Nederlandse scheepsbouwers
wil bij zijn dochters blijven
1kkl
II M i i 1
LEVERDEN GOED GEREEDSCHAP
DE GLORIE VAN PASEN
ZATERDAG 16 APRIL 1960
OM EEN VERBLIJFSVERGUNNING
Veertig kilometer van het Poolse industriecentrum Krakau,
In Bytom, woonde en werkte August Garbas (70). Sinds 21 febru
ari jl. woont hij bij zijn twee getrouwde dochters in Den Helder.
Maar Eerste Paasdag moet hij weer naar Polen terug, omdat zijn
visum afloopt.
August Garbas wil
echter voor geen geld
ter wereld meer de
terugreis aanvaarden.
Familiebanden heeft
hij niet meer in z'n
oude milieu, het pen-
I sioentje als mijnwer
ker is zó klein, dat hij
nu nog een portiers
baantje moet vervul
len om in leven te
kunnen blijven, en
aan de naoorlogse toe-
standen kan hij als
hoogbejaarde onmoge
lijk wennen.
„Kom toch naar
ons", schreven de
dochters hem meer
malen, „wij moeten
hier natuurlijk ook
werken, maar wij heb
ben het best. Probeer
in elk geval een ver
gunning voor een fa
miliebezoek te krijgen,
dan kunnen we u eens
lekker verwennen. En
dan zullen we alles in
het werk stellen om
u voor goed bij ons
te mogen houden."
ker verdient in Polen door elkaar
genomen 3000 zlotti (of ca. 600)
per maand. Maar een paar oe-
hoorlijke schoenen kost 1000 zlot
ti; een katoenen broek 500 zlotti,
een kilo boter 75 zlotti, een kilo
sinaasappelen (6 7 stuks) 40
zlotti i
ei 4 zlotti (tachtig daar v
Totdat Gomulka het bewind in
handen nam. Toen mocht er ein
delijk een teken van leven na
Den Helder worden ge^uden.
Sindsdien drong ik er voortdurend
mijn brieven op aan, dat vader
te komen. Maar
centen!). Op die
erg gauw door je z
geld heen.
Melk en bier zijn
duurder dan hier respectieve
lijk 3 zlotti per liter en 2)£ zlotti
per glas. Doch een paar dames
kousen kost 150 a 300 zlotti! Voor
arbeiderswoning, bestaande
nog geen sprak*
i. Wel twintig maal reisde de
verdiende oude man naar Katowice voor een
vergunning, steeds maar weer te
niet zóveel vergeefs. Toen ben ik op een goe-
"ag naar de Poolse ambassa-
Den Haag gegaan. Dat was
half jaar geleden. Hiér zei
mij, dat ik me moest wen
den tot de Nederlandse consul in
ti per maand, of een tiende
het loon. Dat gaat dus wel, maar
veel ruimte heb je niet".
Was het dus een wonder, dat
August Garbas zich gelukkig voel
de als een kind, toen hij op de
dam arriveerde en daar zijn 37-
jarige dochter Magdalena in le
venden lijve voor zich zag, na
haar, toen ze nog maar 17 was,
voor het laatst te hebben aan
schouwd. Haar zwager Baanstra,
die ook aan de trein was, zag hij
op dat moment voor het eerst.
Daar het al 11 uur was geworden
bracht een taxi al dat geluk zo
snel mogelijk naar Den Helder,
waar de vreugde nog verdubbel
de bij de ontmoeting met zij»
dochter Else en haar zwager-
Bamba ch.
zoek voor een familiebezoek in Ne
derland bij de Nederlandse consul
in Katowice moest indienen. Va
der heeft dit, nadat ik hem op de
hoogte had gesteld, terstond ge
daan en ik stuurde de reissom
paalde bank in Katowice. Eerst
nu werd aldaar aan vader de be
geerde vergunning verstrekt. Op
16 februari, 's middags om 2 uur,
stapte hij in Polen op de trein en
de volgende avond om 12 uur was
hij hier in ons midden."
