Zender «Herrijzend Nederland»
-Kijnóclorp Essayist
I eerste uitzending al op 3 oktober
ZONDAGS
BLAD
ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1959
kwam 15 jaar geleden in de luclii
eindhoven 18 september bevrijd, j
TIJDENS DE OORLOG JN EINDHOVEN GEBOUWD
,,Hier Herrijzend Nederland, de vrije zender op
vaderlandschen bodem". Op de derde oktober van
het bevrijdingsjaar 1944, nauwelijks drie weken
nadat de stad Eindhoven door geallieerde parachu
tisten was bevrijd, klonk dit zinnetje voor de eerste
maal door de ether.
Het aantal luisteraars was in
de aanvang zeer gering, als ge
volg van een groot gebrek aan
radio-ontvangtoestellen, en een
strenge rantsoenering van de
beschikbare hoeveelheid elektri
citeit, maar ondanks dat ging
het bericht van de „nieuwe ra
dio-omroep" als een lopend
vuurtje door de bevrijde steden
en dorpen der Zuidelijke provin
cies. Fantastische geruchten de-
den de ronde, van Amsterdam
mers die door de linies zouden
zijn gekomen met in hun bezit
een complete uitzendinstaliatie,
terwijl over de plaats van waar
uit de uitzendingen gebeurden
eveneens allerlei gissingen wer
den gedaan, zonder dat eigenlijk
iemand besefte dat de complete
zender al tijdens de oorlog on
der de ogen der wantrouwende
Duitsers was gebouwd en onmid
dellijk na hun vertrek „voor
gebruik gereed" werd geïnstal
leerd in de zenderruimte van
het Philips Natuurkundig Labo
ratorium te Eindhoven.
Duits idee
Een gril van het lot wilde dat
Duitse soldaten de vervaardigers,
waarvan we alleen de naam van
de heer C. A. Gehrels noemen,
Iop dit idee trachten. In de eerste
[meidagen van het noodlotsjaar
1940, toen de capitulatie nog geen
jfeit was, kwamen zij het natuur
kundig laboratorium binnen en
vroegen aan het dienstdoende per
soneel van de zenderruimte bin
nen een uur een zender te „wil
len" bouwen, die ze, zoals ze na
drukkelijk verklaarden, nodig
hadden voor hun communicatie
met de oprukkende troepen. Voor
loningewijd- zij vermeld dat in
(de zenderruimte meettafels staan
opgesteld waarmee zendbuizen
(worden gemeten, instrumenten die
(eveneens dienst zouden kunnen
doen als korte golfzendinstallaties,
Vodat het bevel van de Duitsers
inderdaad ingewilligd had kunnen
porden. Het behoeft natuurlijk
keen nader betoog, dat niemand
hiervoor te vinden was. De Duit-
kers kregen hun zendertje niet;
Kroor de bovengenoemde heren
echter was het verzoek aanleiding
pm over het bouwen van een
groter; zender waarmee men op
;een bepaalde golflengte Hilver-
jsum te zijner tijd zou kunnen ver
vangen, alvast te spreken, want
iedereen vermoedde wel dat de
|germanen bij een eventuele af-
itocht de installaties in het Gooi
in de lucht zouden laten vliegen.
Experimenteren
Eerst in 1941 nam het zo ter
loops geopperde plan concretere
vormen aan, Gemakkelijk was
^ïet experimenteren echter niet,
want niet alleen moest alles in
het verborgene geschieden, maar
door de afdelingen van het na
tuurkundig laboratorium dwaalde
tevens een Duitse majoor rond,
luisterend naar de naam Ellerich,
die steeds speurde naar alles wat
illegaal zou kunnen worden ver-
riclit met de beschikbaie kleine
zendertjes. Een speciale vergun
ning was nodig zelfs voor het ge
wone werk, en nog vandaag kan
men de belangstellende bezoeker
de label tonen waarmee de heer
Ellerich verklaarde accoord te
gaan dat er met een zender werd
gewerkt, die in werkelijkheid een
onderdeel was van de zender,
Waarmee men later de dagelijkse
Erogramma's van Herrijzend Ne
erland zou uitzenden.
