Brede en smalle chr-geref. synodes ISAAC DA COSTA NA 100 JAAR HERDACHT MURGUPA Een woord voor vandaag Nieuwe overeenkomsten met christelijke kerken op Java Prot. Nazorg omvat nu het gehele christelijke B.L.O. cle cjrootóte c/ave Kanttekening Polen gooiden politie met stenen 2 Wij mensen kijken altijd tegen de onderkant van de dingen en de verschijnselen aan. Dat is een der aspecten van ons mens zijn. En wij vinden dat vaak vreselijk. Wij zouden zo graag méér dan fragmenten zien, een volledig beeld krijgen, de samenhangen willen ontdekken tussen al die feiten en om standigheden, die ons zo onbegrijpelijk voorkomen en die wij niet thuis kunnen brengen, daar waar ze in het verband van het totaal behoren. Wij zouden zo graag door de buitenkant willen heendringen en een antwoord hebben op de vraagt naar het waarom en het waartoe. De man Asaf, die Psalm 73 heeft gedicht, staat op dat punt naast ons. Wat heeft hij ge worsteld met het raadsel van de voorspoed der goddelozen. Toen heeft God de gordijnen even voor zijn ogen weggescho ven en hem enig inzicht gegeven in Zijn handelen. En op dat zelfde moment zag Asaf, dat al die voorspoed minder was dan een vernis en dat hij zich niet behoefde te ergeren. Toen ontdekte hij, dat hun einde was een totale vernietigingeen instorten tot puin, een vergaan door verschrikking. En in dat zelfde moment wist hij, dat zonder God alles volkomen zin loos is, een gapende afgrond, een schijn zonder inhoud. Zo'n ontdekking is iemands behoud, omdat hij teruggeworpen wordt op het enige vaste, dat blijft in voorspoed en in tegen spoed voor ieder, die de teugels van zijn leven in Gods vader handen heeft gelegd. Ds. I. de Bruyne stelt voor Betere plaats voor diakenen (Van een onzer verslaggevers) Op de achttiende diakenencon ferentie van de Christelijke Ge reformeerde Kerken in Neder land, die gisteren in Amersfoort is gehouden, heeft de Rotterdam se predikant ds. I. de Bruyne de gedachte gelanceerd om brede en smalle classis- en synodever gaderingen te houden, teneinde de diakenen een betere en waar diger plaats in het geheel van de kerkelijke organisatie te ge ven. Ds. de Bruyne, praeses van de syno de 1959 der Chr. Geref. kerken, be sprak op de conferentie de taak en de plaats van de diakenen in de meerdere vergaderingen. ,,Het moet. dunkt mij. de ambtsdra gers niet erg bevredigend aandoen, als ze weten dat onder de 48 afgevaardigden (per particuliere synode) naar een ge nerale synode vier diakenen zijn", al dus de Rotterdamse predikant, ..en on der de 32 afgevaardigden (per classis) naar een particuliere synode drie diakenen." „Z»l de afvaardiging naar de meerde- re vergaderingen wat kunnen betekenen in ons kerkelijk leven, zodat de behan deling van de betreffende zaken ook tot zijn recht komt," zo zei de predikant. ,.dan ben ik van mening dat aan de diakenen een betere en waardiger plaats in het geheel moet worden ge geven." VOORSTEL 1. De roepende kerk voor de eerstko mende classicale vergadering stelt de agenda op voor die vergadering. Alle diakonale zaken of kwesties van algemeen beleid waarbij het diakonaat betrokken is. komen op de agenda te staan om samen behandeld te den tijdens een bepaald gedeelte de vergadering. In het geval er zulke zaken zijn, vaardigt elke kerkeraad in die classis met de predikant en de ouderling een diaken af om deze pun- tcn mede te behandelen. 2. Ook de agenda van de particuliere synode wordt door de kerkeraad van de roepende kerk zo samengesteld. Daar men echter ter classis nog niet weet welke zaken er op de particuliere synode aan de orde zullen komen, kiest elke classis twee diakenen, die naar deze synode afgevaardigd zullen worden. Of zy ook werkelijk zitting zullen nemen, hangt af van de vraag of op het agendum zaken van diako nale aard voorkomen. 