worótelt met een probleem A.W. GR00TE, ZATERDAG 19 DECEMBER 1959 SCHAKEN DOET ZE ALS DE BESTE, EN TOCH nationale sehaakkantpioei kaft vol trofeeën in haar Imersfoort. In haar hand e do zilvere „Kijk maar eens op de markt", had men ons in Amers foort gezegd, „daar staat ze in een kraam met vitrage". En dus keken we op die markt, vroegen links en rechts informaties, maar zelfs de marktmééster kon ons geen opheldering geven. Ze was er nl. toevallig niet omdat ze gezellig thuis haar 39ste verjaardag vierde. In een mooi hoekhuis van een rij, staande in een dier aardige buitenwijken, waar de stad van de Lange Jan zo rfjk aan is. Fanny Heemskerk, onze nationale schaakkampioene, woont hier al ongeveer net zo lang als ze die titel bezit. Van dat huis wil ze niet af. Van die titel wel. Maar er schjjnt onder de Nederlandse vrouwen nog steeds geen schaakster te zijn, die het Fanny Heemskerk verbetert. Eigenlijk hoeft dat niemand, die haar van nabij leerde kennen, te verbazen. Want ze is nog zó enthousiast, gaat nog dermate op in haar geliefde sport, dat ze waarschijnlijk on verslaanbaar zal blij ken te zijn. Tenzij die man, die we bij haar in de familie kring ontmoetten, de circa 40-jarige koop man in schuimrub ber J. P. van Uxem, erin slaagt haar tot andere gedachten te brengen. Een moge lijkheid, die lang niet als uitgesloten mag worden be schouwd, daar Fan ny weer rondloopt met trouwplannen. Toen ze negentien was, trouwde ze voor de eerste keer. Al gauw echter brak ook voor haar de zeer moeilijke tijd aan van de oorlogs jaren. In 1945 werd haar huwelijk ont bonden, zodat ze achterbleef met een dochtertje van 7 jaar, eveneens Fan ny geheten. En al die jaren daarna hebben moeder en dochter alle lief en leed ge deeld. Doch Fanny Jr. is intus sen haast twintig geworden, heeft dus de huwbare leeftijd bereikt en vandaar die plannen van Fanny Sr. zo eens uitkomt. Maar dat scha ken... Hoogoventoernooi. Philips- toernooi, wedstrijden in Duitsland, simultaan spelen tegen personeels verenigingen. Op 17 januari be gint het Hoogoventoernooi weer Daar hoop ik weer van de parti „Mannen spelen sterker, omdat ze meer vrije tijd hebben Meer tijd vrfh het heren internationaal niveau zij ij ■ris een uitstekende gastvrouw, i is nl. nauwelijks binnen, o) thee is al gereed. Daarbij be en don nog. behalve de snoep allerlei kwinkslagen. IT am ze houdt van lachen! begoi Het Russische aangelegenheid, daar èn bij de strijd om 't laatste we reldkampioenschap èn bij die van het kandidatentoernooi een Russin als eerste eindigde. Deze dames de titelhoudster Bykova en haar tegenstandster Zvorykina blijken elkaar aan kracht weinig te ont lopen, want na vijf partijen was de stand 2^2',i. Doch dank zij de heer L. Ver straten, directeur van een kou- senfabriek, die vier jaar geleden het initiatief nam voor het jaar lijks houden van het zgn. Dam- ion-toernooi (internationaal en alleen voor dames), valt er ook in Nederland nog wel wat te scha ken op hoog niveau. Enkele we ken geleden eindigde ik op het vierde Damlon-toernooi als eerste, nadat ik in 1956, 1957 en 1958 res pect. geëindigd was als eerste tegelijk met een Franse dame als tweede én als derde. Ongeluk Probleem ,,We staan echter voor een pro bleem", zegt Fanny Sr. „Mijn aan staande man, ofschoon zelf een groot liefhebber van schermen, heeft met al dat schaken van mij niets op. 