Men houdt moed
Natuurlijk helpt hij wel eens
een handje mee in het pension,
waar hij af en toe wordt opge
zocht door de Ned. vreemdeün-
Naarmate evenwel de
maand vorderde, steeg in Den
Helder de spanning. Vader Gar
bas zowel als zijn dochters heb
ben al verscheidene slapeloze
nachten gehad daar de vereiste
I vergunning van Den Haag, on
danks dringende verzoeken daar-
om, nog steeds op zich laat wach
ten. Mocht ze onverhoopt door
j ons ministerie van justitie gewei
gerd worden, dan zal de oude
man zich tot het gelijknamige mi-
nisterie in Bonn wenden voor
een plaats in een vluchtelingen-
I kamp. Want nogmaals, in Bytom
dat eenmaal Duits was, toen
Pools werd, in 1939 opnieuw Duits
en nu weer Pools is geworden
wil hij beslist niet meer weeike-
Niet over rozen
Nooit is het leven van August
Garbas over rozen gegaan. Gebo
ren op 14 april 1890 in Ksiadzlas
moest hij van kindsafaan hard
werken voor een uiterst sober be
staan. Eenmaal getrouwd verloor
hij in 1927 al zijn vrouw. Daarbij
had hij een dochtertje, dat ook
jong stierf; een zoon Gerhard, die
in 1941 in Rusland sneuvelde; en
voorts de dochters Elisabeth of
,j Else (41) en Magdalena (37), die
nu in Den Helder wonen, maar
die hij twintig jaar geleden voor
de laatste maal had gezien.
In hetzelfde jaar dat zijn enige
zoon op het slagveld viel, stierf
ook zijn tweede vrouw, die hem
twee kinderen geschonken had
een jongen en een meisje. Beiden
zijn al lang getrouwd en wonen
in Sutha Gura, het vroegere
Trockenberg, doch aan hun vader
laten zij zich nooit meer iets ge-
i legen liggen. En zijn derde vrouw
ontviel hem in 1951. Van het leed
hier op aarde ontving hij dus rij
kelijk zijn deel. Vandaar dat
August Garbas de laatste negen
jaar maar als een eenling leefde,
1 slechts terend op de spaarzame
brieven uit Holland, die op den
duur mondjesmaat door de Pool
se censuur werden doorgelaten.
Hoe kwamen die twee dochters
in Den Helder beland?
Haar mannen, Rinus Baanstra
(41) en Jaap Bambach (43) heb-
ben het ons van a tot z verteld.
jl, Baanstra moest in juli 1943, in
'i het kader van de „Arbeitstinsatz"
I in Duitsland aan de slag, gelijk
zovele Nederlanders als slaven
gedwongen werden de oorlogsma
chine van het Derde Rijk op gang
te houden. Hij kwam in Berlijn
terecht, waar hij als chauffeur te
werk werd gesteld. Behalve dat
hij daar tal van luchtbombarde
menten meemaakte leerde hij er
zijn tegenwoordige vrouw Else
kennen. Else was van Polen
uit al eerder door de Duitsers
naar Berlijn gestuurd, om in ee»
radio-apparatenfabriek aan het
werk te worden gezet, In deze
stad trouwden ze op het eind van
de oorlog in de Russische sec
tor. Én toen ook uit Nederland
eenmaal de vijand verdreven was,
vertrok Baanstra, met zijn echt
genote, naar zijn oude woonplaats
in het uiterste puntje van Noord
holland. Daar begonnen ze een
pension in het grote pand Zuid
straat 22-23, waar ze tot op de
dag van heden velen een goed te
huis bieden.
Bambach, die groentehande
laar is van beroep en boven zijn
zwager woont, kreeg aan' zijn
vrouw Magdalena pas veel later
kennis. Zij werd in 1939 eveneens
uit Polen naar een Berlijnse fa
briek gedeporteerd, zag kort na
de oorlog geen kans naar Bytom
terug te keren, voelde daar la
ter oók niets meer voor en bleef
dus maar waar ze was, omdat ze
daar ten slotte een bestaantje had
gevonden.
