Universiteit kreeg
Vrije
een eigen gebouw
KONING -
RICHARD
Een woord voor vandaag
Moeten de kinderen
mee naar de kerk?
SUCROSA
GUP
Nieuwe actie van oppositie
Amsterdams ziekenhuisplan
Kanttekening
Romeinse synode stelt
levensregels vast
God. geeft de Geest niet met mate, zegt Johannes de Doper
tegen zijn discipelen (Joh. 3 34). Welke plaats neemt de
Geest in uw leven in? Wij spreken geweldig veel over God.
Zo in de geest van de lieve Heer in de hemel". Zelfs in alle
mogelijke radioliedjes wordt Hij genoemd. Vaak in de banaal
ste termen zoals de „Man Upstairs" (Man boven), of de „Gro
te Baas". We spreken ook nog veel, hoewel wel iets minder
dikwijls over Christus. Eigenlijk behandelen we Hem met meer
eerbied dan God de Vader.
Maar de Heilige Geest? Vele christenen durven nauwelijks
te zeggen dat zij door Hem gegrepen zijn. Op de vraag
of zij vervuld zijn met de Geest durven zij vaak geen ant
woord te geven. Wat zou uw antwoord zijn, als u nu op dit
ogenblik „ja" of „neen" moest zeggen?
Maar het tekort aan vervulling ligt niet aan God. Hij geeft
Zijn Geest niet met mate. Hij wil overvloedig schenken. Als
wij Zijn Geest in ons niet bespeuren, hebben wij niet aan
vaard wat God ons te geven heeft. Of we weten niet wat we
bezitten. Dan zijn we arme rijken en is onze armoede een
slag in het gezicht van God.
Vijfenzeventig jaar geleden:
En opende een
Een antivoord, al zegt niet
iedereen: het antivoord
In het Gereformeerde Kerk
blad voor Overijssel enGelder-
land, dat wordt uitgegeven door
de vrijgemaakte Gereformeerde
Kerken in die provincies schrijft
„Polycarpus" over de vraag of
kinderen meegenomen moeten
worden naar de kerk.
kun je even goed thuis laten, want
als die in de kerk zitten, heeft
een ander maar last van ze! Want
die zitten vaak zo onrustig te
draaien, dat het de aandacht van
de preek afleidt, en het stoort de
dominee ook!
Zo heb ik verscheiden mensen
wel horen spreken over het mee
nemen van kinderen naar de kerk.
Zij hebben volkomen gelijk met
die opmerking over de onrust van
de kinderen onder de preek. Zij
kunnen maar moeilijk zo lang stil
zitten en naar de preek luisteren
doen zij ook niet.
Geen wonder ook! Want als kind
snap je van de preek hoegenaamd
niets. Ik weet nog best, hoe het
mezelf is gegaan, toen ik nog een
kleine jongen was. Ik moest mee
naar de kerk. Elke zondag twee
Tegenwoordig zijn er ouders, die
dat niet meer doen. Zij nemen
hun kinderen niet tweemaal mee
naar de kerk, maar op zijn hoogst
één keer; soms helemaal niet.
Ik ben dankbaar, dat ik andere
ouders heb gehad, die mij mee
namen naar de kerk. Zo hebben
zij mij trouw naar de kerk gaan
geleerd. Tegenwoordig zijn er ou
ders misschien waren er in
mijn jeugd ook al wel zulke
ouders, maar dat weet ik niet
meer die hun kinderen leren
de kerk te verzuimen! Zelf komen
zij in de kerk; althans één keer
per zondag. Maar hun kinderen la
ten zij thuis, tot zij zo'n jaar of
zes, zeven oud zijn, en dan bren
gen zij ze één keer mee. Vaker
niet.
BEHOREN die kleine kinderen
niet bij de Gemeente des He
ren? Ik heb wel eens horen ver
tellen, dat er ook kerken zijn,
waar het gewoonte is om zelfs de
baby's mee te nemen naar de
kerk en dat niemand daar last
van heeft.
Ik geloof, dat dat heel wat be
ter is. dan er mee te wachten
tot de leeftijd van zes zeven
jaar. Ik ben nu dankbaar, dat ik
als klein kind naar de kerk moest.
Veel kan ik me daar niet van
herinneren. Maar ik weet nog
goed, dat in de kerk allerlei moois
voor me te zien was, en dat ik
me er niet heb verveeld.