3. Ter generale synode kan voegelijk de diakonale zaken, alsmede de beleidszaken die het diakonaat ra ken, dusdanig op het agendum plaat sen en in het vergaderschema passen, dat er enkele dagen gereserveerd zijn voor dc behandeling van die zaken. Elke particuliere synode dient MEESPREKEN Ds. de Bruyne meende dat de dia kenen. gezien ook de omvangrijkheid van de problemen die het plaatselijk karakter ver te boven gaan, op de r dere vergaderingen moeten kunnen spreken over alle specifiek diaconale aangelegenheden. Evenzeer geldt dat zijns inziens voor die zaken die in zoverre het algemeen beleid der kerken raken, dat de functionering van de dienst der barmhartigheid er recht streeks bij betrokken is. Aan taken die buiten zijn opdracht liggen (als opzicht en tucht) heeft de tegenwoordige diaken helemaal geen behoefte, gezien de Ds. H. A. C. Snethlage overleden In de ouderdom van ruim 81 jaar is maandag te Wassenaar overleden ds H. A. C. Snethlage. emeritus predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk. De overledene werd 22 augustus 1878 te Heiloo (NH) geboren, bezocht het gym nasium te Amsterdam en studeerde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht In 1904 werd hij kandidaat in Gelderland. In 1906 werd hij te Hoenderlo in het pre dikambt bevestigd. In 1913 ontving hij eervol ontslag met de bevoegdheid van emeritus in verband met zijn benoeming tot predikant-directeur van het diaco- nessenhuis Bronovo in Den Haag. Tot 1 januari 1931 vervulde hij deze positie. Op ruim 74-jarige leeftijd ging hij weei met emeritaat na nog kort een Rot terdamse gemeente te hebben gediend Van zijn hand is een boek verschenen over Albert Schweitzer. Donderdag werd het stoffelijk overschot in alle stil te begraven. vangrijkheid van een goed uitgeoefend diakonaat aldus de predikant. Over de plaats van de diakenen in de kerkelijke vergaderingen is sinds 1953 al heel wat gesproken in Ohr. Gerefor meerde kring. In dat jaar maakten twee particuliere synodes deze zaak in de generale synode aanhangig, met gevolg vier hoogleraren haar in studie na- Dit leverde m 1956 een rapport op, -in gesteld werd dat diakenen, om dat zij tot de kerkeraad behoren, naar de meerdere vergaderingen afgevaar digd moeten kunnen worden. Hierop be sloot de synode deputaten te benoemen het in dat Jaar aanvaarde beginsel de gelijkwaardigheid der ambten nader uit te werken in de praktijk van het kerkelijk leven. De jongste synode van 1959 te Rotterdam verwees het de- putatenrapport terug naar de mindere vergaderingen, opdat eerst de kerken in haar geheel over deze zaak zouden kunnen oordelen. Dit laatste had niet geheel en al de instemming van de voorzitter der diake nenconferentie, de heer C. Drieënhulzen- Hij vond dat er op de laatste synode wel veel over diakonale zaken is gesproken, maar weinig uitgesproken. De conferen tiegangers bespraken op deze dag voorts huishoudelijke en diaconale zaken. De heer J. H. Duyker uit Amsterdam werd in het conferentie-comité herkozen als penningmeester. Beroepingswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Oud-Beyerland: L. Roet- man te Wierden. Bedankt voor Brakel: J. C. Schuur man te Bleskensgraaf. GEREFORMEERDE KERKEN Beroepbaarstelling: de classis Gronin gen heeft prep. geëx. en beroepbaar verklaard de heren J. W. Broersma, VerL Grachtstraat, te Groningen en J. Klapwijk te Groningen, beiden kan didaat, waarvan eerstgenoemde terstond beroepbaar is. CHRIST. GEREF. KERKEN Tweetal te Ouderkerk a. d. Amstel: G. J. Buys te Papendrecht en D. Slag boom te 's-Gravenzande. EEN GELUKWENS WAARD ,Hij las Nieuwe Testament met Joodse ogen' (Van een onzer verslaggevers) Op de honderdste sterfdag van mr. Isaac da Costa, donderdag 28 april, heeft de stichting Het Réveil-Archief