Een vloot voer 18.000
mijlen naar haar ondergang
ISÏ8 mi ml
aan liet
ZATERDAG 5 DECEMBER 1959
DRAMA UIT 1904- VERTELD IN BOEIEND BOEK
I Bescheiden Japanse marine werd kansloos geacht
j I ET was de elfde oktober
deze dag het drama beg'
Russische vloot. Op
vensky de schepen
onmogelijk geachte
haven Port Arthur.
De vloot was samengebracht
in Reval aan de Oostzee. Haar
kern bestond uit vier machti
ge pantserschepen, die kort te
voren in dienst waren gesteld.
Eén ervan, de Suvoroff, voer
de de vlag van Rozhestvensky,
de agressieve artillerie-specia
list, die door czaar Nikolaas
was aangewezen om de moei
lijke operatie, die in het ver
schiet lag, te leiden.
Vier pantserschepen en daar
naast nog veertig andere oor
logsbodems, bevoorradingssche
pen, reparatievaartuigen en
hospitaalschepen. Tezamen
vormden zij een imponerende
armada, die als taak kreeg een
einde te maken aan de Japan
se activiteiten in de wateren
de Koreaanse kust. Japan,
dat als jonge natie in februari
1904 met een brutale,' overrom
pelende aanval op Port Arthur
en op Wladiwostok de strijd te
gen Rusland had ingezet en
daarbij het Eerste Pacific Es
kader lamgeslagen had.
i het jaar 1904. Geschiedschrijvers zouden later vaststellen, dat op
dat uiteindelijk zou leiden tot de ondergang van de keizerlijke
elfde oktober namelijk gaf vice-admiraal Zinovy Petrovitch Rozhest-
het Tweede Pacific Eskader bevel zee te kiezen voor een haast
van 18.000 mijlen naar de oostkust van Siberië. Naar de oorlogs
Imponerend
Het aantal schepen was inder
daad imponerend. En wat de ka
nons betrof was de Russische
vloot, die uitgerust werd voor de
slag in het Verre Oosten, de Ja
panse marine verre de baas. Heel
de wereld boog zich gespannen
over de cijfers om de kansen van
beide partijen te kunnen bereke
nen; naar de stellige mening van
de maritieme deskundigen kon in
dit verband de beste kans wor
den toegedacht aan de vloot van
de czaar. Vooral de vier gloed
nieuwe pantserschepen met hun
waterverplaatsing van meer dan
15.000 ton en met hun superieure
bewapening waren een samenge
balde kracht, die zonder veel
moeite de bescheiden vloot van
Japan zou kunnen vernietigen.
Al die fraaie theorieën bleken
later waardeloos te zijn geweest.
Vice-admiraal Rozhestvensky was
een der zeer weinigen, die dit
tevoren beseften. De schepen im
mers behoorden vrijwel alle thuis
in een antikiteitenverzameling.
zij waren weliswaar, op bevel van
een onbekwame marinestaf, een
beetje opgelapt maar zij waren
zelfs daarna in geen enkel op-
NA HET KRAAIZOEKEN KWAM DE „MEIDENMARKT"
Amsterdam moge dan zijn Kalverstraat
hebben en Den Haag zijn Spuistraat, ook
Bunschoten bezit een straat, die met een meer
duidelijk dan elegant woord als huwelijksmarkt
kan worden aangeduid. En in Bunschoten drukt
men zich nóg wat populairder uit, want daar
spreekt iedereen van de „Meidenmarkt". Het
betreft hier de Dorpsstraat, die aan weerszijden
is volgebouwd met woningen en winkels.
Eerlijk gezegd hadden we er nog nimmer van
gehoord. En we zouden er vermoedelijk nóg
niets van af weten, als niet in Eemdijk, dat met
Bunschoten tot de gemeente Spakenburg be
hoort, onlangs Sinterklaas met stenen was be
kogeld. Want dat raadsel hadden we gaarne voor
u willen onthullen.
Aanvankelijk ver
trouwden we die Spa
kenburger maar half.
