l
Discussie over mammoetwet
een spiegelgevecht
Rustig de tijd nemen
voor bezinning
Mensen op de weg naar
Boven helpen elkaar
Blikman Sartorius
Gereformeerden staan meer
open voor magie
Een woord voor vandm
r
Getemperde blijdschap
In het blad „Opbouw", week
blad tot opbouw van het (vrij
gemaakte) gereformeerde leven
heeft ook prof. H. J. Jager zicli
uitgelaten over het besluit van
de synode-Utrecht om de ver
vangingsformule terzijde te stel
le)'. Wij geven zijn artikel in een
enigszins verkorte vorm weer:
zeggen, dat ik deze beslissing
niet verwacht had en dat ik er
in zeker opzicht blij mee ben.
Waarom die blijdschap wel erg
getemperd wordt zal straks wel
blijken.
Daarmee heeft de synode uit
gesproken, als ik het goed begrijp,
dat 1905 en 1942 en 1946 als bin
dende leeruitspraken van de baan
zijn. Wij hebben gezegd: dit alles
moet weg. Dat is nu op hoe
wonderlijke wijze ook gebeurd.
Dat zullen we moeten erkennen.
De vervangingsformule (en daar
mede 1905-1942) is terzijde gesteld,
als belijdenisuitspraak, waaraan
men in de synodale kerken ge
bonden was. De rapporten zullen
vergeten worden. De manier,
waarop de Vf. werd terzijde ge
steld zal alleen bij kenners der
historie bekend blijven. Maar dit
zal blijven hangen: de Vf is ter
zijde gesteld op de synode van
1959.
Daar ben ik wel blij om. Omdat
ik deze uitspraak, die zakelijk
overeen kwam met 1905, altijd
schadelijk heb geacht en op z'n
minst uitgaande boven de Schrift.
Maar vooral omdat ik in deze ter
zijdestelling de hand des HEREN
zie. Die de zaaksgerechtigheid
van onze strijd aan het licht heeft
gebracht. Men heeft deze theolo
gische uitspraak tegen de aanval
len. die vanuit de kerk opkwa
men. niet kunnen handhaven. Het
is wel gebleken, dat dit geen een
voudige uitspraak des geloofs is
geweest, ofschoon men haar zo
wel noemde. Ik weet wel, dat de
synode dit zo niet ziet en zo niet
zegt. maar dat verhindert mij niet
om het wel zo te zien en te zeg
gen. Mogen we niet zeggen, dat
de HERE zo de rechtmatigheid
van ons verzet aan het licht
heeft gebracht?
TOCH is mijn blijdschap zeer ge
temperd door de uitspraak van
de synode: ..Hoewel de synode de
bezwaren, als zou deze leeruit-
spraak in strijd zijn met Gods
Woord en de belijdenis der Kerk,
niet aanvaardt en daarom vast
houdt aan haar rechtmatig-
Daarmee moet zij ook wel vast
houden aan de rechtmatigheid der
schorsingen en afzettingen dunkt
mij. Natuurlijk moet en mag en
kan men niet meer zeggen, dan
met eerlijkheid en waarachtigheid
in overeenstemming is te bren
gen. Maar ik zou om wat liefs
willen, dat het tot de synode was
doorgedrongen, dat waar men nu
de Vf. ter zijde stelt, men de
rechtmatigheid van de schorsingen
en afzettingen niet kan handha
ven, Prof. Nauta heeft daar wat
van gevoeld en het ook gezegd.
Jammer vind ik ook de overwe
ging van de synode ,,dat de leer-
uitspraak van 1946 in vele opzich
ten zegenrijk en samenbindend
heeft gewerkt".
temperd. omdat uit besluit i
overwegingen zo weinig blijkt van
verslagenheid over de ellende, die
door beslissingen van synoden is
bewerkt. Ik heb de indruk, dat
men geen notie heeft van wat
schorsen en afzetten in werkelijk
heid betekenen. Als het aan de
synode gelegen had en aan de
kerkeraden, die op haar aanwij
zing met ons handelden, zouden
wij het Evangelie niet mogen ver
kondigen.
Ik herinner mij, dat een vriend
van mij hij was synodaal
eens zei: Het komt alles weer te
recht als we klagen: „Waarom liet
Gij ons afdwalen. HERE, van Uw
wegen"? Ik beweer niet. dat wij
brandschoon zijn in alles, integen
deel. Er was ook wel ..vreemd
vuur" in onze strijd Maar leeft
bi] de synode nu werkelijk niet
het besef, dat men niet alleen te
kort schoot, maar dat men veel
verknoeid heeft?
zou ik willen zeggen:
ve rustig de tijd nemen
bezinnen. Laat ieder
wachten voor overijlde stap
pen en onbezonnen handelingen.
