Van de heuvel af gezien
KW KOMyetHAAt
EEN HANDVOL PAS VERSCHENEN BOEKEN
Het geheim van
koning Jarig
ZONDAGSBLAD
ZATERDAG 17 OKTOBER 1939
ACHTER hen raasde het verkeer over de Rijnbrug, één lange reeks auto's,
motorfietsen en scooters met mensen, die zich haastten om kilometers
verder de zaterdagavond te gaan vieren. Een schijnbare chaos van voer
tuigen, die met gierende banden de bocht namen om dan in een gedweeë
rij over de banen van de brug naar de andere oever te jagen. En van die
andere zijde kwamen met tussenruimten van nauwelijks enkele meters ook
de gemotoriseerde zaterdagavondvierders.
A AN de voet van de trap, die in honderden
stenen treden steil tegen de heuvel steeg,
bleven ze staan kijken. Ze hadden juist
hun leven geriskeerd bij het oversteken
van één der beide invalswegen naar de
brug.
Ze zagen de stad aan de andere oever,
al wat schemerig in de nevel van deze
late zomeravond en de Rijnschepen, die
met het rood of groen van de boordlich-
ten al wat vroeger voor lichtvonken op
het water zorgden dan de stad er achter.
Hijgend klommen ze. af en toe rustend
op één van de uitgesleten traptreden en
tussen de bomen door was nog steeds die
onafgebroken rij van grommende monsters
op de brug.
Een meisje daalde met gracieuze stap
pen de trap af, keek bij het passeren star
en kwasi-schuchter naar de treden voor
haar, en dartelde met ruisende petticoat
verder omlaag, de genietingen van een
zaterdagavond tegemoet.
W1*; I Dl URNARI
:al ik i
ME
de politie?"
,,Ze zouden direct
sturen, zeiden ze".
„Dan zal het wel gauw opgelost zijn."
waren gekomen, was er nog altijd het
licht, halverwege de Rijnbrug.
„De politie heeft zeker geen haast", con
stateerde ze en met iets van nieuwe twij
fel: „Je hebt toch wel gebeld?"
„Wat dacht je nou? Dacht je werkelijk,
dat ik maar even om het hoekje had ge
staan om de schijn te wekken, dat ik ge
telefoneerd had?"
Ze staken de drukke invalsweg over en
stonden nu op het linkerwandelpad.
Het licht halverwege knipperde nog
„Laten we een beetje
kunnen we dat ding nog
door de politie", zei hij. n
iemand, die weet. dat hij
deze zaak betrokken is.
Ze liepen in snel tempo o
wijl naast hen de auto's i
gen langs zoefden,
licht halver we j
wegslepen
sen, die er langs rijden er niet zo'n over
zicht oo. Ze denken er misschien hele
maal niet bij. dat die wagen er nu al bij
na tien minuten staat."
T"YE auto beneden bleef regelmatige signalen
i-J geven met die ene lamp. Meer en meer
kreeg het lichtschijnsel het karakter van
noodseinen.
„Zou je niet ergens bellen?" vroeg de
vrouw, terwijl ze dronk van de vers-ge
brachte cola in het glas voor haar.
„Bellen? Naar wie?"
„De politie, of weet ik wat?"
„Ik?"
„Ja, jij, waarom eigenlijk niet? Al ben
je nou een buitenlander, daarom behoef
je toch nog niet afzijdig te blijven als je
voor je ogen een ongeluk ziet gebeuren."
„Nou, dat voor je ogen, en dat ongeluk
is wel erg overdreven. Ik geloof niet. dat
het allemaal zo ernstig is."
„O nee? Die wagen staat er intussen al
een dik kwartier en nog altijd is er geen
hulp komen opdagen."
De romantische stemming van de zons
ondergang, van de schilderachtige omge
ving van dit Rijnlandschap, van het spel
der lichtjes aan de overkant, van de sta
tig in de duisternis voorbijglijdende Rijn
schepen was gebroken.
Dat ene punt bleef hun aandacht houdën.
Hij voelde, dat zijn vrouw op een kordate
handeling zat te wachten. En zij wist, dat
haar man zich er maar moeilijk toe kon
zetten zich met andermans zaken te be-
op het politiebureau wel even aan hun
verstand praten, wat er daar op die brug
precies aan de hand is. Het is een grof
schandaal, dat dit allemaal zo lang moet
Ze stond op. En haar man kwam even
eens overeind.
