EEN BUK TERUG VÓÖR HET AFSCHEID NEMEN NIEUWE LEIDSCHE COURANT DONDERDAG 31 DECEMBER 1959 Oudejaarsavond is de avond van het afscheid. En bij een afscheid zien we terug en komen de herinneringen op. Meer dan op één ander ogenblik voelen \ve, met de rug naar de toekomst te staan. Worgen zijn we bereid, die toekomst tegen tetreden. Vanavond echter toeven we in het heden, en da-t heden is' een verleden. Vandaar de jaaroverzichten in de krant. De krant is, niet anders dan de mens, een product van de dag. Het is een dagelijks verslag, dat zij ons elke dag weer pleegt té brengen. Ze registreert wat er per dag gebeurt. Ze probeert, daarin wat orde te brengen. Ze probeert ook, voor zover althans de om standigheden het toelaten, voorzichtig wat naar de diepte af te steken. Ze tracht niet maar verslag te doen, doch ook te ver klaren. Ze beijvert zich om de lezer te helpen bij het zich vormen van een oordeel. Maar het kan niet afdoen aan het harde feit, dat ze gebonden is aan de dag. Wat gisteren voorviel, is voor haar een ver leden tijd. Voltooid verleden. Ze leeft bij het heden. En toch vandaag ook in de krant een jaaroverzicht. Als een ordening, in wat breder verband, van wat er is gebeurd. Als een ruwe zeef, waardoor veel wegglijdt van al hetgeen de krant iedere dag weer aan berichten heeft gebracht; maar waarin ook wat hangen blijft, als van dieper waarde en van wijder betekenis. Een jaaroverzicht is een bezinning. En wie zich bezint, is op zoek naar de zin. Geen overzicht, ook geen jaaroverzicht, of het vraagt iets van inzicht en van doorzicht. En vóórdat wij van het jaar, ook van dit jaar, afscheid nemen gaan, willen wij het nog even overzien gaan. Opdat ook ons afscheid diepte en zin krijgt. Opdat ook-ons afscheid iets gaat betekenen. Er moet vanavond iets worden gedéchar- geerd. Er moet een jaar worden gedéchar- geerd. Er moet een jaarrekening worden op gemaakt en afgesloten. We moeten afstand doen en afstand nemen. In het jaaroverzicht zoeken we naar de distantie, en op de Oude jaarsavond proberen we het jaar dat ging te zien in zijn dimensies en in zijn propor ties. yO betaamde het ons eigenlijk elke dag te doen. Want een jaar is een som van dagen, zij het ook méér dan dat. De Bijbel leert ons te tellen bij jaren èn bij dagen. Bij die beide. Bij jaren: lees er psalm 90 maar op na. Maar ook bij dagen. Dat is moeilijker nog dan het tellen bij jaren. De Bijbel maant ons in dit opzicht tot een zekere menselijke be scheidenheid en legt ons de noodzaak van het tellen onzer dagen als een gebed op de Lippen: het moet worden geleerd. De jour nalist moet het leren; men zou het een plaats willen geven in zijn „opleiding". Maar het is een levensles voor iedere mens. Een dag is iets om er met zichzelf over te rade te gaan. Een dag, doch hoeveel meer dan een jaar. Het jaar 1959 was een merkwaardig jaar. Elders in dit nummer is het getypeerd als een jaar van heroriëntering. Er is reden voor zulk een karakterisering. Niet ieder jaar leent er zich toe om met een bepaald etiket te worden beplakt. Doet men het toch, dan krijgt het iets willekeu rigs en kan men het beter nalaten. Dan zal men het beter kunnen nemen voor wat het is, als een jaar tussen andere jaren. Maar het jaar 1959 laat een karakterisering toe. Het is allereerst geworden tot een jaar van heroriëntering. C<R ZIJN in het jaar 1959 fronten in bewe- ging gekomen, aan welker verstarring wij al gewend geraakt waren en bij welker verstarring wij ons al bijkans hadden neer gelegd. Op het hoogste politieke niveau der wereld zijn staatslieden, die nog slechts tot het zenden van nota's in staat leken of tot moeizame onderhandelingen tussen hun mi nisters., met elkaar in gesprek geraakt. Zij hebben elkander ontmoet in het vlak van mens en mens. |~\AT WAS een ervaring van belang. En zeker, in het jaar 1959 heeft dit alles nog slechts het karakter gedragen van een voorbereiding. Maar voor de vrieskou is de dooi al in de plaats getreden. En voor het komende jaar 1960 is zelfs een reeks van ontmoetingen aangekondigd, eerlijk over vier hoofdsteden verdeeld, als ware