Ik wil beginnen met te vertrou
wen. dat het de synode niet te
doen is om individuele ..overgan
gen". Maar dat het haar te doen
is om éénwording met allen, die
de zaligheid buiten zichzelf in Je
zus Christus zoeken.
Ten slotte: Laten we onze ver
wachting van de HERE hebben,
Die machtig is grote dingen te
doen. die wij niet durven ver
wachten. Hij is machtig harten te
neigen en ogen te openen en sta
ketsels op te ruimen, die wij niet
uit de weg kunnen krijgen. En
laten we oppassen om voet te ge
ven aan wantrouwen, dat er om
zo te zeggen bij ons. wederzijds,
zit ingeroest. Van vrijwel alles,
wat in deze besluiten van de sy
node staat, kan een verklaring
worden gegeven, die bij voorbaat
alles afkraakt. Ik acht dat niet
verantwoord voor God. Ik wil uit
gaan van de goede trouw van on
ze synodale broeders. We zullen
moeten kunnen begrijpen, dat zij
een uitspraak, die zij waar en
goed achten, terwille van de een
heid ter zijde stellen. En wij moe
ten het feit accepteren, dat zij dit
hebben gedaan.
der in alles gevonden zullen heb
ben. Daar zal eventueel gespro
ken moeten worden over de nieu
we K.O. Om met Waarheid en
Eenheid te spreken: ..de kerkis-
tische tucht moet eóen radicaal
ter zijde worden gesteld als de
sectarische belijdenisuitsoraak".
En zo is er meer Mogelijk kom
ik nog wel op deze zaken terug.
Maar laten we waarderen, wat
er te waarderen valt. En God bid
den. dat Hij vergadere, wat ver
strooid is. En hele wat gescheurd
is. En verenige allen, „die Gods
Naam ootmoedig vrezen en le
ven naar Zijn goddelijk bevel".
lulling
Prof. Donner tot Verenigingen van v.h.mo.
Docententekort beïnvloedt
eindexamen-resultaten
(Van een onzer redacteuren)
OP DE algemene vergadering
van de Bond van Verenigin
gen voor Christelijk Middelbaar
en Hoger onderwijs heeft prof.
dr. M. Donner, de oud-voorzitter,
gistermiddag gezegd, dat de dis
cussie over de zogenaamde
mammoetwet nog maar nauwe
lijks begonnen is. Eer het spie
gelgevecht tot een echte discus
sie kan uitgroeien zal de minis
ter van onderwys met een voor
stel voor de noodzakelijke maat
regelen van bestuur moeten ko
men. Volgens prof. Donner is het
huidige wetsontwerp op 'het
voortgezet onderwijs eigenlijk
niet meer dan een program. De
vice-voorzitter van de vereni
ging, die de vergadering leidde,
klaagde in zijn openingswoord
zijn nood over het tekort aan
docenten, dat zeker de eindexa
men-resultaten voor 1960 nadelig
zal beïnvloeden.
Advertentie
'ROOKT U VEEL?
De basis van het werk dat de
Centraal Bond voorstaat
In het christelijk maatschappelijk werk staan helpers en geholpenen niet
tegenover elkaar als gevers en nemers, maar als mensen die elkaar nodig
hebben, elkaar in strikte zin van het woord wederkerig bijstand verlenen
op de weg naar het Land van Belofte. De poorten van dit Land staan wijd
open omdat de tol voor de weg door Christus aan het kruis is betaald.
Dit was de stelling van de rede, welke prof. dr. C. W. Mönnich uit Amster
dam gistermiddag in Utrecht hield tijdens de jaarlijkse algemene vergadering
van de Centraal Bond voor Inwendige zending en Christelijk maatschappelijk
werk.
De vergadering werd geleid door de
voorzitter, mr. dr. A. A. van Rhijn. die
in zijn openingsrede nog eens de plaats
van het christelijk-maatschappelijk
werk in onze Nederlandse samenleving
schetste. Dit werk geschiedt krachtens
opdracht van Jezus Christus om te die
nen uit liefde tot de naaste, in verant
woordelijkheid voor en verbondenheid
met de ander, die hulp nodig heeft.