„Ik begrijp eigenlijk niet, waarom jij je
druk maakt," zei hij, „maar om jou
de telefoon
DN na 4e tocht omhoog, was er de rust van
het terras bij het hotel op de heuvel.
Een klein Frans meisje probeerde vergeefs
haar moeder te overtuigen, dat het nog
geen bedtijd was. Aan de hand van haar
vader schoorvoette zij naar de ingang van
het hotel en verdween, nog met een hoog
stemmetje protesterend, naar binnen.
Achter de stad stond de hemel in vlam
men. De zon was achter de verre heuvels
ondergegaan en de lucht straalde nog
gloedvol na.
De kelnerin had cola gebracht en dat
zwijgend voor de beide nieuw-aangekome-
nen neergezet, alsof dit geen drank was
voor een „Sonnabend" langs de Rijn, om
dat op nog geen honderd meter afstand
de eerste druiventrossen van de hete zo
merzon hingen te bekomen, om morgen
verder gaar te worden gestoofd voor sep-
tember-oktober als het tijd was voor het
„Winzerfest", het feest van de wijnoogst.
PRECIES om acht uur, stipt, zoals de
bewoners van deze stad en van dit land
nu eenmaal in alles bleken te zijn, waaier
de de electrische verlichting over de stad
open. Duizenden lampen gloeiden op één
ogenblik aan, op de Rijnbrug, op de lange
Autobahn naar het achterland, langs de
Rheinanlagen en even later ook in de hon
derden huizen. En fel straalden daartus
sen de neonreclames.
Op de brug nam het verkeer niet af. Al
leen was er nu het geelachtige schijnsel
van de koplampen der naderende en het
rood van de achterlichten der verdwijnen
de auto's.
De man en de vrouw, die genietend
van deze avond in hun vakantie, wat ver
bijsterd naar het verkeer beneden hen
hadden gekeken, werden op hetzelfde ogen
blik geboeid door een gebeurtenis op de
brug.
Halverwege op de rechter rijbaan in
hun richting was de stroom voortglijden
de lichten plotseling tot stilstand geko
men. Onverwachts was één voor de rest
in het duister gehuld voertuig blijven
staan, met twee zenuwachtig knipperen
de koplampen.
De man boog zich voorover op de hou
ten tuinstoel, in een poging om iets dich
ter bij de plaats des onheils, zoals dat
heet, te zijn.
„Daar staat iemand midden op die brug
met panne", constateerde hij, „die men
sen in die wagen zullen ook hun plezier
wel op kunnen, zo midden in die drukte".
Zijn vrouw bleef gefascineerd naar dat
ene punt kijken. „Er zal toch wel gauw
hulp komen. Dat moet toch ook van de
grond af wel te zien zijn", antwoordde
De auto bleef nerveus met de lichten
knipperen. Er kwam geen hulp. Minuten
lang zaten ze in spanning en toen floepte
één van de twee lampen uit.
..Ik vermoed, dat die kerel zijn accu
wil sparen", legde de man op het terras
deskundig uit, „daarom heeft hij natuur
lijk zijn ene lamp uitgedaan."
„Ik zou niet graag in die auto zitten",
verklaarde zijn vrouw, „moet je eens kij
ken, wat er allemaal langs gaat. Je be
grijpt niet, dat er nou helemaal niemand
is, die even stopt om te vragen of hij CAMEN liepen ze naar binnen om af te
helpen kan. Begriip jij nou zoiets? Als jij O rekenen. En arm in arm gingen ze
nou langs reed, zou jij den niet stoppen?" daarna de steile trap af en tussen de bo-
„Misschien wel, mie.rhien rok niet. Om men door, keken ze of de auto er nog al-
te' beginnen mag je daar niet stoppen, tijd stond.
vermoed ik. En verder hebben al die men- Zelfs toen ze aan de voet van de heuvel
r het pad, ter-
beide richtin-
te zijn heengereden. Dat
i autobestuurders nu nie
mand op het idee was gekomen om te hel
pen! Ze probeerden de duisternis met
nieuwsgierige ogen te doorboren. En pas
op zo'n meter of vijf en twintig ------
knipogende licht, zagen ze het.