Kregen veeleer de in
druk, dat hij niet met
lastige vragen gekweld
wilde worden. Maar toen
we zowel in café „Ruim
zicht" als in het res
taurant „In de Corpo-
raai" vol bruilofts-
gangers heel serieus
over die markt hoorden
praten, werden we hoe
langer hoe nieuwsgie
riger. Niet alleen man
nen deden hun best, ons
een goede voorstelling
van zaken te geven, ook
de Bunschotense vrou
wen legden een open
hartigheid aan de dag,
die ons aanvankelijk
verbaasde en de laatste
restjes twijfel deed weg-
„Ga er gerust eens
„Elke zondagavond om
negen uur begint het mmW-yziW
spuL"
Dus waren we op een zondag
avond present, om al gauw te con
stateren, dat de vrijage daar inder
daad anders toegaat dan elders
in het land. Weliswaar heeft
haast elke stad en elk dorp een
paradestraat, waar de jongelui
zaterdags- en/of zondagsavonds
langs elkaar heen plegen te flane
ren, maar op de Bunschotense
„Meidenmarkt" flaneert zondags
avonds uitsluitend vrouwvolk: meis
jes van 1721 jaar, afkomstig zo
wel uit Bunschoten als Spakenburg,
die na de kerkdiensten van 7 uur
tot half 9 even thuis een kopje
koffie gaan drinken en zich dan
arm in arm naar de Dorpsstraat
begeven. En dat zijn er niet enkele
tientallen, maar een paar honderd!
Ook de jonge mannen trekken
er heen. Zij sparen zich echter de
moeite van het op en neer wan
delen, daar zij zich liever in
groepjes langs de kant van de
weg posteren, om aldus de dames
parade met welgevallen gade te
slaan. Van tijd tot tijd worden er
meisjes staande gehouden, die op
snoep moeten tracteren, er wordt
geprotesteerd en gegiecheld, en al
naar gelang de gulheid, waarmee
zo'n jongeling tegemoet wordt ge-
l* Geluk beproeven met
een tas vol snoep
I
Tevergeefs echter: Sinterklaas zélf was er
helemaal niet van gediend en ook onder de
burgerij gaf men nadrukkelijk de wens te ken
nen, over die dissonant in het feest rondom de
Spaanse bisschop er het zwijgen maar toe te doen.
„Schrijft u liever, eens over de „Meidenmarkt",
zei een Spakenburger ons welgemoed. ..Dat is een
attractie, waarnaar ze zelfs uit het buitenland
komen kijken."
Op de „leugenbank" in Spakenburg
is hel goed toeven voor de oude
vissers. Want daar tvil nog wel eens
een sterk verhaal over de straat
rollen. En lachen kunnen ze er ook
opperbest. De mcosten dragen een
zwarte hoed en als men vraagt,
platte pet ah hoofddeksel prefere
ren, krijgt men ten antwoord: „O,
dat zijn generaals buiten dienst
Snoepjes
mevrouw kan Diermen,
echtgenote van de baas van het
Internationaal bekende café-restau
rantje „In de Corporaal". De sfeer
binnen is wel heel apart.
Het eerste snoepje krijgt hij
echter altijd. Vandaar, dat de
meisjes onmogelijk met één ons
snoep toe kunnen. Vier of vijf ons
in één tasje is dan ook heel ge
woon. als zij ,,tcr markte gaan".
Maar als een jongen van hetzelfde
meisje ook bij de volgende passa
ges een toffee of caramel weet
los te praten, kan hij er zeker
van zijn, dat zijn papieren goed
Naar mate de avond draait lost
de wederzijdse ..schuchterheid"
zich op, een begrip overigens, dat
tegenwoordig zelfs in Bunschoten
met een korreltje zout moet wor
den genomen. Niettemin, het ijs is
op een gegeven ogenblik gebroken,
het meisje laat haar vriendinnen
los, de jongen neemt afscheid van
zijn vrinden, opdat het tweetal wal
verderop intiemer van gedachten
kan wisselen. Dat herhaalt zich
dan zo enkele weken en soms blijkt
er dan tóch te zijn misgetast
Doch evengoed komt het voor, dat
de zaak met een goede maand is
beklonken, dat er al gauw een
verloving op volgt en niet zo heel
veel later een huwelijk.
Onder degenen, die moeilijk de
ware Jacob kunnen vinden, zijn er,
die al drie, vier jaar elke zondag
avond weer tevergeefs door de
Dorpsstraat paraderen.