Dat het leven in Oost-Berlijn
haar op den duur ook zwaar be
gon te vallen spreekt vanzelf. Zij
zocht contact' met haar zuster in
Den Helder, slaagde er na vele
vergeefse pogingen in van de Oost-
duitse regering een vergunning te
krijgen voor een familiebezoek in
Nederland en kwam aldus in de
zomer van 1956 in aanraking met
de heer Bambach voornoemd-
Ofschoon tal van kennissen van
Bambach er vast van overtuigd
waren, dat hij zijn leven lang
ader Anglist Garbas uit de Pool-
p grensplaats Bylom, geflankeerd
door zijn dochters Elisabeth f links
op de foto) en Magdalena. Achtei
de dames haar respectieve echtge
noten: Rinus Baanstra, pen
houder, cn Jaap Bambach, hande
laar in groenten beiden in Den
Helder.
vrijgezel zou blijven, liep het toch
anders. Het tweetal kon het al
gauw goed met elkaar vinden, er
rezen trouwplannen en noch de
een, noch de ander dacht er meer
Want in een pension met 13 ka
mers is altijd nog wel een plekje ^oed. Men kan
te vinden en eten-en-drinken is ei
volop. „Als alle moeite en inspan
ning nu straks maar niet
niets blijken te zijn geweest",
de kuip heeft. En dat
en kan nu eenmaal niet
alleman in huis halen. Op
ons land weldra
de vuilnisbelt van Europa worden.
hou
2r- Maar in de Zuidstraat houdt r
dat
elk i
•zucht Baanstra. „Asyl als politie- moed. Mede dank zij het smeek-
twijfeld. Dat zij binnenkort vreug
detranen aan het Marsdiep mogen
doen vloeien!
Toen hij des morgens vroeg op de eerste dag
der week opgestaan was, verscheen Hij eerst
aan Maria Magdalena, van wie Hij zeven
boze geesten uitgeworpen had. Zij ging heen
en berichtte het hen, welke bij Hem geweest
waren, die treurden en weenden.
(Marcus 16 9-10)
Volgens dit extract uit het geboor
teregister, nog maar kort geleden
aan August Garbas in Katowice
verstrekt, heeft hij de Duitse na
tionaliteit (zie rechts boven).
Maar Polen beschouwt hem als
Pools staatsburger en behandelt
hem ook zo. In zijn Poolse pas
staat evenwel geen nationaliteit
vermeld.
rr
liGjtwc-i L T t|fj k»:
1 -i."
VS*
liuimi
sisss» d** -
itm KOSI*OL*A
fvtfOsU
ri-cxi m MCMiwwr
I TlHtWM «.«uw™ EEST
Wfso*
At fUtCf ttr
I>tutsA
fmgw&tm
f(a/tp trice.
de komt. Wel echter de Neder
landse vreemdelingenpolitie, die
haar erop attent maakte, dat zij
ons land weer verlaten moest.
Niettemin wist de Poolse haar
verblijf in Den Helder nog even
te rekken, waardoor ze nog in on
dertrouw kon gaan, maar voor het
sluiten van een huwelijk bleek de
tijd niet meer toereikend. Als on-
gewehste vreemdelinge werd ze
over de grens gezet.
Wat nu?
Goede raad was duur.
Totdat zij zich herinnerde in
Keulen nog een familielid te heb
ben, waar ze voor een tijdelijk
onderdak aanklopte. Daarna reis
de >ok Bambach naar dat adres,
voorzien van de nodige trouwpa-
pieren. En zo gebeurde het, dat
Jaap en Magdalena aan de Rijn
in de echt werden verbonden.
„Het kostte me alles bij elkaar
wel ƒ400", zo zei Bamberg ons,
„maar ik had m'n zin. Nu koa
ook Magdalena, die door haar hu
welijk Nederlandse was geworden
zich, zonder verder lastig te wor
den gevallen, voor goed in Den
Helder vestigen."