Bij het vervaardigen van de
zender moesten de ontwerpers
Voor de toekomst rekening houden
met twee belangrijke dingen: in
He eerste plaats het aanbrengen
pan een antenne, zodat geëxperi
menteerd kon worden, terwijl in
He tweede plaats een moeilijk pro-
ileem vormde in de stellige
erwachting dat de Duitsers de
lektrische centrales zouden ver-
ielen de verzorging van de
benodigde energie.
Opdracht OD
Omstreeks het midden van het
jaar 1942 kwam men in opdracht
Van de OD bij de vervaardigers,
Hie de zender al vrijwel gereed
hadden met het verzoek of in
pet laboratorium een... zender zou
kunnen worden gebouwd. De vra
genstellers werden ingelicht en
Tegelijkertijd deden zij toen de
loezegging dat zij zouden zorgen
Voor a itennemateriaal en energie
Het leeuwenaandeel in de bouw
had ongetwijfeld de heer Gehrels.
Sie een jaar nadat de werkzaatri-
eden waren beëindigd werd ge
arresteerd en naar een concentra
tiekamp overgebracht, waar hij
kort voor de bevrijding van Ne
derland overleed. Zijn arrestatie
hield echter verband met ander
Illegaal werk.
De maanden verstreken intus
sen. De zender, die uit drie afzon
derlijke delen was vervaardigd,
Stond klaar met een kaart van de
Duitsers er aan bevestigd. Het
versterkergedeelte, een bestaande
fnstallatie om grote watergekoel-
He zendlampen te meten, deed
Verder gewoon dienst omdat het
ha enige wijziging gemakkelijk
hls omroepzender kon worden ge
bruikt, en zo aan de aandacht van
|3e snuffelende Duitsers ontsnapte
Dolle Dinsdag
Op Dolle Dinsdag, de onvergete
lijke zesde september 1944, wil
den enkele medewerkers van het
Nat. Lab. de antenne al bevesti
gen, maar hun voornemen kon
worden verijdeld, wat gelukkig
bleek, omdat enkele dagen later
de aanvankelijk gevluchte Duitsers
terugkeerden. Een vijf-en-twin-
tigtal S.S.'ers, vergezeld van tech
nisch onderlegde officieren, maar
niet op de hoogte van alle on
derafdelingen van het laborato
rium, kwamen 16 september om
het laboratorium te plunderen en
een ogenblik heeft men er aan
getwijfeld of de zender nog be
houden zou kunnen blijven. Alles
wat waarde had werd gereedge
maakt om aanstonds per vracht
auto of per trein oostwaarts ver
voerd te worden. Gelukkig kon de
ze opzet gedeeltelijk verijdeld wor
den, en ook de zenderruimte
werd niet ontdekt, omdat, de toe
gang via de centrale werkplaats
meesterlijk met kartonnen dozen
was gecamoufleerd, waardoor de
Duitsers in de waan werden ge
bracht dat de „technische we
reld" daar ophield. De zender
bleef verborgen en de grootscheep
se landing van parachutisten
verhinderde verdere roof, want op
18 september 1944 was de stad
Eindhoven van vijanden gezuiverd.
Als etherpiraat
Op vrijdag 29 september draai
de de zender proef op een golfleng
te van 420 meter vlak naast de
zender Hilversum 2 op 415 meter.