Kist vol
,,Ik ben al 21", zegt ons zonder
blikken of blozen een struise deer
ne met blond haar. „Maar als je
nou maar niet krijgen kunt wat
je zoekt, 't Heeft me al een kist
vol snoep gekost. En telkens sla
ik maar weer nieuwe in. Net zo
lang, tot ik geslaagd ben".
Ze moet er zelf hartelijk om
lachen, zet dan een paar grote
ogen op en poneert niet ten on
rechte de stelling, dat het per sal-
voegt ze er nogal zakelijk aan
„Weet u waar zij op wacht?"
merken anderen uit het gezelschap
dan weer op. „Op een vreemde
ling. Zij wil geen jongen uit Bun
schoten of Spakenburg. Zij heeft
haar zinnen gezet op een knul uit
Nijkerkerveen. Of een heertje uit
Amersfoort".
Want ook de jongens uit de om
trek weten de „Meidenmarkt" te
vinden. Zelfs wel Duitse jongens
van de grens, die tijdens hun zo
mervakantie langs het IJsselmeer
de Dorpsstraat in Bunschoten als
een interessant stukje folklore ont
dekten. Daarom pakken ze in de
herfst of in de winter ook nog wel
eens de brommer, zij het niet zo
zeer voor een verloving maar meer
uit lust naar avontuur.
Vandaar, dat de „Meidenmarkt"
des zomers weer een ander ka
rakter heeft dan in de overige
jaargetijden, 's Zomers, als er
veel vreemdelingen zijn. begint
het eigenlijk al op zaterdagavond
En dan gaat het er vaak ook wat
rumoeriger toe. Dan dwaalt
een deel der jongelui nogal eens
gauw iets verder af, omdat ze het
te vol vinden en de belendende
weilanden voor dat probleem een
welkome oplossing bieden.
Om elf uur echter is de „Mei
denmarkt" afgelopen. Het is hel
uur, waarop de jongedochters
thuis worden verwacht. En moch-
er al eens onder hen zijn, die de
tijd van paraderen en minnekozen
nog wat zouden willen rekken, di
vriendinnen zijn steeds daar. om
aan de klok te herinneren. Hetgeer
als regel in goede harmonie' ge
schiedt.
Naar elders
„En als twee jongelui elkaar nu
echt gevonden hebben?", zo infor
meren we bij onze zegslieden.
„Dan heeft de markt voor hen
Haar betekenis verloren. Zo zelfs
dat ze haar vierkant de rug toe
keren om elders een wandeltcr
rein te kiezen.
Wie. overdag in het stille Bun
schoten vertoeft, kan er zich eigen
lijk geen voorstelling van maken,
hoe druk het daar op de avonden
van het weekeind pleegt te zijn
Ook in Spakenburg valt overdag
weinig of niets te beleven. Met uit
zondering dan van het zomersei
zoen, als het door duizenden toe
risten wordt bezocht. Maar gedu
rende de rest van het jaar is het
er. zo lang het licht is. een dooie
boel. Met name als de IJsselmeer-
visserij stil ligt. die slechts van
half april tot 1 oktober (respectie
velijk 1 nov mag wodren uitge
oefend. Dan liggen de vijftig bot
ters (en enkele kotters), die er
nog over zijn van de tweehon
derd, slaperig in de haven en de
vissers zoeken arbeid op een der
vele fabrieken, die er in het ka
der der industrialisatie verrezen
zijn: een knopenfabriek, een kren-
tenbroodfabriek, een pantoffelfa-
briek, een betonfabriek, een ijzer-
constructiefabriek, een fabriek
voor granieten keukenaanrechten
en nog enkele meer. En zodoende
ziet men om deze tijd van het
jaar overdag alleen maar oudere
vrouwen in hun typische kleder
dracht door het dorp stappen. De
een om een boodschap te halen,
en de ander om boodschappen te
bezorgen. De laatsten zijn veelal
weduwen, die met de bakfiets
kruidenierswaren, brood of groente
bezorgen, of ook wel petroleum
uitventen. En meer valt er eigen
lijk niet te aanschouwen.
