Universiteit kreeg Vrije een eigen gebouw KONING - RICHARD Een woord voor vandaag Moeten de kinderen mee naar de kerk? SUCROSA GUP Nieuwe actie van oppositie Amsterdams ziekenhuisplan Kanttekening Romeinse synode stelt levensregels vast God. geeft de Geest niet met mate, zegt Johannes de Doper tegen zijn discipelen (Joh. 3 34). Welke plaats neemt de Geest in uw leven in? Wij spreken geweldig veel over God. Zo in de geest van de lieve Heer in de hemel". Zelfs in alle mogelijke radioliedjes wordt Hij genoemd. Vaak in de banaal ste termen zoals de „Man Upstairs" (Man boven), of de „Gro te Baas". We spreken ook nog veel, hoewel wel iets minder dikwijls over Christus. Eigenlijk behandelen we Hem met meer eerbied dan God de Vader. Maar de Heilige Geest? Vele christenen durven nauwelijks te zeggen dat zij door Hem gegrepen zijn. Op de vraag of zij vervuld zijn met de Geest durven zij vaak geen ant woord te geven. Wat zou uw antwoord zijn, als u nu op dit ogenblik „ja" of „neen" moest zeggen? Maar het tekort aan vervulling ligt niet aan God. Hij geeft Zijn Geest niet met mate. Hij wil overvloedig schenken. Als wij Zijn Geest in ons niet bespeuren, hebben wij niet aan vaard wat God ons te geven heeft. Of we weten niet wat we bezitten. Dan zijn we arme rijken en is onze armoede een slag in het gezicht van God. Vijfenzeventig jaar geleden: En opende een Een antivoord, al zegt niet iedereen: het antivoord In het Gereformeerde Kerk blad voor Overijssel enGelder- land, dat wordt uitgegeven door de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken in die provincies schrijft „Polycarpus" over de vraag of kinderen meegenomen moeten worden naar de kerk. kun je even goed thuis laten, want als die in de kerk zitten, heeft een ander maar last van ze! Want die zitten vaak zo onrustig te draaien, dat het de aandacht van de preek afleidt, en het stoort de dominee ook! Zo heb ik verscheiden mensen wel horen spreken over het mee nemen van kinderen naar de kerk. Zij hebben volkomen gelijk met die opmerking over de onrust van de kinderen onder de preek. Zij kunnen maar moeilijk zo lang stil zitten en naar de preek luisteren doen zij ook niet. Geen wonder ook! Want als kind snap je van de preek hoegenaamd niets. Ik weet nog best, hoe het mezelf is gegaan, toen ik nog een kleine jongen was. Ik moest mee naar de kerk. Elke zondag twee Tegenwoordig zijn er ouders, die dat niet meer doen. Zij nemen hun kinderen niet tweemaal mee naar de kerk, maar op zijn hoogst één keer; soms helemaal niet. Ik ben dankbaar, dat ik andere ouders heb gehad, die mij mee namen naar de kerk. Zo hebben zij mij trouw naar de kerk gaan geleerd. Tegenwoordig zijn er ou ders misschien waren er in mijn jeugd ook al wel zulke ouders, maar dat weet ik niet meer die hun kinderen leren de kerk te verzuimen! Zelf komen zij in de kerk; althans één keer per zondag. Maar hun kinderen la ten zij thuis, tot zij zo'n jaar of zes, zeven oud zijn, en dan bren gen zij ze één keer mee. Vaker niet. BEHOREN die kleine kinderen niet bij de Gemeente des He ren? Ik heb wel eens horen ver tellen, dat er ook kerken zijn, waar het gewoonte is om zelfs de baby's mee te nemen naar de kerk en dat niemand daar last van heeft. Ik geloof, dat dat heel wat be ter is. dan er mee te wachten tot de leeftijd van zes zeven jaar. Ik ben nu dankbaar, dat ik als klein kind naar de kerk moest. Veel kan ik me daar niet van herinneren. Maar ik weet nog goed, dat in de kerk allerlei moois voor me te zien was, en dat ik me er niet heb verveeld. Ik kan me nog herinneren, dat ik de mensen heb bekeken en er op gelet, wat voor kleren zij droe gen. Vrouwen met .knipmutsen" met grote en kleine bloemen van kant; soms ook zonder bloemen: dat waren de ..rouwmutsen"; de meeste met een smal wit lintje of eigenlijk twee lintjes over el kaar en dan zo precies, dat