Ik kan me nog herinneren, dat
ik de mensen heb bekeken en er
op gelet, wat voor kleren zij droe
gen. Vrouwen met .knipmutsen"
met grote en kleine bloemen van
kant; soms ook zonder bloemen:
dat waren de ..rouwmutsen"; de
meeste met een smal wit lintje
of eigenlijk twee lintjes over el
kaar en dan zo precies, dat het
maar één leek, die dan van ach
teren in de nek, boven de ge
plooide „val" dichtgeknoopt wér
den; maar er was er één, die een
heel breed lint over de muts had
van wel 6 a 7 centimeter breed,
wit met een heel lichtgroene
Ook in het kerkgebouw zelf was
allerlei moois voor me te zien.
Vooral aan de ramen en het pla-
Het plafond was bloksgewijze
getimmerd met schuinlopende
kraalschoten, die ik meermalon
geteld heb, toen ik zover was, dat
ik tellen kon, en de ramen waren
afgezet met smalle stroókjes en
cirkels van gekleurd glas, die ook
het bekijken waard waren!
die kleinig-
nog herinne
ren. Maar van de preken, die de
dominee heeft gehouden, weet ik
maar weinig meer. Of ik het nu
achteraf erg vind. dat ik zo heb
gedaan? Helemaal niet. Ik heb als
kind gedaan „hetgeen eens kinds
was". Het was eigenliik ook mijn
bedoeling niet om daarover te
schrijven, maar had iets anders
op het oog.
Zó heb ik als kleine jongen door
de kerk gekeken. Zo zie ik dat
kleine jongens en meisjes nog wel
eens doen. en dan zie ik ook wel
eens. dat de ouders ze bestraffen,
als zij niet heel mooi stil zitten
of in een psalmboekje bladeren
Dan denk ik bij mezelf: Laat
ze maar geworden! als ze maar
niet achterom zitten te kijken de
mensen aan te gapen en grimas
sen te maken of op de banken te
schrijven met potlood of een stuk
je krijt of zelfs met een spijker.
Want een preek is niet altijd
zo, dat zij die kunnen begrijpen
Misschien een enkele keer eens
Ook kan men het luisteren bij hen
stimuleren, doordat men in huis
ze vraagt, waar de dominee over
gepreekt heeft, en welke psalm
verzen werden gezongen en wat
zich daartoe verder leent. Maar
als u in de kerk ziet. dat zij be
zig zijn met ..kraalschroten te
de kerk, en
luisterde. Op
1 erg vind.
Onlangs zat ik
de dominee had
ik met genot na;
een gegeven moment keek ik
de kerk in en daar zag ik een
broeder met alle aandacht naar
de mensen kijken, die in de ban
ken réchts van hem zaten.
Er was daar niets bijzonders te
zien.
Ik keek nog eens naar hem en
toen dwaalden zijn ogen langs het
plafond. Ik dacht er even aan,
hoe ik als kind vroeger ook naar
die kraalschroten keek en die tel
de.
Zou hij ze ook willen tellen?
Kijk, toen heb ik me echt even
geërgerd, dat een volwassene de
kerk zat door te kijken, alsof hij
een kind was, en niet naar de
preek luisterde en zo het Woord
Gods aan zich liet voorbijgaan.
Zo denkt „Polycarpus" er dus
over. We hebben niet de indruk
dat met dit artikel het laatste
woord gezegd is over dit onder
werp. Nog maar onlangs hoor
den we .zeggen: Kinderen mee
nemen naar de kerk is onver
antwoord, want men leert hen
niet-luisteren. Daarom werd
gepleit voor speciale kinder
diensten of zondagsschoolklas
sen tijdens de grote kerkdienst.
Weer andere predikanten heb
ben de kinderen in de kerk tot
aan de preek maar gaan dan
naar een zijzaal voor een eigen
dienst. En wat betreft die baby
in de kerkdienst. Eens waren we
in een kerkdienst waar de pre
dikant zijn prediking onderbrak
om te Vragen of de moeder uit
de kerk wilde weggaan met haar
baby, want hij werd afgeleid.
Die predikant was een bekende
Amerikaanse theoloog, prof. dr.
Wilbur M. Smith, een voortref
felijk redenaar. Als u dus uw
kleine kinderen wilt meenemen,
doe het dan in overleg met uw
predikant.
Voor de slanke lijn
Beroepingswerk
CHR. GEREF. KERKEN
OUD GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Lisse: B, Toes
Kinderdijk.
hospitium
(Van een onzer verslaggevers)
zeventig jaar geleden zijn,
dat te Amsterdam het hospitium
van de Vrije Universiteit werd
geopend. Deze gebeurtenis viel
'amen met de opening van het
niversiteitsgebouw zelf,
oeide instellingen in één pand,
Keizersgracht 162 ondergebracht
waren.