Daar de beide Hiilversumse zen
ders nog in de lucht waren, bleef
er niets anders over dan als een
etherpiraat wat te vrljbuiteren en
een willekeurige golflengte te kie-
Met toenemende bezorgdheid
vernam Zuid-Nederland de ver
ontrustende berichten over de
hongersnood in het nog niet be
vrijde deel van Nederland. Hoe
zeer men in het Zuiden meeleefde
met hel lot pan hen die nog
steeds ten prooi tcaren aan hon
ger en achtervolging blijkt uit
de wekroep op dit bord. Ook
Herrijzend Nederland slingerde
dag in dag uit een hartstochtelijk
beroep om hulp voor onze land
genoten in het IFesten de wereld
in. Mede als gevolg daarvan zijn
toen de bekende voedseldroppings
gekomen.
zen, hoewel men daar officieel
uiteraard geen recht op had.
Op maandag 2 oktober werd
de zender voor de laatste maal
beproefd. De aankondiging luidde:
„Hier is „Herrijzend Nederland",
de zender op vrije vaderlandse
grond op golflengte 420 meter, met
een proefuitzending voor alle Ne
derlanders in bevrijd of nog be
zet gebied."
Het moet wel een vreemde ge
waarwording geweest zijn voor
hen, die toen zo maar een Neder
landse zender „uit de lucht hoor
den vallen". Óp dinsdag 3 okto
ber 1944 werd officieel met de uit
zending begonnen. Perfect waren
de uitzendingen nog allerminst; na
nauwelijks enkele ui - n in de lucht
te zijn geweest, raakte een om
vormer defect. Een paar dagen
latei woei de antenne van het
dak. Door de microfoon werd nog
al eens gefluister opgevangen,
dat eigenlijk niet voor de buiten
wereld bestemd was en de weer-
gavekwaliteit der platenprogram-
ma's liet door het zweven en
janken van de draaitafels dikwijls
te wensen over. Maar de binnen
komende berichten uit Maastricht,
Helmond, Nijmegen, Weert of Val-
Korf bereik
De oproep aan Radio-Oranje
met het verzoek om luisterrappor
ten bleven echter onbeantwoord;
de zender was blijkbaar op 800
kilometer afstand niet te horen.
Door de smalende opmerkingen
van Hilversum over het' Eindho-
vense zendertje echter was het
bewijs geleverd dat dit in het be
zette gebied werd opgevangen.
Midden oktober werd een nieuwe
antenne aangebracht tussen een
kerktoren en het dak van het Na
tuurkundig Laboratoriu i. Door de
grotere hoogte van deze antenne
was de energie-absorptie door de
fabrieksgebouwen belangrijk klei
ner geworden en de uitstraling
veel beter. Zelfs Londen meldde
een goede en duidelijke ontvangst.
Energieprobleem
In bevrijd Eindhoven ontbrak
het no» aan veel, bijvoorbeeld
elektriciteit. Aanvankelijk moest
ieder gezin het doen met 30 waft
per dag. Het verbruik van de
zender beliep ruim 50 kilowatt per
uur; op een voor Eindhoven be
schikbaar totaal van 1400 kilowatt
dus een belangrijke hoeveelheid.
Ómdat via een groot aantal toe
stellen die een groot verbruik
hadden druk naar de zender
werd geluisterd, duurde het niet
lang of de stroomvoorzieningsau
toriteiten kwamen met het ver
zoek, het programma in 4e avond
uren een tijdlang te onderbreken.
Met name de rubriek „Nederland
Herrijst" en de daarop volgen
de relayering van de „Radio-
Oranje"-uitzending uit Londen zou
moeten vervallen.
De belasting van het net na
melijk nam als gevolg van een
intense beluistering van deze
programmaonderdelen dermate
toe, dat ernstige storingen en zelfs
uitvallen van de zender te vrezen
waren. Tot onderbreking is het
evenwel niet gekomen. Wel wer
den de luisteraars herhaaldelijk
verzocht tijdens de uitzending het
licht uit te doen. Maar ook niette
genstaande dat bleef het net veel
te hoog belast, met als gevolg
dat een luisterverbod voor de tijd
na vijf uur 's middags werd uit
gevaardigd. Overtreding hiervan
kwam menige Eindhovenaar bij
controle op afsnijding van stroom
te staan.
