CWRISTFUJK
Sociale voorzieningen
voor studenten
Een woord voor vandaag
Emigratievoorlichting
nog wel doelmatig?
Graham-films draaien in
Den Haag en Rotterdam
Kanttekening
Ontsnapt
langs Krakatau
De rijke jongeling stelde de meest kardinale vraag van het
leven: Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?"
Maar hij maakte ook de meest kardinale vergissing, die een
mens kan maken.
Centraal in deze vraag staat wat de mens kan doen. In wezen
kan de mens niets doen. Hij kan proberen zonder zonde te
leven, maar het lukt hem niet, want altijd weer trekt ons
hart ons van God af. Maar zelfs als wij het wel konden, zouden
we nog het verleden niet schoon kunnen wassen.
Wij zouden misschien anders kunnen gaan leven, maar het
ontzettende is, dat de mens nooit alleen zondigt. Altijd wor
den anderen er in betrokken en er zijn dingen, die wij nimmer
meer goed kunnen maken.
Daarom zegt de Bijbel, dat er geen daad staat tussen ons en
het eeuwige leven, maar de dood, de dood van Christus aan
het kruis, die onze zonden op zich genomen heeft. Het gaat
niet om wat wij doen, maar wat God gedaan heeft. En Hij
heeft het werk volledig volbracht. Het eeuwige leven wordt
niet verdiend, maar verkregen. Christus wil het ons geven.
f if#J f if ij/j
Nota van minister Cals
i
Mr. dr. Van Rooy
schreef artikel
,J)e wet belast mij met de
zorg voor de zaken van de emi
gratie. Als de voornaamste dezer
zaken beschouw ik de menselijke
belangen en het menselijk geluk,
welke bij emigratie op het spel
staan. Om deze reden mogen
allen, die bij de emigratie be
trokken zijn, op mijn zorgzame
aandacht rekenen." Aldus schrijft
mr. dr. Ch. J. M. A. van Rooy,
minister van sociale zaken en
volksgezondheidin een artikel
in het tijdschrift „Emigratie",
een uitgave van het Emigratie-
bestuur.
„De regering is, met instem
ming van vrijwel de gehele volks
vertegenwoordiging van oordeel,
dat een actieve emigratie-politiek
noodzakelijk is. Dit standpunt
heeft logisch tot gevolg, dat voor
lichting omtrent emigratie even
eens noodzakelijk is. Ik meen, dat
over de noodzaak van emigratie
voorlichting weinig verschil van
inzicht bestaat", aldus mr. dr.
Van Rooy.
„Er dient, naar mijn mening,
bij deze voorlichting onderscheid
te worden gemaakt in algemene
voorlichting over de wenselijkheid
van emigratie en de meer gede
tailleerde voorlichting over be
paalde immigratie-gebieden, waar
bij zelfs nog weer een verschil
valt waar te nemen tussen col
lectieve- en individuele voorlich
ting. In verband met de structuur
van de „Wet op de Organen voor
de Emigratie" zou ik willen stel
len, dat op het terrein van de
algemene voorlichting wellicht een
taak ligt voor de centrale over
heid, welke zij in samenwerking
met het Emigratiebestuur kan ver
vullen. De regering zal immers
door middel van deze voorlichting
de emigratiegezindheid van onze
bevolking in positieve zin trachten
te bevorderen om zodoende te be
reiken dat het, in verband met
de bevolkingsdruk en de daaruit
voortvloeiende industrialisatie-,
huisvestings-, en andere proble
men wenselijk geachte emigratie
niveau wordt bereikt. Om goede
resultaten te bereiken komt het
mij voor. dat de voorlichting ge
schoeid dient te zijn op moderne
leest. De moderne mens wordt
nog slechts aangesproken door
eigentijdse methoden en media.
Met betrekking tot de mcerge-
detailleerde voorlichting aan as
pirant-emigranten over de ontvan
gende landen meen ik, dat de uit
voerende taak in hoofdzaak be
hoort te liggen bij de emigratie
organen. Het is mij bekend, dat
de emigratie-organen reeds sedert
vele jaren voortreffelijke arbeid
verrichten op dit terrein. Het is
mij eveneens bekend, dat in de
kring van deze organen nog geens
zins het gevoel leeft, dat reeds
een peil bereikt is waarvan ge
zegd kan worden, dat vervolma
king verder nauwelijks denkbaar
Is.