Da Costa herdacht op een studiedag te Amsterdam. Velen, die Da Costa als man van het réveil als dich ter of als christen van zijn tijd, wa- naar de hoofdstad gekomen om deze herdenking bij te wonen. Tot hen behoorden zes achterkleinkinde- en drie achter-achterkleinkinde- van Da Costa, allen ook zelf Da Costa geheten. •■t was er ver vandaan, dat Da Costa op deze studiedag alleen maar geadoreerd werd. Markante figuren hebben ook altijd hun zwakke en on aangename zijden en de sprekers lie ten niet na om daarop te wijzen. Zo had b.v. prof. dr. E. L. Smelik. .e over ,,Da Costa en de bijbel" sprak, weinig goede woorden voor Da Costa's poëzie; hij zeide daarvan een zekere afkeer te hebben, omdat daarin het on natuurlijke en dé gezwollen taal over- Ook meende hij. dat Da Costa zijn conservatieve denkbeelden teveel grond de op een kritiekloos lezen van de hei lige schrift. Dat b.v. de vrouw onder- arpen is aan de man, stond voor hem nds Genesis 3 buiten discussie. Daarom achtte prof. Smelik het twij felachtig of Da Costa het gewaardeerd zou hebben, dat een vrouw mej. dx. M. E. Kluit op de studiedag over hem sprak. Mej. Kluit zelf, vroeg zich in haar lezing af, of Da Costa als man en vader wel altijd een plezierige fi guur was geweest. Zijn financiële kwa liteiten moet men niet hoog aanslaan en dat heeft zijn vrouw, Hannah Bel- monte, blijkens haar dagboekje dikwijls grote zorgen gegeven. Dat hij met zijn „Bezwaren tegen den geest der eeuw" velen irriteerde, komt niet alleen voor rekening t zijn juiste analyse, waarmee hij de roos schoot, maar ook wel omdat hij destijds de werkelijke ootmoed des geloofs niet kende. Deze en andere bedenkingen nemen niet weg, dat Da Costa een fascineren de figuur geweest is, wiens vurig ge tuigenis ons ook vandaag iets zegt. Prof. Smelik toonde dat aan met tal van aan halingen uit de bijbellezingen van Da Costa. Had mej. Kluit reeds duidelijk ge maakt, dat Da Costa's geloof, hoezeer hij ook het modernisme bestreed, toch arminiaanse trekken laat zien, prof. Smelik meende, dat een „theologie van Da Costa" moeilijk aanwijsbaar is; men wordt daarin althans teleurgesteld. Maar wat Da Costa waardevol maakt, is zijn lezen van het nie testament met joodse ogen. Daarin was hij zijn tijd ver vooruit en daarin in teresseert hij de theologen van onze dagen. Da Costa was steeds bezig met de verhouding kerk en jodendom. Niets is vandaag actueler dan juist die verhouding. Da Costa heeft bovendien een fijn c xx bet karakteristieke in bepaalde bij belse figuren, inzonderheid David. En mineer hij als talentvol improvisaitor- •proza zijn bijbellezingen houdt dde door de geduldige luisteraar Schimshed- mer zijn opgeschreven, neemt hij vaak een dichterlijke vlucht. „Als zodanig acht ik hem als dichter hoog", zei prof. Smelik. „maar niet om zijn poë- Men moet Da Costa in zijn tijd zien. Daarop legde mej. Kluit de nadruk, toen zij uit de „Bezwaren" de beruch te passage over het verdedigen der sla vernij citeerde en besprak, waarbij zij niet vergat mede te delen, dat Da Cos ta in 1848 zijn visie van 1823 volledig Ook prof. dir. W. A. P. Smit, spreken de over Da Costa als dichter, meende dat'men, bij de beoordeling van Da Costa's poëzie, deze man niet los van zijn tijd moet zien. De opvattingen over poëzie in de dagen van Da Costa ver- 'endaag- moest 1 Wat de gedichten devol maakt, nietteg Generale synode Geref. kerken (Van een onzer verslaggevers) De Gereformeerde Kerken hebben nieuwe overeenkomsten gesloten met de Javaanse christelijke kerken. De inhoud daarvan komt in vergelijking met vroegere akkoorden hierop neer, dat de leiding in het zendingswerk meer dan tot nu toe door de Indo nesische kerken zelf ter hand geno- ïen wordt. De Nederlandse missionaire arbeiders zullen bij voorkeur