CHRISTFI.IJK
Machtig werkgebied voor
christenen in Cameroun
KONING -
RICHARD
De preken sloegen we
eenvoudig over
PIJN OF GRIEP!
Chefariite,4
PROF. RIDDERBOS OVER
HET GEZAG IN DE KERK
Een woord voor vandaag
Kanttekening
Kinderverhalen moeten
echt kunnen gebeuren
In Belijden en Beleven lexen
we over de Kerstboekjes van de
goede oude tijd:
Kerstfeest gemakkelijk gebeu
ren dat u zo'n fleurige catalogus
In handen krijgt met „Zondags-
sdhooluitgaven". Wel drie. vier chr.
uitgevers brengen in deze tijd van
het jaar een schat van kinderlec
tuur onder onze aandacht. Elk jaar
staan we weer versteld van wat
er op dit gebied te koop is. Voor
een paar kwartjes al (een taai
taai-pop kost het óók) kunt u een
goed en verantwoord kinderboek
kopen. Ja, onze kinderen zijn in
dat opzicht heel wat meer bevoor
recht dan wij vroeger waren!
Bent u óók opgegroeid bij de
beroemde „rooie ruggetjes", de
Zondagsschoolboekjes van zo'n
veertig, vijftig Jaar geleden? Jo
hanna Breevoort. De Liefde en
Gerdes waren de auteurs en ver
der beijverden zich tal van dames,
meestal met pseudoniems als „Ja-
coba" of „Elizabeth" om de lieve
jeugd kleine handboeken voor
ethiek voor te zetten, in de vorm
van een kinderverhaal.
Zo herinner ik mij uit mijn jeugd
een boekje dat de zonderlinge titel
droeg: „Perzikje's gebed, en hoe
het verhoord werd". Mochten er
onder de lezers zijn die dit mees
terwerk nog in hun bezit hebben,
dan zou ik het graag nog eens wil
len lezen! Ik ben benieuwd of ik
dam weer dezelfde bittere, onrede
lijke hekel zou voelen voor het nare
jongetje Perzikje, aan wie op de
juiste momenten altijd toepasselij
ke teksten te binnen schoten. De
schrijfster had blijkbaar de bedoe
ling een eenvoudig, kinderlijk ge
loof te tekenen, maar het resultaat
was dat je, inplaats van troost, een
heimelijk gevoel van angst kreeg.
Mij schoten namelijk nóóit teksten
te binnen op 9-jarige leeftijd. Ook
herinner ik mij dat ik eens heel
aandachtig heb staan luisteren
naar het tikken van de klok. Ik
had net een boekje gelezen waar
in kindertjes in hun bed. rillend
van kou en honger, getroost lagen
te luisteren naar de klok, die aldus
tikte: tik-tak-vertrouw op God-tik -
tak-vertrouw op God. Onze klok
zei tot mijn grote teleurstelling al
leen maar gewoon domweg tik-tak.
preekt in deze kinderboekjes,
en dan nog op een volslagen on
kinderlijke manier. De wal keerde
echter vaak het 6chlp, en de mees
te kinderen sloegen eenvoudig de
..preken" over. W. G. van der Hulst
heeft deze manier van lezen eens
vergeleken met een kind. dat ge
lardeerde lever op z'n boterham
krijgt. Hij legt dc blokjes vet net
jes op de rand van z'n bord. Ze
zijn voedzaam, maar hij lust ze
niet! Ik herinner mij dat wij in
onze jeugd dezelfde methode toe
pasten. Mijn moeder las 's avonds
vaak voor, als de kleintjes naar bed
waren, en de „groten" van 7, 10
en 11 Jaar nog een poosje om de
tafel mochten zitten. Hele knópen
lazen we zo uit. „Alleen op de
wereld", „De kleine Lord", en al
die boeken die de beperkte boeken
schat uitmaakten van het kind in
die tijd. Had moeder teveel naai-
of stopwerk, dan mochten de oud
ste twee om beurten hardop voor
lezen, terwijl moeder kon doorwer
ken. Dat was lekker, dan kon je
stilletjes dc lange natuurbeschrij
vingen en de preken wat bekorten!
Mijn oudste broer had daar een
ware virtuositeit in ontwikkeld. Zo
kwam er in „De smidsgezel van
Utrecht" een man voor die Baas
de Baal heette, en die de moeilijke
gewoonte had in het gesprek steeds
volledige psalmen te citeren. Aan
gezien deze psalmen van Datheen
waren, en bovendien nog in Gothi-
sche en voor ons dus onleesbare
letters gedrukt, namen we de vrij
heid ze weg te moffelen Hetzelfde
deden we met hele gedeelten van
de ellenlange gesprekken, die de
mensen op weg naar de hagepre-
ken voerden. Ja, die Smidsgezel
draagt, evenals de boeken van Ger
des, misschien wel de schuld aan
een onredelijk brok anti-papisme!