Avond
Maar als de avond begint te val
len en de lichten in de talrijke
winkels aanflitsen, weet men niet
zo gauw waar alle vertier van
daan komt. De fabrieksarbeiders
komen bij honderden thuis, zo ook
de arbeiders, die tijdelijk in de
Amsterdamse haven werken en
iedere avond met enkele bussen
huiswaarts keren. Voorts twee
autobussen vol dienstmeisjes, die
haar geld in Baarn gaan verdie
nen. En natuurlijk ook de vele
jonge vrouwen, die werkzaam zijn
in de plaatselijke industrie. Een
fabriek van schoudervullingen bij
voorbeeld geeft voor heel wat
vrouwen hier werk. Evenals een
paar andere fabrieken, waar men
vrouwelijk personeel zo goed op
de inpakafdelingen gebruiken kan.
Wie er bovendien tegen de
avond het vertier helpen bevorde
ren zijn de oude vissers, van wie
er nog enkele tientallen goed ter
been zijn en die men gemakkelijk
kan herkennen aan hun zwarte
pakken en zwarte gleufhoeden.
Het jongere manvolk heeft die
dracht al lang vaarwel gezegd, in
tegenstelling tot vele jongere vrou
wen, die haar inheemse kleedij
nog trouw bleven. Dat wil d.a"
zeggen, de meeste vrouwen van
35 en daarboven.
Ook die oude vissers, die elkaar
iedere dag ontmoeten in het har
tje van Spakenburg, op of nabij
de „leugenbank", schijnen opeens
weer jong te worden als men het
woord „Meidenmarkt" laat vallen.
Dan borrelen allerlei herinneringen
op aan hun eigen jongelingschap,
die van een „markt" nog wel geen
iveet had, maar des te beter be
kend was met het „kraaizoeken".
En dan die gloednieuwe pant-
sersehepen. Zij waren nieuw,
maar zij waren op Russische
werven gebouwd: langzaam en
onverschillig. Tijdens de bouw
waren bovendien revolutionaire
acties onder de werfarbeiders
niet zonder succes gebleven. Het
was onmogelijk geweest sabotage
te voorkomen. Ten slotte was het
te wijten aan fouten in het ont
werp, dat de vier reuzen op hun
proefvaart topzwaar bleken te
zijn. Daardoor konden de lager
geplaatste kanons bij een behoor
lijke zeegang niet worden ge
bruikt.
12.000 Koppen
Het Tweede Pacific Eskader
telde een bemanning van 12.000
koppen. Zij bestond voor een zeer
groot gedeelte uit recruten en re
servisten van inferieure kwaliteit,
aangevuld met een handvol koop
vaardijmatrozen zonder marine-
ervaring. Alles tezamen dus
12.000 mannen, die of niets wis
ten of inmiddels alles waren ver
geten. En tijd om te oefenen en
daardoor een homogene eenheid
té kweken was er niet.
Daarbij kwam nog, dat zich on
der de opvarenden een belangrij
ke groep revolutionairen schuil
hield. Lijntrekkers en gevaarlijke
elementen, die alles op alles zou
den zetten om de exneditie te la
ten mislukken. Naar tiun mening
namelijk zou een overwinning op
Japan de revolutie in eigen land
tegenhouden. Pas toen de vloot
in volle zee was werd deze revo
lutionaire geest zowel onder de
matrozen als onder de officieren
merkbaar.
Rozhestvensky maakte zich
geen illusies. Hij wist, dat zijn
schepen slecht waren. Hij wist
ook, dat hij slechts op enkele of
ficieren met ervaring zou kunnen
bouwen. Hij wist ten slotte zeer*
goed, dat bijna niemand van de
opvarenden met geestdrift ten
strijde trok. Hij was dan ook een
sombere, met angstige voorgevoe
lens vervulde commandant, toen
hij op die elfde oktober het ver
treksein gaf.
y Petrovitch Rozhestvensky
Tobben
Spakenburg
bij familie of kennissen. Was het
eenmaal zo ver, dan schuifelde je
eens voorbij de ramen en werd je
al gauw binnengelaten. Kwam je
zo maar aanwaaien, dus zonder
afspraakje, dan ging het door-
gaa:
i niet zo vlot.
Overigens was zo'n meisje door
gaans niet alleen. Soms waren er
nog een paar zusjes thuis, of en
kele vriendinnen. En dus ging je
in de regel „kraaizoeken" met een
paar kameraden. Dan had je ook
veel meer lol! Want als er eens
een maat bij je was, die de meis
jes niet zo mochten, moest je dik
wijls over heel wat overredings
kracht beschikken om binnen te
komen. Bleek dat ten slotte onvol
doende, dan maakten we wel eens
een ruitje kapot".