het maar één leek, die dan van ach teren in de nek, boven de ge plooide „val" dichtgeknoopt wér den; maar er was er één, die een heel breed lint over de muts had van wel 6 a 7 centimeter breed, wit met een heel lichtgroene Ook in het kerkgebouw zelf was allerlei moois voor me te zien. Vooral aan de ramen en het pla- Het plafond was bloksgewijze getimmerd met schuinlopende kraalschoten, die ik meermalon geteld heb, toen ik zover was, dat ik tellen kon, en de ramen waren afgezet met smalle stroókjes en cirkels van gekleurd glas, die ook het bekijken waard waren! die kleinig- nog herinne ren. Maar van de preken, die de dominee heeft gehouden, weet ik maar weinig meer. Of ik het nu achteraf erg vind. dat ik zo heb gedaan? Helemaal niet. Ik heb als kind gedaan „hetgeen eens kinds was". Het was eigenliik ook mijn bedoeling niet om daarover te schrijven, maar had iets anders op het oog. Zó heb ik als kleine jongen door de kerk gekeken. Zo zie ik dat kleine jongens en meisjes nog wel eens doen. en dan zie ik ook wel eens. dat de ouders ze bestraffen, als zij niet heel mooi stil zitten of in een psalmboekje bladeren Dan denk ik bij mezelf: Laat ze maar geworden! als ze maar niet achterom zitten te kijken de mensen aan te gapen en grimas sen te maken of op de banken te schrijven met potlood of een stuk je krijt of zelfs met een spijker. Want een preek is niet altijd zo, dat zij die kunnen begrijpen Misschien een enkele keer eens Ook kan men het luisteren bij hen stimuleren, doordat men in huis ze vraagt, waar de dominee over gepreekt heeft, en welke psalm verzen werden gezongen en wat zich daartoe verder leent. Maar als u in de kerk ziet. dat zij be zig zijn met ..kraalschroten te de kerk, en luisterde. Op 1 erg vind. Onlangs zat ik de dominee had ik met genot na; een gegeven moment keek ik de kerk in en daar zag ik een broeder met alle aandacht naar de mensen kijken, die in de ban ken réchts van hem zaten. Er was daar niets bijzonders te zien. Ik keek nog eens naar hem en toen dwaalden zijn ogen langs het plafond. Ik dacht er even aan, hoe ik als kind vroeger ook naar die kraalschroten keek en die tel de. Zou hij ze ook willen tellen? Kijk, toen heb ik me echt even geërgerd, dat een volwassene de kerk zat door te kijken, alsof hij een kind was, en niet naar de preek luisterde en zo het Woord Gods aan zich liet voorbijgaan. Zo denkt „Polycarpus" er dus over. We hebben niet de indruk dat met dit artikel het laatste woord gezegd is over dit onder werp. Nog maar onlangs hoor den we .zeggen: Kinderen mee nemen naar de kerk is onver antwoord, want men leert hen niet-luisteren. Daarom werd gepleit voor speciale kinder diensten of zondagsschoolklas sen tijdens de grote kerkdienst. Weer andere predikanten heb ben de kinderen in de kerk tot aan de preek maar gaan dan naar een zijzaal voor een eigen dienst. En wat betreft die baby in de kerkdienst. Eens waren we in een kerkdienst waar de pre dikant zijn prediking onderbrak om te Vragen of de moeder uit de kerk wilde weggaan met haar baby, want hij werd afgeleid. Die predikant was een bekende Amerikaanse theoloog, prof. dr. Wilbur M. Smith, een voortref felijk redenaar. Als u dus uw kleine kinderen wilt meenemen, doe het dan in overleg met uw predikant. Voor de slanke lijn Beroepingswerk CHR. GEREF. KERKEN OUD GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Lisse: B, Toes Kinderdijk. hospitium (Van een onzer verslaggevers) zeventig jaar geleden zijn, dat te Amsterdam het hospitium van de Vrije Universiteit werd geopend. Deze gebeurtenis viel 'amen met de opening van het niversiteitsgebouw zelf, oeide instellingen in één pand, Keizersgracht 162 ondergebracht waren. De Vrije Universiteit beschikte gedu rende de eerste vijf jaren van haar be staan niet over een eigen gebouw. De toenmalige Schotse Zendingskerk (nu de Kleine Comedie) bij het Muntplein te Amsterdam bood onderdak aan de jonge academie. Maar na vijf jaar was het zover, dat de V.U. het pand aar de Keizersgracht betrok, waarin zij van daag nog zetelt. Er is dus sprake van een jubileum, al wordt dit niet gevierd. Indien alles volgens de plannen verloopt, zal het universiteitsgebouw zijn honderdjarig bestaan als zodanig niet vieren. In de toekomst moet men de meeste gebou wen dezer universiteit in Buitenveldert zoeken, halverwege Amstelveen, thans het enorme complex van het V.U.