Toen ik. onlangs, in verband met
het bijwonen van examens, een
paar dagen in een klooster moest
doorbrengen, herinnerde ik mij in
eens het klooster waarin de hage-
preckgangers uit Utrecht zo snood
je dan valluiken te ontdekken, of
gemene tronies achter kijkgaten
te zien loeren! Och, na je kinder
jaren ontdek je wel dat de aan
hangers van de „nye leer" niet al-
lemóal engelen in mensengedaante
waren, heilbegerige zielen in wam
buizen en pofbroeken, en dat de
Spanjolen en de Papen niet alle-
méél baarlijke duivels waren. Maar
ondertussen heeft zich toch een
beeld gevormd dat hardnekkig kan
JUIST vooraï in Kerstboekjes wer
den (en worden helaas nóg wel)
zo vaak de grote heilswaarden door
de figuren uit het verhaal zo ver
bluffend vaardig „gehanteerd".
Eindeloos, al is het dan met on
telbare variaties, krijgen we het
zelfde schema Zonde-ontdekking-
schuld-berouw-bekering. En dat
-alles dan natuurlijk voor of op het
Kerstfeest. Het beeld dat het kind
op deze wijze krijgt van het gees
telijk leven moét wel scheef ge
trokken worden. En waar het hun
gewone, dagelijkse bestaan raakt,
ontdekken ze gauw genoeg dat
deze verhalen lang niet altijd met
de werkelijkheid kloppen!
Zo las ik eens, het was in de
hongerwinter, aan mijn kinderen
een aandoenlijk verhaal voor over
een konijn dat bijna gestolen werd.
Een dief was namelijk de tuin van
de pastorie ingeslopen, en zou nét
het vetgemeste konijn van het do
mineeszoontje bij z'n nekvel uit
het hok tillen, toen hij als door de
bliksem getroffen bleef staan. Van
uit de pastorie hoorde hij namelijk
de kinderen hun avondgebedje zin
gen. en dat bracht de stroper op
de plaats zelve tot inkeer. Een van
mijn kinderen maakte de kritische
opmerking: „Dan hadden ze daar
zeker in de winter het raam wa
genwijd open, als ze hun gebedje
Het mooiste was echter dat deze
geschiedenis zich ten dele een paar
dagen later in onze eigen tuin af
speelde, maar het was helaas al
leen het eerste deel! Op een mor
gen bleek onze dikke Vlaamse
reus, gemest met zuinig bewaarde
broodkorstjes en schillen, spoor
loos verdwenen te zijn. We deden
natuurlijk aangifte bij de politie,
en we hoorden daar dat we niet
de enige benadeelden waren Er
was blijkbaar die nacht een die
venbende op het pad geweest, die
het speciaal op vetgemeste konij
nen had gemunt. Een begerens
waardig bezit in de hongerwinter!
Een paar dagen later belde de
politie ons op. De dader was gevat,
en zat ai in de cel. Zijn gelamen
teer dat hij het om de hónger ge
daan had, bleek al gauw een leu
gen te ,-rijn, de gestolen konijnen
waren tegen hoge prijzen zwart
verhandeld! Maar Intussen waren
wij ons konijn kwijt!
Jlad-ie nou dat verhaaltje
van toen maar gelezen'.", ver
zuchtte een van de kinderen,
,.daar ging het allemaal héél an
ders! Nou ja, dat was ook maar
een verhaalzoiets gebeurt
natuurlijk nooit écht".
En dat is misschien de aller
eenvoudigste maar rake formu
lering van de voorwaarde, waar
aan zulke verhalen moeten vol
doen: ze moeten écht gebeuren
kunnen. Dan pas hebben ze
waarde voor ons dagelijks, en
dus voor ons geestelijk leven.
Ds. Y. Schaaf vertelt over ervaringen
(Van een onzer verslaggevers)
Drie maanden geleden vertrok de jonge predikant ds. Y. Schaaf
in opdracht van het Ned. Bijbelgenootschap naar Cameroun, een
der staten van West-Afrïka, die de laatste tijd nogal in het nieuws
is. Cameroun, lang geleden een Duitse, later een Franse kolonie, zal
op 1 januari 1960 geheel zelfstandig worden. Ds. Schaaf werd naar
dit land gezonden om er een bijbeldepót te vestigen en de mogelijk
heden van bijbelvertaling en -verspreiding onder ogen te zien. Tijdens
een kort verblijf in Nederland heeft ds. Schaaf iets van zijn bevin
dingen verteld.
Om meteen iets over die vertalingeni Het is wel één land, maar feitelijk zijn
te zeggen: dat is een ingewikkelde zaak. het twee rijken. „Noord-Cameroun
Er zijn op een bevolking van drie mil-1 woont met de rug tegen Zuid-Cameroun
Het beroep van
ds. Jac. Jonker
ons blad van 3 december hebben
en artikel overgenomen, dat ds. K.
Runia in ..Trowel and Sword" geschre
ven had. Ds. Runia gaf in dit artikel
zijn persoonlijke mening weer over het
beroep, dat ds. Jac. Jonker uit Amster
dam naar de gemeente van Wollongong
had aangenomen. (De gemeente van
Wollongong behoort tot de Reformed
Church van Australië.)