het van het zo moeizaam gelegde contact de besten diging. Wij weten het: opmerkzaamheid en vooral ook bedachtzaamheid blijven daarbij ge boden Het is de voorzichtigheid van de slangen die, naar het bijbels woord, ons deel moet blijven. Maar zij moet gepaard gaan met de oprechtheid en de onbevangen heid, die het sieraad zijn van de duif. Een vierde gedeelte van de vluchtelingen, die rusteloos over de aarde trekken, zijn kinderen, jongens en meisjes, die de vreug de van het jong-zijn niet kennen. Zij ont beren alles wat andere kinderen in ruime mate ten deel valt, een hecht gezinsleven, een echt huis met een speel- hoekje, een goede ver zorging, een vader en een moeder, die kun nen lachen. Hun wereld is een troosteloos kamp, waarop verve loze barakken staan. De kleren, die zij dra gen, en het speelgoed, dat zij schaars krijgen, wordt hun geschonken als andere mensen hen willen gedenken. En van die andere mensen hangt hun toekomst af. De verantwoordelijk heid, die de wereld ten aanzien van de kin deren der vluchtelingen draagt, is groot. Intussen, onze bedoelingen ten spijt heb ben we hiermede reeds in onze gedachten een schuchtere stap gezet in het jaar 1960. We waren nochtans bezig, het voorbije jaar 1959 te bepeinzen. TT* EN JAAR van heroriëntering, buitens- lands, maar ook binnen onze lands grenzen. Het jaar 1959 is voor ons land geworden tot een jaar van verkiezingen. Zijn we het ons altijd bewust, wat het zeggen wil te mogen leven in een land, waar de vrijheid hoog staat genoteerd? Waar men ruimte heeft om zijn menszijn te be leven, ook in het openbare leven? Waar men streven mag om aan zijn levensover tuiging gestalte te geven en inhoud? Ook in ons eigen werelddeel wordt door miljoenen naar deze zelfde vrijheid gehun kerd. In het jaar 1959 is zij hun deel niet geworden; zal het in 1960 wèl het geval zijn? Het jaar 1959 een jaar van heroriëntering, maar tegelijk ook een jaar van het appèl. En wat viel er niet te appelleren! Daar was het appèl van de miljoenen vluchtelingen en ontheemden. 1959 was het vluchtelingenjaar, en de middelen van de moderne communicatie hebben ons als met de neus op de nood der ontheemden ge drukt. Het was ook het jaar van de achterge bleven gebieden. Het was het jaar van „Redt een kind". Het is óók geworden het jaar van de ramp van Fréjus. Het is geworden het jaar van een ontwakende wereld: in Afrika en elders. Geworden ook is het 't jaar van de kerk- bouwactie; en niet aan te nemen valt, dat, ook in de welvaartsstaat waarin het ons vergund is te leven, al dit geld bedoeld was om een wat luid sprekend geweten tot zwij gen te brengen. Neen, de kerk staat nog in het hart van onze steden en dorpen, in het hart ook van onze levens, en ook dat mag worden ervaren als een genade van God. T^N DAN is 1959 ook weer het jaar gewor- den van het Kerstgebeuren. Ook dat houdt èn een heroriëntering in èn een appèl.' Want meer dan iets anders is het Kerstge beuren een protest tegen een verstarring van grenzen. Kerstfeest betekent beweging en een op rollen van fronten. Kerstfeest wil zeggen, dat afstanden zijn overbrugd, en dat er ook voor een bevroren wereld de mogelijkheid is gegeven van de dooi der verzoening. Het Kerstfeest betekent de zin van het leven. Het betekent ook, dat er van het leven een appèl uitgaat. Kerstfeest schept ruimte, en dit in die pere en waardevollere betekenis dan de ruimte, die in het nu voorbije jaar met zoveel ijver is nagestreefd. Het betekent voor ieder van ons kansen en mogelijkheden. Voor ieder van ons, waar we ons leventje ook slijten. Zelfs dan wan neer het geschiedt in de onopvallendheid der eenzaamheid. Kerstfeest wil zeggen: geen genoegen kunnen nemen met verstarde grenzen en geblokkeerde fronten. Het betekent óók de mogelijkheid om, elk jaar opnieuw, te komen tot een blijmoedig en zinvol afscheid van het jaar dat ging. Het geeft bovendien inhoud aan onze op rechte wensen bij het nieuw begin. Kerstfeest wil zeggen, ook op Oudejaars avond: Wat de toekomst brengen moge, ons geleidt des Heren hand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 17