-ziekenhuis verrijst. Daar komt te zijner tijd ook het hoofdgebouw van d V.U. Het jubileum van het hospitium kin in feite niet eens gevierd wor den. Enige jaren geleden is de op 29 januari 1885 geopende instelling opgeheven, omdat men het gebouw nodig had voor de uitbreiding der collegezalen en andere vertrekken. Toch heeft de V.U. wel een hospi tium: in de Vondelstraat 31 vindt mei dit gebouw. Dat is echter niet de voortzetting van het oude hospitium, maar een gebouw voor huisvesting van studenten, tevens mensa, dat i 1945 naast het bestaande hospitium ii het leven werd geroepen. Een aantal jaren hebben beide instellingen be staan, maar sedert de opheffing var het oude, kent men alleen nog hei hospitium aan de Vondelstraat. Eerste regent Toen de Vrije Universiteit gesticht werd koesterden Kuyper en zijn medestan ders aanstonds de gedachte, dat bij de universiteit ook een hospitium hoorde. Want zo was het ook bij de „geuzen-universiteit", die in 1578 te Gent gesticht werd. Onbemiddelde stu denten kregen daar gratis huisves ting. Voor de stichting van een soortgelijk hospitium te Amsterdam verschafte de heer P. van Oordt te Rotterdam de eerste gift. Bij de opening in 1885 was hij echter al overleden. Swastika bij wijze van grap Het Noorse liberale avondblad „Dag- bladet" heeft medegedeeld, dat een zes tienjarige leerlongen op de drukkerij een swastika heeft gekrast op het cliché van een foto, die zaterdag jl. in alle edities is geplaatst. De swastika was vaag te zien in een hoek van de foto van een bos bloemen. Honderden woedende lezers hebben de redactie van het blad opgebeld. De jon gen heeft bekend: het bleek een „grap je" te zijn geweest. In New York zijn drie jongens gearres teerd, toen zij na een protestbijeenkomst tegen het antisemitisme voor een rabbijn waren gaan staan, de nazigroet hadden gebracht en „Heil Hitier" hadden ge- De politie heeft twee mannen gearres teerd, die een 25-tal grafstenen hebben omgeworpen op de Joodse begraafplaats in Schortens, West-Duitsland. Beide mannen, elk 28 jaar, hebben hun schanddaden toegegeven, maar ver klaard, dat zij te dronken waren om te weten wat zij deden. Tot directrice werd benoemd mevrouw A. C. E. Mond-Kuyper, zuster van dr. Kuyper. Als regent van het hospiti um trad prof. dr. A. H. de Hartog op (vader van de gelijknamige hoog leraar, die later aan de Gemeentelij ke Universiteit te Amsterdamdoceer de). Prof. De Hartog hield bij de opening een rede over „het doel en de inrich ting van hospitiën". Drie jaar later behandelde hij dit onderwérp no- maals in een rede „Universiteit en Hospitium. In pnderling verband, naar den eisch der gereformeerde beginse- De burgemeester van Amsterdam, mr. G. van Tienhoven, die de openings plechtigheid bijwoonde, wenste in een toespraak zijn oude vriend De Har tog kracht toe voor het regentschap. De Hartog zelf sprak een gebed uit, waarin hij o.a. zei: „En Gij, Here!, die Elia in de. woestijn een bete broods en een dronk waters beschikt heb, maak ook ons hier brood en water gewis!" De Hartog is de eerste enige regent geweest. Later leidde de directrice alles. In de jaren 1927-1932 was dit mej. C. M. E. Kuyper, doch ter van de stichter der V.U. Geen geraas Toen het hospitium geopend was, onder vonden de inwonende studenten nogal hinder van het geraas op