De Vrije Universiteit beschikte gedu
rende de eerste vijf jaren van haar be
staan niet over een eigen gebouw. De
toenmalige Schotse Zendingskerk (nu
de Kleine Comedie) bij het Muntplein
te Amsterdam bood onderdak aan de
jonge academie. Maar na vijf jaar was
het zover, dat de V.U. het pand aar
de Keizersgracht betrok, waarin zij van
daag nog zetelt.
Er is dus sprake van een jubileum,
al wordt dit niet gevierd. Indien alles
volgens de plannen verloopt, zal het
universiteitsgebouw zijn honderdjarig
bestaan als zodanig niet vieren. In de
toekomst moet men de meeste gebou
wen dezer universiteit in Buitenveldert
zoeken, halverwege Amstelveen,
thans het enorme complex van het
V.U.-ziekenhuis verrijst. Daar komt te
zijner tijd ook het hoofdgebouw van d
V.U.
Het jubileum van het hospitium
kin in feite niet eens gevierd wor
den. Enige jaren geleden is de op
29 januari 1885 geopende instelling
opgeheven, omdat men het gebouw
nodig had voor de uitbreiding der
collegezalen en andere vertrekken.
Toch heeft de V.U. wel een hospi
tium: in de Vondelstraat 31 vindt mei
dit gebouw. Dat is echter niet de
voortzetting van het oude hospitium,
maar een gebouw voor huisvesting
van studenten, tevens mensa, dat i
1945 naast het bestaande hospitium ii
het leven werd geroepen. Een aantal
jaren hebben beide instellingen be
staan, maar sedert de opheffing var
het oude, kent men alleen nog hei
hospitium aan de Vondelstraat.
Eerste regent
Toen de Vrije Universiteit gesticht werd
koesterden Kuyper en zijn medestan
ders aanstonds de gedachte, dat bij
de universiteit ook een hospitium
hoorde. Want zo was het ook bij de
„geuzen-universiteit", die in 1578 te
Gent gesticht werd. Onbemiddelde stu
denten kregen daar gratis huisves
ting.
Voor de stichting van een soortgelijk
hospitium te Amsterdam verschafte
de heer P. van Oordt te Rotterdam
de eerste gift. Bij de opening in 1885
was hij echter al overleden.
Swastika bij wijze
van grap
Het Noorse liberale avondblad „Dag-
bladet" heeft medegedeeld, dat een zes
tienjarige leerlongen op de drukkerij
een swastika heeft gekrast op het cliché
van een foto, die zaterdag jl. in alle
edities is geplaatst.
De swastika was vaag te zien in een
hoek van de foto van een bos bloemen.
Honderden woedende lezers hebben de
redactie van het blad opgebeld. De jon
gen heeft bekend: het bleek een „grap
je" te zijn geweest.
In New York zijn drie jongens gearres
teerd, toen zij na een protestbijeenkomst
tegen het antisemitisme voor een rabbijn
waren gaan staan, de nazigroet hadden
gebracht en „Heil Hitier" hadden ge-
De politie heeft twee mannen gearres
teerd, die een 25-tal grafstenen hebben
omgeworpen op de Joodse begraafplaats
in Schortens, West-Duitsland.
Beide mannen, elk 28 jaar, hebben hun
schanddaden toegegeven, maar ver
klaard, dat zij te dronken waren om te
weten wat zij deden.
Tot directrice werd benoemd mevrouw
A. C. E. Mond-Kuyper, zuster van dr.
Kuyper. Als regent van het hospiti
um trad prof. dr. A. H. de Hartog
op (vader van de gelijknamige hoog
leraar, die later aan de Gemeentelij
ke Universiteit te Amsterdamdoceer
de).
Prof. De Hartog hield bij de opening
een rede over „het doel en de inrich
ting van hospitiën". Drie jaar later
behandelde hij dit onderwérp no-
maals in een rede „Universiteit en
Hospitium. In pnderling verband, naar
den eisch der gereformeerde beginse-
De burgemeester van Amsterdam, mr.
G. van Tienhoven, die de openings
plechtigheid bijwoonde, wenste in een
toespraak zijn oude vriend De Har
tog kracht toe voor het regentschap.
De Hartog zelf sprak een gebed uit,
waarin hij o.a. zei: „En Gij, Here!,
die Elia in de. woestijn een bete broods
en een dronk waters beschikt heb,
maak ook ons hier brood en water
gewis!" De Hartog is de eerste
enige regent geweest. Later leidde de
directrice alles. In de jaren 1927-1932
was dit mej. C. M. E. Kuyper, doch
ter van de stichter der V.U.