Wat Zonneschijn
Gelijk al meegedeeld hebben
beide zusters het daar goed en ze
zouden niets liever willen dan
nog wat zonneschijn brengen in
het leven van haar hoogbejaarde
vader. De schoonzoons denken
daar net zo over en zijn gaarne
bereid zich er garant voor te ver
klaren, dat de ex-mijnmachinist
niet ten laste van de Nederland
se gemeenschap komt. Als Den
Haag er nu maar in toestemmen
wil, dat hij op die voorwaarde
blijven mag.
August Garbas heeft, behalve
een visum voor twee maanden,
een Poolse pas die een jaar
tot eind december geldig is.
En al staat er geen nationaliteit
in vermeld, in Polen wordt hij be
schouwd en behandeld als Pools
staatsburger. Maar hij is ook nog
in het bezit van een uittreksel
van zijn geboorteregister nog
niet lang geleden in de Poolse
stad Katowice verstrekt waar
in duidelijk vermeld staat dat hij
van Duitse nationaliteit is. Dat
begrijpt hij niet goed en ook de
Nederlandse vreemdelingenpolitie
staat tot dusver voor een puzzel,
In Polen schijnt men echter sterk
te zijn in het opgeven van zul
ke raadseltjes.
wordt verlengd. Wat zouden
ons dan in de wolken voelen. moenni
Jaren geleden al begon ik met lonen",
hem te corresponderen. Dat wil Die bemoeiingen zijn
zeggen, ik stuurde hem de ene
brief na de andere, maar er
kwam nooit een antwoord terug.
THE JOB AND THE TOOLS
ÉR was dan besloten, dat Harer Majesteits Jq.n
van Brakel naar de Caribische Zee zou gaan
ter assistentie van Harer Majesteits Van Kinsber-
gen, en er was nog al haast bij ook, toant in dit
gebied werden in aanzienlijke aantallen Duitse
onderzeeboten gesignaleerd. De bemanning moqst
echter eerst voor haar nieuwe taak worden opge
leid en dit zou gebeuren in Tobermory, een marine
basis in West-Schotland, waar de Royal Navy spe
ciale cursussen hield in de tactiek van het bestrij
den van onderzeeërs. Tijdens die cursus werd de
Van Brakel voor korte tijd naar Greenock gediri
geerd om opnieuw te worden uitgerust. En daar in
Greenock moest het schip tevens in camouflage-
kleuren worden overgeschilderd. Het dient gezegd,
dat de experts van de werf zich op verdienstelijke
wijze van hun taak kweten. Toen de commandant
van de Van Brakel hun resultaten zag, wist hij
zeker, dat er nog nooit een schip over de zeven
zeeën was gegaan, dat er verbijsterender had uitge
zien dan juist het zijne.
Met een bonzend hart en vol
zorgen over de spottende opmer
kingen, die hij wellicht van de
Engelse zee-officieren te horen
zou krijgen voer hij terug naar
Tobermory. Bij de havenmond ge
komen seinde hij maar vast aan
de Engelse commandant: Hoe
vindt u mijn camouflage? Een
tijdlang bleef het stil. Toen kwam
dc verbaasde vraag: Waar bent
Ontsnapt
Niet terug
,,'s Tut auch nichts mehr zur
SaOhe", zegt de grote, vriendelij
ke en nog krasse man in goed
verstaanbaar Duits, of wel: „Wat
doet het er eigenlijk toe?" „Ik ga
toch nooit meer naar een land
achter het IJzeren Gordijn. Als ik
in Bytom nog eens een Duits lied
je uit m'n jeugd neuriede wrd
ik al met boze blikken aangeke
ken. 'k Kon het er niet meer uit
houden, geestelijk niet en mate
rieel niet. Je irtoet er tien dagen
werken voor een paar schoenen.
Daarbij vergeleken is het in Hol
land een paradijs. Een mijnwer-
De Glorie van Pasen, door ds.