straat. De Keizersgracht was geplaveid met kin derhoofdjes en het voorbijrijden var sleperswagens en rijtuigen veroorzaak te zoveel lawaai, dat rustige studie tel kens belemmerd werd. Het gemeen tebestuur van Amsterdam zorgde er voor, dat de keien vervangen werden door een houten bestrating; daarmee was het leed geleden. Er waren aanvankelijk achttien hospi- tanten, maar na enkele jaren kwam een belangrijke uitbreiding aan de achterzijde tot stand, zodat men toen over vierenvijftig studentenkamers be schikken kon. Prof. De Hartog zetelde iédere avond in de conversatiezaal aan de Keizers gracht, waar hij als een huisvader met de studenten omging. Hoewel De Nu verschillende universiteiten bezig zijn om te komen tot stu dentenflats om zo een oplossing te bieden aan het nijpende pro bleem van de buisvesting van stu derenden, hebben wij eens terug geblikt in de geschiedenis. Mor gen is het 75 jaar geleden dat de Vrije Universiteit in Amsterdam een oplossing zocht voor dat zelf de probleem en het hospitium ge opend werd. Hartog veel leed heeft gekend, maak te hij de indruk een zeer opgeruimd man te zijn. Graag musiceerde hij met de studenten, of hij droeg verhalen voor in sappig Betuws dialect. „Ofschoon hij van nature moeite had 's morgens vroeg op te staan, voelde hij zich toch verplicht, ook in de win ter met zijn studenten te ontbijten", schreef men, toen hij- in 1895 op 57-ja- rige leeftijd stierf. Daarmede wilde men zeggen, dat De Hartog zijn gentschap serieus opvatte. „Het spie", zoals de studenten het hospitium noemden, is van grote be tekenis geweest voor de Vrije Univer siteit. Niet alleen voor de hospitan- ten, diedaar geheel of gedeeltelijk, voor rekening van het Studiefonds mochten wonen, ook voor hen die er dagelijks de maaltijden kwamen ge bruikenHonderden oud-studenten bewaren een goede herinnering aan het hospitium en aan de verschillende directrices, die deze instelling in de loop der jaren heeft gehad Advertentie Stop met kneedbaar van Ceta-Beve De oppositie tegen het besluit van B. en W. wan Amsterdam het Wilhelminagasthuis te ver bouwen tot academisch zieken huis en later elders, in de stad een nieuw algemeen ziekenhuis te bouwen duurt voort. Het zich noemende „comité tair medisch centrum te Amsterdam' onder voorzitterschap van dr. P. A. Heeres, geneesheer-directeur van het St.Elisabethgasthuis te Haarlem en voorzitter van de vereniging tot be vordering van het ziekenhuiswezen, heeft op een persconferentie te Amster dam nog eens de nadelen van dit door de raad aangenomen plan (plan-A) uit eengezet en de zijns inziens veel grote re voordelen opgesomd van het zgn. plan-B, dat het raadslid B. H, Sajet (PvdA) indertijd heeft ingediend. Het plan-B houdt in de bouw van een geheel nieuw academisch ziekenhuis in een der buitenwijken en de verbouwing van het W.G. tot algemeen ziekenhuis. Aanleiding tot de hernieuwde activi st van bovengenoemd comité is het voorstel van het raadslid Sajet aan de Amsterdamse gemeenteraad. In dit voorstel nodigt de raad B. en W. uit binnen vier maanden een vergelijkend onderzoek in te stellen naar de plan- A en B, waarbij onder meer reke ning wordt gehouden met bouwtijd, bouwvolume, bouwkosten, terreinkeuze, etc. Dit voorstel komt in de eerst vol gende gemeenteraadsvergadering in be handeling. Ongerust Dr. Heeres herhaalde zijn eerdèr ge uit standpunt, dat de bouw van een nieuw academisch centrum met voldoen de ruimte om vooral de toekomstige ontwikkeling in de geneeskunde bij te houden is te prefereren boven de ge- Adve 35 Richard wierp de rol van zich weg en riep toornig: Genoeg! Ik wil van die hond van een profeet niets meer horen. Hoe is het mogelijk dat een dap per man als de Sultan aan zo'n dood'ondier blijft geloven? Maar goed, ik wil zijn geneesheer zien, ik wil mij aan de zorgen van die Hakim toevertrou wen en ik