Het was een grote vrachtauto
gemeentelijke reinigingsdienst met boven
op een als een vuurtoren ronddraaiend
waarschuwingslicht en op de vrijgehouden
rijbaan achter de auto wai
witte overalls bezig met het opnieuw
ven van de waarschuwingspijlcn op het
Een kleiner licht met een rood-wit-rood
hekje was aan het begin van de rijbaan
neergezet, als eerste waarschuwing voor
naderende automobilisten, die dan ook di
rect bij het oprijden van de brug de tweede
baan kozen en op topsnelheid langs de
schilderende werkers joegen.
Toen ze de trap van de Rijnbrug
de wandelpromenade langs de rivier aflie
pen, stormde een politiewagen voorbij....
„Zie je wel, dat ik toch gebeld had'
zei hij droog.
Nieuwe Boeket-reeks
J. H. Kok N.V. te Kampen
heeft aan haar interessante Boe
ket-reeks een nieuwe uitbreiding
gegeven.
Ditmaal zijn het: „Johannes
Calvijn, zijn leven en zijn werk",
door prof. dr. R. Schippers met
medewerking van ds. A. Schip-
„De Christenreis". door John
Bunyan. vertaling ds. P. Visser,
ingeleid door prof. dr. S. van
der Linde, met illustraties:
„Heden zo gij zijn stem hoort",
bijbels dagboek, door ds. H. A.
Wiersinga e.a., derde druk;
per, derde druk.
De terugkeer van Odysseus
(Homerus' Odyssee). Vertaling
dr. Jan van Gelder. Uitgave
Bert Bakker-Daamen N.V., Den
Haag. Ooievaar-serie.
In een voortreffelijke vertaling
is dit zeer oude epische gedicht in
een dubbele pocketuitgave (in één
band) verschenen. Het boek ver
haalt van de tien jaren, die Odys
seus de koning van het Griek
se eiland Ithaka nodig had om
na de verovering en verwoesting
van Troje, naar huis terug te ke-
wat het in feite is wordt de
Odyssee in zakformaat de moder
ne lezer geboden. Dr. Jan van
Gelder maakte met deze vertaling
een perfecte brug tussen de
oude Grieken en de moderne mens
Engel met één vleugel, door
Aart Romijn. Uitgave Bosch en
Keuning, Baam.
„Engel met één vleugel" is
het 25ste boek dat Aart Romijn
in een betrekkelijk luttel aantal
jaren geschreven heeft. Bij zo'n
enorme produktie mag men re
delijkerwijs niet al te veel li
teraire diepgang verwachten. 7
Waarom is Aart Romijn dan toch1
zo'n gevierd schrijver in de chris
telijke gezinnen? Hij is een on
derhoudend verteller, h,j heeft
een warm hart voor de noden
van de mens. hij zet zijn figuren
met forse lijnen en sprekende
kleuren op, hij schrijft vlot, ge
zellig en verzorgd Nederlands.
Zijn „zilveren" roman speelt in
een armoedig huis in een volks
buurt, waar Opoe Dobbinga het
christendom in praktijk brengt.
In praktijk och ja, met nog
zoveel verkeerde motieven en zo
gebrekkig. Ze is een engel, met
eén vleugel dan. Als het verhaal
uit is, heeft de oude vrouw bij
haar buren niet zo veel „suc
cessen" kunnen boeken, maar
toch En daarmee heeft Aart
Romijn de realiteit wel zeer goed
getroffen. Een goed begin van de
nieuwe jaargang der Opgang Se
rie, en prima uitgegeven.
Wie doet me wat, door Ri
chard Powell. Uitgave J. van
Tuyl N.V., Zaltbommel-Antwer-
pen. Vertaling Margot Bakker.
Vader en zoon Kwimper, de fi
guren waarom dit dol-dwaze ver
haal draait, zijn de stellige over
tuiging toegedaan, dat zij de re
gering van dienst zijn door niet te
werken en iedere maand allerlei
uitkeringen in ontvangst te ne
men. Hiermee houden zij im
mers de ambtenaren aan het
werk. Soms doen zich moeilijkhe
den voor tussen de (Amerikaanse)
regering in de vorm van een amb
tenaar en pa Kwimper. Maar die
Door de open poort, door Ina
de Vries-van der Lichte. Uitga
ve G. F. Callenbach N.V., Nij-
kerk.