„Of we haalden een paal", vult
een andere visser aan, „waarmee
we een paneel uit de deur stoot
ten".
„En dan de petroleum lamp uit
blazen", zegt een derde.
Na al die gespierde taal klinken
„Dat
nog
tijd", zegt er een „Jammer, dat
die moffen hier zijn geweest, want
toen ze in 1943 het standrecht
afkondigden was het met het
.kraaizoeken" ook gedaan".
Er wordt hard gelachen bij de
„leugenbank".
En dan vertellen ze als om
strijd hoe in vroeger dagen niet
de Spakenburgers naar Bunscho
ten trokken, maar juist omgekeerd
Zó moest het eigenlijk nóg zijn
want al staat dan ook het raad
huis in Bunschoten, in het duizend
meter noordelijker gelegen Spa
kenburg wonen nu eenmaal eer.
paar duizend mensen méér en is
nog altijd de haven met haar af
slaggebouw en rokerijen. In Bun-
ichoten wonen wel vissers, maar
zijn geen bedrijven voor hen ge-
En Eemdijk?
„Dat is een boeregat met een
goede honderd gezinnen", dat wat
verder af ligt en „veel tc conser
vatief is om mee te kunnen doen"
Kraaizoeken
„Kijk", zegt een 76-jarige. als
nj zijn pruimpje tabak vaarwel
heeft gezwaaid, „dat „kraaizoe
ken" was veel romantischer
Meestal had je van te voren al
een afspraakje met een meisje ge
maakt voor de zaterdag- of zon
dagavond. Maar noodzakelijk was
dat niet. Het enige wat je nu te
doen had op zo'n avond bestond
hierin, dat je je in de buurt van
haar ouderlijk huis opstelde om
het ogenblik af te wachten, waar
op haar vader en moeder die
heus wel op de hoogte waren
de deur uitgingen voor een visite
dat
dat t.
herinnert, dat alle stukken die ge
maakt werden in elk geval tot de
laatste cent werden betaald.
Allen bevestigen dat en één gaat
er weer verder:
„Nou, dan kregen we koffie met
koek en zo hadden we allemaal
een gezellige avond".
Willem Roos (79) lacht, Lubbert
de Graaf 70lacht, Klaas de
Graaf (77) lacht, Gerrit Koelewijn
(85) lacht. En dan komt het ge
sprek op Peter Heinen de oud
ste visser ter plaatse die juist
enkele weken terug (96 jaar oudi
overleden was.
„Een vitale vent was dat", zegt
een hunner. „Hij sjouwde nog van
alles. En opeens was het afgelo
pen met hem".
Een voelbare ernst valt nu over
de „leugenbank".
De gedachten gaan plotseling in
Een reis van 18.000 mijlen. Alle
schepen kwamen uiteindelijk na
zeven maanden tobben aan in de
wateren voor de Koreaanse kust
Dit feit alleen al maakte van
Rozhestvensky een legendarische
vlootvoogd. Hij was uitsluitend
aangewezen op eigen kracht.ner
gens op het lange traject beschik
te Rusland over een eigen haven.
Slechts een enkele vreemde mo
gendheid was het Tweede Pacific
Eskader- welgezind, de meeste
daarentegen waren rondweg vij-
Dag in dag uit stond de vice-
admiraal van de keizerlijke mari
ne scheldend en vloekend op de
brug van zijn vlaggesetiip. On
middellijk na het vertrek uit
Kronstadt kreeg hij een woede
aanval toen hij zag hoe het slag
schip Oryol op een zandbank liep
omdat de commandant verzuimd
had bevel te geven het dieplood
te gebruiken. Pas vier en twintig
uur later, nadat drie baggermo
lens een geul hadden gegraven,
kon het schip worden losgetrok-
Het was nog maar een begin:
bij het vertrek uit Libau liep om
dezelfde redenen het vlaggeschip
van de vlootvoogd zelf, de Suvo
roff, aan de grond. En geduren
de de hele reis zou het vele ma
len voorkomen, dat schepen in
moeilijkheden raakten door een
blunder \»an hun commandanten.