We hebben door ons bericht, waarin
dus ds. Runia wordt geciteerd, de in
druk gewekt, dat de kerk van Wollon
gong, door het uitbrengen van een be
roep op ds. Jonker, een besluit van de
synode van Dandenong in de wind zou
hebben geslagen.
Nader blijkt ons, dat dit in het geheel
niet het geval is, en we haasten ons
de blaam, die op de kerk van Wollon
gong is geworpen, weg te nemen.
Verder kunnen de door ons doorgege-
en woorden van ds. Runia als grievend
worden beschouwd door ds. Jonker.
Te veronderstellen, dat het in onze be
doeling heeft gelegen ook maar iemand
in zijn persoon te krenken, is onjuist.
zou in strijd zijn met de geest van
krant. Zo wij, ongewild, aanleiding
hebben gegeven tot deze veronderstel
ling, bieden wij daar onze hartelijke
itschuldiging voor aan.
joen niet minder dan 140 talen officieel
geregistreerd in Cameroun. De hele Bij
bel is slechts in twee talen overgezet:
in de Douala- en in de Boulou-taal. Vier
talen hebben alleen het Nieuwe Testa
ment. Een vertaling daarvan in vijf an
dere talen is in voorbereiding. Afzonder
lijke bijbelgedeelten treft men in weer
enkele andere talen aan. In totaal zal
over enige tijd de Bijbel geheel of ten
dele in 22 talen verkrijgbaar zijn.
Totnogtoe werkten de kerken in Ca
meroun nog op eigen houtje, maar de
contacten die ds. Schaaf in de weinige
maanden van zijn verblijf reeds kon
leggen, leidden er toe dat het centraal
adres voor de bijbelverkoop thans bij
hem gevestigd is. Hoewel in recht
streekse dienst van het N.B.G. staande,
doet ds. Schaaf zijn werk in naam van
alle bijbelgenootschappen.
De jonge predikant woont In de hoofd
stad Yaounde, een plaats met 60.000 in
woners voor y, christen,
kort geen bijbel te koop was. Een bord
je aan Je deur van ds. Schaaf had tot
gevolg, dat binnen vier dagen 150 men
sen om een bijbel kwamen vragen.
Bijbelgebruik hoef je ze niet te Ieren",
aldus de predikant, „want ieder in Ca
meroun die een bijbel bezit, leest daar
veel in.
Het taalprobleem levert onnoemelij
ke moeilijkheden op. Sedert 1947 is het
onderwijs in de Camerounese talen ver
boden. Frans is ('e officiële taal. Dat
zal wel zo blijven, want geen der Came
rounese talen maakt kans om de ofL-
ciële taal van het land te worden. Daar
voor is de verscheidenheid te groot.
TWEETALIG
In Zuid-Cameroun, dat in ontwikkeling
Noord-Cameroun verre overtreft, gaat
70 pet. van de kinderen naar school. Zij
leren dus Frans. Maar de ouders spi
ken een Camerounese taal. De taalïdt
dreigt verwijdering te brengen iusi.„
ouders en kinderen. Voor de bijbelver
taling zoekt men r.u naar een oplossing
waarbij de Bijbel tweetalig wordt: op de
linkerhelft van de bladzijden het Frans,
aan de rechterzijde een taal van Came-
Ook de kerken zitten met de taalkloof.
Naar zendingstraditie
komstig de aanwijzingen
gulle geschiedt de prediking
het evangelie in de taal van de stam
waar de kerk zich indertijd als
dingspost installeerde.
Amerikaanse zendelingen, die
Cameroun kwamen, behoefden vroeger
geen Frans te kennen want het was vol
doende wanneer zij zich van één der
volkstalen konden bedienen. Maar te-
Senwoordig moeten alle Engelsspreken-
e zendingsmensen ook het Frans be
heersen, anders raken zij het contact
zegt
schil tussen beide werelden aan te dui-
Dat ziet men ook op kerkelijk gebied.
Ir Zuid bestaan zelfstandige kerken met
Afrikaanse predikanten. In Noord wer
ken zendelingen nog op de „ouderwet
se" manier, zoals ze voorkomen in de
zendingsvurhalen. Er woont daar een
bevolking die voor 60 pet. (800.000 men
sen) uit heidenen bestaat. De overige
40 pet. zijn moslims, die wel de leiding
hebben, maar die een gedegenereerde
achteruitgaande samenleving vor-
De ontwikkeling van de analfabeten ln
Noord verloopt echter vrij snel. Een
zendeling, die zich in 1950 bij een berg
stam met een bevolking van 60.000
vestigde en die van de grond af
beginnen moest met het opbouwen v
een taal, maakte het mee, dat na
gen jaar reeds vierduizend mensen
zijn rayon lezen konden.
In Zuid blijkt nog duidelijker hoeveel
Intelligentie onder de bevolking schuilt.