Een fris meisjesboek, dat het
dagelijks leven vertelt van een
jong onderwijzeresje. Vooral wan
neer de schrijfster de ervaringen
in de school vertelt is zij op haar
best. Wat geforceerd en onnatuur
lijk is het besluit, dat natuurlijk
„happy" moest zijn. Juist in een,
christelijke meisjesroman, die
steeds zo goed en eenvoudig weet
te getuigen, doet het wat koud
aan, wanneer de heldin van het
verhaal zonder dat er een enkel
goed gesprek wordt beschreven,
haar ja-woord geeft aan de eerste
de beste, al is het dan een beste,
die haar vraagt. Op dit punt
hadden we van het boek wat meer
diepgang verwacht.
DOOR THEA BECK MAN
(Vervolg van vorige week)
De reiziger, blij dat hem zoveel eer werd bewezen,
boog diep en volgde de koningin. Ze ging hem voor
door lange gangen en over vele trappen, tot zij eindelijk
bij een blauwgeverfde dour bleef staan. Ze wenkte een
lakei, die in de gang wachtte en wendde zich toen tot
„In deze kamer kunt U voorlopig Uw intrek nemen.
Het zal U aan niets ontbreken en Hendrik ...dat is
deze lakeizal U op Uw wenken bedienen."
De reiziger boog weer, beleefd en dankbaar, en ging
de kamer binnen. Het was een ruim vertrek met vele
mooie meubels en een zacht bed. Er was één groot
raam en daarvoor zaten dikke tralies. Maar nauwelijks
was hij over de drempel, of de koningin, die op de
gang was blijven staan, smeet de deur achter hem
dicht, draaide de sleutel om en gaf die aan de lakei,
„Hendrik," zei ze ernstig. „De man die ik hier heb
opgesloten is heel gevaarlijk. Daarom mag hij niet vrij
rondlopen en met niemand spreien, vóór ik toestem
ming heb gegeven hem los te laten. Zorg, dat hij op
tijd eten en drinken krijgt, dat zijn bed elke morgen
wordt opgemaakt en zijn kamer netjes wordt schoon-
gehouden. Hij is geen vijand, maar hij moet alleen blij
ven. Begrijp je dat?"
„Jawel Majesteit," antwoordde Hendrik buigend.
„Over een tijdje krijgt hij zijn vrijheid terug, maar
ik moet eerst tijd hebben om na te denken. Vergeet
het niet: hij mag met niemand spreken."
„Jawel, Majesteit," antwoordde de lakei, die zich in
dit paleis al lang niet meer verbaasde.
„Ik vertrouw op je, Hendrik. En als je stipt mijn beve
len opvolgt, zal ik je later rijk belonen."
„Ziezo", dacht de koningin voldaan. „De reiziger is
voorlopig onschadelijk gemaakt. Maar we kunnen hem
niet te lang opgesloten houden. De man heeft niets ge
daan. Ik moet een middel vinden om al zijn praatjes
waardeloos te maken. Maar hoe, en wat?"
Toen ging ze naar haar kamer om eens diep na te
denken.
De koningin dacht en dacht en dacht, maar niets viel
haar in. Ten einde raad begreep ze, dat ze niet nóg
t tijd mocht verspillen, want het was bijna tijd
Beste neven en nichten,
Er zijn nog altijd jongens en meisjes, die niet weten, wanna
hun briefje in de krant wordt beantwoord. Toch is het erg eet
voudig. Je ziet, dat vandaag de kinderen wier namen met O t/m
beginnen, aan de beurt zijn. Volgende week gaan we verder m
A t/m G en over veertien dagen komen dan weer de letters H t/j
N in de krant. Begrijpen we het nu allemaal?
De hoofdprijs gaat dit keer naar Marianneke v. d. Po
en de troostprijzen naar Cob ie Wiegent hart en An
Oppelaar.
De oplossing ivas Ezel, Aal, Zee en Zeil.
Henriette Pruim léu-k van
winkelier, om twee
rechtse pantoffels te ver
kopen. Wilde hij je beet-
en? Van Wim v.d.
Plas zou ik graag een
volgende keer een brief
ontvangen. Jacqueline
v, d. Pruim krijgt haar
diploma van de school
tuin, gefeliciteerd Jacque
line! Zoals je hierbo
ven wel hebt gezien, Ger-
da de Ridder, ben je nu
aan de- beurt. Volgende
keer graag een briefje
van je. Leny Riegman
wat heb jij veel voor je
verjaardag gekregen.