Van de vroege morgen tot de
late avond liet Rozhestvensky
boodschappen seinen naar andere
eenheden van de vloot wanneer
hij zag. dat er stommiteiten wer
den uitgehaald. Het was echter
onbegonnen werk: zelfs de seinen
werden door de ongeoefende be
manningen niet begrepen. Hij
ging daarom al spoedig over op
een krachtiger middel, dat hij ze
ven maanden lang zou blijven ge
bruiken: zodra er een fout werd
gemaakt liet hij waarschuwings
schoten afvuren in de richting
van de schepen, die in overtre-
Vele fouten
gezien de staat waarin de mees
te schepen technisch verkeerden.
Bovendien was de stemming aan
boord zenuwslopend angstig door
dat de bemanningen ernstig reke
ning hielden met de mogelijk
heid, dat Japanse torpedoboten
een onverhoedse aanval zouden
lanceren op het eskader. Mis
schien al in het Skagerrak, an
ders zeker in de Noordzee.
Zo groot was de angst, dat een
aantal Britse trawlers tijdens tiet
vissen op de Doggersbank plotse
ling met zwaar geschut onder
vuur werd genomen. De Russen
hadden de kleine vaartuigen aan
gezien voor vijandelijke torpedo-
Dit Doggersbank-incident, dat
enige vissers het leven kostte en
één trawler verloren deed gaan,
ontketende bijna een oorlog tus
sen Engeland en Rusland. Engel
se kranten schreeuwden om
wraak, de Navy werd in allerijl
uitgezonden naar Het Kanaal om
het eskader te kunnen opvangen
en heel de wereld wachtte op een
treffen tussen de Britse en de Rus
sische vloot.
Pas op het laatste ogenblik kon
den vijandelijkheden worden
voorkomen. De vrede werd gered
maar het incident zou toch voor
Rozhestvensky en zijn schepen
onaangename gevolgen hebben;
in geen enkele Britse haven en in
geen enkele haven van een Britse
bondgenoot zou het Tweede Paci
fic Eskader op zijn reis worden
ontvgngen.
Problemen
Er lagen geen Russische ha
vens op het traject Oostzee-Kaap
de Goede Hoop-Shigarpore-Japan.
De allergrootste opgave waarvoor
de vlootvoogd zich daardoor ge
plaatst zag was het probleem van
de bevoorrading. De Russische
schepen waren kolenstokers en de
meeste waren zelfs. In verband
met hun hoge leeftijd, ware kolen-
vreters. Zelfs bij de zuinigste ma
nier van varen zouden de schepen
meer dan 3.000 ton steenkool per
dag verbruiken. Zelfs als de vloot
in de haven lag zou het verbruik
van kolen voor verwarming, ver
lichting en installaties al meer
zijn dan 500 ton.
Op hulp van andere naties kon
niet worden gerekend. De enige
manier om aan brandstof te ko
men was een bevoorrading per
schip. Daarom werd een contract
afgesloten met de Duitse Hamburg-
Amerika Lijn, die ervoor zou zor
gen dat vrachtschepen met kolen
op vaste punten van de route
klaar lagen als de vloot in aan
tocht was. Toen dit plan bekend
werd schudde de wereld het hoofd:
deze opgave zou te zwaar zijn. In
neutrale havens zou de brandstof
zak voor zak op de ruggen van de
matrozen overgebracht moeten
worden naar de bunkers van de
Russisctie schepen op andere
plaatsen zou dit moeten gebeuren
Rozhestvensky slaagde. De
brandstof kwam aan boord, zak
voor zak. En het eskader voer. Hij
gaf opdracht alles te slopen wat
gemist kon worden, zodat ruimte
kon worden gewonnen voor het op
slaan van kolen. Zelfs lag de
haventje tan Spakenburg me,
scheepswerfje, waar de botter,
tijd tol tijd onder hander
brandstof op den duur in de kost
bare hutten van de officieren. Als
de wind opstak ging het eskader
verborgen achter een zwarte wolk
van kolenstof.
In volle zee
Er werd gebunkerd in volle zee.
Langzaam vorderde het eskader
en rond Kerstmis kwam Madagas
kar in zicht. Hier wachtte vice-
admiraal Rozhestvensky een ver
pletterend bericht: hij moest
voor de kust van het eiland voor
anker gaan en daar blijven liggen
tot het Derde Pacific Eskader, dat
klaar voor vertrek in de Oostzee
bijeengebracht .was, zich bij hem
had gevoegd.