Peter Marshall. Vertaling Jacoba
M. Vreugdenhil en J. W. de
Groot. Illustraties William Hof-
mann. Uitgave Bosch en Keu-
ning, Baarnu
Het is een prachtig Paasboek,
deze parafrase van het Bijbelse
lijdensverhaal en de Paasbood-
schap door de Amerikaanse predi
kant ds. Péter Marshall. Hier
wordt het Öijbelse verhaal op
nieuw nauwgezet verteld in een
eigen dichterlijke taal. Wat in het
bijzonder opvalt, is, dat de Bijbelse
boodschap zijn kracht ten volle
heeft behouden, en dat er aan de
„Het Evangelie is veel meer
dan de Gulden Regel
veel meer dan het Kerstverhaal
en de mooie groene heuvels
van Galilea
Het Christendom heeft een
kruis als hart en middelpunt.
Laat Golgotha weg en het
Christendom verbleekt tot een
zwakke en lege cultus, tot
een systeem van onmogelijke
ethische stelregels
En zo besluit hij zijn Glorie van
„Het brengen van de Opgesta
ne Christus in ons leven, in de
levens van mensen en volken,
is de enige hoop, die wij voor
een betere wereld hebben,
Omdat Ik leef, zult gij
ook leven"
Dat is de boodschap van
Dit uitnemend vertaalde en ge-
illustreerde boek is een juweel,
waarvoor men niet dankbaar ge
noeg kan zijn.
Dit gebeurde in mei '42. De oor
log woedde in alle hevigheid, ook
op de zeven zeeën, en de Dutch
Royal Navy blies daarin haar
partij hard mee. Zij bracht in
geallieerd verband en bij zelfstan
dig gevoerde operaties de vijand
zware slagen toe. Dat hadden de
jongens met de zestien letters op
de muts ook met elkander afge
sproken. Als er dan toch moest
worden gevochten, dan ^ou het
een vechtpartij van de bovenste
plank zijn. Onze Koninklijke Ma
rine bleek een geduchte macht,
hoe klein ze ook was. Verrassen
de verhalen deden op dat ogen
blik al de ronde door de marinès
van dè verbonden landen.
Een van die verhalen sloeg op
de wonderbaarlijke ontsnapping
van vier onderzeeërs uit de ha
vens van Rotterdam en Vlissin-
gen in de meidagen van '40. De
023 en de 024 lagen bij de Rotter-
damsche Droogdok Maatschappij
in aftimmering. In de vroege
morgen van de tiende mei wer
den zij klaar gemaakt voor ver
trek. Twee dagen moest dit op
het laatste ogenblik worden uit
gesteld, omdat de Duitsers de
Nieuwe Waterweg hadden ver
sperd met magnetische mijnen en
de vaargeul dus eerst moest wor
den geveegd. Toen dat karwei
was geklaard kon worden gepro
beerd zee te kiezen. Op 13 mei,
om 9.00 uur 's avonds, werden
de onderzeeërs ontmeerd. Zij
voeren zo dicht mogelijk onder
de Noordelijke oever de Nieuwe
Waterweg af en bij het aanbre
ken van dc dag waren zij op de
Noordzee.
Maar toen kwamen de moeilijk
heden eerst met recht. De mo
gelijkheid was niet uitgesloten,
dat Duitse vlieg
tuigen hen zouden
komen opzoeken en
daarom was het
noodzakelijk, dat
de boten onder
water gingen, hoe
riskant dat ook met
nieuwe schepen is.
Beide zakten naar de bodem van de
Noordzee en bij beide werdén
lekkages geconstateerd. Met man
en macht werd geprobeerd de
lekkages te stoppen, maar alle
pogingen daartoè waren vruchte
loos. Er was maar een oplossing:
boven water komen en zo spel
mogelijk naar de Downs opsto-
men. De 024 arriveerde daar in
de middag van 14 mei, de 023 in
de ochtend van de 15de.