Toch betekent dit niet, dat het
christelijk maatschappelijk werk zich
moet afsluiten van andere werk
zame stromingen op dit terrein; Inte
gendeel, er is een grote mate
samenwerking met groepen van
dere levensbeschouwing mogelijk
nodig, ook met de humanisten, want
christendom en humanisme hebben
elkaar in de strijd voor de humani
teit op allerlei punten gevonden. Juist
in het maatschappelijk werk, dat im
mers de humaniteit, de menselijkheid
Spr. huldigt de opvatting niet, dat
de overheid zich dient te beperken tot
subsidiëring van het maatschappelijke
werk. Er moet goed samenspel zijn
tussen de overheid enerzijds en de ker
kelijke en particuliere instellingen an
derzijds. Hiervoor ziet dr. Van Rhijn
drie richtlijnen: de stoffelij e hulp ligt
meer op de weg der overheid en de
geestelijk-zedelijke op die van het par
ticulier initiatief. Ten tweede: de over
heid kan met de nodige reserves ook
geestelijk-zedelijke hulp verlenen en wel
aan degenen voor wie. geen levensbe
schouwelijke organen aanwezig zijn en
ten derde: bij subsidiëring door de
overheid zal ook door de betrokken ker
kelijke en particuliere instellingen
ten worden bijgedragen als t
van de betekenis en de ernst
particulier initiatief.
Prof. Mönnich hield een Ideologisch
gefundeerd betoog over de geestelijke
betekenis van het maatschappelijk werk.
Zoals vóór de geboorte van Gods Zoon
het volk Israël zwervende langs de
weg was op zijn trek naar het beloofde
land, is nu het christendom doelbewust
op de weg die leidt naar het Land van
Belofte dat eeuwig zal zijn, een weg,
waarvoor Christus door zijn lijden de
tol heeft betaald.
Op deze weg moeten wij elkander
bijstaan in de nood. zulks in aanvaar
ding van eikaars menszijn en met be
grip voor het mogen geven en het le
ren ontvangen. De lijdende mens, al
dus prof. Mönnich. is onze lotgenoot
die wij in wezen nodig hebben: komt
hij niet verder, dan blijven ook wij
staan want wij zijn met hem verbon-
Het maatschappelijke werk. de „dienst
langs de weg", wordt op deze wijze
„dienst op de weg" naar Boven.
In de huü'.ioudelijke vergadering van
de Bond werden de jaarstukken goed
gekeurd en werd tot nieuw bestuurslid
gekozen mevrouw C. Sickesz-Snijder te
Doorwerth.
Mr H. H. Steneker vertelde in zijn
openingswoord dat het bestuur van een
bij de bond aangesloten school er op
had aangedrongen dat contact zou wor
den' opgenomen met de minister om een
oplossing te vinden voor het feit dat
door een tekort aan leraren eindexamen
kandidaten in een bepaald vak geen on
onderwijs gegeven kan worden. Dit be
stuur drong zelfs aan op vrijstelling in
zulke gevallen.
De Bond had onder de aangesloten
scholen een kleine enquête gehouden en
was tot de conclusie gekomen dat niet
minder dan 23 rectoren of directeuren
van aangesloten scholen nadelige eind
examen-resultaten verwachten. Aan ver
schillende scholen ontbreekt voor soms
meer dan één vak een leraar voor de
eindexamenklaAse. De situatie is het
ergst bij de moderne talen, wiskunde
en natuurkunde.
Wanneer de regering over zou gaan
tot een noodmaatregel, dient men zich
ervan bewust te zijn dat deze tevens
het officieel constateren inhoudt van
een teruggang van het middelbaar en
voorbereidend hoger onderwijs. Ook lost
een noodwet het probleem niet op zei
de heer Steneker. Deze oplossing zal ech
ter uitermate moeilijk zijn. gezien de
spanning op de arbeidsmarkt die ook
geldt voor de intellectuele beroepen.
VERTROUWEN
Prof. Donner wilde het wetsontwerp
op het voortgezet onderwijs geen „mam
moetwet" noemen, omdat deze wet ei
genlijk nog lang niet uitgebreid genoeg
is. Deze wet is eigenlijk alleen maar
een program. Hij bevat nog geen over
gangsbepalingen naar de nieuwe situa-
in zeer veel is overgelaten aan al
gemene maatregelen van bestuur, die
ook nog niet op tafel liggen.
Het gevolg is dat er eigenlijk
nog geen goede discussie is geweest
over deze wet, en de schermutse
lingen die zijn gevoerd leken meer
op een spiegelgevecht. Men discus
sieert vaak over wat men denkt dat
de wet zegt, maar wat er in wezen
niet of nog niet staat.
De minister eist veel vertrouwen van
is. dat zeker niet voor honderd pro
mt kan worden gege\-en. Hierdoor heeft
hij de zaak uit het democratisch vak
getrokken, meende prof.Donner. Hij
liet er op volgen dat vertrouwen vragen
vaker geschiedt door dictatoren dan
door democraten.
KRITIEK
Vooral oefende de spreker kritiek uit
het feit dat zo veel wordt overge
laten aan algemene maatregelen van
bestuur. Hij gaf toe dat dit onder de
huidige situatie ook geschiedt. Maar nu
moest dat gebeuren, omdat de wetten
moesten worden aangepast aan de groei
ende omstandigheden. Deze maatregelen
bestuur stelden de regering en het
onderwijs in het algemeen in staat
te zien hoe bepaalde maatregelen
den bevallen, zodat daar in de nie
wetgeving rekening mee gehouden
kunnen worden.