wil de edele Sultan bewijzen dat ik zijn edelmoedigheid op prijs stel. Ik wü genezen om hem in het strijdperk tegemoet te trekken, zoals hij zelf voorstelt en hij zal geen reden hebben om Richard van Engeland een ondankbare te noemen. Met mijn strijdbijl zal ik hem neerslaan en ik zal hem ranselen tot hij niet beter vraagt dan zich tot de enige ware kerk te bekeren! Voor het kruis van mijn zwaard zal ik hem dwingen zijn dwaling af te zweren en ik zal hem laten dopen met water uit mijn eigen helm, ook al moest het gemengd zijn met ons beider bloed. Schiet op, de Multon, en zeg die Hakim bij me te komen! Mylord, antwoordde de baron, vergeet niet dat de Sultan een heiden is en dat gij zijn voornaamste vijand blijft. Dat weet ik, want juist daarom zendt hij mij hulp, vrezend dat ik anders zou omkomen, zodat hij van alle verdere strijd zou moeten afzien. Hij be mint mij net zoals ik hem bemin, dat wil zeggen zoals edele vijanden elkaar altijd beminnen. Op mijn eer. er is geen reden om aan zijn goede trouw te twijfelen! Toch wil ik u aanraden, Mylord. hield de Vaux vol, af te wachten welke de uitwerking zal zijn van zijn geneesmiddelen op de Schotse schildknaap. Als mijn eigen leven er mee gemoeid was zou ik niet zoveel argwaan aan de dag leggen, maar het le ven van mijn koning is mij meer waard dan wat ook ter wereld. Goed dan, riep Richard, ga en sla de uitwer king van het geneesmiddel gade. Maar laat in ieder SIR WALTER SCOTT geval iets gebeuren, want het begint mij te verve len hier als een os op de dood te liggen wachten, zonder dat ikzelf of iemand anders iets doen kan om enige verandering te brengen. Buiten klinkt hel geschal van trompetten en roffelen trommels en ik weet niet eens wat er in het kamp omgaat. De Baron vertrok haastig en besloot onmiddellijk de een of andere geestelijke in vertrouwen te ne men, bang als hij was zijn geweten te bezwaren door de hulp van een ongelovige in te roepen zon der daar eerst de nodige raad over te hebben inge- Dus begaf hij zich naar de Aartsbisschop van Ty- rus, die in het kamp aanwezig was en waarvan hij wist dat hij bij Richard hoog in aanzien stond, zowel om de scherpzinnigheid van zijn verstand als om zijn ijver voor het geloof. Toen hij.de bisschop in korte woorden van de hele gebeurtenis grondig had op de hoogte gesteld, dacht deze er een ogen blik over na en zei dan waardig: Geneesheren, edele heer, zijn net als kruiden, vaak zijn ze nuttig en vaak ook doet het er niet toe op welke grond ze zijn ontsproten. In gevallen van nood mag men de bijstand van heidenen aan- deeltelijke afbraak en de herbouw van het W.G. zowel in belang van de zieken verpleging, van het geneeskundige on- derwijs als van het wetenschappelijk onderzoek. „Alle deskundigen in het land zijn ho gelijk ongerust over de gang van zaken. Naar mijn persoonlijke mening zou ook het Rijk het toejuichen als Amsterdam alsnog zou besluiten een andere koers te varen", zo zëi dr. Heeres. Prof. ir. J. H. van den Broek, hoog leraar in de architectuur aan de tech nische hogeschool te Delft, zette uiteen waarom zijns inziens plan-B de voorkeur verdient op bouwtechnische en financi ële gronden. Hij becijferde dat uitvoe ring van het plan-B aanzienlijk goedko per is. Dokter A. Kroonenberg, oud-ge- neesheer-directeur van het Weesperplein- ziekenhuis, zei onder meer van mening te zijn, dat de voorbereiding en de stu die voor het inmiddels in uitvoering zijnde plan-A onvoldoende zijn geweest. Legerpredikanten onder militaire pensioenwetten Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp betreffende pensio nering van de geestelijke verzorgers bij de krijgsmacht. In de memorie van toelichting op dit wetsontwerp wordt medegedeeld dat de rechtstoe stand van de geestelijke verzorgers bij de krijgsmacht wordt beheerst door de ambtenarenwet-1929. De regelen, welke