Nieuw ontvangertje
Door Philips werd toen een ont-
vangertje, dat slechts 6 watt ver
bruikte en van een 3 watt lees
lampje was voorzien, ontwikkeld.
Aanvankelijk waren de berichten
over de ontvangst betrekkelijk
goed, vooral na het ophangen van
de nieuwe antenne. Het duurde
echter niet lang of allerlei klach
ten kwamen binnen. Op sommige
plaatsen hoorde men de zender
wel overdag, maar 's avonds niet
als gevolg van storing door bui
tenlandse zenders. Elders had men
last van een zeer hinderlijke
fluittoon. Kleine verschuivingen
van de golflengte hielpen niets.
Nadat technici aan de hand van
veldsterktemetingen tot de ont
dekking Vwaren gekomen dat nie
mand op 435 meter uitzond, bleek
na enig experimenteren deze golf
lengte heel geschikt voor uitzen
ding te zijn. Ofschoon door de
oorlogsomstandigheden de inter
nationale golflengte-overeenkom
sten niet meer overal nauwkeurig
in acht genomen werden, kon het
willekeurig bezetten van bepaal
de plaatsen in de ether een vol
komen chaotische toestand schep
pen. Voorts moest terdege reke
ning gehouden worden met het
feit, dat militaire radioverbindin
gen van deze golflengtewisseling
hinder zouden kunnen ondervinden.
De zenderwisseling is „Herrij
zend Nederland" haast noodlottig
geworden. In het boek „Hier Ra
dio-Oranje" schrijft de heer H. J.
van den Broek hierover het vol-
Zenderwisseling
„Een week na de zenderwisse
ling, op zondagavond vlak voor
Kerstmis, rinkelde de telefoon
op mijn schrijftafel. Het hoofd
kwartier van de 21e legergroep
uit Brussel helde op. Aan de
andere zijde van de lijn bevond
zich de „Chief Signals Officer".
Ilet volgende ontspon zich:
„Hebt u de golflengte van „Her
rijzend Nederland" gewijzigd?....
„Inderdaad"Waarom?"Om
dat de ontvangst op 420 meter zo
slecht was, dat wij op die golf
lengte niet verder konden gaan"
U weet toch wel dat u zo
iets niet doen mag?"Zeker,
maar ik meende dat buitengewo
ne omstandigheden buitengewone
maatregelen rechtvaardigen. De
Duitsers houden onze Nederland
se golflengten bezet; wij zijn dus
wel gedwongen een ander plaatsje
te zoeken. Ik heb trouwens nm
officiële goedkeuring laten
gei".... „Ja, dat weten e. Maar
voor over zo'n verzoek kan wor
den beslist, zullen zeker enige we
ken verlopen. U gaat dus zonder
verwijl naar uw vroegere golfleng
te terug"... „Het spijt me zeer,
maar dat kan ik niet doen. Weer
gaan uitzenden op de 420 meter
is nutteloos. Het programma wordt
dan te slecht of helemaal niet
ontvangen. Dan kunnen we de
zaak net zo goed sluiten",,,,
„Toch gaat u naar de 420 meter
terug" „Nogmaals het spijt
me, maar aan die opdracht kan
ik geen bevolg geven",Wat
wilt u dan?"... „Als u zegt, dat
wij alleen op 420 meter mogen
zenden, gaan we helemaal de
lucht uit; het resultaat is dan im
mers toch hetzelfde"... „Dat is
uw eigen zaak". „Goedenavond"
„Goedenavond".
Ik had een prikkelend gevoel
onder de haren. Aan de voor
avond van Kerstmis de uitzendin
gen stop te zetten was weinig
- minder dan een paardemiddel.