De grote moeilijkheid is dat
slechts onbelangrijke details aan
maatregelen van bestuur worden o
gelaten, maar belangrijke zaken, die nog
in discussie zijn, en waarover in de on
derwijswereld nog geen eenstemmigheid
bestaat.
VRIJHEID
Prof. Donner was bijzonder beducht
dat de vrijheid zou worden ingeperkt
De wijze waarop het openbaar en he
bijzonder onderwijs worden gelijkgesteld
veronachtzaamt de vrijheid. Het o
baar onderwijs vindt dit wel mooi.
dat het meent de vrijheid te krijgen die
het bijzonder onderwijs had. De spreker
was echter bang dat het juist andersom
zou gaan en het bijzonder onderwijs veel
van zijn huidige vrijheid zou verliezen
Hij wees de aanwezigen er op dat dit
een gevolg was van een bepaalde hou
ding, die bij het bijzonder onderwijs is
gegroeid. Men heeft te veel de hand op
gehouden voor subsidies en als deze wer
den afgewezen vaak niet de moed opge
bracht om toch door te zetten.
Prof. Donner meende dat de onder
wijswereld er bij de minister op aan
moet dringen om nu eerst met een
ontwerp van maatregel van bestuur
te komen en het program dat in dit
wetsontwerp besloten ligt verder uit
te werken. Dan zal het bij de discus
sie niet zo moeilijk zijn om in het
wetsontwerp verandering aan te bren
gen en zou gemakkelijker een oplos
sing gevonden kunnen worden voor de
huidige knelpunten. Het kan dan zijn
dat dit program dan toch nog een
mammoetwet zal worden, want dan
zal het wetsontwerp volgens prof Don
ner minstens met de helft moeten wor
den uitgebreid, zo niet verdubbeld.
Prof. Donner vond dit geen bezwaar.
Hij besloot tenminste zijn toespraak
met de woorden „Een mammoet wet is
minder erg dan een mammoetschool"
VOORZITTER
In de morgenvergadering moesten twee
bestuursleden gekozen worden. Prof. dr.
Donner was reeds afgetreden als voor
zitter. In zijn plaats werd prof.dr. W. J.
Wieringa, hoogleraar in de economie aan
de Vrije Universiteit gekozen, die door
het bestuur tot voorzitter werd gekozen.
De heer H Dekker, die ook aftredend
was werd herkozen.
De vice-voorzitter deelde
's morgens nog mede in zijn ope
ningswoord dat de Bond zich tot
de Generale synode van de Ge
reformeerde Kerken had gewend
met het verzoek te bevorderen
dat predikanten die godsdienst
leraar worden in alle gevallen
hun rechten als predikant zullen
behouden.
De nieuwe Zweedse schrijfmachine
"VJAGIEZOEKERS komen meer
voor bij gereformeerden dan
bij rooips-katholieken en onkerke-
lijken, zei prof. dr. L. B. Jongkees
gisteren in een toespraak ter ge
legenheid van de dertiende Am
sterdamse Universiteitsdag. Hij
voegde er aan toe dat meer ont
wikkelden meer magiezoekers in
hun gelederen tellen dan zij die
slechts lager ondenvijs hebben ge
volgd.
26
Krister luisterde aandachtig naar hem.
Ga eens naar Engblad en spreek met hem,
stelde hij voor.
Ja. zei Karl en het scheen alsof hij hetzelfde
had gedacht. Maar daar kom ik niet toe.
Zij waren nu dichtbij de kerk en gingen binnen,
voor de eerste keer in hun leven een beetje vreemd
De Lukaskerk was klein, vriendelijk en wit. De
hoge bomen buiten, olmen en platanen, groeiden zo
dichtbij, dat de bladeren de ruiten aanraakten. Een
groenachtig licht viel over het koor, deed de witte
altaardoek glanzen en bescheen de altaarschilderij,
waar Christus de kinderen zegende. Als kunstwerk
beschouwd was het schilderstuk heel eenvoudig,
maar de jongens vonden het mooi.
Dominee Engblad stond voor het altaar en las de
tekst voor: „Want zo wat de mens zaait, dat zal
hij ook maaien; want die in zijn eigen vlees zaait,
zal uit het vlees verderfenis maaien: maar die in
de Geest zaait, zal uit de Gec-st het eeuwige leven
maaien. Doch laat ons. goed doende, niet vertra
gen: W8nt te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij
niet verslappen." (Galaten 8 8>.