Er zijn vijf middelbare scholen, waar
onder één christelijk lyceum. Veel ge
slaagden gaan naar Europa vooral
Parijs om er te studeren. Wie terug
komt, Is meteen zeker van een beste
baan in staatsdienst. Een jnist afgestu
deerd arts b.v. bracht het na zijn te
met de jeugd kwijt.
Vier werkelijk betrouwbere middelen
helpen eikeer en..doen wonderen I
4 geneesmiddelen, «Ik afzonderlijk «I
wereldberoemd. Tezamen in dén tablet
verenigd, ondersteunen zij bovendien tl-
kaars werking, waardoor deze nég krach
tiger is dan kon worden verwacht. De
combinatie Chefarine „4" doet werkelijk
wonderen en brengt vaak baat waar
andera middelen falen I
Tegen pi|nen en orieP. GetchiM roor de geroahgsle mwg,
w/i» dit «ordt beschermd door het bestjnddeel CheUrw.
20 libl. f 0.80. Voordelig* gennmrpakking 100 UW. 13.50
ugkcer onmiddellijk tot minister van
volksgezondheid.
„De meisjes op de middelbare scho
len lopen helemaal naast hun schoe
nen", verzekert ds. Schaaf. „Want zij
weten zeker, dat ze met een hoogge
plaatst ambtenaar zullen
VROUWEN
De positie van de vrouw is in Came-
>un nog allesbehalve Europees. „Trou
wens, wie Europees denkt, moet niet in
Cameroun gaan wonen", zegt ds.
Schaaf, want dan loopt hij er na drie
maanden gillend vandaan!"
Vrouwen hebben niets geleerd. Ook
christen-vrouwen weten maar weinig.
De Camerounese dominees krijgen een
degelijke opleiding. Met de middelbare
school mee duurt dat negen jaar. Het
zijn dus ontwikkelde mannen. Maar hun
vrouwen zitten om het vuur in de keu
ken, samen met oma en de kinderen.
Zij ^komen niet voor de dag als er be-
Een gezinsleven bestaat in Cameroun
niet. Wel een familieleven. Vroeger
moesten de vrouwen al het werk doen,
de mannen gingen liever op jacht. Het
is nu wel zover, dat de mannen werken.
Maar een man met een goed betaalde
betrekking, krijgt ook zijn hele familie
bij zich in huis. Dat is zo de gewoon
te.
Vandaar dat een minister in Ca
meroun meer verdient dan president
Eisenhower. Want hij moet een wijd
vertakte familie onderhouden, die niets
uitvoert voor de kost!
Volgens ds. Schaaf hebben de Fran-
;n Cameroun goed beheerd. De ver
houding blank-zwart is plezierig. Ras
senscheiding bestaat niet. Ook de kerken
kennen geen onderscheid.
De kerken tellen samen ongeveer een
miljoen leden (500.000 rk, 500.000 pro
testant, verdeeld over evangelisch, pres
byteriaans, luthers cn baptist). Voor
deze kerken valt in Cameroun nog heel
wat werk te verrichten, gelijk uit dc
mededelingen van ds. Schaaf gebleken
is.
Overdracht van
NIET OP DIE DAGEN
rectoraat
te Kampen
Op dinsdag 15 dec. droeg prof. dr.
H. Ridderbos in de grote Aula van
de Theol. Hogeschool te Kampen het
rectoraat over aan prof. dr. G. Bril-
lenburg Wurth, met een rede over:
„Het gezag in de kerk volgens het
N.T.".
Na eerst het actueel belang zowel
in wetenschappelijk als in kerkeUjk
opzicht van het door hem gekozen on
derwerp te hebben aangewezen, stel
de de aftredende rector de vraag,
waar volgens het N.T., in de tijd van
de apostelen, het gezag in de kerk
betaamt te rusten. Na eerst verschil
lende opvattingen besproken te heb
ben, die het apostoUsch gezag in de
weg van overdracht op de na dezen
volgende ambtsdragers zien over
gaan, stelde spr., na een uitvoerig
overzicht van de desbetreffende ge
gevens in het N.T., dat het ambt en
het gezag, dat in het ambt bekleed
wordt, uit Christus en door de kerk
Deze conceptie vloeit voort uit het we
ir. van de kerk als het door de Geest
geregeerde lichaam van Christus. In
deze communicatie van Hoofd en li
chaam neemt het ambt een integreren
de plaats in zodat het ambt en het ge-
de kerk altijd een dubbel asDect
(vertoont: het Christologisch-pneumati-
sche én het kerkelijke. Dit principiële
inzicht, aldus prof. Ridderbos, levert
verschillende gezichtspunten op, ook
voor het practisch-kerkelijk leven.