Coördinatie gewenst
Het onderwerp emigratie-voor
lichting leent zich weinig tot ster
ke uniformering. Ieder die aan
emigratie-voorlichting doet zal on
getwijfeld een eigen visie op het
onderwerp hebben. Deze eigen vi
sie zal zeker ook doordringen in
de voorlichting, die wordt gege
ven, ongeacht of het geschreven
dan wel gesproken voorlichting be
treft. Hoewel deze sterk persoon
lijke benadering ongetwijfeld ze
kere voordelen bezit, dienen naar
mijn mening de emigratie-organen
zich er op te bezinnen of ten aan
zien van een aantal voorlichtings
aspecten enige coördinatie niet
gewenst is.
Het komt mij voor dat vooral
in de kring van het Emigratiebe
stuur kan worden onderzocht of
de tot heden gevolgde methoden
van voorlichting doelmatig zijn
gebleken en aan het gestelde
doel hebben beantwoord. Ik ge
loof, dat daartoe te meer aanlei
ding bestaat nu de belangstelling
voor emigratie in Nederland zicht
baar verminderd is.
Deze ontwikkeling immers
brengt onwillekeurig de vraag
naar voren, of de verminderende
belangstelling voor emigratie een
gevolg is van de goede economi
sche omstandigheden, waarin Ne
derland zich op dit ogenblik ge
lukkig bevindt, dan wel dat de
emigratie in wezen minder in de
gedachtenwereld van de gemid
delde Nederlander leeft omdat er
misschien minder over wordt ge
schreven en gesproken dan in het
verleden. Voor hef bepalen van
het emigratiebeleid van de rege
ring is een duidelijk antwoord op
deze vraag van groot belang. De
beslissing of iemand al dan niet
wenst te emigreren dient hij in
volle vrijheid te nemen. Overheid
noch emigratieorganen zouden er
juist aan doen de emigratie-bereid
heid geforceerd te versterken.
Mocht dus blijken, dat bij. een
doelmatige en verantwoorde voor
lichting over emigratie, de bereid-
heid om te emigreren niet noe-
menswaard stijgt, dan dient on
der ogen te worden gezien of de
aanzienlijke bedragen, die de
overheid aan de emigratie als ge
heel besteedt, wel verantwoord
zijn", aldus minister Van Rooy,
die tenslotte de samenwerking
tussen de verschillende instanties,
ook internationaal, roemt en stelt
dat het verschijnsel emigratie
nimmer vanuit een beperkt natio
nale gezichtshoek mag worden be-
minister van onderwijs,
kunsten en werenschappen heeft
aan de Tweede Kamer doen toe
komen een tweede nota inzake
voorzieningen ten behoeve van
studenten. Bij de behandeling van
de eerste nota deed de minister mK
Studentenflats
moeten worden
gebouwd
de toezegging een deskundige op de zozeer voorgestane universitaire
commissie te zullen instellen, die vra;,?ii„I"di?n ïï?'"?,atridaLd4„?"d"s
otschoon zij primair de verantwp""-
hem van advies zou dienen om-
trent de genoemde voorzieningen.
Deze commissie onder voorzitter
schap van prof. dr. F. J- Th. Rut
ten bracht op 22 november 1956
haar rapport „voorzieningen ten
behoeve van studenten" uit.
In de onderhavige nota heeft de
ter gemeend zich te moeten beperken
tot de studentenvoorzieningen van meei
sociale aard. Twee voornaamste oor
zaken, die de overheid voor de nood
zaak hebben gesteld, thans aandacht
zijn het vergeleken bij de jaren van voor
1940 sterk teruglopen van het aantal
personen dat financieel in staat kan
den geacht hun kinderen
taire studie te laten volgen en de be
hoefte van de maatschappij aan een
steeds groter aantal academisch ge-
vormden.
Als men bovendien ziet, dat het aantal
studenten voor 1940 ruim 12.000 bedroeg,
dit aantal thans méér dan 30.000 be
draagt en volgens berekeningen in '1970
ten minste 56.000 zal bedragen
vooral begrijpelijk, dat in de toekomst
aan een krachtig beroep op de overheids
financiën niet valt te ontkomen.
TWEE VORMEN
In verband met de bepaling vs
subsidiebeleid moet de aan studenten te
verlenen steun worden onderscheiden
individuele steun of directe steun
collectieve voorzieningen. Voor zo\
door de collectieve voorzieningen de stu
diekosten in ruime zin worden verlaagd
ie er sprake van zg Indirecte steun.