Het stond voor mij vast dat
geen werkelijke militaire redenen
de oorzaak van het telefoontje uit
Brussel konden zijn; anders zou
men ons ongetwijfeld veel eerder
tot de orde geroepen hebben. Dan
zou ik mij ook direct bij de ge
geven orders hebben neergelegd.
Zoals de zaken nu stonden, was
er echter geen andere keus dan
het uit te vechten.
Onmiddellijk ging opdracht
naar de zender, a la minute uit
de ether te verdwijnen. Grote
consternatie. Betekende dit het
einde van „Herrijzend Neder
land"? Een mistroostige drie
kwartier volgde.
Tweede gesprek
Toen deed de telefoon zich
opnieuw horen. Dezelfde „Chief
Signals Officer" uit Brussel was
aan het toestel.
„Wat is uw besluit na ons ge
sprek van daarstraks?"Wel
.Herrijzend Nederland" heeft
zijn uitzendingen gestaakt"Ja
dat heb ik gemerkt. Waarom doet
u dat toch?",Om redenen die
ik u al gezegd heb. Met terug
gaan naar de 420 meter maken
wij ons belachelijk; het heeft bo
vendien geen enkel doèl."
Enkele ogenblikken stilte. Toen
kwam de stem: ,,U bent wel kop
pig, maar ik zal het goed met u
maken. Kunt u nog twee meter
opschuiven naar 437 meter?'"....
„Ja dat denk ik wel"Uit
stekend, schuif dan twee meter
op; stuur onmiddellijk een offi
ciële aanvraag om goedkeuring
en ik zal zorgen, dat u die
krijgt"„Mogen wij, in af
wachting daarvan dan weer on
middellijk gaan uitzenden?"....
„Ja. Maar vergeet niet de offi
ciële aanvraag te sturen!"....
„Daar kimt u op rekenen. Dank
u wel".
Zo ging na niet meer dan 50 mi
nuten onderbreking „Herrijzend
Nederland" de lucht weer in.
f VANDA,
ARRY MULISCH heeft eens gezegd, dat
essayisten geen romans kunnen schrijven.
Een uitspraak, waarin ik me echt verkneukel
de, want hij had daarmee in één klap alle
neuswijzen bij de kraag. Maar, zoals het vaak
gaat met zulke goede uitsprakenhet zijn
slagen in de lucht als het de besten betreft.
Dan blijkt het ineens, dat men wel een voor
treffelijk essayist kan zijn, en tevens een
meesterlijk romanschrijver. Ja, sterker nog.
dan blijkt het kunnen schrijven van een goed
essay een wezenlijke voorwaarde te zijn voor
het schrijven van een roman, die iets te zeggen
heeft. Op dit niveau mag gerust gelden:
„Zonder gedachten, geen roman!" Hoewel het
zeker niet zo is, dat ieder die denken kan, ook
kan schrijven, is het wel zeker, dat schrijvers,
die niet denken kunnen op den duur beneden
de maat blijven.
Toch heeft Harry Muliseh in
heel veel gevallen het gelijk aan
zijn zij. Echter niet in het geval
van onze eigen Cornells Rijnsdorp.
En dan niet, omdat Rijnsdorp als
literair medewerker aan ons
blad verbonden is, en ook niet,
omdat hij vandaag vijfenzestig
jaar is geworden, maar doodeen
voudig, omdat Rijnsdorp, als geen
ander beide voortreffelijk is: es
sayist én romanschrijver. In hem
wordt weer eens bewezen, dat de
besten boven alle generale uitspra
ken uitvliegen. De besten zijn niet
onderworpën aan de wetten, die
gelden voor het gemeen.
Bescheiden
Als u Rijnsdorp kent, zoals hij
werkelijk is, dan weet u. dat hij
bü het lezen van deze loftuitingen
op zijn stoel zit te draaien, want
ik ken geen bescheidener mens
dan hij. Bescheiden mensen prij
zen zichzelf niet; zij denken het
minst van alles aan zichzelf. Daar
om is het nodig, dat van tjjd tot
Uid een ander eens hun wezen
lijke waarde in het licht stelt.
