Zender «Herrijzend Nederland» -Kijnóclorp Essayist I eerste uitzending al op 3 oktober ZONDAGS BLAD ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1959 kwam 15 jaar geleden in de luclii eindhoven 18 september bevrijd, j TIJDENS DE OORLOG JN EINDHOVEN GEBOUWD ,,Hier Herrijzend Nederland, de vrije zender op vaderlandschen bodem". Op de derde oktober van het bevrijdingsjaar 1944, nauwelijks drie weken nadat de stad Eindhoven door geallieerde parachu tisten was bevrijd, klonk dit zinnetje voor de eerste maal door de ether. Het aantal luisteraars was in de aanvang zeer gering, als ge volg van een groot gebrek aan radio-ontvangtoestellen, en een strenge rantsoenering van de beschikbare hoeveelheid elektri citeit, maar ondanks dat ging het bericht van de „nieuwe ra dio-omroep" als een lopend vuurtje door de bevrijde steden en dorpen der Zuidelijke provin cies. Fantastische geruchten de- den de ronde, van Amsterdam mers die door de linies zouden zijn gekomen met in hun bezit een complete uitzendinstaliatie, terwijl over de plaats van waar uit de uitzendingen gebeurden eveneens allerlei gissingen wer den gedaan, zonder dat eigenlijk iemand besefte dat de complete zender al tijdens de oorlog on der de ogen der wantrouwende Duitsers was gebouwd en onmid dellijk na hun vertrek „voor gebruik gereed" werd geïnstal leerd in de zenderruimte van het Philips Natuurkundig Labo ratorium te Eindhoven. Duits idee Een gril van het lot wilde dat Duitse soldaten de vervaardigers, waarvan we alleen de naam van de heer C. A. Gehrels noemen, Iop dit idee trachten. In de eerste [meidagen van het noodlotsjaar 1940, toen de capitulatie nog geen jfeit was, kwamen zij het natuur kundig laboratorium binnen en vroegen aan het dienstdoende per soneel van de zenderruimte bin nen een uur een zender te „wil len" bouwen, die ze, zoals ze na drukkelijk verklaarden, nodig hadden voor hun communicatie met de oprukkende troepen. Voor loningewijd- zij vermeld dat in (de zenderruimte meettafels staan opgesteld waarmee zendbuizen (worden gemeten, instrumenten die (eveneens dienst zouden kunnen doen als korte golfzendinstallaties, Vodat het bevel van de Duitsers inderdaad ingewilligd had kunnen porden. Het behoeft natuurlijk keen nader betoog, dat niemand hiervoor te vinden was. De Duit- kers kregen hun zendertje niet; Kroor de bovengenoemde heren echter was het verzoek aanleiding pm over het bouwen van een groter; zender waarmee men op ;een bepaalde golflengte Hilver- jsum te zijner tijd zou kunnen ver vangen, alvast te spreken, want iedereen vermoedde wel dat de |germanen bij een eventuele af- itocht de installaties in het Gooi in de lucht zouden laten vliegen. Experimenteren Eerst in 1941 nam het zo ter loops geopperde plan concretere vormen aan, Gemakkelijk was ^ïet experimenteren echter niet, want niet alleen moest alles in het verborgene geschieden, maar door de afdelingen van het na tuurkundig laboratorium dwaalde tevens een Duitse majoor rond, luisterend naar de naam Ellerich, die steeds speurde naar alles wat illegaal zou kunnen worden ver- riclit met de beschikbaie kleine zendertjes. Een speciale vergun ning was nodig zelfs voor het ge wone werk, en nog vandaag kan men de belangstellende bezoeker de label tonen waarmee de heer Ellerich verklaarde accoord te gaan dat er met een zender werd gewerkt, die in werkelijkheid een onderdeel was van de zender, Waarmee men later de dagelijkse Erogramma's van Herrijzend Ne erland zou uitzenden. Bij het vervaardigen van de zender moesten de ontwerpers Voor de toekomst rekening houden met twee belangrijke dingen: in He eerste plaats het aanbrengen pan een antenne, zodat geëxperi menteerd kon worden, terwijl in He tweede plaats een moeilijk