't Interesseert hem geen bal, zodat hij niet de minste sti mulans voor me betekent. Liever zou hij zien dat ik er vandaag mee ophield dan morgen... Van Uxem kijkt ons, terwijl hij z'n kopje thee uitdrinkt, eens even met een glimlach aan. Een echte Amsterdammer, die veel langs z'n koude kleren kan laten gaan. Al is daarmee het probleem natuur lijk nog niet opgelost. ,,Komt tijd, komt raad", schijnt hij echter te denken. En zo denkt Fanny er, blijkbaar ook over. Want na deze netelige inleiding lacht ze honderd uit, maakt grappen met haar oude moeder ook een echte Amster damse en met een lieftallige nicht, die met een dochtertje Trix het gezelschap voor deze feestdag completeert. Van ons „Dat schaken heeft ze van óns", zegt moeder Heemskerk niet zon der trots. „Vooral van haar va der, Gerrit Heemskerk. De held van het spel". Hü was o.a. vijf maal biljartkampioen van Neder land. Hij zat, net als Fanny, in de handel. Maar als hij maar even tijd had greep hij naar de schaak stukken, en was ik eveneens van de partij. Dat is allemaal nu voor bij. Omdat hij twee jaar geleden stierf. Nog slechts 63 jaar oud." „Ik begon er omstreeks 1935 mee", gaat Fanny verder, 'k Was toen vijftien. Dat kwam door die beroemde match van Euwe tegen Aljechin. Heel ons land had de schaakkoorts. Ik had gewone koorts en lag dus in bed. 'k Las echter de verhalen in de krant en hoorde papa elke avond over die wedstrijd praten. Zo kwam ik er toe, eens een partij tussen die twee grootmeesters na te gaan spelen. En nog een. En nog Eerste wedstrijd In 1936. toen in Watergraafs meer wedstrijden werden georga niseerd om het kampioenschap van Amsterdam, zei papa tegen me: „Meid. laat jc inschrijven. Jij schaakt zó goed, dat ik je best een kans geef." Moe vond ook dat ik het doen moest. En al durf de 'k eigenlijk niet goed, ik gaf me toch maar op mèt een vriendinnetje. Er waren 36 deel neemsters, onder wie een school juffrouw, die heel erg bij de pin ken was. Die werd mijn partner. Zij schoof de stukken in bliksem- tempo over het bord. Ik moest on elke zet lang nadenken. En toc'.i kwam ik als overwinnaar uit de strijd, 'k Eindigde zelfs als twee de van het hele toernooi. Was het een wonder, dat we, op weg naa* huis, walsjes maakten op de fiets" Een dag om nooit te vergeten.' Als Fanny deze eerste herinne ringen voor ons ophaalt, slaat ze zichzelf op de knieën en walst even nu op haar stoel. Sterker „Nou", vervolgt ze, toen ben ik lid geworden van de Amsterdam se schaakclub „Max Euwe". Ik had geen enkele schroom meer. omdat het Euwe was, die me in Watergraafsmeer ontdekte. Hij toch zei na afloop tegen m'n va der: „Uw dochter heeft een ech te schaakknobbel". En dat gaf me een maximum aan zelfver trouwen. Ik ging steeds meer spe len. En steeds sterker. En zo be haalde ik al in 1937 voor de eer ste keer het kampioenschap voor dames van Nederland. In 1938 raakte ik het weer kwijt aan mevrouw Roodzant uit Rot terdam. Dat wai wel jammer, daar z(j nu naar Buenos Aires mocht voor het wereldkampioen schap. Doch in 1939 werd ik voor de tweede keer kampioene van Nederland. Toen brak helaas de oorlog uit en moest de strijd om het wereldkampioenschap worden gestaakt. Intussen was ik al wel enkele malen op een internationaal tor nooi uitgekomen. Zo bijv. in 1937 in Hastings. En in 1938 in Mar gate. Beide keren in Engeland dus. Het waren geen specifieke dames wedstrijden, maar gemengde, waarvan ik de prettigste indruk ken mocht meenemen. Na de oorlog, in 1946. werd ik opnieuw nationaal kampioene en in 1948 weer. In 1947 kon ik het niet worden, omdat er een nieu we regeling getroffen was, vol gens welke het ene jaar vóórwed strijden werden gehouden, om de beste speelsters te kunnen selecte ren en het volgend jaar de wed strijden tussen deze schaaksters om de nationale titel. Zo is het nu nog. In 1949 mocht ik deelnemen aan de wedstrijden voor het wereld kampioenschap-dames te Moskou. Dat vond ik natuurlijk geweldig. Ik ging er heen per trein, kreeg aan de Pools-Russische grens Rus sisch geld om het eten in de trein te kunnen betalen, kreeg in Moskou alle logieskosten vergoed en bovendien een flink zakgeld. Ik