Zeker ais zij, zoals Rijnsdorp nu
aan A.O.W. toezien. De leeftijd
van het non-actief. In dit geval
echter de leeftijd, van de grote
verwachtingen.
Maar laat ik trachten iets waar
te maken van de grote woorden,
die ik tot nu toe over deze fijn
zinnige. begaafde man geschreven
heb. Waarom bijv. heeft deze
man h es->ay en de roman beide
i.i zijn oeuvre weten te verwerke
lijken. De essay is de noeste vlijt;
stud e er kan.erw erkuitpluizen
combineren en deduceren. De ro
man is het leven, creatief élan,
het spel van de geest. In de re
gel is het zo, dat vlijt en spel
eikand" niet verdragen. De vlij-
tigen kunnen niet spelen en die
alleen maar spelen, ach, dat heb
ben uw vader en moeder, en de
meesters en de juffrouwen u zelf
in uw jeugd al uit den treure voor
gehouden, die
spelen worden
alleen maar put
jesschepper
essayist.
Dat Rijnsdorp
echter beide
wist te verbin
den, komt door
zijn speelse geest. Hij denkt spe
lenderwijs en hij kan dit doen,
omdat hij overziet, wat hij denkt.
Zijn geleerdheid staat hem niet in
de weg om te leven. Een criticus
heeft over zijn jongste boek ,,Ik
volg je tot Istan'boel" geschreven,
dat het „hijgend en met grote in
spanning tot stand moet zijn ge
komen". Nog nooit is een plank
zo ver misgeslagen. Met hetzelfde
gemak, waarmee Rijnsdorp
iemand uitlegt, hoe dat ook al
weer zit met Kants Kritik der Ur-
teilskraft. kan hij je ook vertel
len, hoe aardig het vroeger was
in Delfshaven, waar hij als klein
jongetje woonde. Rijnsdorps ge
heim? Zijn denken en schrijven
-pelenderwijs.
„Er zijn", zei Rijnsdorp eens in
een persoonlijk gesprek, „maar
weinig zondagskinderen, zoals
Goethe. Er zit een heleboel in de
mensen, wat er nooit uitkomt. De
meeste mensen krijgen nooit de
gelegenheid te uiten, wat zij wer
kelijk innerlijk bezitten." Een
heerlijke uitspraak. Een van die
vele verrassende Rijnsdorpuitspra-
ken, die zoveel zeggen over de
man zelf. Deze uitspraak ver
raadt o.m., dat hij hoog van zijn
medemensen denkt.
In werkelijkheid is het zo, dat
de meeste mensen hun mond hou
den, omdat er heus niets in ze
zit. Anderen, die wel wat in zich
hebben, hebben zoveel moeite met
zich te uiten, dat men hen heus
geen „zondagskinderen" hoeft te
noemen, maar eerder stugge,
ie kamergeleerden. Heus, droog-
i geen zondagskinde
ren. Maar dan zijn er enkelen,
hoogst-enkelen, die deze erenaam
.vel mogen dragen, primo, omdat
zij een innerlijk hebben en wat
hebben te zeggen, en secundo, om
dat zij dit op een vrije, zonnige
zondagse wijze doen. Tot deze
he^l begenadigden behoort Rijns
dorp. En dat heeft iedereen ge
weten, toen in 1930 zijn eerste ro
man „Koningskinderen" verscheen.