pro- ileem vormde in de stellige erwachting dat de Duitsers de lektrische centrales zouden ver- ielen de verzorging van de benodigde energie. Opdracht OD Omstreeks het midden van het jaar 1942 kwam men in opdracht Van de OD bij de vervaardigers, Hie de zender al vrijwel gereed hadden met het verzoek of in pet laboratorium een... zender zou kunnen worden gebouwd. De vra genstellers werden ingelicht en Tegelijkertijd deden zij toen de loezegging dat zij zouden zorgen Voor a itennemateriaal en energie Het leeuwenaandeel in de bouw had ongetwijfeld de heer Gehrels. Sie een jaar nadat de werkzaatri- eden waren beëindigd werd ge arresteerd en naar een concentra tiekamp overgebracht, waar hij kort voor de bevrijding van Ne derland overleed. Zijn arrestatie hield echter verband met ander Illegaal werk. De maanden verstreken intus sen. De zender, die uit drie afzon derlijke delen was vervaardigd, Stond klaar met een kaart van de Duitsers er aan bevestigd. Het versterkergedeelte, een bestaande fnstallatie om grote watergekoel- He zendlampen te meten, deed Verder gewoon dienst omdat het ha enige wijziging gemakkelijk hls omroepzender kon worden ge bruikt, en zo aan de aandacht van |3e snuffelende Duitsers ontsnapte Dolle Dinsdag Op Dolle Dinsdag, de onvergete lijke zesde september 1944, wil den enkele medewerkers van het Nat. Lab. de antenne al bevesti gen, maar hun voornemen kon worden verijdeld, wat gelukkig bleek, omdat enkele dagen later de aanvankelijk gevluchte Duitsers terugkeerden. Een vijf-en-twin- tigtal S.S.'ers, vergezeld van tech nisch onderlegde officieren, maar niet op de hoogte van alle on derafdelingen van het laborato rium, kwamen 16 september om het laboratorium te plunderen en een ogenblik heeft men er aan getwijfeld of de zender nog be houden zou kunnen blijven. Alles wat waarde had werd gereedge maakt om aanstonds per vracht auto of per trein oostwaarts ver voerd te worden. Gelukkig kon de ze opzet gedeeltelijk verijdeld wor den, en ook de zenderruimte werd niet ontdekt, omdat, de toe gang via de centrale werkplaats meesterlijk met kartonnen dozen was gecamoufleerd, waardoor de Duitsers in de waan werden ge bracht dat de „technische we reld" daar ophield. De zender bleef verborgen en de grootscheep se landing van parachutisten verhinderde verdere roof, want op 18 september 1944 was de stad Eindhoven van vijanden gezuiverd. Als etherpiraat Op vrijdag 29 september draai de de zender proef op een golfleng te van 420 meter vlak naast de zender Hilversum 2 op 415 meter. Daar de beide Hiilversumse zen ders nog in de lucht waren, bleef er niets anders over dan als een etherpiraat wat te vrljbuiteren en een willekeurige golflengte te kie- Met toenemende bezorgdheid vernam Zuid-Nederland de ver ontrustende berichten over de hongersnood in het nog niet be vrijde deel van Nederland. Hoe zeer men in het Zuiden meeleefde met hel lot pan hen die nog steeds ten prooi tcaren aan hon ger en achtervolging blijkt uit de wekroep op dit bord. Ook Herrijzend Nederland slingerde dag in dag uit een hartstochtelijk beroep om hulp voor onze land genoten in het IFesten de wereld in. Mede als gevolg daarvan zijn toen de bekende voedseldroppings gekomen. zen, hoewel men daar officieel uiteraard geen recht op had. Op maandag 2 oktober werd de zender voor de laatste maal beproefd. De aankondiging luidde: „Hier is „Herrijzend Nederland", de zender op vrije vaderlandse grond op golflengte 420 meter, met een proefuitzending voor alle Ne derlanders in bevrijd of nog be zet gebied." Het moet wel een vreemde ge waarwording geweest zijn voor hen, die toen zo maar een Neder landse zender „uit de lucht hoor den vallen". Óp dinsdag 3 okto ber 1944 werd officieel met de