geplaatst worden in de centraal geregelde diensten van theologisch onderwijs, kemscholing en kadervorming, literatuur produktie, so ciaal-economische opbouw der gemeen te, medische arbeid e.d De synode verklaarde zich te verheugen, dat de voortgaande ont wikkeling thans in deze nieuwe o eenkomsten tot uitdrukking wordt bracht. Voorts hield de synode zich lange tijd bezig met een rapport inzake het psy chologisch onderzoek van aanstaande predikanten. De synode overwoog dat deze zaak van groot belang is, maar aan het ver plicht stellen van een dergelijk onder zoek, als door de deputaten was voor gesteld vond zij zoveel vragen verbon den van practische en principiële aard, dat een voortgezet onderzoek nodig werd geacht. Een en ander zal dan op de volgende synode dienen. tillen geheel en al van de hei opvattingen. Men vond toen drichter zich van dichterli; b.v. dat dichterlijke taal Da Costa's geloof toriek, is de mystieke meerwaarde, die de dichter gaf aan sommige uitdrukkin gen op „christelijk geloofsgebied", zo als hij het aanduidde. Termen, die men tot de gemeenplaatsen zou rekenen, roe pen bij Da Costa het stralende pers pectief van geloof en godsrijk op. Wie zich voor deze mystieke meerwaarde niet openstelt, loopt gevaar eigenlijke kem L' voorbij te gaan. Al behoort Da Costa niet tot de groot ste figuren uit onze letterkunde aan de hard van het gedicht „Uit Palestina" (1848) toonde prof. Smit aan, dat Da Costa zijn métier werkelijk wel ver stond. Zijn geloof is echter groter dan zijn dichtkunst. De laatste spreker, prof. dr. W. J. M. Asselbergs (Anton van Duinkerken) hield een causerie over Da Costa's ver houding ten opzichte van zijn rooms-ka- tholieke tijdgenoten. Da Costa dacht anti-rooms, maar hij was soms zo ruim tegenover de rooms- katholieken, dat men soms zijn over gang tot de r.k. kerk verwachtte en daarop zelfs aandrang. Dr. W. van Eeghem heeft namens de Kon. Vlaamse Akademie voor Taal en letterkunde het woord ge voerd. Da Costa is in Vlaanderen niet zo bekend als men mocht wen sen, althans niet als dichter. Wèl als propagandist en levensbeschrijver van de in Vlaanderen hoog vereerde Bilderdijk. Al is er geen spectaculaire groei aanwijsbaar in de aktivi- teiten van het Protestants Chris telijk Nazorg Verband (PCNV), toch mag worden gesproken van tevredenheid over de gang van zaken in 1959. Dit kwam tot uiting tijdens de jaarvergadering, welke deze landelijke organisatie gisteren onder leiding van drs. R. Weste ra in Utrecht hield. Deze tevredenheid, aldus de voorzit ter in zijn openingsrede, betreft voor al het feit dat met de oprichting van de provinciale stichting Groningen nu het ideaal is vervuld: een gesloten net van provinciale en regionale stichtin gen voor sociaal-pedagogische nazorg voor het buitengewoon lager onderwijs over het gehele land. Ten tweede ls het verheugend, dat de zwakzinnigenzorg op zichzelf in het afgelopen jaar veel meer in de publi citeit is gebracht door pers, radio en televisie. Hopenlijk zal deze publiciteit ook van gunstige invloed zijn op de ko mende jaarlijkse collectes. De in 1959 voor de eerste maal gehouden lande lijke collecte voor de nazorg van zwak zinnigen van alle gezindten was helaas Advertentie Duim in muur vastzetten Tan Ceta-Bever geen onverdeeld succes. En er zolang er nog geen nieuwe subsi die regeling is afgekomen, hard geld nodig om in de tekorten te voorzien. Nu het net van streekstichtingen is gesloten zal het PCNV statutenwijziging nodig hebben, want tot nu toe kent dit landelijke verband slechts plaatselijke leden, t.w. BLO-scholen. Toch is het van belang dat ook de provinciale en regionale stichtingen voor de nazorg, op initiatief van het PCNV opgericht, lid kunnen zijn en zich in het bestuur laten vertegenwoordigen. Ter