werd er, kort en goed, erg ver wend. Pro-schaak Communiste ben ik evenwel be slist niet. Ik doe eenvoudig niet aan politiek. Ik ben anti-alles, maar pro-schaak. Dat wil zeggen: ik hoop dat ook met zulke inter nationale wedstrijden de weder zijdse waardering er: ach ting onder de mensen versterkt wordt. Enfin, in Moskou eindigde ik toen als achtste, van enkeie tientallen deelneemsters. We wer den met geschenken overladen. En zoals alle dames, die voor het eerst uitkomen op een tomooi voor het wereldkampioenschap, ontving- ik de titel van „interna tionaal schaakmeesteres". Geluk kig echter, dat de Kon. Ned. Schaakbond mij voor a! die we ken, dat ik uit m'n gewone doen was, 60 per weex uitkeerde, an ders zou zo'n tornooi eeh veel te kostbare geschiedenis voor me Nadien is men het, ook inter nationaal, moeilijker gaan ma ken om voor wedstrijden om het wereldkampioenschap in aanmer king te komen. Er zouden voor taan twee selectie-toernooien aan voorafgaan. Daarom moest ik in 1951 eerst deelnemen aan het in ternationale zone-toernooi in Ve netië. waar ik als nr. één eindig de. En vervolgens aan het inter nationale kandidatentoernooi in Moskou in 1952. Vader ging met me mee. En ook de schaker Prins, die optrad als secondant. Ditmaal maakten we de reis per vliegtuig. Resul taat was. dat ik tweede werd en dus afviel voor de wedstrijd om het wereldkampioenschap. Maar de positie, die ik wist te bereiken op het kandidatentoernooi, gaf me in elk geval het recht, de volgen de keer terstond aan het kandi datentoernooi deel te nemen. Dus met voorbijgaan van het zone-toer- In 1958 had ik opnieuw te kam pen met gebrek aan concentratie, daar we kort tevoren in Amers foort een auto-ongeluk hadden ge had. Ik kwam er vrij goed af, doch m'n dochter liep een zwa re hersenschudding op. Dit nu wreekte zich tijdens het derde Damlon-toernooi, waaraan ook m'n dochter deelnam. Ze werd onwel, moest het toernooi laten voor wat het was en toen was ik net zo min meer gedisponeerd. Zo ben ik wel méér door pech achtervolgd tijdens belangrijke wedstrijden. Ik denk bijv. nog aan het eerste toernooi om het wereldkampioenschap-dames lan denteams in Emmen (1957), geor ganiseerd door de K.N.S.B. en ge financierd door die kousenta- briek. Op de tweede dag van dat toernooi overleed m'n vader. Ik moest de strijd dus staken, waar na mevrouw Van der Veen m'n plaats innam. Wel erg jammer, daar haast alle landen twee af gevaardigden naar Emmen had den gezonden. En dan te weten, dat ik er heen was gegaan met m'n been nog in het gips. daar ik er kort te voren bij moeder in Amsterdam een bed op gekregen had, waardoor het brak." „Wat vindt schaak?" „De heren spelen over het alge meen sterker, wat ik geheel toe schrijf aan het feit, dat ze., veèl meer tijd hebben om te trai- „O, ja", laat ze er meteen op volgen, „vermeld u vooral dat ik, wat het trainen betreft, zo heel veel te danken heb aan de scha ker Van Scheltinga. Hij vergezel de me in 1955 ook naar Moskou." En daarmee moeten we het ge sprek met mevrouw Heemskerk beëindigen. Anders zaten we er misschien nu nog. Want als er één ding is, waarover ze nooit raakt uitgepraat, dan is het over dat geruite bord en wat er mee annex is. Waarvoor Euwe en Al jechin haar belangstelling wekten, dat papa en mama krachtig sti muleerden, dat haar leidde tot de hoogste top in Nederland en haar een uitstekende reputatie verschaf te in het buitenland. Maar waar van haar a.s. man meent, dat het nu eindelijk wel eens welletjes is geweest. We nemen afscheid van de fa milie, worden hartelijk uitgeleide gedaan, maar moeten „het pro bleem" achterlaten op Lorentz- straat 10. C-. ir,n~-Q. Die niet wil aU hij kan, kan niet alt hij wil schepper van hel Nederlands alfabeiisch kortschrift Competitie