Het Derde Pacific Eskader. De
vlootvoogd versteende van schrik.
Daarna begon hij te schelden op
de marine-staf, die het had aan
gedurfd de alleroudste schepen van
heel Rusland uit te zenden naar
Japan. Schepen, die rijp waren
voor de sloper, schepen die nog
maar nauwelijks dienst konden
doen in de kustverdediging. Het
Derde Eskader ...en Rozhest
vensky moest daarop wachten.
De vloot wachtte. Pas toen de
vlootvoogd hoorde, dat de „strijk
ijzers" Kreta waren gepasseerd
kreeg hij zijn oude kracht terug:
hij gaf zijn schepen bevel onmid
dellijk uit te varen en onder te
duiken in de Indische Oceaan. Tot
elke prijs wilde hij een samen
voeging van beide eskaders voor
komen. Hij besefte namelijk zeer
wel, dat het derde eskader in dat
geval een zwaar, onhandelbaar
blok aan het been zou gaan vor-
O^nieuw leverde Rozhestvensky
een fabelachtige prestatie. Met
meer dan veertig schepen dook
hij onder in de oceaan. Het scheen
alsof de vloot van de zee was ver
dwenen. Geen bericht kwam er
binnen, geen schip kreeg het
Tweede Pacific Eskader meer te
Ruim 3ö00 mijl legden de sche
pen tussen 16 maart en 8 april af.
Pas op die aprildag werd het in
Singapore bekend, dat een vloot
in de richting van de stad op-
stoomde. Het was een indrukwek
kend schouwspel, waarvoor heel
Singapore naar de zeekant trok
om het te kunnen zien. Langs dit
Britse bolwerk gleed het eskader
naar het noorden .in de rich
ting van Japan.
Voorbij Singapore
Maar voorbij Singapore begon
nen dc moeilijkheden pas goed.
Rozhestvensky wilde In één ruk
doorschieten naar het noorden om
de Japanners te kunnen verras
sen. Dit plan leed schipbreuk
door een foute berekening van een
aantal commandanten, die hun
steenkolen voorraad te groot had
den geschat. Daarvoor werd het
eskader gedwongen opnieuw te
wachten op bevoorradingsschepen.
Dat wachten werd noodlottig.
Het gaf het derde eskader de ge
legenheid een ontmoeting tot stand
te brengen, het gaf de Japanners
de gelegenheid een aanval degelijk
voor te bereiden. En daarmee
werd het lot van de Russische
schepen bezegeld.
Twee vloten troffen elkaar bij het
eiland Tsu Shima en in de daar
op volgende slag werd de trots
van de keizerlijke Russische mari
ne door de watervlugge Japan
se vloot vernietigd. Dat gebeurde
in de dagen rond de 27ste mei.
Van alle schepen, die uit de
Oostzee waren vertrokken, kwa
men slechts een verouderde krui- 1
ser en twee torpedobootjagers in
Wladiwostok aan. De overige wa- I
ren of naar de bodem van de
zee gescholen of door de Japan
ners buit gemaakt. Het drama
was daarmee ten einde.
Rozhestvensky werd zwaar ge
wond en buiten bewustzijn in de
Japanse haven Sasebo aan land
gebracht en in het hospitaal opge
nomen. Hij herstelde heel lang
zaam en keerde na verloop van
tijd naar Rusland terug, waar hij
als gepensioneerd marine-officier
tot zijn dood, vier jaren later, in
vergetelheid leefde. Hij stierf op
de veertiende januari 1909.
Het verhaal van de reis en de
slag werd door de Engelse
schrijver Richard Hough op
schrift gesteld. Zijn boek „The
fleet that had to die" werd in
het Nederlands uitgegeven on
der de titel „De vloot, die tot
ondergang was gedoemd". Het
is een verhaal geworden, dat
zich zonder meer in één adem
laat uitlezen, waarbij al lezen
de de sympathie groeit voor een
vlootvoogd, die tot opmerkelij
ke prestaties in staat was maar
die op het laatste ogenblik door
omstandigheden buiten zijn
schuld tekort moest schieten.
Het voortreffelijke boek werd
uitgegeven door Nieuwe Wie
ken N.V. te Amstelveen.