Het ambt en het daardoor beklede
gezag is méér dan een onderlinge
dienst binnen het kader van de ge
meente. De laatste is geen geestelij
ke society met de ambtsdrager als or
ganisator en gespreksleider. Het ambt
bedient het heil, het recht, de barm
hartigheid van Christus aan zijn ge
meente. Waar deze dimensie ver
dwijnt of verflauwt, wordt het ambt
HOOFDSTUK I
Dc brandende Syrische zon had het hoogste punt
nog niet bereikt, toen een ridder van het Rode
Kruis, komend uit het hoge Noorden en in Palestina
deel uitmakend van het leger der kruisvaarders,
langzaam door de zandvlakte reed, die zich uit
strekt in de nabijheid van de Dode Zee, niet ver
van de plaats waar het water van de Jordaan in
een stilstaande binnenzee uitmondt
Vroeger op dc morgen had zijn weg hem geleid
over scherpe rotspunten en langs gevaarlijke af
gronden cn met een zucht van verlichting betrad
hij nu dc uitgestrekte, barre woestijn, waar alles
nog getuigde van de verschrikkelijke straf die eeu
wen geleden uit de hemel over deze landstreek
neerkwam.
De eenzame reiziger kon een huivering niet onder
drukken toen hij de donkere, dreigende kleur van
het water zag en terugdacht aan de rijkdommen
der vroegere steden, die thans voor altijd begraven
lagen op de bodem van dit roerloos, als tot asfalt
gestold watervlak, waarvan het zoutgehalte zo hoog
is dat er geen vis in kan leven en geen schip op
kan varen. Overal om hem hem sprak het land
schap van dood en vernieling, nergens was één
spoor van leven te bekennen. Zover het oog reikte,
strekte dc dorre vlakte zicb uit als een zwijgende,
maar veelzeggende getuige voor de waarheid van
het verschrikkelijk verbaal uit de Bijbel.
Over dit schouwspel
zaamheid brandde de zi
glorie, een hitte verspreidend die bet ademen be
moeilijkte. zodat zelfs de zeldzame vogels beschut
ting hadden gezocht en zich niet lieten zien. Zo was
de ridder het enige levend wezen in de hele vlakte,
langzaam vorderend door een beangstigende en aan
grijpende eenzaamheid. Zijn kleding en de uitrusting
van zijn pnard waren echter weinig in overeenstem
ming met het klimaat en de omstandigheden waarin
hij ach bevond. Hij droeg een zware maliënkolder
met lange mouwen, plaatijzeren handschoenen met
luipaard, met daaronder de woorden: „Ik slaap
maak mij niet wakker!" Dezelfde tekening en tekst
prijkten eveneens op het schild, doch de talloze sla
gen van vijandelijke lansen en knotsen hadden een
groot deel van de verf afgeschilferd en eigenlijk kon
men de woorden meer raden dan lezen.
De bekleding van het paard was nauwelijks
der zwaar dan die van de berijder. Het dier droeg
een breed, met staal beslagen zadel, aan de voor
kant versterkt door metalen platen en aan de ach
terkant voorzien van een soort gebogen harnas dat
ook de flanken bedekte. Aan de zadelknop hing de
beruchte „goedendag", een korte, hamervormige
tot een sociologische aangelegenheid.
Anderzijds is het ambt alleen door de
kerk.
De kerk stelt de stipulaties voor h'et
ambt, bij haar ligt ook het oordeel over
wat de regel voor het ambt zal zijn
en waaraan het ambt voor de „salus ec
clesiae" (het heil van de kerk) heeft
te beantwoorden. Het ambt kan zich
daarom naar zijn structuur niet tegen-
de kerk verzelfstandigen. Spr. sig
naleerde hier het gevaar van een per
sonalistische en hiërarchische ambtsop
vatting.
In de tweede plaats wees spr. op het
beweeglijk karakter van de ambtsop
vatting, die van de bovenstaande prae-
missen uitgaat. Het ambt vertegenwoor
digt Christus in de gemeente. Het dient
ook te corresponderen met de natuur
lijke en pneumatische veelzijdigheid van
de Gemeente als Lichaam van Christus.
In dit verband kwam ook de plaats van
de vrouw in de kerk aan de orde en de
vloeiende grenzen in het N.T. tussen
het ambt en het niet ambtelijk Charis-
Eindelijk ligt. aldus prof. Ridderbos,
in het eerstgenoemde ook een duidelijker
aanwijzing voor het gezag zoals dat in
de kerk in haar bredere banden moet
functioneren. Ook hier geldt het: uit
Christus door de kerk. De macht ✓an de
kerk in breder verband berust niet op
die der plaatselijke kerken nog veel
minder op het gezag der plaatselijke
ambtsdragers, maar op het enkele feit
dat de kerk niet enkel plaatselijk, maar
ook in wijder verband openbaring van
het lichaam van Christus is.
Slechts zal niemand uit zichzelf die
macht aannemen, maar slechts op aan
wijzing van de kerken, zoals ook het ge
zag van plaatselijke ambtsdragers en
kerkeraad plaats vindt op aanwijzing
J~ gemeenteleden. Het feit dat in het
na de apostelen slechts ambtsdra
gers in plaatselijk verband schijnen
voor te komen, kan aan de kerk in haar
breder verband niets afdoen. Men kan
er, aldus prof. R., de conclusie uit
trekken, dat de meerdere vergaderingen
meer een kerkelijk dan een ambtelijk
karakter dragen.