Beide steunvorrtien worden door de mi
nister ieder op zichzelf van belang
De minister is
neer de voorzieningen ten behoeve
studenten een integrerend deel vai
universitaire taak zullen zijn geworden
richtlijnen in de vorm van aanwijzingen
Advertentie
Uw zunrbrand
in een paar tellen geblust
met Bennies,
Afdoend en zonder weerga zijn Rennies
- en eigenlijk óók een wonder Want
hoe hevig dat overtollig maagzuur U t
leven zuur maakt en oplaait tot in de
keel - met Rennies is 't in een paar
tellen grondig geblust. Heus ge doet
Uzelf te kort! U kunt niet zonder Ren-
Het Billy Graham-comité, dat de
twee grote stadion-samenkomsten
heeft georganiseerd in Amsterdam en
Rotterdam, belegt in de komende da
gen filmsamenkomsten in Amster
dam, Den Haag en Rotterdam, waar
films gedraaid zullen worden, die spe
len rond de campagnes van deze be
kende internationale evangelist.
In Den Haag zal de film „Telefoonspion
draaien op lo. 19. 21, 22, 23 en 24 sep-
tember 's avonds om acht uur in de
Ptilchri-studio. Deze film is gemaakt
door Jim Vaus eens lid van een Ame
rikaanse misdadigersbende, die zich
gespecialiseerd had op het afluisteren
van telefoongesprekken. Vaus was een
van de medewerkers van de speelhol-
koning Mickey Cohen.
Tijdens de eerste grote campagne van
Billy Graham in Los Angeles werd hij
door vrienden meegenomen naar de
samenkomst. Na een zware strijd
kwam deze misdadiger, die jaren van
zijn leven in de gevangenis doorge
bracht heeft tot waarachtige bekering.
Hij werd predikant.
het scenario
verhaal. De
13 en 24 sep
In Rotterdam draait de film „Zielen ir
conflict" die in Engeland werd opge
nomen tijdens de grote Harrmgay-
menkomsten. Ook hier
opgebouwd rond een w;
film draait op 18, 21, 22
tember in de Fievozaal
De hoofdrolspeelster is de actrice Joan
Windmill, die tijdens deze samenkomst
Christus als haar persoonlijke Verlosser
leerde kennen. Deze film laat de eer
lijke, oprechte maar ook sarcastische
reacties van allerlei mensen uit allerlei
milieus zien op de boodschap die door
Graham werd gepredikt.
In beide steden is de voorverkoop voor
deze film reeds begonnen en het
blijkt nu reeds dat er een overweldi
gende belangstelling zal zijn.
Advertentie
Voor diabetici en slanke lijn!
ding voor de opvoeding van hun kinde
ren moeten dragen en zich ook financiële
offers voor de studie van deze kinderen
moeten getroosten niet in staat zijn
de middelen voor een universitaire stu
die zelf op te brengen zullen studenten
die geschikt blijken te zijn voor een
dergelijke studie van overheidswege tot
deze studie in staat móeten worden
gesteld,
STUDIETOELAGE
Met betrekking tot het verlenen van
rijksstudietoelagen merkt de minister
op, dat de door de commissie-Rutten
voorgestelde normen in de praktijk
pel worden gehanteerd, omdat toepas
sing van deze normen niet altijd een
waarborg voor een verantwoorde selec
tie kan bieden. Als gevolg hiervan is in
de laatste jaren-zowel het aantal als de
gemiddelde grootte van de rijksstudie
toelagen sterk toegenomen, terwijl ook
een verschuiving heeft plaats gevonden
ten gunste van het aantal beurzen
plaats van renteloze voorschotten.
Indien het voor de studie benodigde
bedrag meer dan 1.200.per jaar be
draagt, zal'het gedeelte boven de ƒ1.200
als beurs worden toegekend, dit om te
voorkomen dat de totale studieschuld te
hoog wordt, waarmee een door velen
gevoeld bezwaar tegen het renteloos
voorschot wordt opgevangen.
De minister is van mening dat liet
werkstudentschap zoveel mogelijk moet
worden beperkt. Met betrekking tot de
voeding van de student acht de commis-
sle-Rutten het noodzakelijk aan alle stu
denten de gelegenheid te bieden eenmaal
per dag een voldoende maaltijd te ge
bruiken, die aan redelijke voedingseisen
voldoet en waarvan de prijs het gemid
delde budget van de student niet te
boven gaat.