Dat waren gemakkelijk té vatten en begrijpelijke
wborden. Wie kon het beter weten dan zij beiden,
dat men oogst wat men zaait, en dat het bergen
van de oogst hard werken en veel moeite kost. En
toch beduidde het nog wel meer dan dat.
Eeuwig leven, dacht Krister, dat is het zeker
waarover Karl nadenkt.
Toen dan het evangelie kwam over de leliën des
velds, die niet arbeiden, ook niet spinnen en toch
was Salomon, In al zijn heerlijkheid. niet bekleed
als een van hen toen stond de t,iin van Char-
lottendaal hun in al zijn glorie voor ogen. zoals de
tuin er nu uitzag. Maar de preek handelde over
het begin van de tekst, namelijk over de wool*den,
dat niemand twee heren kan dienen. Karl volgde
de woorden van dominee Engblad, alsof hij meen
de dat deze op dat ogenblik al zijn vraagstukken
zou kunnen oplossen. Krister was echter niet in
staat om te volgen; zijn gedachten dwaalden af.
naar de rozenkwekerij die zij zouden hebben, of
misschien was het nog wal beter met groenten....
JEANNA OTERDAHL-
Buiten waait
de zomerwind
niet allebei, dat was toch ook niet on
mogelijk
Maar toen de psalm na de preek werd gezongen,
zong hij uit alle macht mee. Hij kon niet makke
lijk een tijd stil zitten: nu haalde hij de schade
Óp weg naar huis, zei Karl: Toch eigenlijk
gek dat ik het geweer heb gekregen.
8 Waarom? Had je liever de viool gehadö Die
kun je van mij lenen.
Neen. neen. Ik bedoel alleen dat ik niet....
ja, ik heb Bella doodgeschoten, maar dat was iets
anders. Neen. dat zal ik een andere keer zeggen.
Krister schudde het hoofd. Hij begreep Karl van
daag niet.
Maar hij had geen tijd om hier nog langer over
na te denken en hij was vreselijk hongerig. Zij
hadden 's ochtends nauwelijks iets gegeten, voor
dat zij mee naar stad gingen, en nu zouden zij
naar huis gaan er. de schotel gort met vlees op
warmen, die Marit de vorige avond voor hen in
de oven had gezet en daarbi] zouden zij gebakken
aardappelen eten, die zij nog over hadden.
Maar het wa6 vreemd leeg, toen zij het hek bin
nen traden. Charlottendaal zou nooit meer worden
wat het vroeger was geweest.
Ragnhild rende vlug de binnenplaats over. Daar
bleef zij nooit een ogenblik langer dan strikt no
dig was. Weliswaar was het er netjes aange
veegd: de agent van politie, die de huisbaas ter
zijde stond, was heel precies, maar die binnenhof
was toch verschrikkelijk onbehagelijk. Een rij bij
gebouwtjes, vuilnisbakken, hoge grauwe muren met
starende vensters rondom. Zo nu en dan liep een
rat dwars over de keien heen en verdween in het
een of andere gat.
Bah neen! Dan was het prettiger op straat en
nog beter in het kleine plantsoen, even verder,
voorbij de volgende dwarsstraat.
Buiten speelde een klein meisje met haar bal te
gen de huismuur. Het was een blond mollig kind.
met een rond gezichtje en rode wangen. Ragnhild
bleef staan en keek vol bewondering naar het spel.
Het kleine meisje was erg handig: zij kende alle
balkunstjes met haar rechter en met haar linker
Zij gooide vol ernst met de bal, zonder zich in
het minst te storen aan de toeschouwster.
Mag ik ook eens gooien? vroeg Ragnhild.
Het kleine meisje liet de bal niet met de ogen
los.
Je kunt toch wel zelf gooien, zei ze.
Ja, maar ik heb geen bal.
Vraag dan aan je moeder om er een te ko-
Neen. zei Ragnhild.
Stilzwijgend speelde het meisje door.
Toen zei het kleine meisje:
Wij hebben vijf kamers, hoeveel hebben jullie
Eén, antwoordde Ragnhild. En de keuken na
tuurlijk.
Dan zijn jullie arm. besliste het meisje.
Zo. zei Ragnhild. Het raakte haar verder niet.
en hoe dan ook. dit scheen op de eigenares van de
bal wel indruk te maken. Zij hield op met haar
spel en stelde zich vlak voor het parmantige per
soontje. dat blijkbaar in hetzelfde huts woonde.
Ragnhild staarde moedig terug. De kritiek viel
beider genoegen uit.
Kom laten wij in het park gaan spelen, zeidon
beiden tegelijk Dit vonden zij zó prettig, dat ze
begonnen te lachen Zij hadden kennis gemaakt, en
de vriendschap was al zo goed als gesloten. Pas
in een later stadium, toen zij een poos samen had
den gespeeld, noemden de beide partijen elkanders
ning uit dat men niet veel
strenger optreden van de rechter moet
verwachten om gevaarlijke kwakzal
verij te bestrijden.