Geen geraas
Toen het hospitium geopend was, onder
vonden de inwonende studenten nogal
hinder van het geraas op straat. De
Keizersgracht was geplaveid met kin
derhoofdjes en het voorbijrijden var
sleperswagens en rijtuigen veroorzaak
te zoveel lawaai, dat rustige studie tel
kens belemmerd werd. Het gemeen
tebestuur van Amsterdam zorgde er
voor, dat de keien vervangen werden
door een houten bestrating; daarmee
was het leed geleden.
Er waren aanvankelijk achttien hospi-
tanten, maar na enkele jaren kwam
een belangrijke uitbreiding aan de
achterzijde tot stand, zodat men toen
over vierenvijftig studentenkamers be
schikken kon.
Prof. De Hartog zetelde iédere avond in
de conversatiezaal aan de Keizers
gracht, waar hij als een huisvader
met de studenten omging. Hoewel De
Nu verschillende universiteiten
bezig zijn om te komen tot stu
dentenflats om zo een oplossing
te bieden aan het nijpende pro
bleem van de buisvesting van stu
derenden, hebben wij eens terug
geblikt in de geschiedenis. Mor
gen is het 75 jaar geleden dat de
Vrije Universiteit in Amsterdam
een oplossing zocht voor dat zelf
de probleem en het hospitium ge
opend werd.
Hartog veel leed heeft gekend, maak
te hij de indruk een zeer opgeruimd
man te zijn. Graag musiceerde hij met
de studenten, of hij droeg verhalen
voor in sappig Betuws dialect.
„Ofschoon hij van nature moeite had
's morgens vroeg op te staan, voelde
hij zich toch verplicht, ook in de win
ter met zijn studenten te ontbijten",
schreef men, toen hij- in 1895 op 57-ja-
rige leeftijd stierf. Daarmede wilde
men zeggen, dat De Hartog zijn
gentschap serieus opvatte.
„Het spie", zoals de studenten het
hospitium noemden, is van grote be
tekenis geweest voor de Vrije Univer
siteit. Niet alleen voor de hospitan-
ten, diedaar geheel of gedeeltelijk,
voor rekening van het Studiefonds
mochten wonen, ook voor hen die er
dagelijks de maaltijden kwamen ge
bruikenHonderden oud-studenten
bewaren een goede herinnering aan
het hospitium en aan de verschillende
directrices, die deze instelling in de
loop der jaren heeft gehad
Advertentie
Stop met kneedbaar
van Ceta-Beve
De oppositie tegen het besluit
van B. en W. wan Amsterdam
het Wilhelminagasthuis te ver
bouwen tot academisch zieken
huis en later elders, in de stad
een nieuw algemeen ziekenhuis
te bouwen duurt voort.
Het zich noemende „comité
tair medisch centrum te Amsterdam'
onder voorzitterschap van dr. P. A.
Heeres, geneesheer-directeur van het
St.Elisabethgasthuis te Haarlem en
voorzitter van de vereniging tot be
vordering van het ziekenhuiswezen,
heeft op een persconferentie te Amster
dam nog eens de nadelen van dit door
de raad aangenomen plan (plan-A) uit
eengezet en de zijns inziens veel grote
re voordelen opgesomd van het zgn.
plan-B, dat het raadslid B. H, Sajet
(PvdA) indertijd heeft ingediend. Het
plan-B houdt in de bouw van een geheel
nieuw academisch ziekenhuis in een der
buitenwijken en de verbouwing van het
W.G. tot algemeen ziekenhuis.
Aanleiding tot de hernieuwde activi
st van bovengenoemd comité is het
voorstel van het raadslid Sajet aan de
Amsterdamse gemeenteraad. In dit
voorstel nodigt de raad B. en W. uit
binnen vier maanden een vergelijkend
onderzoek in te stellen naar de plan-
A en B, waarbij onder meer reke
ning wordt gehouden met bouwtijd,
bouwvolume, bouwkosten, terreinkeuze,
etc. Dit voorstel komt in de eerst vol
gende gemeenteraadsvergadering in be
handeling.