uit zending begonnen. Perfect waren de uitzendingen nog allerminst; na nauwelijks enkele ui - n in de lucht te zijn geweest, raakte een om vormer defect. Een paar dagen latei woei de antenne van het dak. Door de microfoon werd nog al eens gefluister opgevangen, dat eigenlijk niet voor de buiten wereld bestemd was en de weer- gavekwaliteit der platenprogram- ma's liet door het zweven en janken van de draaitafels dikwijls te wensen over. Maar de binnen komende berichten uit Maastricht, Helmond, Nijmegen, Weert of Val- Korf bereik De oproep aan Radio-Oranje met het verzoek om luisterrappor ten bleven echter onbeantwoord; de zender was blijkbaar op 800 kilometer afstand niet te horen. Door de smalende opmerkingen van Hilversum over het' Eindho- vense zendertje echter was het bewijs geleverd dat dit in het be zette gebied werd opgevangen. Midden oktober werd een nieuwe antenne aangebracht tussen een kerktoren en het dak van het Na tuurkundig Laboratoriu i. Door de grotere hoogte van deze antenne was de energie-absorptie door de fabrieksgebouwen belangrijk klei ner geworden en de uitstraling veel beter. Zelfs Londen meldde een goede en duidelijke ontvangst. Energieprobleem In bevrijd Eindhoven ontbrak het no» aan veel, bijvoorbeeld elektriciteit. Aanvankelijk moest ieder gezin het doen met 30 waft per dag. Het verbruik van de zender beliep ruim 50 kilowatt per uur; op een voor Eindhoven be schikbaar totaal van 1400 kilowatt dus een belangrijke hoeveelheid. Ómdat via een groot aantal toe stellen die een groot verbruik hadden druk naar de zender werd geluisterd, duurde het niet lang of de stroomvoorzieningsau toriteiten kwamen met het ver zoek, het programma in 4e avond uren een tijdlang te onderbreken. Met name de rubriek „Nederland Herrijst" en de daarop volgen de relayering van de „Radio- Oranje"-uitzending uit Londen zou moeten vervallen. De belasting van het net na melijk nam als gevolg van een intense beluistering van deze programmaonderdelen dermate toe, dat ernstige storingen en zelfs uitvallen van de zender te vrezen waren. Tot onderbreking is het evenwel niet gekomen. Wel wer den de luisteraars herhaaldelijk verzocht tijdens de uitzending het licht uit te doen. Maar ook niette genstaande dat bleef het net veel te hoog belast, met als gevolg dat een luisterverbod voor de tijd na vijf uur 's middags werd uit gevaardigd. Overtreding hiervan kwam menige Eindhovenaar bij controle op afsnijding van stroom te staan. Nieuw ontvangertje Door Philips werd toen een ont- vangertje, dat slechts 6 watt ver bruikte en van een 3 watt lees lampje was voorzien, ontwikkeld. Aanvankelijk waren de berichten over de ontvangst betrekkelijk goed, vooral na het ophangen van de nieuwe antenne. Het duurde echter niet lang of allerlei klach ten kwamen binnen. Op sommige plaatsen hoorde men de zender wel overdag, maar 's avonds niet als gevolg van storing door bui tenlandse zenders. Elders had men last van een zeer hinderlijke fluittoon. Kleine verschuivingen van de golflengte hielpen niets. Nadat technici aan de hand van veldsterktemetingen tot de ont dekking Vwaren gekomen dat nie mand op 435 meter uitzond, bleek na enig experimenteren deze golf lengte heel geschikt voor uitzen ding te zijn. Ofschoon door de oorlogsomstandigheden de inter nationale golflengte-overeenkom sten niet meer overal nauwkeurig in acht genomen werden, kon het willekeurig bezetten van bepaal de plaatsen in de ether een vol komen chaotische toestand schep pen. Voorts moest terdege reke ning gehouden worden met het feit, dat militaire radioverbindin gen van deze golflengtewisseling hinder zouden kunnen ondervinden. De zenderwisseling is „Herrij zend Nederland" haast noodlottig geworden. In het boek „Hier Ra dio-Oranje" schrijft de heer H. J. van den Broek hierover het vol- Zenderwisseling „Een week na de zenderwisse ling, op zondagavond vlak voor Kerstmis, rinkelde de telefoon op mijn schrijftafel. Het hoofd kwartier van de 21e legergroep uit Brussel helde op. Aan de andere zijde van de lijn bevond zich de „Chief Signals Officer". Ilet volgende ontspon zich: „Hebt u de golflengte van „Her rijzend Nederland" gewijzigd?.... „Inderdaad"Waarom?"Om dat de ontvangst op 420 meter zo slecht was, dat wij op die golf lengte niet verder konden gaan" U weet toch wel dat u zo iets niet doen mag?"Zeker, maar ik meende dat buitengewo ne omstandigheden buitengewone maatregelen rechtvaardigen. De Duitsers houden onze Nederland se golflengten bezet; wij zijn dus wel gedwongen een ander plaatsje te zoeken. Ik heb trouwens nm officiële goedkeuring laten gei".... „Ja, dat weten e. Maar voor over zo'n verzoek kan wor den beslist, zullen zeker enige we ken verlopen. U gaat dus zonder verwijl naar uw vroegere golfleng te terug"... „Het spijt me zeer, maar dat kan ik niet doen. Weer gaan uitzenden op de 420 meter is nutteloos. Het programma wordt dan te slecht of helemaal niet ontvangen. Dan kunnen we de zaak net zo goed sluiten",,,, „Toch gaat u naar de 420 meter terug" „Nogmaals het spijt me, maar aan die opdracht kan ik geen bevolg geven",Wat wilt u dan?"... „Als u zegt, dat wij alleen op 420 meter mogen zenden, gaan we helemaal de lucht uit; het resultaat is dan im mers toch hetzelfde"... „Dat is uw eigen zaak". „Goedenavond" „Goedenavond". Ik had een prikkelend gevoel onder de haren. Aan de voor avond van Kerstmis de uitzendin gen stop te zetten was weinig - minder dan een paardemiddel. Het stond voor mij vast dat geen werkelijke militaire redenen de oorzaak van het telefoontje uit Brussel konden zijn; anders zou men ons ongetwijfeld veel eerder tot de orde geroepen hebben. Dan zou ik mij ook direct bij de ge geven orders hebben neergelegd. Zoals de zaken nu stonden, was er echter geen andere keus dan het uit te vechten. Onmiddellijk ging opdracht naar de zender, a la minute uit de ether te verdwijnen. Grote consternatie. Betekende dit het einde van „Herrijzend Neder land"? Een mistroostige drie kwartier volgde. Tweede gesprek Toen deed de telefoon zich opnieuw horen. Dezelfde „Chief Signals Officer" uit Brussel was aan het toestel. „Wat is uw besluit na ons ge sprek van daarstraks?"Wel .Herrijzend Nederland" heeft zijn uitzendingen gestaakt"Ja dat heb ik gemerkt. Waarom doet u dat toch?",Om redenen die ik u al gezegd heb. Met terug gaan naar de 420 meter maken wij ons belachelijk; het heeft bo vendien geen enkel doèl." Enkele ogenblikken stilte. Toen kwam de stem: ,,U bent wel kop pig, maar ik zal het goed met u maken. Kunt u nog twee meter opschuiven naar 437 meter?'".... „Ja dat denk ik wel"Uit stekend, schuif dan twee meter op; stuur onmiddellijk een offi ciële aanvraag om goedkeuring en ik zal zorgen, dat u die krijgt"„Mogen wij, in af wachting daarvan dan weer on middellijk gaan uitzenden?".... „Ja. Maar vergeet niet de offi ciële aanvraag te sturen!".... „Daar kimt u op rekenen. Dank u wel". Zo ging na niet meer dan 50 mi nuten onderbreking „Herrijzend Nederland" de lucht weer in. f VANDA, ARRY MULISCH heeft eens gezegd, dat essayisten geen romans kunnen schrijven. Een uitspraak, waarin ik me echt verkneukel de, want hij had daarmee in één klap alle neuswijzen bij de kraag. Maar, zoals het vaak gaat met zulke goede uitsprakenhet zijn slagen in de lucht als het de besten betreft. Dan blijkt het ineens, dat men wel een voor treffelijk essayist kan zijn, en tevens een meesterlijk romanschrijver. Ja, sterker nog. dan blijkt het kunnen schrijven van een