Veel geld Misschien vragen sommigen zich af, waarom toch telkens die grote toernooien in Moskou plaats vinden. Dat komt alleen, omdat de Russen er zoveel geld voor over Hebben, Want zulke toer nooien kosten kapitalen, daar al le deelneemsters gedurende vele weken nu eenmaal ook moeten eten. drinken, slapen en in de vrije uren aangenaam worden be zig gehouden. In laatstgenoemd jaar eindigde ik als nr. acht of negen van de achttien deelneem sters. Dat was dus minder goed dan in 1952. Doch daar eerst va der en toen moeder ernstig ziek was geweest, had ik me eigen lijk niet voldoende kunnen prepa- Wa ik het olgende kandidatentoernooi had willen deelnemen, had ik eerst weer op het zone-tocrnool in Ve netië moeten uitkomen. In 1957 zag ik daarvan echter af, daar m'n dochter examen moest doen voor het diploma Handelsschool. Zodoende traden mevrouw Rood- In Heemskerk de vraag stellen, hoe vaak ze thans nog schaakt vertelt ze, dat ze zich moet beperken tot eenmaal per week. En wel 's woensdags avonds, als lid van het eerste tiental van het Schaakgenootschap Amersfoort, waarvan ze sinds 1940 deel uitmaakt. „Wij spelen in de eerste klas van de K.N.S.B. in competitieverband en trekken dus nu eens hierheen en dan weer daarheen. Mijn dochter is even eens lid van dat genootschap. Al van haar achtste jaar af. Zij speelt in het derde tiental en heeft ook wel aanleg. Maar de laatste tijd heeft ze een andere hobby erbij gekregen: het amateurtoneel, waar ze eigenlijk veel meer in opgaat. Dat vind ik eigenlijk niet zo leuk. Zelf leef ik nog zó met de scha- kerij mee, dat ik er soms van droom. Als ik gewonnen heb is het een „very pleasant dream", maar als ik heb verloren is het een nachtmerrie". Mevrouw Heemskerk lacht weer geducht, nadat ze dit geheimpje er tegen ons heeft uitgeflapt. En moeder en nicht hebben ook de grootste pret. Dan wordt onze aandacht ge trokken door een prachtige kast vol bekers en andere trofeeën. En door een niet minder mooie pia- ,.Ja, ik houd ook veel van mu ziek", zegt mevrouw Heemskerk als we haar ernaar vragen. „En bovendien doe ik nog altijd aai' soort. Vroeger korfbalde ik in het Amsterdamse „Rhoda". Aan sport wedstrijden doe ik echter niet meer mee. Daarom tennis en zwem ik alleen nog maar als het Dit is de heer J. P. ton Uxem. ipman in schuimrubber, mkt Fanny binnen afzienbare tijd in het huwelijk hoopt te treden. Evenals de wieg van Fanny stond tok de z\jne in Amsterdam. Toch iroblee liet laatst van dc vorige eeuw heerste er een bijzon dere belangstelling voor steno grafie bij het leger. Waarom? Men meende, en hogere mi litairen bevestigden dit, dat het voor officieren en onder-officie ren heel noodzakelijk was, om vlug en correct orders over te brengen. Die orders in gewoon schrift op te schrijven, duurde te lang en ze mondeling door te geven, was te gevaarlijk: allicht kon de boodschap ver keerd zijn verstaan cn dus ver keerd worden overgebracht en wat zouden daarvan de funeste gevolgen kunnen zijn! Er bleef dus niets over dan de orders zo vlug mogelijk op te nemen, dus.... stenografisch! Die belangstelling bij het leger uitte zich in de vele lessen in stenografie, gegeven door de heer J. L. Wery, die het Duitse stelsel Stolze voor de Nederlandse taal had bewerkt en aan wie de grote eer toekomt, dat liij de stenogra fie wist te populariseren. Groepen van onder-officieren kregen les in steno en ook aan de Hogere Krijgsschool was steno een der vakken, waarin de officieren wer den onderwezen. Toch vernemen wij niets van de invoering der steno bij het leger! Of de heer Wery veel succes gehad heeft met zijn lessen? De geschiedenis zwijgt erover Maar hij trof het ook zeer on gelukkig! In 1897 verscheen de Nederland se vertaling van het Duitse stelsel Scheithauer