In de facta Academica herdacht de
aftredende rector o.m. wijlen dr. D. J.
de Groot, prof. dr. G. M. den Hartogh,
de curatoren ds. H. Wiersema en ds. F
C. Meyster. Spr. vroeg zich voorts af of
in de theologische studie, evenals in die
aan andere A-faculteiten, niet een
strakkere organisatie aanbeveling
dient. Het aantal studenten aan
Theol. Hogeschool bedroeg bij de laat
ste inschrijving 89. van wie er 19 voor
de eerste maal werden ingeschreven.
Aan de Joh. Calvijn Academie zijn 30
candidaten of doctorandi ingeschreven.
bijl
i de teugels bestonden voor een deel uit ket-
kappen en een stalen borstplaat. En alsof deze wa
penrusting nog niet volstond om hem de hitte on
draaglijk te maken, hing aan zijn hals een driehoe
kig schild, terwijl zijn hoofd verborgen zat in een
getraliede ijzeren helm. waar overheen een metalen
vlechtwerk hing dat nek en schouders bedekte, zo
doende de weke plekken beschermend tussen kolder
en kopstuk. Ook benen en dijen waren met buigza
me, gemaliede hoezen bekleed en zijn voeten staken
in beslagen schoenen met plooibare, gesmede ge
wrichten. Aan zijn gordel hing aan de ene kant een
groot, breed en tweesnijdend zwaard met kruisvor
mig gevest en aan de andere kant een korte, vlijm
scherpe (tolk. Bovendien had hij een lange lans met
stalen punt, die hij met de rechterhand vasthield, of
schoon ze aan bet zadel was bevestigd en met de
onderkant in de stijgbeugel rustte. De scherpe punt
fonkelde in het zonlicht en daaronder hing een kleine
wimpel die nu eens wapperde in de wind, dan weer
slap in de stilte neerhing. Over die hele wapenuit
rusting had hij ten slotte nog een geborduurde man
tel getrokken, die hem in zoverre van nut was dat
de hete zonnestralen er door werden opgeslorpt, zo
dat ze geen kans kregen het metaal van het harnas
gloeiend te maken. Op die mantel zag men hier en
daar het wapen van de eigenaar, ofschoon het kle
dingstuk verre van nieuw was en kennelijk veel had
geleden, zodat het borduurwerk op vele plaatsen erg
was gehavend. Het wapen bestond uit een liggende
■LJIjL- neusgaten
t-u ogen, in het midden voorzien van een lage, ge
slepen punt die bet paard uit de verte gezien, min
of meer op een legendarische éénhoorn deed lijken.
Velen zouden onder het gewicht van zulk een kle
ding in de enorme hitte bezweken zijn, doch zowel
de ridder als het paard waren eraan gewend geraakt
en ondervonden er dus geen noemenswaardige hin
der van. Talrijk waren de kruisvaarders die door
ziekte omkwamen voor ze tijd kregen aan het kli
maat te wennen, doch zij, die lang genoeg bleven
leven, begonnep zich na enige tijd onder de felle
zon thuis te voelen en ondergingen er zelfs een heil
zame invloed van. Zó ging het ook met de eenzame
ruiter die thans langs de oever van de Dode Zee
zijn weg vervolgde.
De natuur had zijn ledematen de nodige sterkte
geschonken om de kolder van metalen schakels te
dragen als was die slechts vervaardigd uit de dunne
draden van een spinneweb en het strijdgewoel had
hem kloek en veerkrachtig gemaakt, zodat hij nu
zonder veel last alle grillen van het klimaat en ook
alle ontberingen kon trotseren. Bovendien kon hij
prat gaan op de bloeiende gezondheid en de gespier
de gestalte, eigen aan schier alle zonen van de be
roemde Normandische stam, die zijn voorouders wa
ren geweest.
(Wordt vervolgd)
Kathederruil
Dinsdagmorgen gaf aan de
Theol. Hogeschool (Oudestraat)
de R.K. prof. E. Schillebeeckx
uit Nijmegen college over de
verhouding van de R.K. t.a.v.
de aardse waarden. Prof. S. is
dogmaticus. Zijn katheder was
maandag al beklommen door
prof. dr. G. Brillenburg Wurth.
Deze had daar gesproken over:
„Het probleem van de mense
lijke vrijheid".
In de rij van patriarchen neemt Jacob een belangrijke plaats
in. Naar hem is zijn nageslacht genoemd. Zijn volk ging de
naam dragen: Israël. Die naam heeft hij niet bij zijn geboorte,
maar bij zijn „wedergeboorte" gekregen.
Jacob was puur mens. Hij was een man van handigheidjes en
foefjes en bouwde zichzelf een machtige kudde. Maar zijn foef
jes deden op een gegeven ogenblik een storm opsteken, die
met handigheidjes niet meer uit de weg te ruimen was. Jacob
moest Ezau onder ogen komen, maar hij durfde niet.