ten behoeve van deze categorie ambtenaren ter uitvoe ring van genoemde wet zijn gesteld, zijn ten dele te vinden in het algemeen rijks ambtenarenreglement en ten dele in enige zuiver militaire regelingen, die mede van toepassing werden verklaard op de geestelijke verzorgers bij de krijgsmacht. Dit laatste bleek geboden, omdat de ontwikkeling van de verzorgingsgedach te in het algemeen, zoals deze in de laatste decennia bij de krijgsmacht plaatsvond, tot gevolg heeft gehad, dat de geestelijke verzorgers ten nauwste werden verbonden aan het militiaire ap paraat, ook op het gevechtsveld. vaarden en soms zelfs geloof ik dat de Heer hen slechts op aarde gedoogt om het de christenen mo gelijk te maken zich van hun kunst te bedienen. Zeker is het een feit dat de eerste christenen meer dan eens op de diensten van onbekende ongelovi- -gen hebben beroep gedaan. Toen de grote apostel Paulus naar Italië voer waren de schippers die hem over zee brachten heel zeker heidenen, doch geen ogenblik dacht hij er aan hen weg te sturen, aangezien hij zonder hun hulp nooit het land kon bereiken waar het werk voor God en de kerk hem wachtte. Verder moeten wij er aan denken dat de Joden ook heidenen zijn, niet minder dan de Mo hammedanen, en toch zijn er in het kamp weinig andere geneesheren dan zij en nooit hebben wij daar over onze ergernis geuit. Waarom mogen wij dus de wetenschap der Joden gebruiken en niet die der Muzelmannen? Deze redenering verdreef Thomas de Vaux' twij fel volkomen en met gerust hart toonde hij de bis schop vervolgens de geloofsbrieven die Richard en kele ogenblikken geleden met zoveel woede had weggeworpen. De bisschop las ze aandachtig, ver geleek de oorspronkelijke tekst met de vertaling en vervolgde dan peinzend: De bewoordingen zijn wel heel listig gekozen om Richards eigenliefde te strelen en nu ik dit lees begin ik eerlijk gezegd wantrouwen te koesteren. De Saraceen is bijzonder sluw, laten wij dat vooral niet vergeten. Het giftmengen is iets waar ze heel bedreven in zijn en ze kunnen het zo toedienen dat het weken duurt voordat het zijn uitwerking laat voelen. In die tijd kan de misdadige gemakkelijk ontsnappen. Ik heb er zelfs reden toe te vrezen dat ze dit perkament met vergift hebben bestrooid, zo dat het genoeg is om de lucht er van in te ade men.... Waarom houd ik dit stuk ook zo dicht bij mijn ogen! Neem het. Sir Thomas, ik wil het niet langer in handen houden. Wordt vervolgd STAATSLENING BEKEND GEMAAKT jyjINISTER ZIJLSTRA heeft niet langer gewacht. Gisteren maak te hij een staatslening van 300 mil joen bekend met een rente van 4>/2% en een koers van uitgifte van 98 (voor een stuk van 1000 behoeft men dus maar 980 te betalen). Het rendement komt hierdoor op ruw weg 4,7% uit. Hoewel dus de rente is gehandhaafd op 4>/2%, zijn de voorwaarden toch gunstiger geworden dan bij de laat ste lening van de Bank voor Neder landse Gemeenten: 4'/2% en een koers van uitgifte van 99%. Dit gaf een rendement van ruwweg 4,6%. De minister heeft zijn leningvoor- waarden, en dus het te maken ren dement van 4,7%, aan de marktver houdingen aangepast. De beurs was dan ook woensdagmiddag na het bekend worden van de lening rus tig. Men achtte de voorwaarden voor de markt aannemelijk. Bovendien was de markt enkele dagen ervóór gezakt hetgeen dus wil zeggen, dat de koersen van de staatsfondsen wa ren gedaald. De oorzaak hiervan moeten wij in de eerste plaats buiten onze gren zen zoeken. Eind december heeft België het disconto verhoogd van 3% tot 4%, half januari volgde Zweden (4% tot 5%), vorige week was Engeland zo ver (4 tot 5%), en in het begin van deze week was De nemarken aan de beurt (5 tot 5%%). In deze gevallen gaat het er in we zen om, dat de monetaire autori teiten het geld duurder gemaakt hebben om het opnemen van kredie ten door het bedrijfsleven bij de