambachts secretaris in dienst (cijfers 2 en 0), bestond het ambacht Berkel zes eeuwen (cijfer 6) en was het 264 iaar geleden dat de dorps kerk belangrijk werd uitge breid. (Cijfers 2. 6 en 4) Als men het geheimschrift eenmaal dóór heeft, is het heel eenvoudig. De laatste regels van het stuk present Isbrant Huygensz en- de Claes Claesz in Raederijs, tegenwoordige Kerckmees- ters mitsgaders Barnardt Dwyngloo predicant. Ten oor- conden bij mijn ondergeschre- vene, Secretaris, desen ter ordonnantie geteyekent op- ten XlXen Marty Ao XVIlc ende Twaelff. de officiële stuk-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 17