Hij meende in de geschiedenis duidelijk
twee stromingen te herkennen Aan de
ene kant de ervaringswetenschap, aar
de andere kant de magische benade
ring. Hoewel men duidelijk kan aan-
tonen dat de wetenschappelijke genees-
kunde de grote vooruitgang heeft ge
bracht in de volksgezondheid, bestaat
bij de massa nog steeds een grote nei
ging om in de magie heul te zoeken.
Het enige argument van de verdedigers
der magie is het voorbeeld. Reeksen
genezingen van magnetiseurs, wichel
roedelopers of kruidendokters moeten
als bewijs gelden. Helaas kennen de
artsen reeksen voorbeelden van ellen
de en misère door een te late behan
deling. Maar de magisch denkende
mens is voor argumenten niet vatbaar.
Uitvoerige publikaties over de gebleken
totale onwaarde van aardstralenkastji
doen de verkoop van deze rommel ni*
verminderen. Men vindt ze zelfs i
overheidsgebouwen. Het publiek blijft
altijd hameren op de grote waarde
van helderzienden voor politie er
justitie. Doch het proefschrift van dr
Brink heeft, aldus de spreker, de on
juistheid van deze opvatting ten dui
delijkste aangetoond
Wetenschappelijke onderzoekingen heb
ben bovendien aangetoond dat het ef
fect van het magnetisme niet ontstaat
als de magnetiseur in actie kwam
maar als de patiënt dacht dat dit ge
beurde. Prof. Jongkees noemde dit ty
pische autosuggestie.
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Beroepen te Melissant: K. Exalto te
Brakel; te Sydney, Australië, Presb.
Church. Ned. Gem tweede pred pl.:
C. Uidam te Stevensweert-Maasbracht
Aangenomen naar Wassenaar: Th. C.
Frederikse te Meppel.
Bedankt voor Nederhemert (toez.): C.
den Boer te Veen, N.-Br.
GEREFORMEERDE KERKEN
Aangenomen naar Maasdijk (tweede
beroep): K. Snoey te Dinteloord.
CHRIST. GEREF. KERKEN
Beroepen te Maassluis: B. Bijleveld te
Noordeloos.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN
Aangenomen naar Paterson-People's
Park, New Jersey, U.S.A.: M. Heerschap
te Borssele.
Bedankt voor Meliskerke: J. W. Kers-
Wordt vervolgd) ten te Scheveningen.
Heer, Gij doorgrondt en kent mij, zingt David in de I)
psalm, en hij meent het. Wij gebruiken niet graag meen
woorden. Wij meenden enige tijd alles te weten van de m<
lijke zielmaar we zijn al lang niet meer zo zelfgereid.
Nu vragen we ons af of we onszelf wel kennen. Wie et
wordt, beseft in zich krachten, verlangens en wensen, di
nooit gedroomd had in zich te bergen. We doen soms di
en begrijpen naderhand niet, waarom wij ze hebben gei
Vaak zijn we voor onszelf een vreemde.
En dan staat er zo maar: Gij doorgrondt mij. Gij ken
krachten en machten waaruit ik leef. Als dit waar is, danl
Hij ook al die dingen die we in ons onderbewustzijn hel
weggedrukt, die toe eigenlijk niet willen erkennen.
kennis van God behoort ons met angst te vervullen, warn,
worden vaak door krachten gedreven die helemaal nit
mooi, zo heilig, zo oprecht en vaak maar al te egoïstisi
verderfelijk zijn.
Maar wij mogen ons over deze woorden ook verblijden
alleen iemand, die ons volkomen doorgrondt, weet wol
nodig hébben. Wij sluiten onze ogen voor machten in ons;
Hij weet hoe Hij die machten moet overwinnen en behtr croi
Zijn kennen houdt onze verlossing in.
BEZWAREN NIET STEEKHOUDEND
TAE S.D.A.P. is na cle Duitse bezet
ting van ons land slechts geduren
de een korte tijd weer in haar oude
gedaante op het politieke toneel ver
schenen. Vrij spoedig daarna ging
zij op in de Partij van de Arbeid.
Slechts een smaldeel van de oude
partij kon deze ontwikkeling niet
meemaken en bleef buiten de nieu
we formatie. Daarentegen kreeg de
partij steun van de grote meerder
heid der vrijzinnig- en christen-de
mocraten. Ook traden enkele chris-
telijk-historische voormannen toe.
Eveneens enige roomskatholieken.