ban ken in te perken. Hoe méér kredie ten toch, hoe groter de inflatiekan sen worden, hoe sneller de bedrij vigheid wordt opgevoerd, en hoe ernstiger het gevaar van een onge zonde expansie wordt. Bovendien ontstaat ér een te grote zuigkracht op de invoer, waardoor er een extra vraag naar deviezen groeit. Maar dit niet alleen. De de viezen zullen in versnelde mate weg vloeien, doordat het bij een hoger rentetarief in het buitenland voor banken en andere grote geldbezitters aantrekkelijk wordt overtollige mid delen in het buitenland te beleggen. Een verhoging van het disconto be oogt derhalve de kredietverstrekking terug te dringen en het beleggen van geld in eigen land in plaats van in het buitenland te stimuleren. Toen Engeland de vorige week het disconto verhoogde en daarmee het geld duurder maakte, nam men al gemeen aan, dat de Ver. Staten wel gauw zouden volgen. Dit land stond toch al -een tijdje op de nominatie. Voorts achtte men Frankrijk een discontoverhogingscandidaat. En als deze schapen over de dam waren, kon Nederland niet meer achter blij- Een eventuele discontoverhoging is vooral van belang om het geld bin nenslands te houden. Gemeenlijk toch laat het bedrijfsleven zich door wat hogere rentetarieven niet van zijn voornemen afbrengen om kre diet te vragen, indien het deze kre dieten meent nodig te hebben. Wel zal een kredietverhoging als een psy chologische prik gevoeld worden, dat we met de expansie te hard van: stapel lopen (zo was althans de ver hoging van half november 1959 be doeld). Er is in 1959 veel geld in het buiten land uitgezet. In de eerste elf maan den vergrootten de 33 voornaamste handelsbanken haar uitzettingen in; het buitenland met bijna 900 mil joen. Er zijn dus inderdaad motieven zo op het oog althans om het disconto op te trekken. Nu echter de minister zijn lening bekend heeft gemaakt, j moeten wij aannemen dat een dis contoverhoging voorshands niet zal plaats vinden Het zou tenminste tot (grote?) ontstemming leiden, indien er snel na de staatslening een discon- toverhoging zou komen, omdat deze verhoging de weg vrij maakt voor een verder aantrekken van de rente. De inschrijvers op de nieuwe lening l zouden zich dan bekocht voelen, ter- J wijl de koers onder druk zou komen te staan. Dat de minister thans op de marktj verschijnt, zou er dus op kunnen wijzen, dat een discontoverhoging nog niet in het directe verschiet ligt. Een vraagteken blijft hier echter aanwezig. Zeker is, dat de schatkist wat nieuw geld best kan gebruiken. Deze week bleek uit de weekstaat van de Nederlandsche Bank, dat het saldo van het rijk was teruggelopen tot 147 miljoen. En ook al zijn daar inmiddels 125 miljoen aan nieuw verkocht schatkistpapier bij geko men, de minister zit nu niet direct goed bij kas. Wij moeten ook hiet vergeten, dat het kastekort voor dit jaar op 625 miljoen werd berekend, zodat de mi nister kennelijk niet te lang wil wachten om een deel binnen te ha len, vóórdat er te veel kapers op de kust komen. Bovendien zal de rente eerder verder aantrekken dan zak ken. Deze lening past daarenboven in de conjunctuurpolitiek van minister Zijlstra: het lenen in een tijd van op gang waardoor er meer geld aan de economische huishouding wordt ont trokken dan er door uitgaven geld terugvloeit. Men noemt dit het kwe ken van een deflatoir liquiditeits- o verschot. De knoop is dus doorgehakt. De be leggers kunnen voor liggende gelden een redelijk rendement maken, zo dat de nieuwe lening er wel in zal gaan. De spaarbanken zien overigens het verschil met haar rente groter worden, hetgeen de spaarlust van de wat grotere spaarders niet zal acti- Aan deze staatslening zit dus wel het een en ander vast, waarbij wij dan vooral denken aan de in de lijn der verwachting liggende discontoverho ging. Hier moet het antwoord echter komen van de president van de Ne