vergadering werd dit punt be sproken en het bestuur zal in bet jaar met nadere voorstellen voor statutenwijziging komen. Van evengroot belang zal het ook zijn te komen tot nauwe samenwer king met de vereniging Philadelphia, waarin ouders van zwakzinnige kinde ren samenwerken en o.m. ijveren voor het stichten van tehuizen voor alleen staande zwakzinnigen. Het onderwerp, of het landelijk Verband dan wel de oudervereniging dit en ander werk (bijv. het stichten van kleuterdagver blijven) ter hand moet n ter vergadering. diende Het ledental van het PCNV «s nu, met 52, practlsch maximaal gewor den. Alleen kan nog toetreding van enkele pas-opgerichte scholen worden verwacht. Zo vertegenwoordigt het PCNV nu het gehele chrlstelilk bui tengewoon onderwijs op dagscholen voor zwakzinnigen, voor zover het de inspectie en nazorg betreft. De vergadering herdacht het scheiden van het Friese bestuurlid de heer A. de Jong. In zijn plaats werd later bij de bestuursverkiezing mevrouw A. G. van Beyma-Quarles van Ufford uit Leeuwarden benoemd. Ze suste hem met vriendelijke woorden: „moeder is stout, die domme moeder ook. Wees jij maar zoet hoor. moeder zal iets moois voor je kopen." Ze kwam pas weer tot rust, als ze met Paultje op schoot m haar besloten kamer zat en kinderliedjes zong voor zijn aandachtige oortjes. „Paultje, moe der krijgt maar geen betrekking." Ze legde haar wang op zijn haartjes. Buiten viel de grauwe avond en de smalle strook hemel boven de straat was kleurloos wit. Ergens heel ver weg, onbereikbaar ver. was Mare. „Marezei ze zacht en diep. „Mak" echoode Paultje. Anne streelde met een vin ger over zijn voorhoofd. „Vaders kind" fluisterde Toen er drie maanden verstreken waren, had An ne tweemaal antwoord op haar sollicitaties ontvan gen. Ze had Paultje naar een kinderbewaarplaats gebracht, waar üij huilend, radeloos, achterbleef en was zich gaan voorstellen. Beide keren was het op niets uitgelopen. De eerste maal, omdat het sa laris slechts 40 bleek te bedragen. Veertig gul den voor een volslagen kracht, die daarvoor een maand lang iedere dag acht uur haar verstand, kennis en werkkracht beschikbaar moest stellen. Ze had het niet aan kunnen nemen. Wat was veer tig gulden om er met Paultje een maand van te leven? Ze zou er regelmatig bij in moeten teren en dat kon ze immers niet volhouden....Terneerge slagen was ze weggegaan: in de wachtkamer zaten nog drie sollicitanten, de royale directeur zou waarschijnlijk wel de keus hebben. De tweede betrekking was afgesprongen, toen de directeur hoorde, dat ze de laatste vier jaar niet meer op kantoor was geweest. „Als u dat ineens had geschreven, zouden we ons al deze moeite heb ben kunnen besparen", zei hij korzelig. „Ik dacht," verontschuldigde Anne zich nerveus, „het gaat toch ten slotte om wat ik presteer, ik wil graag een paar maanden op proef komen". De directeur had onverschillig de schouders opge haald. „Och, waarom zouden we al die moeite doen; voor u immers tien anderen, die regelrecht uit de practijk komen." Toen ze weer op straat WILLY STRIJT stond, moest Anne de tranen wegvegen van haar wangen. Had het wel enig nut om verder te blijven solliciteren, zou ze niet telkens ditzelfde antwoord ontvangen. Thuisgekomen maakte ze voor de zoveel ste keer haar kas op en berekende, hoelang ze nog zou kunnen leven. Het werd werkelijk dringend no dig. dat ze ging verdienen. Er was niets aan te veranderen, ze moest meer pijlen op haar boog ne men en niet langer kieskeurig zijn. Die avond schreef ze op drie advertenties, waarin een huishoudster werd gevraagd. „Ik heb een zoon tje van twee jaar, een lief, gemakkelijk kind, dat ik bij me zou willen houden," zette ze in alle drie. Ook op deze aanbiedingen kwam geen antwoord. Anne ging er slecht uitzien, ze sliep