Toen wist heel Nederland, en ze
ker heel Christelijk Nederland
het boeken kon lezen,
zondagskind was opge-
Passende lof
Maar om nog iets anders moet
Rijnsdorp met onderscheiding ge
prezen worden en wel omdat hij
is een: Homo Universalis. Deze
hoogite lof, die^ de Renaissance
iemand kon toezwaaien, past op
deze mens volkomen. Hij is in ho
ge mate muzikaal, heeft een fijn
gevoel voor de beeldende kunst,
bespeelt de taal als een veelzijdig
instrument, is thuis in de ideeën
wereld van de grote denkers, en
is een diepgelovig mens. Dat
Rijnsdorp zo spelenderwi's de
schatten van de westerse cultuur
kan uitdelen, zodat men na iedere
ontmoeting, na iedere spreek
beurt, na ieder geschrift van zijn
hand als een in wijsheid verrijkt
mens verder gaat, is toe te schrij
ven aan zijn universaliteit.
Tot een ieder, die leest in het
rijke boek der cultuur, kan Rijns
dorp zeggen: „Verstaat gij ook,
hetgeen gij leest?"
Heus, een ieder bij wie Rijns-
dorp ai causerende op de wagen
is geklommen, kan zijn weg met
blijdschap verder reizen. Lidy van
VANDAAG VIJF EN ZESTIG JAAR
èn romanschrijver
Eysselsteijn heeft het vijf jaar ge
leden, toen hem een huldigingsdi
ner ter gelegenheid van zijn zes
tigste verjaardag werd aangebo
den, namens die allen, die hem
persoonlijk en in zijn werken heb
ben leren kennen (de scheidslijn
daartussen is niet te trekken) zo
juist uitgedrukt: „Op de kleine
sleep van de Christelijke literatuur
was jij steeds schipper naast God.
Nimmer vergat je in de top de
lichten aan te hebben die naar
de hemel wezen."
Daarom kan ik zo zonder
schroom herinneren aan de Phi-
lippus uit de Handelingen en als
Calvinist ga je niet lichtvaardig
tot zo'n herinnering over.
Voor cultuur
Deze Rijnsdorp nu heeft vijf
endertig jaren de Nederlandse
Handel Maatschappij trouw ge
diend en hoewel al zijn liefde uit
ging naar wetenschap en litera
tuur, wist hij zelfs zijn kantoor
werk nog met vreugde te verrich
ten. Zelfs daar vond zijn levendi
ge geest de wegen en de gelegen
heden zich te ontplooien. „Ik leer
de me in de zakenbrieven kort en
bondig uitdrukken. Dat is een
prachtige leerschool voor een
scherpe stijl." Vijf jaar geleden
echter werd hij in staat gesteld
zi?h geheel aan zijn grote liefde
te wiiden. Wat heeft hij sindsdien
voor onze cultuur onnoemelijk
veel betekend. Onze krant beeft
beslag op hem gelegd als literair
medewerker, de N.C.R.V. heeft
hem weten te vinden voor zijn be
kende lezingencyclus. (Op vrijdag
avond 4 december wordt er weer
gestart) de Christelijke Academie
voor Lichamelijke Opvoeding te
Rotterdam verbond hem aan zich
als leraar in de religieus-filosofi
sche antropologie en de kunstge
schiedenis. en talloze lezingen vul-
Lr. zijn agenda. Is het gek. dat
op deze man op zijn vijfenzestig
ste nog grote verwachtingen wor
den gesteld? Hij is gezond en sterk
hij heeft een onuitblusselijke
geestkracht, maar bovenal heeft
hij een zeer belangrijke en hoge
taak. Hij toch is geroepen, ja
waarlijk geroepen om op het ge
bied der cultuur het Christelijk
getuigenis te doen horen. Wat
spreken we altijd maar gemakke
lijk over onze Christelijke taak
in school, en staat én maatschap
pij. Bij zulk spraakgebruik heb ik
altijd de neiging te roepen: „Hé,
veigeet Rijnsdorp niet", want in
onze ontkerstende wereld is mis
schien wel de ontmoeting van
Kerk en Cultuur het all ja, al
lerbelangrijkste. Dank zij zijn
werk begint dit besef veld te win
nen. Daarom C. Rijnsdorp nog ve
le jaren, in gezondheid! Aan werk
zal het niet ontbreken
EV. GROLLE.