Nog van harte gefelici
teerd hoor! Wat zal
jij knap worden Margriet
Roos op de U.L.O. Dat
schrijft al Engelse zinnen,
geweldig! Dikkie van
Ravenhorst heeft poffer
tjes gebakken. Waren ze
lekker? En niet één ver
brand? Je kleurkrijtjes
kleuren mooi, Leen
Schellevis! De juffrouw is
natuurlijk streng, omdat
jullie wel eens ondeugend
zijn, denk ik. Willy
["ET grote passen liep hij door het grind
de richting van de hotel-ingang.
Zijn vrouw bleef achter en staarde ge
spannen naar het licht op de brug.
In het hotel zaten de mensen bij tiental
len naar eén vast punt te kijken; het
grootbeeldscherm van het televisie-appa
raat. Zij zaten met grote pullen bier, of
kelken wijn voor zich, intens mee te le
ven met de gebeurtenissen in de televisie
studio, terwijl buiten een echt drama te
De man mompelde enkele malen „Ver-
zeihung", als hij in de kijkbaan van de
geboeide toeschouwers kwam en vroeg
aan één van de topsnelheidwerkende kel
nerinnen naar de plaats van de telefoon.
Omdat ze haar handen vol had. wenkte ze
met het hoofd in de richting, die hij gaan
moest.
In de benauwde ruimte zocht hij naar
tien-pfennig-stuk en naar het nummer
■bureau.
jk in he
de zich kortaf een stem.
„Met de politie?" vroeg hij in zijn bes
te Duits en na het bevestigende antwoord,
vertelde hij hét verhaal van het ongeluk
op de brug.
„Danke sehr", zei de politieman aan de
andere kant, „we zullen er onmiddellijk
werk van maken."
Opgelucht schoof hij de te nauwe cel
uit, liep door de gelagkamer en haalde
ruimer adem, toen hij weer naast zijn
vrouw op het terras in de duisternis stond.
Voor zichzelf had hij in ieder geval de
situatie gered. Ze kneep in zijn hand. ter
wijl ze haar blikken niet afwendde van dat
ene punt.
„Het duurt nu toch wel erg lang", merk
te ze op. „kun je je voorstellen, dat die
mensen zenuwachtig worden. Misschien is
er wel iemand om hulp in de stad. Mis
schien staan ze wel zonder benzine. Wat zei
patrouillewagen
Janek, de vluchteling
35. Wat zouden Harry en Fingers uitvoeren? Niet veel goeds,
natuurlijk. Nu, het valt mee. Fingers is nog altijd bezig met
die brandkast. Hij kan hem maar niet open krijgen. Hij is
wel erg knap in het openbreken van brandkasten, maar deze
is veel te moeilijk. Op het laatst gaat hij er bovenop zitten.
Harry wordt er kriebelig van. Wat duurt dat toch lang. Maar
je moet maar eens naar Fingers' gezicht kijken om te zien,
hoe moeilijk dit karwei is. Opeens waarschuwt Harry: er
komt iemand aan. Vlug! Fingers klimt snel van de brand
kast af en samen schieten ze in een kast. Ze laten de deur
een klein eindje openstaan. Dan kunnen ze zien wie er binnen-
Het zijn natuurlijk Nita, Susie en Lizel. Ik kom hem vast
wel tegen, als ik over de heuvels ga. Maar. weet je, als
Janek naar Polen wil, moet hij geld hebben. Laten we het uit
de brandkast nemen. Daar zit genoeg in. Ja. maar dat is ons
geld niet, zegt Lizel. Hij heeft het nodig, vindt Nita. Het is een
heel lange reis naar Polen. En hij betaalt het vast wel terug.
Natuurlijk doet hij dat. En dan leggen we de anderen wel
uit, waarom we het geld hebben weggenomen. Die vinden het
ook goed, dat weten jullie best!
Natuurlijk zullen ze het allemaal goed vinden. Janek moet
'geholpen worden. En vlug! Nita zal de brandkast wel even open
maken. Als Nita, Susie en Lizel nu eens naar de kast hadden
gekeken, waarvan de deur een heel klein eindje openstaat,
dan hadden ze twee gezichten gezien. Van Harry en van Fin
gers. En twee monden, die heel ver opengingen van verba
zing, dat die brandkast zó gemakkelijk geopend kon worden.