Niet allen heeft men blijvend aan
de partij kunnen verbinden. Zo met
name niet de heer Oud.~" Deze be
kwame parlementariër kreeg al
spoedig bezwaar tegen haar socia
listisch karakter en werd de leider
van de Partij voor Vrijheid en De
mocratie, waarin de vroegere Vrij
heidsbond opging.
Men mene niet, dat de Partij van
de Arbeid als het ware spontaan te
voorschijn is gekomen. Het reeds
door ons geschetste proces in de
jaren na de eerste wereldoorlog zet
te zich door óók in de bezettingstijd.
Mede onder de invloed van dc Ne
derlandse Volksbeweging, waarin de
heer Schermerhorn een leidende rol
vervulde, en van de in het concen
tratiekamp Sint-Michielsgestel ge
voerde besprekingen, is het moge
lijk geworden, dat de nieuwe partij
zo spoedig voor het voetlicht kon ko-
Zij trad op met de pretentie, dat in
'haar midden plaats was voor alle
„vooruitstrevenden", voor humanis
ten, onkerkelijken, rooms-kathoüe-
ken en protestants-christelijke belij
ders. In de tegenwoordige omstandig
heden heette partijvorming op prin-
cipieel-christelijke grondslag niet, of
niet meer, noodzakelijk. Verre te
prefereren was een partijindeling
progressief-conservatief.
Dat deze gedachtengang ook instem
ming vond bij prominente personen
in protestantse kringen, valt uit ver
schillende oorzaken te verklaren. Er
waren onder hen niet weinigen, die
voortkwamen nit de groepen der
vroegere ethisch-irenischen, die in
een vorige periode steeds verzet
hadden geboden tegen Groen van
Prinsterer en Kuyper.
Christelijke partijvorming vonden zij
niet ongevaarlijk voor de voortgang
van het Evangelie, voor de invloed
van de kerk. Zij zagen evenwel, dat,
mede als gevolg van de ernstige so
ciale misstanden en van de anti
christelijke propaganda der oude so
ciaal-democratie, brede groepen van
arbeiders aan de kerk de rug toe
keerden. In meer dan één land had
de kerk zich ook al te weinig be
kommerd om de volksnoden.
Toen evenwel ook in deze kringen
de sociale belangstelling ontwaakte,
keerden velen zich met hun sympa
thie heen naar de sociaal-democra
tie, waaraan als gevolg van een
zijdige voorlichting meer goeds
werd toegeschreven dan een objec
tieve geschiedenisbeschrijving ver
oorloofde. De omzetting van dc
S.D.A.P. in Partij van de Arbeid was
hun welkom. Zij waren van oordeel,
dat deze nieuwe politieke groepering
zich gunstig onderscheidde van deze
vroegere sociaal-democratie.
In het buitenland vooral, maar ook
in ons land, waren reeds vele jaren
geleden predikanten toegetreden tot
de S.D.A.P. Zij koesterden de ver
wachting, dat zij door dit partijkiezen
vele arbeiders zouden winnen, zoal
niet voor de kerk dan toch voor de
christelijke religie.
Men krijgt niet de indruk, dat zij in
de door hen gewenste richting veel
hebben bereikt. Sommigen hebben
van hun teleurstelling zelfs openlijk
blijk gegeven. Wel schijnt hier en
daar ook in ons land de vrijzinnige
richting in bepaalde kerken enigs
zins te zijn versterkt.
Van niet geringe betekenis voor het
geven van afscheidsbrieven aan de
christelijke politieke partijen en het
toetreden tot de Partij van de Ar
beid was voorts de invloed, die de
vermaarde Zwitserse theoloog Barth
ook in ons land op velen uitoefende.
Zeer in het bijzonder hebben daar
toe bijgedragen zijn strijd tegen een
voor een belangrijk deel verhuma-
niseerde theologie en zijn optreden
in de Duitse kerkstrijd.
De staatkunde is voor Barth niet
een terrein, dat de christen liefst
behoort te mijden. Hij kiest zou
men het van een Zwitser ook anders
kunnen verwachten? voor de de
mocratie, al erkent h»i. dat dit geen
absoluut oordeel is. Hij geeft toe,
dat on staatkundig gebied geloofshe.
slissingen zijn te nemen. Maar hij is
toch afkerie van nartijformatie op
nrincipieel-christelijke grondslag.
Hierbij laat zich de invloed gelden
van zijn schriftbeschouwing die af
kerig is van het uit de Schrift aflei-
;Ag
Pulcb
beginselen, van richtl
voor het publieke en sociale It wii
Ook de Heilige Schrift staal ^eur'
hem onder het voorbehoud vai
actuele spreken Gods. In lij)
schouwingen is hij meermaltt
geheel consequent. Van christe pufe
organisatievorming, van christt
partijformatie, ducht hij gevi
Men mag dc naam van Chn |jnge
niet verbinden aan politieke d nder
ciale actie. Daarvoor is deze i ij^"-
te menselijk gebrekkig en Chrj ,0°®
naam te heilig.