Ongerust
Dr. Heeres herhaalde zijn eerdèr ge
uit standpunt, dat de bouw van een
nieuw academisch centrum met voldoen
de ruimte om vooral de toekomstige
ontwikkeling in de geneeskunde bij te
houden is te prefereren boven de ge-
Adve
35
Richard wierp de rol van zich weg en riep toornig:
Genoeg! Ik wil van die hond van een profeet
niets meer horen. Hoe is het mogelijk dat een dap
per man als de Sultan aan zo'n dood'ondier blijft
geloven? Maar goed, ik wil zijn geneesheer zien, ik
wil mij aan de zorgen van die Hakim toevertrou
wen en ik wil de edele Sultan bewijzen dat ik zijn
edelmoedigheid op prijs stel. Ik wü genezen om
hem in het strijdperk tegemoet te trekken, zoals
hij zelf voorstelt en hij zal geen reden hebben om
Richard van Engeland een ondankbare te noemen.
Met mijn strijdbijl zal ik hem neerslaan en ik zal
hem ranselen tot hij niet beter vraagt dan zich tot
de enige ware kerk te bekeren! Voor het kruis van
mijn zwaard zal ik hem dwingen zijn dwaling af
te zweren en ik zal hem laten dopen met water uit
mijn eigen helm, ook al moest het gemengd zijn
met ons beider bloed. Schiet op, de Multon, en zeg
die Hakim bij me te komen!
Mylord, antwoordde de baron, vergeet niet dat
de Sultan een heiden is en dat gij zijn voornaamste
vijand blijft.
Dat weet ik, want juist daarom zendt hij mij
hulp, vrezend dat ik anders zou omkomen, zodat hij
van alle verdere strijd zou moeten afzien. Hij be
mint mij net zoals ik hem bemin, dat wil zeggen
zoals edele vijanden elkaar altijd beminnen. Op mijn
eer. er is geen reden om aan zijn goede trouw
te twijfelen!
Toch wil ik u aanraden, Mylord. hield de Vaux
vol, af te wachten welke de uitwerking zal zijn van
zijn geneesmiddelen op de Schotse schildknaap. Als
mijn eigen leven er mee gemoeid was zou ik niet
zoveel argwaan aan de dag leggen, maar het le
ven van mijn koning is mij meer waard dan wat
ook ter wereld.
Goed dan, riep Richard, ga en sla de uitwer
king van het geneesmiddel gade. Maar laat in ieder
SIR WALTER SCOTT
geval iets gebeuren, want het begint mij te verve
len hier als een os op de dood te liggen wachten,
zonder dat ikzelf of iemand anders iets doen kan
om enige verandering te brengen. Buiten klinkt hel
geschal van trompetten en roffelen trommels en ik
weet niet eens wat er in het kamp omgaat.
De Baron vertrok haastig en besloot onmiddellijk
de een of andere geestelijke in vertrouwen te ne
men, bang als hij was zijn geweten te bezwaren
door de hulp van een ongelovige in te roepen zon
der daar eerst de nodige raad over te hebben inge-
Dus begaf hij zich naar de Aartsbisschop van Ty-
rus, die in het kamp aanwezig was en waarvan
hij wist dat hij bij Richard hoog in aanzien stond,
zowel om de scherpzinnigheid van zijn verstand als
om zijn ijver voor het geloof. Toen hij.de bisschop
in korte woorden van de hele gebeurtenis grondig
had op de hoogte gesteld, dacht deze er een ogen
blik over na en zei dan waardig:
Geneesheren, edele heer, zijn net als kruiden,
vaak zijn ze nuttig en vaak ook doet het er niet
toe op welke grond ze zijn ontsproten. In gevallen
van nood mag men de bijstand van heidenen aan-
deeltelijke afbraak en de herbouw van
het W.G. zowel in belang van de zieken
verpleging, van het geneeskundige on-
derwijs als van het wetenschappelijk
onderzoek.
„Alle deskundigen in het land zijn ho
gelijk ongerust over de gang van zaken.
Naar mijn persoonlijke mening zou ook
het Rijk het toejuichen als Amsterdam
alsnog zou besluiten een andere koers
te varen", zo zëi dr. Heeres.
Prof. ir. J. H. van den Broek, hoog
leraar in de architectuur aan de tech
nische hogeschool te Delft, zette uiteen
waarom zijns inziens plan-B de voorkeur
verdient op bouwtechnische en financi
ële gronden. Hij becijferde dat uitvoe
ring van het plan-B aanzienlijk goedko
per is. Dokter A. Kroonenberg, oud-ge-
neesheer-directeur van het Weesperplein-
ziekenhuis, zei onder meer van mening
te zijn, dat de voorbereiding en de stu
die voor het inmiddels in uitvoering
zijnde plan-A onvoldoende zijn geweest.