door de heer Rients Balt. Nu wordt een Duits stelsel door een vertaling in het Hollands nog geen Nederlands systeem. Er zijn tussen de twee talen te grote ver schillen. dan dat een vertaling die zou kunnen te niet doen. Daartoe zou nodig zijn een grondige om werking, waarbij alleen het grond principe. het kenmerkende princi pe van het stelsel zou worden be houden. maar overigens de keuze- der tekens, enz. zou geschieden naar de kenmerkende eigenschap pen der nieuwe taal. Om een voorbeeld te geven: In het Duits kan men volstaan met een teken te geven voor lange en korte ie, maar in het Hollands niet, terwijl omgekeerd in het Hollands volstaan kan worden in het Duits niet zou kunnen. Gemakkelijker De vertaling van Rients Balt sloeg in, want Scheithauer was beslist gemakkelijker aan te le ren dan Stolze. Scheithauer was nl. bijna alfabetisch: hij kende geen symboliek, geen hoog- en taagplaatsing van de woorden, om daarmede de klinker aan te dui den. Ja, het scheen wel, dat Balt de stenografie van de toekomst zou worden. Tot in 1899 Gröote op het to neel trad! Hij schrijft daarover het vol „December 1891 bataljons-adju dant geworden, begreep ik, dal het in mijn werkkring van belang zou zijn, te kunnen stenograferen, om de mededelingen of bevelen van dc bataljons-commandanl snel te kunnen opschrijven, zodat een paar minuten op het gevechts veld gewonnen konden worden en Sij de dagelijkse dienst in de ka zerne een uur schrijven tot eer kwartier kon worden terugge bracht. Daartoe leerde ik de ste nografie van Stolze, door Wery op onze taal overgebracht, waarmede ik toevallig het vorig jaar had kennis gemaakt. Bij de toepassing van dat stel sel drong zich direct de gedachte bij mij op, of met ongeveer de zelfde letters, tekens dus, die uit de grondtrekken van het schrift waren afgeleid, volgens de metho de Gabelsberger, niet een eenvou dig alfabet was samen te stel len, waarmede even kort de taal kon worden afgebeeld, zonder dat daartoe ingewikkelde regels met uitzonderingen «n verschillende Op 30 december: lOOste geboortedag Er is een Erecomité gevormd, dat zich heeft belast met de viering van de honderdste geboortedag van A. W. Groote, de man, die Nederland een eigen stenografie-systeem gaf. Van een tijd genoot van de heer Groote, de heer C. de Neef, die al veertig jaar voorzitter was van de organisatie van stenografie-leraren, ontvingen we het nevenstaande herdenkingsartikel, dat een beeld geeft van de moeilijkheden, die moesten worden overwonnen voordat het kortschrift-Groote ingang had gevonden. en J. van Aals. beiden bekende stenografen volgens de systemen Pitman en Stolze. benevens de heer Grasé uit het Comité. schrijfwijzen voor lettercombina ties nodig waren. Maart 1896 gaf ik 't eerst on derwijs in dit kortschrift aan eni ge onder-officieren. 4 maart ont ving ik een briefje, door een hun ner in mijn schrift geschreven, waarin mij verzocht werd. het on derwijs voort te zetten. Ik heb er Loen over gedacht, het werkje uit te geven en heb werkelijk enige stappen daartoe gedaan. Ik be waar nog een briefje van de uit gever, de heer Van Looij uit die tijd (april '96) waarin wordt meegedeeld, dat hij tot drukken wenst over te gaan. In 1895 wer den volgens dezelfde beginselen als in de uitgave van het leer boek in 1899 de klinkers met medeklinkers verbonden. Bij verdere studie zag ik, dat de Duitse uitvinders Arends Roller, Brauns in dezelfde richting haddei De verbindingen van medeklinkers met klin- cers geschiedde als in ons kortschrift, maar bij vaak voorkomende medeklin ker-combinaties of klin ker-combinaties bleef het bij het oude en werd het 3lfabet met afzonderlijke tekens uitgebreid. Voor mij was uit die stelsels dus niets te leren, evenmin als uit dat van