onrustig, lag 's avonds lang wakker en tobde. Als Paultje overdag eens wat druk en lastig was, kostte het haar moeite zich te beheersen en hem niet driftig door elkaar te schudden. Toen ze vier maanden in Amsterdam woonde, kwam er een brief van Mare. Ze herkende het handschrift al uit de verte. Alle kleur trok weg uit haar gezicht, ze voelde zich plotseling zwak en uitgeput. Dus hij was haar adres te weten gekomen. Zolang mogelijk had ze gewacht met het opgeven van haar verhuizing; nauwelijks had ze dat echter gedaan, of hij had zich deze openbare wetenschap ten nutte gemaakt. Hoe ernstig had ze hem in haar afscheidsbrief gevraagd, haar met rust te laten, haar niet te be zoeken en niet te schrijven. Nu trachtte hij toch binnen te dringen in dit nieuwe leven...Moedeloos leunde ze een ogenblik tegen de muur, toen raapte ze de enveloppe, die van Mare kwam, die Mare had gesloten en beschreven, met bevende hand op, drukte er haar wang tegen. Ze las de brief niet; ze had gevreesd, dat hij vroeger of later komen zou en ze had lang tevoren besloten, hoe ze er mee zou handelen. De hele dag leefde ze in het verleden. Ze kon het niet uithouden in de kleine woning, waar ze het donker vond en benauwd; ze kon het evenmin uit houden in het café met het geanimeerde strijkje, waar Paultje verstomd naar zat te luisteren. 's Avonds schreef ze aan Mare. „Mare, ik had je zo dringend verzocht me met rust te laten, me te beschouwen als iemand, die gestorven is. Het leven, zoals het voor me was geworden, kon ik met meer dragen, ik moest weggaan en jou vergeten. Bovendien moest ik langzamerhand wat gaan ver dienen. Ik weet wel, dat jij me graag zou heb ben geholpen, maar dat kon ik niet aannemen. Mare. Als we nog als vroeger tegenover elkaar hadden gestaan, zou het een ander geval zijn geweest, nu zou het voor mij zijn, alsof je je schuld aan mij afloste, en je kunt deze schuld niet met geld vereffenen. Ingesloten je brief, die ik niet heb ge opend, zoals je ziet. Zo zal ik blijven doen, met mogelijke andere brieven. Natuurlijk kun je me dan bezoeken, ondanks mijn ernstig verzoek dit niet te doen. Er blijft me dan niets anders over dan de deur voor je gesloten te houden en opnieuw van woonplaats te veranderen. Als het niet anders kan, ga ik naar het buitenland. Ik moet een nieuw leven beginnen, een leven zonder jou. Je moet dit begrij pen, Mare, het oude vergiftigde mijn ziel en ver nielde mijn zenuwen en ik heb toch mijn plicht jegens het kind. Nu doe ik een beroep op alles, wat goed in je is, Marc. Terwille van alles, wat tussen ons heeft bestaan, terwille van het kind, moet je me alleen laten." (Wordt vervolgd) Voor enkele honderden Nederlanders is het vandaag een feestelijke dag: ter gelegenheid van de verjaardag van H.M. de Koningin hebben zij een koninklijke onderscheiding ontvan gen. In vele gevallen uit handen van een burgemeester in een raadszaal- met-een-feestelijk-bloemetje. En na ontvangst van lintje of medaille heb ben zij vele handen mogen schudden van vrienden en bekenden die hen geluk kwamen wensen. Bij die gelukwensende vrienden wil len wij ons als krant gaarne aan sluiten de krant is immers even zeer een huisvriend. En gaarne ook willen wij ons respect betuigen voor ieder, niemand uitgezonderd, aan wie een onderscheiding is verleend. Respect, inderdaad! Want al plegen wij, Nederlanders, ons dan dikwijls wat laatdunkend uit te laten over die „lintjesregen" en al beweren we als ongedecoreerden dan dat het „ons niets zou doen" de practijk is dat het iedereen „wel wat doet"! Mèt de gedecoreerde zijn wij er trots op als iemand uit onze kring een dergelijke onderscheiding ontvangt! Omdat we Weten dat het inderdaad een onderscheiding is! Zij wier na men in die lange lijst staan afge drukt, zijn een