goed essay een wezenlijke voorwaarde te zijn voor het schrijven van een roman, die iets te zeggen heeft. Op dit niveau mag gerust gelden: „Zonder gedachten, geen roman!" Hoewel het zeker niet zo is, dat ieder die denken kan, ook kan schrijven, is het wel zeker, dat schrijvers, die niet denken kunnen op den duur beneden de maat blijven. Toch heeft Harry Muliseh in heel veel gevallen het gelijk aan zijn zij. Echter niet in het geval van onze eigen Cornells Rijnsdorp. En dan niet, omdat Rijnsdorp als literair medewerker aan ons blad verbonden is, en ook niet, omdat hij vandaag vijfenzestig jaar is geworden, maar doodeen voudig, omdat Rijnsdorp, als geen ander beide voortreffelijk is: es sayist én romanschrijver. In hem wordt weer eens bewezen, dat de besten boven alle generale uitspra ken uitvliegen. De besten zijn niet onderworpën aan de wetten, die gelden voor het gemeen. Bescheiden Als u Rijnsdorp kent, zoals hij werkelijk is, dan weet u. dat hij bü het lezen van deze loftuitingen op zijn stoel zit te draaien, want ik ken geen bescheidener mens dan hij. Bescheiden mensen prij zen zichzelf niet; zij denken het minst van alles aan zichzelf. Daar om is het nodig, dat van tjjd tot Uid een ander eens hun wezen lijke waarde in het licht stelt. Zeker ais zij, zoals Rijnsdorp nu aan A.O.W. toezien. De leeftijd van het non-actief. In dit geval echter de leeftijd, van de grote verwachtingen. Maar laat ik trachten iets waar te maken van de grote woorden, die ik tot nu toe over deze fijn zinnige. begaafde man geschreven heb. Waarom bijv. heeft deze man h es->ay en de roman beide i.i zijn oeuvre weten te verwerke lijken. De essay is de noeste vlijt; stud e er kan.erw erkuitpluizen combineren en deduceren. De ro man is het leven, creatief élan, het spel van de geest. In de re gel is het zo, dat vlijt en spel eikand" niet verdragen. De vlij- tigen kunnen niet spelen en die alleen maar spelen, ach, dat heb ben uw vader en moeder, en de meesters en de juffrouwen u zelf in uw jeugd al uit den treure voor gehouden, die spelen worden alleen maar put jesschepper essayist. Dat Rijnsdorp echter beide wist te verbin den, komt door zijn speelse geest. Hij denkt spe lenderwijs en hij kan dit doen, omdat hij overziet, wat hij denkt. Zijn geleerdheid staat hem niet in de weg om te leven. Een criticus heeft over zijn jongste boek ,,Ik volg je tot Istan'boel" geschreven, dat het „hijgend en met grote in spanning tot stand moet zijn ge komen". Nog nooit is een plank zo ver misgeslagen. Met hetzelfde gemak, waarmee Rijnsdorp iemand uitlegt, hoe dat ook al weer zit met Kants Kritik der Ur- teilskraft. kan hij je ook vertel len, hoe aardig het vroeger was in Delfshaven, waar hij als klein jongetje woonde. Rijnsdorps ge heim? Zijn denken en schrijven -pelenderwijs. „Er zijn", zei Rijnsdorp eens in een persoonlijk gesprek, „maar weinig zondagskinderen, zoals Goethe. Er zit een heleboel in de mensen, wat er nooit uitkomt. De meeste mensen krijgen nooit de gelegenheid te uiten, wat zij wer kelijk innerlijk bezitten." Een heerlijke uitspraak. Een van die vele verrassende Rijnsdorpuitspra- ken, die zoveel zeggen over de man zelf. Deze uitspraak ver raadt o.m., dat hij hoog van zijn medemensen denkt. In werkelijkheid is het zo, dat de meeste mensen hun mond hou den, omdat er heus niets in ze zit. Anderen, die wel wat in zich hebben, hebben zoveel moeite met zich te uiten, dat men hen heus geen „zondagskinderen" hoeft te noemen, maar eerder stugge, ie kamergeleerden. Heus, droog- i geen zondagskinde ren. Maar dan zijn er enkelen, hoogst-enkelen, die deze erenaam .vel mogen dragen, primo, omdat zij een innerlijk hebben en wat hebben te zeggen, en secundo, om dat zij dit op een vrije, zonnige