Scheithauer, waarmede ik in 1897 door de Nederlandse bewer king van Balt kennis maakte." het alfabet, het alfabetisch Kort- de gewone Drie jaren i hel Drie jaren zijn besteed, manuscript 1896 steeds om te wer ken; letters werden nog veran derd, maar., het principe bleef: een eenvoudig, stenografisch alfa bet met niet meer tekens dan het gewone alfabet, waarbij iedere let ter altijd op dezelfde wijze werd weergegeven. De heer Groote vervolgt: „In maart 1897 hield ik een voordracht over het alfabetisch stelsel van Stenografie in de Ver eniging „Onze kring" te Amers foort. Na die tijd heb ik niets meer gewijzigd. Wat ik dus wilde vinden in 1895. en in 1896 meen de gevonden te hebben, en nadien meer volkomen uitgewerkt had in 1897. heb ik eindelijk uitgegeven in 1899. Toen meende ik te mogen zeg gen: Nu is het Nederlands Alfabe tisch Kortschrift niet alleen goed voor enkelen, maar voor ieder een: nu is de tijd gekomen om net uit te geven." Hoe werd de nieuwe stenografie ontvangen? Goed door het grote publiek, slecht door de steno-vertalers en lun vrienden. Een half jaar na de verschij ning, op 25 april 1900. vond een vergadering plaats van de Ver eniging ter beoefening der Krijgs wetenschap. onder leiding vsn Ge neraal Bergansius. waarop A. W. Groote zou spreken over: „Een Nederlandse Stenografie voor het Nederlandse leger." Tot die vergadering waïen ook uitgenodigd de kopstukken van de stenografie: Rients Balt en zijn (toen nog) medestander de luite nant-kwartiermeester M. A. Pont: J L. Wery, Van den Berg (sys teem Steger) J van Waardhuizen kampioen van Groote, vooral in Na een waardig betoog voor de invoering der steno bij het leger, gaf da inleider in het kort de ge schiedenis weer van het schrift vanaf het beeldschrift en stond daarbij lang stil bij de grote be komen lettertekens nog kortere tekens worden gekozen. En natuurlijk verzuimde Groote niet, erop te wijzen, hoe zijn stel sel terdege rekening heeft gehou den met de eigenaardigheden der Nederlandse taal. Met lichtbeel den werd alles verduidelijkt. Na deze voordracht kwamen de tongen recht los! De heer Pont verwees naar zijn artikel in de Militaire Spectator, waarin hij zijn critiek geuit had. Als dc redactie het niet met hem eens was geweest, zou ze die critiek niet geplaatst hebben. Slotsom? Niet geschikt voor algemeen gebruik! De heer Wery meende, dat het toepassen van „Groote" alleen maar mo gelijk zou zijn bij een langzame spreker. De heer Balt bepaalde zich tot het voorlezen van enkele beoordelingen door anderen, waarin o.m. voorkwam: „het stelsel is beslist onmogelijk als snelschrift". De heer Van den Berg wijst erop, dat met geen enkele steno grafie een vlotte spreker bij te houden is, en dat vooral het te ruglezen ondoenlijk is. Inmiddels gaat alles zijn gewo ne gang. In de pers, vooral in de schoolpers, gaat de strijd verder Volgelingen van Groote vormen een vereniging en Groote geeft een Tijdschrift uit, (1900), waarin hij zijn verkortings-systeem ont wikkelt, later verzameld in het Reporterschrift" Jeugdige Amsterdamse Middel bare School-leerlingen richten in 1902 een oefenvereniging op met de animerende naam „Steeds Sneller". Voorzitter is Nico Blok ker (later Rem. predikant), se cretaris Willem Drees (later mi nister-president). Men begon met slechts acht leden, waarvan de helft de verkortingen nog niet kende. En toch wat is er ge werkt! De leden behaalden diplo ma's van 130, 180. 