Legerpredikanten
onder militaire
pensioenwetten
Bij de Tweede Kamer is ingediend
een wetsontwerp betreffende pensio
nering van de geestelijke verzorgers
bij de krijgsmacht. In de memorie
van toelichting op dit wetsontwerp
wordt medegedeeld dat de rechtstoe
stand van de geestelijke verzorgers
bij de krijgsmacht wordt beheerst
door de ambtenarenwet-1929.
De regelen, welke ten behoeve van
deze categorie ambtenaren ter uitvoe
ring van genoemde wet zijn gesteld, zijn
ten dele te vinden in het algemeen rijks
ambtenarenreglement en ten dele in
enige zuiver militaire regelingen, die
mede van toepassing werden verklaard
op de geestelijke verzorgers bij de
krijgsmacht.
Dit laatste bleek geboden, omdat de
ontwikkeling van de verzorgingsgedach
te in het algemeen, zoals deze in de
laatste decennia bij de krijgsmacht
plaatsvond, tot gevolg heeft gehad, dat
de geestelijke verzorgers ten nauwste
werden verbonden aan het militiaire ap
paraat, ook op het gevechtsveld.
vaarden en soms zelfs geloof ik dat de Heer hen
slechts op aarde gedoogt om het de christenen mo
gelijk te maken zich van hun kunst te bedienen.
Zeker is het een feit dat de eerste christenen meer
dan eens op de diensten van onbekende ongelovi-
-gen hebben beroep gedaan. Toen de grote apostel
Paulus naar Italië voer waren de schippers die
hem over zee brachten heel zeker heidenen, doch
geen ogenblik dacht hij er aan hen weg te sturen,
aangezien hij zonder hun hulp nooit het land kon
bereiken waar het werk voor God en de kerk hem
wachtte. Verder moeten wij er aan denken dat de
Joden ook heidenen zijn, niet minder dan de Mo
hammedanen, en toch zijn er in het kamp weinig
andere geneesheren dan zij en nooit hebben wij daar
over onze ergernis geuit. Waarom mogen wij dus
de wetenschap der Joden gebruiken en niet die der
Muzelmannen?
Deze redenering verdreef Thomas de Vaux' twij
fel volkomen en met gerust hart toonde hij de bis
schop vervolgens de geloofsbrieven die Richard en
kele ogenblikken geleden met zoveel woede had
weggeworpen. De bisschop las ze aandachtig, ver
geleek de oorspronkelijke tekst met de vertaling en
vervolgde dan peinzend:
De bewoordingen zijn wel heel listig gekozen
om Richards eigenliefde te strelen en nu ik dit lees
begin ik eerlijk gezegd wantrouwen te koesteren.
De Saraceen is bijzonder sluw, laten wij dat vooral
niet vergeten. Het giftmengen is iets waar ze heel
bedreven in zijn en ze kunnen het zo toedienen dat
het weken duurt voordat het zijn uitwerking laat
voelen. In die tijd kan de misdadige gemakkelijk
ontsnappen. Ik heb er zelfs reden toe te vrezen dat
ze dit perkament met vergift hebben bestrooid, zo
dat het genoeg is om de lucht er van in te ade
men.... Waarom houd ik dit stuk ook zo dicht bij
mijn ogen! Neem het. Sir Thomas, ik wil het niet
langer in handen houden.
Wordt vervolgd
STAATSLENING BEKEND GEMAAKT
jyjINISTER ZIJLSTRA heeft niet
langer gewacht. Gisteren maak
te hij een staatslening van 300 mil
joen bekend met een rente van 4>/2%
en een koers van uitgifte van 98
(voor een stuk van 1000 behoeft
men dus maar 980 te betalen). Het
rendement komt hierdoor op ruw
weg 4,7% uit.
Hoewel dus de rente is gehandhaafd
op 4>/2%, zijn de voorwaarden toch
gunstiger geworden dan bij de laat
ste lening van de Bank voor Neder
landse Gemeenten: 4'/2% en een
koers van uitgifte van 99%. Dit gaf
een rendement van ruwweg 4,6%.
De minister heeft zijn leningvoor-
waarden, en dus het te maken ren
dement van 4,7%, aan de marktver
houdingen aangepast. De beurs was
dan ook woensdagmiddag na het
bekend worden van de lening rus
tig. Men achtte de voorwaarden voor
de markt aannemelijk. Bovendien
was de markt enkele dagen ervóór
gezakt hetgeen dus wil zeggen, dat
de koersen van de staatsfondsen wa
ren gedaald.
De oorzaak hiervan moeten wij in
de eerste plaats buiten onze gren
zen zoeken. Eind december heeft
België het disconto verhoogd van
3% tot 4%, half januari volgde
Zweden (4% tot 5%), vorige week
was Engeland zo ver (4 tot 5%), en
in het begin van deze week was De
nemarken aan de beurt (5 tot 5%%).