Barth ducht hier het gevaar
werkelijkheid. De kerk moet
keerde staatkundige opvatti Spe
weerstaan. Zij alleen kan dit.
wijls is Barth moeilijk te verss
Arthur Frey schijnt hem echte
begrepen te hebben. Deze schi y
dat de christen op publiek ter De
stellig een taak heeft. Frey V Piot.
Calvijns betekenis voor de staat Pre
dige ontwikkeling. Maar toch jp: I-"1
hij afkeurend over hetgeen ia y*r
derland door Kuyper, in Cal ach
geest, tot stand is gebracht. mg
Frey vindt het maar wat goed, Sta
Kuypers voorbeeld in Zwitser! uch
slechts op beperkte schaal is e !™a
volgd. De kerk moet het Woord
kondigen. Zij alleen kan verkt öej
staatkundige opvattingen ween) PegS
Hierin is hij met Barth eensten larij
en geeft hij diens mening weer htm
In Nederland zijn lang niet
die door Barth in menig opzicht Fil:
beïnvloed, tot de Partij van de lms
beid toegetreden. Maar van en
ker aantal kan dit wel worden
zegd. Sommigen verwachten vai
ze daad ook, dat zij wellicht de Lej
de kerk vervreemde arbeiders i oor
nen winnen voor de zaak vai Mu
Koninkrijk Gods.
Tegen christelijke partijen en cl
telijk-sociale organisaties worde
van bezwaren aangevoerd. De ve:
these-politiek", de „verzuil: tl, 7
heeft, mag men de tegenstanden N
loven, veel kwaad veroorzaak!.
volk is daardoor verdeeld in „ck 0
tenen" en „paganisten". Hel; !n.,
een christelijke politieke partij i Als
onjuist inzicht verkeerd doet, m
zegt men, op rekening van dek Ke
geschreven, die daardoor aanl
werk afbreuk ziet doen. pü
De christelijke politiek, dc chri fern
lijk-sociale actie, zegt men, „irr
ren". Is het ook niet zo, dat ck J*
telijke politici zondige en bcpei
mensen zijn en daarom zich p0tt
mogen aandienen als degenen, tegei
weten hoe te handelen, dank «d
hun inzicht in de Heilige Schr Ba
Waar halen zij deze vermetel!
vandaan? Hun optreden stoot li Ac
Nu is het niet voor het eerst,
te verstaan wordt gegeven: i
het optreden van de christenen "Jj?
politiek en sociaal terrein zijn vd btu
van religie en kerk vervreemd.I y<
geschiedde ook reeds in de di|p,2
van Groen van Prinsterer.
Groen kwam tegen soortgelijke I Zc
schouwingen van De la Sauw
Sr. bij herhaling in verzet. I g,
maal maakte hij zelfs de schei
maar juiste opmerking, dat i OEr
denken als De Tocqueville, op «K,V01
woord de Leidse theoloog zich a
Instemming had beroepen, „bljb D
vergeten, dat de mensenmoort
van den beginne niet door L
eerste voorouders verleid werd' Bj.
Men stelt het voor, alsof de v
werping van het Evangelie niet Ikw
in ons aller weerzin tegen I
Evangelie zelf, en waarvan all«
Gods genade ons kan bevrijden. I Ce!
mens van nature wil niet van gen F
de leven. ün
De diepe oorzaak van veler afke B
ligt dan ook niet in verkeerde hi 4t'
delingen van christenen, bepaal!
lijk op politiek en sociaal terrei
maar in ons zondig hart. der
Toch moet ook worden toegestew B
dat de christen door zijn daden l WD
trekken of afstoten. Wie op polilii »D'
en sociaal terrein de naam ?3(.
Christus noemt, draagt een gn*
verantwoordelijkheid. Hij moet vo« l
zichtig, biddend en strijdend tóf» lw
de zonde, tegen het gebruik vanfi F
heilige middelen, zijn taak verrid tru
ten.
Maar het staat hier in de polith
niet wezenlijk anders dan op k< ?f]
terrein van kerk en school, ipi
handel en bedrijf. Overal Hjl
naar dc mens gesproken, dc chrii Wi
ten de zaak van zijn Heer dienen'
ook schaden.
Veler vervreemding van de k«*
heeft andere oorzaken dan de chr» a:
telijke politieke partijformatie. Z»
als reeds valt af te leiden uit
toestanden en verhoudingen In gj
dere landen.
Wij roemen niet boven de ma»1 «i
wanneer wij zeggen, dat door i'
christelijke organisaties op politik J
en sociaal terrein veel kwaad is F
keerd en veel goeds is tot stall
gebracht. Daarvoor Gode de eer,