zondagse wijze doen. Tot deze he^l begenadigden behoort Rijns dorp. En dat heeft iedereen ge weten, toen in 1930 zijn eerste ro man „Koningskinderen" verscheen. Toen wist heel Nederland, en ze ker heel Christelijk Nederland het boeken kon lezen, zondagskind was opge- Passende lof Maar om nog iets anders moet Rijnsdorp met onderscheiding ge prezen worden en wel omdat hij is een: Homo Universalis. Deze hoogite lof, die^ de Renaissance iemand kon toezwaaien, past op deze mens volkomen. Hij is in ho ge mate muzikaal, heeft een fijn gevoel voor de beeldende kunst, bespeelt de taal als een veelzijdig instrument, is thuis in de ideeën wereld van de grote denkers, en is een diepgelovig mens. Dat Rijnsdorp zo spelenderwi's de schatten van de westerse cultuur kan uitdelen, zodat men na iedere ontmoeting, na iedere spreek beurt, na ieder geschrift van zijn hand als een in wijsheid verrijkt mens verder gaat, is toe te schrij ven aan zijn universaliteit. Tot een ieder, die leest in het rijke boek der cultuur, kan Rijns dorp zeggen: „Verstaat gij ook, hetgeen gij leest?" Heus, een ieder bij wie Rijns- dorp ai causerende op de wagen is geklommen, kan zijn weg met blijdschap verder reizen. Lidy van VANDAAG VIJF EN ZESTIG JAAR èn romanschrijver Eysselsteijn heeft het vijf jaar ge leden, toen hem een huldigingsdi ner ter gelegenheid van zijn zes tigste verjaardag werd aangebo den, namens die allen, die hem persoonlijk en in zijn werken heb ben leren kennen (de scheidslijn daartussen is niet te trekken) zo juist uitgedrukt: „Op de kleine sleep van de Christelijke literatuur was jij steeds schipper naast God. Nimmer vergat je in de top de lichten aan te hebben die naar de hemel wezen." Daarom kan ik zo zonder schroom herinneren aan de Phi- lippus uit de Handelingen en als Calvinist ga je niet lichtvaardig tot zo'n herinnering over. Voor cultuur Deze Rijnsdorp nu heeft vijf endertig jaren de Nederlandse Handel Maatschappij trouw ge diend en hoewel al zijn liefde uit ging naar wetenschap en litera tuur, wist hij zelfs zijn kantoor werk nog met vreugde te verrich ten. Zelfs daar vond zijn levendi ge geest de wegen en de gelegen heden zich te ontplooien. „Ik leer de me in de zakenbrieven kort en bondig uitdrukken. Dat is een prachtige leerschool voor een scherpe stijl." Vijf jaar geleden echter werd hij in staat gesteld zi?h geheel aan zijn grote liefde te wiiden. Wat heeft hij sindsdien voor onze cultuur onnoemelijk veel betekend. Onze krant beeft beslag op hem gelegd als literair medewerker, de N.C.R.V. heeft hem weten te vinden voor zijn be kende lezingencyclus. (Op vrijdag avond 4 december wordt er weer gestart) de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding te Rotterdam verbond hem aan zich als leraar in de religieus-filosofi sche antropologie en de kunstge schiedenis. en talloze lezingen vul- Lr. zijn agenda. Is het gek. dat op deze man op zijn vijfenzestig ste nog grote verwachtingen wor den gesteld? Hij is gezond en sterk hij heeft een onuitblusselijke geestkracht, maar bovenal heeft hij een zeer belangrijke en hoge taak. Hij toch is geroepen, ja waarlijk geroepen om op het ge bied der cultuur het Christelijk getuigenis te doen horen. Wat spreken we altijd maar gemakke lijk over onze Christelijke taak in school, en staat én maatschap pij. Bij zulk spraakgebruik heb ik altijd de neiging te roepen: „Hé, veigeet Rijnsdorp niet", want in onze ontkerstende wereld is mis schien wel de ontmoeting van Kerk en Cultuur het all ja, al lerbelangrijkste. Dank zij zijn werk begint dit besef veld te win nen. Daarom C. Rijnsdorp nog ve le jaren, in gezondheid! Aan werk zal het niet ontbreken EV. GROLLE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 15