Wat Jacob niet besefte was, dat hij met zijn handigheidjes niet
slechts Ezau, maar ook God tegen zich ingenomen had. Niet
Ezau stond hem in de weg, maar God, toen hij het beloofde
land wilde betreden, 's Nachts worstelt een „Man" met hem
en ontwricht hem tijdens de worsteling de heup. Op dat
moment beseft Jacob, dat hij bezig is geweest het land en zijn
toekomst van God af te nemen, terwijl God het alles hem,
mits hij zich wil overgeven, wilde schenken.
Jacob moest leren, dat hij zich niet met handige streken kon
toeëigenen, wat God moet geven. Pas dan mag hij de naam
dragen, die zijn volk later zal dragen. Israël, dat is Prins. Uit
dat volk zal de echte Prins geboren worden.
GEEST NOG ZONDER DADEN
MA zijn bezoek aan president
Eisenhower heeft de Russische
leider Chroesjtsjef vele betuigingen
in de mond gehad over wat hij
noemde en noemt „de geest
van Camp David". (Camp David
was de plaats, waar de beide poli
tici hun meest intieme gesprekken
gevoerd hebben.)
Met „de geest van Camp David"
bedoelt Chroesjtsjef te zeggen, dat
er een andere sfeer zou zijn ontstaan
in de betrekkingen tussen Rus
land en Amerika, en tussen de bei
de machtsblokken waarin de wereld
verdeeld is.
Het ijs van de koude oorlog zou
zijn gebroken, de dooi ingetreden,
en nu zou het er maar op aan ko
men, dat alle barrières tussen oost
en west gingen verdwijnen zoals
sneeuw voor de zon.
Tegenover deze uitbundigheid ne
men Eisenhower en mét hem de
westelijke wereld vooralsnog een
afwachtende houding aan. Zij zijn
ontvankelijk voor een nieuwe geest,
hun gezindheid is stellig geen nega
tieve, maar zij zouden gaarne zien
en dat is maar al te begrijpelijk
dat de nienwe geest zich ook
in daden ging manifesteren.
Tot zolang achten zij het maar be
ter om paraat- te blijven. Dat is hun
goed recht, en het doet aan hun ge
zindheid niet af. Het mag voor
Chroesjtsjef alleen een aanwijzing
zijn, dat ook zij geneigd zijn om
„de geest van Camp David" ernstig
te nemen, dus als een geest die méé
uit de daden blijken moet.
Chroesjtsjef zal daar vrede mee
moeten hebben. Voor gramstorig
heid van zijn kant is geen rede. Is
er zoiets als „een geest van Camp
David", des te beter; het kan de
vrije wereld alleen welkom zijn. Zij
zal aan de beleving ervan niet in de
weg gaan staan. Zij wil integendeel
aan Chroesjtsjef ruimte en gele
genheid laten om van het werke
lijk bestaan ervan mee het bewijs
te leveren.
Een „test case", een proefgeval,
zou bijvoorbeeld Hongarije kunnen
worden. Dat zou Chroesjtsjef de
vrijheid kunnen geven, waarnaar
het hunkert. Helaas blijkt er juist
en ook ten aanzien van Hongarije bij
Rusland van „een geest van Camp
David" niets. Maar dan moet
Chroesjtsjef, al zijn betuigingen over
die „geest van Camp David" ten
spijt, zich over de bestendigde ge
reserveerdheid van het westen ook
niet al te zeer verbazen.
OVER enige maanden zal een in
ternationale oefening worden ge
houden, waarbij ook een aantal
plichtnoodwachters van de B.B.,
z.g. plotters, zullen worden inge
schakeld.
Van officiële zijde kon ons nog
niet worden meegedeeld, op welke
data deze oefening plaatsvindt,
doch het is ons uit betrouwbare bron
bekend, dat in een circulaire aan
B.B.-instructeurs 17 en 18 apri)
worden genoemd.
Bij raadpleging van de agenda
blijkt, dat de christenheid op deze
dagen het Paasfeest viert. We kun
nen ons niet voorstellen, dat het
voornemen om deze dagen te ge
bruiken voor het toetsen van de ge
oefendheid en de bekwaamheid
der B.B.-ers de goedkeuring heeft
van de Nederlandse overheidsinstan
ties.
Het houden van een oefening, uit
gerekend op deze hoogtijdagen voor
de kerk, zou op ernstige bezwaren
stuiten, die door ons volledig zouden
worden gedeeld.
Uit het feit dat men op het be
trokken departement zei, ons nog
niet te kunnen meedelen op welke
data de oefening valt, willen we voor
alsnog concluderen, dat er ook in
kringen van de overheid bezwaren
zijn aangevoerd.
We hopen, dat later niet blijkt,
dat deze conclusie is voortgesproten
uit ongerechtvaardigd optimisme.
BRIEFSCHENDING ONDULDBAAR
JJET behoort tot een democratisch
staatsbestel, zoals waaronder wij
het voorrecht hebben te leven, dat
de burger het recht heeft om zich
zelf te zijn. Dat betekent ook, dat
hij rechten heeft waaraan de staat
niet tornen mag.