In deze gevallen gaat het er in we
zen om, dat de monetaire autori
teiten het geld duurder gemaakt
hebben om het opnemen van kredie
ten door het bedrijfsleven bij de ban
ken in te perken. Hoe méér kredie
ten toch, hoe groter de inflatiekan
sen worden, hoe sneller de bedrij
vigheid wordt opgevoerd, en hoe
ernstiger het gevaar van een onge
zonde expansie wordt.
Bovendien ontstaat ér een te grote
zuigkracht op de invoer, waardoor
er een extra vraag naar deviezen
groeit. Maar dit niet alleen. De de
viezen zullen in versnelde mate weg
vloeien, doordat het bij een hoger
rentetarief in het buitenland voor
banken en andere grote geldbezitters
aantrekkelijk wordt overtollige mid
delen in het buitenland te beleggen.
Een verhoging van het disconto be
oogt derhalve de kredietverstrekking
terug te dringen en het beleggen van
geld in eigen land in plaats van in
het buitenland te stimuleren.
Toen Engeland de vorige week het
disconto verhoogde en daarmee het
geld duurder maakte, nam men al
gemeen aan, dat de Ver. Staten wel
gauw zouden volgen. Dit land stond
toch al -een tijdje op de nominatie.
Voorts achtte men Frankrijk een
discontoverhogingscandidaat. En als
deze schapen over de dam waren,
kon Nederland niet meer achter blij-
Een eventuele discontoverhoging is
vooral van belang om het geld bin
nenslands te houden. Gemeenlijk
toch laat het bedrijfsleven zich door
wat hogere rentetarieven niet van
zijn voornemen afbrengen om kre
diet te vragen, indien het deze kre
dieten meent nodig te hebben. Wel
zal een kredietverhoging als een psy
chologische prik gevoeld worden,
dat we met de expansie te hard van:
stapel lopen (zo was althans de ver
hoging van half november 1959 be
doeld).
Er is in 1959 veel geld in het buiten
land uitgezet. In de eerste elf maan
den vergrootten de 33 voornaamste
handelsbanken haar uitzettingen in;
het buitenland met bijna 900 mil
joen.
Er zijn dus inderdaad motieven zo
op het oog althans om het disconto
op te trekken. Nu echter de minister
zijn lening bekend heeft gemaakt, j
moeten wij aannemen dat een dis
contoverhoging voorshands niet zal
plaats vinden Het zou tenminste tot
(grote?) ontstemming leiden, indien
er snel na de staatslening een discon-
toverhoging zou komen, omdat deze
verhoging de weg vrij maakt voor
een verder aantrekken van de rente.
De inschrijvers op de nieuwe lening l
zouden zich dan bekocht voelen, ter- J
wijl de koers onder druk zou komen
te staan.
Dat de minister thans op de marktj
verschijnt, zou er dus op kunnen
wijzen, dat een discontoverhoging
nog niet in het directe verschiet ligt.
Een vraagteken blijft hier echter
aanwezig. Zeker is, dat de schatkist
wat nieuw geld best kan gebruiken.
Deze week bleek uit de weekstaat
van de Nederlandsche Bank, dat het
saldo van het rijk was teruggelopen
tot 147 miljoen. En ook al zijn daar
inmiddels 125 miljoen aan nieuw
verkocht schatkistpapier bij geko
men, de minister zit nu niet direct
goed bij kas.
Wij moeten ook hiet vergeten, dat
het kastekort voor dit jaar op 625
miljoen werd berekend, zodat de mi
nister kennelijk niet te lang wil
wachten om een deel binnen te ha
len, vóórdat er te veel kapers op de
kust komen. Bovendien zal de rente
eerder verder aantrekken dan zak
ken.
Deze lening past daarenboven in de
conjunctuurpolitiek van minister
Zijlstra: het lenen in een tijd van op
gang waardoor er meer geld aan de
economische huishouding wordt ont
trokken dan er door uitgaven geld
terugvloeit. Men noemt dit het kwe
ken van een deflatoir liquiditeits-
o verschot.
De knoop is dus doorgehakt. De be
leggers kunnen voor liggende gelden
een redelijk rendement maken, zo
dat de nieuwe lening er wel in zal
gaan. De spaarbanken zien overigens
het verschil met haar rente groter
worden, hetgeen de spaarlust van de
wat grotere spaarders niet zal acti-
Aan deze staatslening zit dus wel het
een en ander vast, waarbij wij dan
vooral denken aan de in de lijn der
verwachting liggende discontoverho
ging. Hier moet het antwoord echter
komen van de president van de Ne
derlandsche Bank.