Op .de werf van „De Schelde"
te Vlissingen lagen de 021 en de
022, beide nog niet ten volle af
gebouwd. Het bevel kwam: met
de meeste spoed de Nederlandse
wateren verlaten en uitwijken
naar Engeland. De Duitsers, door
hun spionage volkomen op de
hoogte van wat er bij „De Schel
de" aan schepen was, hadden
voorzorgsmaatregelen genomen en
de rivier, evenals de Nieuwe Wa
terweg nagenoeg geheel met mag
netische mijnen afgesloten. Desal
niettemin werd de tocht naar zee
aanvaard. Een Duitse bommen
werper wierp, toen hij de boten
zag ontsnappen, nog vier magne
tische mijnen uit, waarvan er een
vlak bij de 022 viel. Hoewel de
boten niet over zeekaarten be
schikten. bereikten ze toch veilig
de Downs. Later werden ze naar
Portsmouth gedirigeerd, waar de
afbouw ter hand werd genomen.
Gevecht
De onderzeeboot Harer Majes
teits 021 had een anderhalf jaar
nadien een ontmoeting mét een
Duitse onderzeeër, die zo'n merk
waardig verloop kreeg, dat de
jongens van de Royal Navy in
Gibraltar zich op de knieën sloe
gen van plezier. De luitcnaht-ter-
Hubert V. Quispel (53), de schrijver van
The Job and the Tools, is een oud-officier
van de Koninklijke Marine, die de zee-oor
log in Azië van nabij heeft meegemaakt.
Over die oorlog en over de Koninklijke Ma
rine in het algemeen zijn van zijn hand in
de loop der jaren zeer veel artikelen, voor
al in maritieme tijdschriften, verschenen.
Van hem is ook Ncderlands-Indië in de
Tweede Wereldoorlog, een boek, dat ver
telt over de indrukwekkende strijd, die on
ze oorlogsvloot tegen dc Japanners heeft
gevoerd. Het is het duurste boek, dat ooit
werd uitgegeven. Het werd n.l. in Austra
lië geschreven en in zijn geheel naar En
geland overgetelegrafeerd. elke avond drie
duizend woorden.
In het na-oorlogse Indië heeft Hubert
Quispel nog een belangrijke rol gespeeld,
eerst als hoofd van de door hem opgerich
te Marine-voorlichtingsdienst, later als
wnd. hoofd van de regeringsvoorlichtings
dienst- Eind maart '50 ontving hij van be
vriende zijde dc waarschuwing, dat hij op
de lijst stond van personen, die zouden wor
den gearresteerd. Zijn ontsnapping uit het
land, dat hem zeer lief was en nog is
en dat hij onder Soekarno naar zijn onder
gang zag glijden, is een verhaal apart. In
Nederland aangekomen werd hem verzocht
zich te belasten met de leiding van het In
stituut voor Scheepvaart cn Luchtvaart te
Rotterdam, zolang de toenmalige directeur
door ziekte verhinderd was zijn functie uit
te oefenen. (Dat was in juli '50). Na diens
dood werd hem het directeurschap opge
dragen- Onder zijn leiding is het instituut
belangrijk uitgebreid.
maar daar was het bij gebleven.
Het was in de avondvan 28
november 1941. Zig-zag huistoe
varend werd plotseling een schip
gesignaleerd. Wat het voor een
landsman was, wisten ze niet zo
één, twee, drie. Het kon van al
les zijn. Vriend of vijand. Ieder
een was tot het uiterste gespan
nen. Het vreemde schip was niet
verlicht, zodat het wel niet aan
een neutraal land zou toebehoren.
Plotseling zagen ze op de 021 van
het schip een blauw licht opvlam
men. De Britse verbindingsoffi
cier aan boord van de 021 on
derkende dit als een Duits sein.
Toen was de zaak gauw bekeken.
Twee torpedo's werden gelan
ceerd en de Duitser verdween
voor altijd in de diepte. Het was
de U-95, die de 021 voor een col
lega had aangezien en daarom
naar hem had geseind. Toen er
geen antwoord kwam, begreep de
commandant, dat hij mis was ge
weest. Maar voordat hij maatre
gelen had kunnen nemen,
zijn boe* -1 4
opvaren
Gereedschap
De Dutch Royal Navy heeft in
de tweede wereldoorlog haar job
met lof uitgevoerd.