Die burger moet zich, uiteraard bin
nen de perken van de democratisch
tot stand gekomen wet, vrij kunnen
uiten. Hij moet in de gelegenheid
zijn, met medeburgers samen te ko
men in vereniging en vergadering.
Hij moet óók de zekerheid hebben,
dat zijn brieven, waarmee hij con
tact met zijn medeburgers onder
houdt, van staatswege niet worden
geopend.
Dit zijn alle zulke belangrijke zaken,
dat ze in de grondwet zijn vastge
legd. En daarom ook is het zulk een
ernstige zaak, dat, naar thans ook
bekend gemaakt is, met het brief
geheim op Nieuw-Guinea en nog
wel in blijkbaar ontstellende mate
de hand is gelicht.
De rechtsstaat op Nieuw-Guinea was
in dit opzicht naar het schijnt lang
zamerhand geworden tot een politie
staat. Maar gelukkig, wij leven nog
in een democratie, zodat de moge-
Ujkheid tot herstel gegeven is. On
der een politiestaat is dat anders;
daar moet de burger tevergeefs zien,
hoe hij aan zijn burgerrechten komt.
De ervaring op Nieuw-Guinea leert
ook, hoe gevaarlijk een situatie wor
den kan, zelfs wanneer aanvankelijk
met kleine ingrepen in de burger-
Ujke vrijheden wordt begonnen.
Dat begin lag in het openen en dit
met de wet in de hand van brie
ven van mensen, van wie aangeno
men moest worden dat z(j het voor
zien hadden op openbare rust en or
de. Maar dat begin er eenmaal zijn
de, is men doorgegaan en is het ope
nen van brieven ook gebezigd in zeer
vele gevallen, waarin daartoe niet de
minste aanleiding bestond.
Stevige maatregelen lijken ons na
deze ontmoedigende ontdekking on
vermijdelijk. Het gaat hier om recht
en om rechtszekerheid; beide zijn
daar op Nieuw-Guinea in het ge
drang geraakt. Krachtig herstel is
geboden.
WIL MEN EEN POLITIEKE CRISIS?
Beroepingswerk
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Tholcn-Poortvliet: J. C.
van Egmond. kand. te Rijnsburg.
Examens: Aan de Theologische Hoge
school te Kampen slaagden voor het
kandidaatsexamen de heren J. Jeuring
te Emmen en P. C. v. d. Wel te Kampen.
CHR. GEREF. KERKEN
Tweetal te 's-Gravenmoer: H. A.
Schippers te Hillegom en C. v. d. Zaal
te Harlingen.
jgLIJKENS een van hogerhand ver
strekte mededeling gaat de ge
dachte van de regering in de richting
van commerciële televisie.
Wij voor ons zouden de regering
zeer ernstig in overweging willen
geven, deze gedachte weer heel snel
te laten varen.
De kwestie van de televisie en dc
reclame is er een, rijk aan raadselen.
Een tussentijds kabinet, waarvan
men zou mogen aannemen dat het
andere, en dringender, zaken aan het
hoofd had, sprak zich, zonder nade
re motivering overigens, in beginsel
uit voor het opnemen van het recla
me-element in de televisie.
Van de noodzaak van dit laatste,
laat staan van een daartoe strekkend,
onverhoeds beginselbesluit, was en
is wellicht slechts een minderheid
onder ons volk overtuigd; de meer
derheid is er, op maar al te begrij
pelijke gronden, tegen gekant.
Maar moet het dan komen tot re
clame in de televisie, dan dient op
zijn minst toch de keus te vallen op
televisiereclame, en bepaaldelijk niet
op commerciële televisie.
En dan ligt het verder voor de hand,
dat daarbij strikte aansluiting wordt
gezocht bij het stelsel zoals dat, ook
voor wat betreft de televisie, onder
ons volk in vrijheid ingang gevon
den heeft.
Dat betekent, dat de reclame be
hoort te gaan lopen over de Neder
landse Televisiestichting, tot techni
sche steun waaraan zich verder veruit
de meeste Nederlandse dagbladen be
reid hebben verklaard.
Maar nu schijnt het dan, dat de
overwegingen der regering in de
richting van commerciële televisie
gaan. Wij voor ons achten dit voluit
onbegrijpelijk. Het komt neer op een
indragen in ons televisiebestel van
kwalijke elementen. Het komt in
feite neer op een miskenning van dat
televisiebestel.
Dit is een regeringsaangelegen
heid. Wij behoren tot degenen, die
het optreden van dit kabinet met
enige verwachting hebben begroet.
Het moet duidelijk zijn, dat wij het in
den vervolge alle steun moeten ont
houden, wanneer het in dezen niet
tijdig zijn standpunt herziet.
Een dringend beroep, niet in de
laatste plaats op de protestants-
christelijke ministers in dit kabinet,
is geboden. Zij zullen bereid zijn om
te bedenken, dat het hier hoge gees
telijke belangen zijn, die op het spel
staan.
Wordt daarnaar niet gehandeld,
dan is een politieke crisis onvermij
delijk.