derlandsche Bank. REMMENDE PREUTSHEID? TAE heer J. W. Rengelink, program- macommissaris van de Ned. Te levisiestichting, heeft gisteren in een voordracht voor het Contactcentrum op Voorlichtingsgebied in Den Haag gesproken over „de televisie als voorlichtingsmedium". Hij merkte daarbij op dat er in het totaal van de televisieprogramma's van het ogen blik ongeveer een kwart tot een der de aan voorlichting wordt besteed. Onderkend dient dan te worden: rechtstreekse voorlichting en onbe doelde voorlichting zoals die tot uiting komt in kunst- en sportrubrie- ken, godsdienstige uitzendingen, po litieke voordrachten enz. Het is de wens van de programma commissaris, dat de voorlichting in de televisie zich meer zal uitbreiden. Als remmende factoren hierbij noem de hij o.m. gebrek aan geld en zend tijd, maar ook „een te grote preuts heid", welke de overheid ertoe brengt, bijv. uitzendingen met voor lichting op sexueel gebied tegen te houden. Hierbij doelde hij op de film van de Vereniging tot sexuele her vorming, welks vertoning door de VARA (waarvan de heer Rengelink secretaris is) onlangs door de staats secretaris werd verboden. Hij noem de dit verbod „nogal kinderachtig" en trok vergelijkingen met wat an dere televisielanden op dit gebied wél toelaten. Wij tekenen hierbij aan, dat een kwestie als deze niet de betiteling „nogal kinderachtig" behoort te krij gen en herinneren aan het standpunt dat wij daarbij innamen. Hier zit veel meer achter dan misplaatste „preuts heid" welke zou moeten worden ge zien als een rem op de ontwikkeling van de voorlichtende taak der televi sie. Men kan zijn taak ook voorbij willen schieten en dan is het aanhalen van de rem juist. 770 artikelen in 6 dagen De Romeinse synode die 1300 parochiale geestelijken van Rome, bisschoppen, aartsbisschoppen en kardinalen heeft bijeengebracht, is er in geslaagd in nauwelijks een week tijd 770 artikelen vast te stellen die het gedrag van de geestelijken en de leken moeten omschrijven. Bovendien heeft de synode nog tijd gehad om te luis teren naar drie toespraken van de paus, die als bisschop van Rome de synode presideert. )f er ook een discussie plaats vindt over deze artikelen, melden de ver slagen niet. De synode is geheim en dagelijks wordt de pers een aantal mededelingen verstrekt, die over het algemeen slechts inhouden wat de paus heeft gezegd en welke artikelen zijn „voorgelezen". Zo hebben de afgevaardigden gisteren te horen gekregen dat communisten en anderen die anti-ohristelijke prin cipes propageren en verdedigen niet in de Romeinse kerken in de echt verbonden kunnen worden. Ook mo gen deze mensen niet optreden als péter of méter bij de doop. De 770 artikelen geven richtlijnen voor hetgedrag van de rooms-katholieke geestelijken en leken in Rome. Zij handelen o.a. over het gebruik van auto's, televisie en radio en andere gebruiksvoorwerpen van deze tijd. artikel voor- is-katholieken het bisdom van Rome worden gewaarschuwd dat zij als „openbare zondaren" beschouwd zullen worden als ze voor de wet trouwen, ook als ze Van plan zijn hun huwelijk later kerkelijk te laten bevestigen. Deze artikelen zullen pas van kracht worden ais ze in opdracht van de. paus zijn gepubliceerd Dit kan nog wel een jaar duren. Ondertussen zul len zij worden bestudeerd en zijn wijzigingen mogelijk. Kennelijk hebben dus de afgevaardig den weinig in te brengen. Zij mogen luisteren naar wat hen voorgelezen wordt, voorbereid door bepaalde com missies. En als ze straks weer naar huis zijn kan het best gebeuren dat de een of andere bisschop toch maar beter vindt om de zaak te wijzigen. In protestantse ogen hebben deze 770 artikelen wel heel erg veel weg van de levensregels van de Farizeeërs. Advertentie Onrustige Zenuwen? Mijnhard?'» Zenuwtabletten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1960 | | pagina 2