200, ja zelfs 250 lettergrepen per minuut!!! En zo brak de gloriedag aan voor het jonge systeem en zijn jonge beoefenaars. Op 23 mei 1903 werd een open bare vergadering belegd in het American Hotel te Amsterdam, uitgeschreven door de heren J. C. Grasé, J. J. Medcr, P J Prin sen Geerlings, J. G. Verbeek cn C. de Neet. allen te Amsterdam en bij het onderwijs betrokken. Iedereen werd uitgenodigd, voor al dc stenografie-deskundigen en dezen verschenen ook. Wat was er aan dc hand? Drie van de leden van „Steeds Sneller". N. Blokker. W. Drees en J. J. d'Olievera «later directeur van de Wereldbibliotheek, omge komen in een Duitse gaskamer) zouden in het openbaar een proef afleggen van de snelheid, die men na de oefening, met het stelsel „Groote" in schrijven en lezen kon bereiken. Een hun onbekend stuk uit de „Handelingen der Staten-Gene- raal". gedicteerd met een snel heid van 250 lettergrepen per mi nuut. zou door hen worden opge nomen en daarna worden uitge werkt of teruggelezen. Als jury traden on de heren dr. R A. Kol- ltwljn, dir. H.B.S., G. Anne veld t En het resultaat? De heer Anneveldt schreef in zijn orgaan: Bij het voorlezen van het uit gewerkte deel van het stenogram las er een (W. Drees) zeer zui ver, zonder een fout, zijn gedeelte voor en de anderen met twee of drie fouten hun gedeelte. Als lid der Commissie, door de vergade ring aangewezen ter controle, mag ik constateren, dat het werk ever het algemeen zeer goed is ge- De 'heer Van Aals schreef in de Stenografische Revue: „De heer Jonkmans dicteerde het stuk. dat in de vergadering in druk werd rondgedeeld, binnen de tijd van 10 minuten, dus nog iets sneller dan met 250 lettergre pen. Wij controleerden en bevon den dat de snelheid 254 lgr. be- iroeg. Drie der stenografen lazen ver volgens zonder al te grove fouten hetgeen zij uitgewerkt hadden in de vergadering voor, een van hen, de heer Drees. bijna geheel zon der fouten, zodat een warm ap plaus opsteeg. En nog verder: Voor de heer Groote echter is deze avond een grote voldoening, Er is bij de verschijning van zijn stelsel beweerd, dat het onmoge lijk zou zijn als snelschrift en dit kan thans, op feiten steunend worden weerlegd. Ook vele ge maakte bedenkingen omtrent de leesbaarheid kunnen nu worden ontzenuwd. En het Nieuws van de Dag schreef: Toen uit het publiek werd gevraagd of het mogelijk was, het met deze snelheid ge stenografeerde voor te lezen, zon der het eerst uit te werken, bood de heer Drees zich daartoe aan en las zonder haperen en nog snel ler dan gedicteerd was, het noch door hem, noch door een der an deren uitgewerkte deel van het stenogram voor als ware het ge- Een luid applaus beloonde hem voor zijn kranig werk. De genomen proef met het stel sel Groote mag dus volkomen ge slaagd heten, wat vele aanwezi gen, waaronder stenografen naar andere stelsels, door hun handte kening constateerden. (Volgt de lijst der handtekeningen)." Deze proef was een soort zweep slag: ter aansporing van de tal rijke beoefenaars om tot grotere snelheid te geraken: ter aanvuring van hen, die nog twijfelen, of ze met stenografie zullen beginnen en met welk stel sel, en ter beschaming van ben, die op de vergadering van „Krijgswetenschap" hun vaak dwaze crltleken hebben geuit. Zestig jaar het stelsel te verbeteren. Of het na te maken. Alle pogingen zijn volkomen mislukt. En geen stel sel uit den vreemde is in die ja ren voor onze taal bewerkt. Een commissie, bestaande uit de kopstukken der verschillende Menograficveremgingen. heeft ge durende enige jaren vergaderd, om eenheid te brengen in het gebruik der verkortingen Tevens is met alle deskundigheid nagegaan, of er soms kleine wijzigingen moes ten worden aangebracht in vorm der tekens of in bun verbindingen. Resultaat? Het werk van 1899 is in 1959 gebleken menselijk vol maakt te zijn. Neen. de wens van Groote In 1900 ..Een Nederlands kortschrift voor het Nederlandse leger" U niet vervuld. Maar wel een veel hoger doel: „Een Nederlands kortschrift voor het gehele Nederlandse Volk." C. DE NEEF

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 13