REMMENDE PREUTSHEID?
TAE heer J. W. Rengelink, program-
macommissaris van de Ned. Te
levisiestichting, heeft gisteren in een
voordracht voor het Contactcentrum
op Voorlichtingsgebied in Den Haag
gesproken over „de televisie als
voorlichtingsmedium". Hij merkte
daarbij op dat er in het totaal van de
televisieprogramma's van het ogen
blik ongeveer een kwart tot een der
de aan voorlichting wordt besteed.
Onderkend dient dan te worden:
rechtstreekse voorlichting en onbe
doelde voorlichting zoals die tot
uiting komt in kunst- en sportrubrie-
ken, godsdienstige uitzendingen, po
litieke voordrachten enz.
Het is de wens van de programma
commissaris, dat de voorlichting in
de televisie zich meer zal uitbreiden.
Als remmende factoren hierbij noem
de hij o.m. gebrek aan geld en zend
tijd, maar ook „een te grote preuts
heid", welke de overheid ertoe
brengt, bijv. uitzendingen met voor
lichting op sexueel gebied tegen te
houden. Hierbij doelde hij op de film
van de Vereniging tot sexuele her
vorming, welks vertoning door de
VARA (waarvan de heer Rengelink
secretaris is) onlangs door de staats
secretaris werd verboden. Hij noem
de dit verbod „nogal kinderachtig"
en trok vergelijkingen met wat an
dere televisielanden op dit gebied
wél toelaten.
Wij tekenen hierbij aan, dat een
kwestie als deze niet de betiteling
„nogal kinderachtig" behoort te krij
gen en herinneren aan het standpunt
dat wij daarbij innamen. Hier zit veel
meer achter dan misplaatste „preuts
heid" welke zou moeten worden ge
zien als een rem op de ontwikkeling
van de voorlichtende taak der televi
sie.
Men kan zijn taak ook voorbij willen
schieten en dan is het aanhalen van
de rem juist.
770 artikelen
in 6 dagen
De Romeinse synode die 1300
parochiale geestelijken van Rome,
bisschoppen, aartsbisschoppen en
kardinalen heeft bijeengebracht,
is er in geslaagd in nauwelijks
een week tijd 770 artikelen vast
te stellen die het gedrag van de
geestelijken en de leken moeten
omschrijven. Bovendien heeft de
synode nog tijd gehad om te luis
teren naar drie toespraken van
de paus, die als bisschop van
Rome de synode presideert.
)f er ook een discussie plaats vindt
over deze artikelen, melden de ver
slagen niet. De synode is geheim en
dagelijks wordt de pers een aantal
mededelingen verstrekt, die over het
algemeen slechts inhouden wat de
paus heeft gezegd en welke artikelen
zijn „voorgelezen".
Zo hebben de afgevaardigden gisteren
te horen gekregen dat communisten
en anderen die anti-ohristelijke prin
cipes propageren en verdedigen niet
in de Romeinse kerken in de echt
verbonden kunnen worden. Ook mo
gen deze mensen niet optreden als
péter of méter bij de doop.
De 770 artikelen geven richtlijnen voor
hetgedrag van de rooms-katholieke
geestelijken en leken in Rome. Zij
handelen o.a. over het gebruik van
auto's, televisie en radio en andere
gebruiksvoorwerpen van deze tijd.
artikel voor-
is-katholieken
het bisdom van Rome worden
gewaarschuwd dat zij als „openbare
zondaren" beschouwd zullen worden
als ze voor de wet trouwen, ook als
ze Van plan zijn hun huwelijk later
kerkelijk te laten bevestigen.
Deze artikelen zullen pas van kracht
worden ais ze in opdracht van de.
paus zijn gepubliceerd Dit kan nog
wel een jaar duren. Ondertussen zul
len zij worden bestudeerd en zijn
wijzigingen mogelijk.
Kennelijk hebben dus de afgevaardig
den weinig in te brengen. Zij mogen
luisteren naar wat hen voorgelezen
wordt, voorbereid door bepaalde com
missies. En als ze straks weer naar
huis zijn kan het best gebeuren dat
de een of andere bisschop toch maar
beter vindt om de zaak te wijzigen.
In protestantse ogen hebben deze 770
artikelen wel heel erg veel weg van
de levensregels van de Farizeeërs.
Advertentie
Onrustige Zenuwen?
Mijnhard?'» Zenuwtabletten