Schellevis heeft haar
n in de krant gele-
Vond je het leuk,
Willy? Praat je broertje
il? Joke Smit krijg ik
volgende keer een brief
an je? Je brief wordt
beantwoord als je naam
aan de beurt is. Liset-
te Snoey ook van jou heb
ik geen briefje gekregen.
Volgende keer graag een
briefje, afgesproken?
Wat zingen jullie op het
ngkoortje Corrie en Ine
ke Steenks? Zingen jullie
éénstemmig? Krijg ik
volgende keer ook een
briefje van jullie, Piet en
Sjaak Stok? Wat doen
jullie zaterdags op de Ka-
bouterij, Joke Sturrus?
Vertel je het me de vol
gende keer eens? Ben
je al weer beter, Ingrid
Thierry? Het is een leuk
spelletje. "Arme Fikkie".
Te zijnertijd komt het wel
in de krant, bedankt hoor!
Nog van harte gefelici
teerd, Jaap TolIk begrijp
dat je nu niet veel tijd
had om te schrijven. Heb
je veel gekregen? Jam
mer, dat het poesje dood
is, Elsje Verbruggen,
maar.je hebt er nu toch
nog eén over. Je zusje
wist het natuurlijk niet.
Ria Vermaas haar
broertje is gelukkig weer
thuis. Jij gaat dus later
ook naar de huishoud
school. Jij mag dus in
de kerk zingen, geweldig
Thea Verweij! Gerda
Verwijs kan heel goed
knikkeren. Ze heeft er al
twintig gewonnen, prach
tig. Gelukkig, dat ma
ma weer een beetje bete
is. Jullie hebben dus fees
gevierd in Oud-Beijerlani
Marga Verwijs. Was e
ook een lampionoptoCh!'
Adrie Vlasblom wi
deze keer niet veel
schrijven. Een volgend
keer beter, Adrie! J
kunt altijd naar de kras
schrijven, hoor!
hebben dus een nieue
meester op school, Lid
van Vliet. Is je kmkka
zak mooi geworden?
Pieter v.d. Vlist, hartt
lijk welkom bij de nc
en nichten. Vond je
niet fijn in Maassluis'
We hebben de prijzen
verzonden Cobie en H
je Vos. We zullen
eens onderzoeken. J
zit dus al in de zesi
klas, Gretha Vos.
broertje is dus een
boef. Mag je ook pe
troleum in de karuie
doen, Esdra van Wag<
ningen? Fijn op zo'n m
gen! Dik, Frits en Go»
v.d. Water, volgende keï
graag een brief erbij!
Wat heb jij veel voor
verjaardag gekregen, Jo
ke Wiegers! Is de petti
coat mooi? Wat fijt
dat je zusje Ada voor j
schrijft Jannie van Wij
Is het leuk op de padvit
derij? Natuurlijk ms;
je vriendinnetje
schrijven. Willy Zaal
berg. Zijn je
schoenen mooi?
Nu ga ik weer eindigen
Jullie hebben bierbove
gezien, welke namen
de volgende week aan
beurt zijn. Allemaal haf
telijk gegroet en t
volgende week.
36. Nita heeft het geld gepakt. Ik hoop, dat het genoeg is,
zegt Nita. Als het nog niet voldoende is, moet hij dit maar
verkopen, vindt Susie, terwijl ze de broche laat zien. Ach
welnee, dat ding is geen cent waard, denkt Nita. Dat weet ik
nog niet. zegt Susie.
Ondertussen hebben de meisjes alles bij elkaar gepakt in een
tas: Janek's kleren, de tweehonderd gulden, die in de brand
kast lagen en de broche. Ja, natuurlijk ook de broche, al wil
Susie hem nog zo graag hebben.
Mevrouw Maclntyre kijkt om de hoek. Hoe is het met de
kastjes meisjes? Schieten jullie al een beetje op?
We zijn al klaar, vertelt Lizel. Dat hebben jullie dan vlug
gedaan. Hebben jullie het ook n,etjes gedaan? Susie zegt, dat
In deze puzzel moeten de open kerkjes worden
ingevuld mert de letters die ontbreken. De voor
werpen op de tekening worden met pijltjes
aangeduid.
Als je het in goede volgorde doet, komt verticaal
de naam tevoorschijn van een vrucht, die jullie
zeker graag lusten.
Oplossingen insturen voor 20 oktober.