ogenblik boven de massa uitgetild, omdat zij zich op de een of andere wijze van die massa onderscheiden hebben. Dat zich on derscheiden kan op velerlei manieren gebeurd zijn: de wetenschapsman op zijn wijze en de burgemeester op zijn wijze, de dominee op zijn wijze en de journalist op zijn wijze en geluk kig zijn er ook de zeer velen die zich hebben onderscheiden door grote trouw aan het bedrijf waaraan zij verbonden zijn. Het is zeker niet de minste reden om gedecoreerd te worden! De krant wenst die allen geluk. Met blijdschap en dankbaarheid. Een volk welks burgeressen en burgers de hun van God gegeven talenten gebruiken, is immers een volk dat toekomst heeft! ALLEEN MAAR PLICHT TNE verdediging van Nederlands Nieuw-Guinea dient versterkt te worden dat is kort en krachtig de conclusie waartoe de Nederlandse re gering is gekomen. En daartoe heeft zij een aantal maatregelen aangekon digd die deze versterking der defen sie beogen: luchtmacht en marine zullen van beter vliegmateriaal wor den voorzien, voor vliegveldbeveili ging zal lichte Inchtdoelartillerie worden ingeschakeld en grondstrijd krachten krijgen een taak bij de di recte gebiedsverdediging. Waarom de regering tot dit besluit gekomen is? De formulering Iaat aan duidelijkheid weinig te wensen over: „De agressieve elementen in het bui tenlandse beleid van de Indonesische regering, gepaard aan de versterking van het militaire potentieel van In donesië", hebben haar tot dit besluit gebracht. Niemand zal kunnen beweren dat dit drogredenen zijn. Enige tijd geleden hebben wij melding gemaakt van een reportage in een Australisch blad, een zeer nuttige reportage over grootscheepse oefeningen van het In donesische militaire apparaat. Die oefeningen betroffen een aanval van zee uit, compleet met het aan land brengen van troepen, het bezetten van strategische punten en alles wat verder hij een dergelijke invasie te pas komt. Daarbij is gebleken dat In donesië over al het materiaal be schikt dat nodig is om een dergelijke invasie met succes te bekronen. Dat Indonesië over dit materiaal beschikt was trouwens geen geheim. Onzo bondgenoten in de Navo, de Verenigde Staten en Engeland, heb ben zich immers beijverd om aan Soekarno dat materiaal te leveren en Soekarno's Russische collega-dic tator was gaarne bereid om het ont brekende aan te vullen. Alles natuur lijk onder „voorwaarde" dat er geen agressie mee mocht worden bedre ven de wapens mogen slechts wor den gebruikt om de binnenlandse veiligheid te verzekeren. Let welde anti-communistische „binnenlandse vijanden" van Soekarno moeten in bedwang gehouden worden met wa pens, geleverd door Engeland en Amerika. Lachwekkend als het niet zo droevig was! De reacties van deze Navo-bondge- noten op het besluit van de Neder landse regering zijn dan ook wat zuurzoet of laten we zeggen: half zacht! Engelse woordvoerders heb ben zich gehaast te verzekeren dat dit land maar vijf vliegtuigen aan Indonesië heeft geleverd. En in Washington zegt men: „Wij hechten geloof aan de verklaringen van Soe karno en Soebandrio dat hun land geen geweld zal gebruiken om zijn eis op westelijk Nieow-Guinea te ver wezenlijken." Ja, ja! Zo redenerend zou Amerika even goed zijn defensie-inspanningen kunnen verminderen, want Chroesj- tsjef doet in betuigingen van zijn vredelievende bedoelingen zeker niet voor Soekarno onder! Op dit ogenblik nog heet dit stuk van het grote eiland Nederlands Nieuw-Guinea. En zolang het die naam dradgt heeft onze regering de plicht dit stuk Nederlands grondge bied te verdedigen tegen iedere agressie. Daar hebben de Nederlan ders die daar wonen en werken recht op en daar hebben de Papoea's recht op. Straks zal de inheemse bevolking over het eigen lot mogen en moeten beslissen de verplichting dit mo gelijk