Bijna zes jaren
lang heeft ze de
zeven zeeën danig
in beroering gehou
den. Ze boekte suc
cessen en ze boekte
ja, wat wil je in
zo'n oorlog. Maar
de vlag bleef waai
en op alle wateren,
de grote en de klei
ne, en die vlag
wekte ontzag.
Aan waardering
heeft het de
Koninklijke Marine
nooit ontbroken. In
de archieven liggen
stapels telegram
men van geallieer
de commandanten
aan de schepen die
er toe hebben bij
gedragen, dat de
vijand van de zee
verdween. En in
de buitenlandse
literatuur over de
jongste oorlog ter
zee worden de
scheepsnamen De
Ruyter, Tromp,
Van Galen, O 16,
Dolfijn, K 14, Van
Brakel enz. met ere
genoemd. De naam
van de Nederland
se schout-bij-nacht
Karei Doorman, die
in de slag in de
Javazee sneuvelde,
staat in de annalen
van de verbonden
zee eerste klas J. F. van Duim, van onze marine
nu commandeur en Ridder
M.W.O., keerde daarheen terug Nee, over de uitvóering van de
pajrouiUe-tocht. waar- j0b geen klagen! Maar nooit mag
te best3 waren te''spreken. "Goed. worden vergeten, dat de Konin-
zc hadden een paar Italiaanse küjke Marine materiaal ter be-
schoeners in de grond geboord, schikking was gesteld, dat haar
ook de gelegenheid bood het werk
goed te doen. Aan dit materiaal,
de schepen en hun uitrusting, is
nooit zoveel aandacht geschonken.
Het werk, de job, is altijd, ove
rigens begrijpelijk, op de voor
grond geplaatst, het gereedschap,
de tools, bleef op de achtergrond.
De N.V. Nederlandsche Vereenig-
de Scheepsbouw Bureaux te
's-Gravenhage nu heeft dit ver
zuim hersteld en ter gelegenheid
van haar zilveren jubileum een
boek doen verschijnen, waarin op
de samenhang tussen job en tools
de aandacht wordt gevestigd. Het
boek is bestemd voor buitenland
se relaties, die aan de hand van
de geschiedenis van de jongste
oorlog ter zee, een indruk kun
nen krijgen van de prestaties van
onze Nederlandse scheepsbouwers.
De heer Hubert V. Quispel, een
oud-marine-officier, die de oorlog
van zeer nabij heeft meegemaakt,
schreef het daarom in het En
gels, en verluchtte zijn tekst niet
alleen met foto's, maar ook met
bouwtekeningen van de schepen.
De titel is kort en krachtig:
The Job and the Tools, en het
boek typografisch goed ver
zorgd door Wyt Zonen te Rot
terdam is „Opgedragen door
de mannen, die het gereedschap
maakten, aan hen, die het werk
volbrachten".
„Wat, alweer?"
Hubert Quispel heeft met vaar
dige pen over het aandeel van de
Koninklijke Marine in de strijd
ter zee verteld. En zich gelukkig
niet laten verleiden in zijn stof
te volledig te willen zijh. Ook
heeft hij niet vergeten de humor
te vermelden, die in de narig
heid van zo'n enorm belang is ge
weest voor de geest en het mo
reel. Er zijn anecdotes te over.
Misschien worden ze nog eens te
boek gesteld.
De mijnenlegger Harer Majes
teits Jan van Brakel genoemd
naar de onverschrokken Rotter
damse kapitein, die onder Mi-
chiel Adriaansz. de Ruyter in de
tweede Engelse oorlog de ketting
stuk voer, die ter bescherming
over de Theems was gespannen
werd, opstomend op diezelfde
rivier, door een zware wind en
bij duisternis uit de koers gesla
gen en ramde bij Sheerness een
zelfde obstakel. De onfortuinlijke
commandant seinde het ongeluk
onmiddellijk naar de havenautori
teiten. Binnen een enkele secon
de kwam er antwoord. Het be
stond slechts uit twee woorden.
„Wat, alweer?"