te maken heeft Nederland op zich genomen. Zolang Nederland die verplichting heeft, zal geen Soekar no of welke andere inmenger-met-ge- weld op die beslissing invloed mogen nltoefenen. Daarom achten wü het besluit van de Nederlandse regering een wijs be sluit het is niets anders dan de plicht van de regering dit stuk Ne derlands grondgebied te verdedigen met alle middelen waarover zij be schikt. Relletjes om een kruis Pogingen van de communistische autoriteiten om een groot kruis in de openlucht in Nova Huta, de modelstaalstad van Polen, te ver wijderen, hebben relletjes veroor- kt, waarbij enige duizenden in woners betrokken waren, aldus werd vandaag van betrouwbare zijde meegedeeld. Volgens sommige zegslieden wer den 15 politiemannen gewond door steenworpen van de burgers en 50 burgers gearresteerd. De ongeregeldheden barstten giste ren uit toen werklieden begonnen een kruis te verwijderen, dat stond op een plaats die gereserveerd zou zijn voor Geref. synode moet uitspraak doen over apartheid De raad van de Geref. Kerk van de gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft besloten om een brief te richten aan de Generale Synode van de Geref. Kerken in Nederland en daarin een duidelijke veroordeling van de apartheidspolitiek te vragen De synode is thans in Utrecht bijeen in een nazitting en zal waar- s hijnlijk dezer dagen dit schrijven be handelen. De brief luidde als volgt: De raad van de Gereformeerde Kerk i Giessendam-Neder Hardinxveld in vergadering bijeen, verzoekt de Gene rale Synode duidelijk uit te spreken, dat zij de apartheidspolitiek in zake Afrika veroordeelt als in strijd met het Evan gelie van Christus, en van deze uit spraak de zusterkerken in Zuid Afrika op de hoogte te stellen. De kerkeraad te Giesendam-Neder- Hardinxveld is de eerste, die een der gelijk verzoek aan de Synode heeft ge richt. Het is evenwel niet zeker of de sy node deze brief ln behandeling zal ne- een toekomstige kerk. De stedelijke autoriteiten hadden echter besloten! dat de plaats nu gebruikt zal worden voor een school en bevel gegeven het; kruis te verwijderen om de bouw van de school te kunnen beginnen. Een menigte die godsdienstige lie deren zong begon zich om het kruis te verzamelen en werd spoedig groot genoeg om de werklui het werk te yr verhinderen. Volgens een bericht I werd een barricade opgeworpen langs de straat die leidde van de plaats waar het kruis stond naar het stad huis. Nova Huta heeft meer dan 100 000 inwoners. Hier bevinden zich de enorj me Lénin-staalfabrieken. Van be- d trouwbare zijde werd gisteren mee-L(]s gedeeld, dat de orde hersteld is en dat alles in Nova Huta nu rustig isror De verbindingen met Nova Hutaheg* werden beperkt en een aantalBos telefoongesprekken werd afgebro-jon ken. De politie weigerde inlichtingeiL j te geven en verwees vragenstellers naar hogere autoriteiten in Warschau. Hij Later op de dag werd het reizen naaiKede de stad weer toegestaan. Iukk beloc Uniecollecte I' Lijst 24 van de 81ste Jaarcollecte vooi de Scholen met de Bijbel, de z.g. Unie- in collecte bevatte de volgende bedragen:,am, Lutjesgast 186,25; Oostwold (01d>l"h 309.—; Post ten 126. -; Scheemda,,,'1. 459.-; Spijk II 437.-; Vlsvlie?Uldl 87,25; Burgwerd 296,50; Boornberi p gum 214,50; Leeuwarden 4.673,95; Nes w.d. 279,50; Oldeboorn 261,25: t0CI Emmen 1.304,10; Noord-Oostelijke ove Polder 6.463,40; Slbculo 155,75; nnl Vroomshcop 501,85; IJsselmuiden de 943.75; Zwolle f 1.705,40; Arnhem Dez 3.000.—; Beesd 285.—; Raalte uit 200.Varsseveld 804,50; Vorden had 1.143.—; Eemnes 104,21; Montfoort ]op 189,47; Overberg 247,20; Nagc-wa, komen zie liist 21 Huizum 160.—. Totaal van 600 locale comité's De 364.662,44. Vorig jaar 323.758,85.|echt baak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 2