Voor subsidiëring van de eettafels stelt
de minister enige voorwaarden. De com
missie-Rutten betrok in haar beschou
wingen twee w;ijzen van subsidiëring,
nl. een subsidie per verstrekte maaltijd
en een subsidiëring ter tegemoetkoming
in de vaste lasten, waarbij door de com
missie aan de.eerste wijze de voorkeur
werd gegeven.
HUISVESTING
Het ligt niet in de bedoeling van
minister financiële hulp te verlenen
het scheppen van verenigingsruïmten.Bij
de huisvesting voor de studenten zal de
hoogte van het subsidiebedrag moeten
leiden tot een zodanige huurprijs, dat
het met deze voorziening beoogde doel
wordt bereikt, waarbij niet uit het oog
mag worden verloren, dat de. huur var,
de gesubsidieerde kamers nog altijd ho
ger zal liggen dan die van de laagst
geprijsde kamers.
De minister acht de huisvesting
van de belangrijkste onderdelen vai
voorzieningen voor de studenten
meent de conclusie waartoe de
sie-Rutten is gekomen te kunnen
vaarden. Deze conclusie zegt o.a.:
1. dat in vrijwel alle steden waa
stellingen voor hoger-onderwijs zijn
gevestigd een ernstig tekort is i
studentenkamers
2. dat de huisvesting van studenten i
onderdeel van de volkshuisvesting
dat in verband met zijn specifieke
aspecten afzonderlijke aandacht
3. dat het niet te verwachten is, dat met
de oplossing van de woningnood
gezinnen ook de woningnood va
studenten zal zijn opgeheven.
Ondanks het treffen van voorzieningen
als de aankoop van huizen en de bouw
van semi-permanente paviljoens is
er niet in geslaagd een oplossing
dit probleem te vinden. De bouw
flats, plaats biedende aan een groot
aantal studenten, lijkt de enige juiste
oplossing. De financiering van voorzie
ningen op een dergelijke schaal schépt
echter een financieel probleem.
SPORT
Naar de mening van de minister heeft
de universiteit ook wat betreft de licha
melijke vorming van de student een
eigen taak en verantwoordelijkheid en
TROONREDE EN MILJARDENNOTA (1)
Wl
de moeite neemt de ditmaal generlei evenredigheid behoeft te
die zij verdient, zullen de bewijzen staatsbemoeiing. Integendeel,
niet ontgaan van wat wij reeds bij sterk toegenomen staatsbemoeiing
de regeringsverklaring uit de maand zou het best met een opmerkelijk
mei een wijziging in het klimaat korte Troonrede afkunnen
tatoriale regeringsvorm kent zelfs
3gel in het geheel niet zoiets
Troonrede), en omgekeerd,
beroep wil doen op de eigen
verantwoordelijkheid der burgers,
als dit beroep in deze Troonrede
het bestuursapparaat wordt gedaan, zal de tijd moeten
geboden is. De rege- willen nemen voor een wat breder
moet voor eikè student de gelegenheid
bestaan daadwerkelijk bij de lich. opvoe
ding en de sportbeoefening betrokken te
worden. Hü is dan ook gaarne bereid,
aan elke universiteit de aanstelling van
de hiervoor benodigde leraren in de lich.
opvoeding (sportleiders) en hulpperso
neel te bevorderen.
De minister is het met de
Rutten ook eens, dat de universita
zondheidszorg moet worden beschouwd
te behoren tot de taak v
teit, waarbij de regeling zodanig moet
zijn, dat zij ih de plaatselijke sfeer past
en dat elke universiteit zijn eigen ge
zondheidszorg regelt.
Naar de mening van de minister ver
dienen voorzieningen die gericht zijn op
de esthetische en culturele vorming
de student te worden aangemoedigd. De
kosten diehiermee verband houden
moeten naar zijn mening zoveel moge
lijk door de studenten zelf worden
gedragen. Voor incidentele steun ter
ïoedïging wordt gedurende de laat
ste jaren een beperkt overheidssubsidie
verleend.
Met de commissie-Rutten acht de
minister dé totstandkoming van voor
lichtingscommissies aan alle instellin-
van hoger onderwijs gewenst en
een landelijk orgaan voor de coördi
natie van de universitaire voorlichting
onontbeerlijk. Ten slotte beveelt de
commissie-Rutten per universiteit de
instelling aan van een raad voor voor
zieningen ten behoeve van studenten,
welke aanbeveling de minister gaarne
overneemt.
het regeerbeleid hebben ge
noemd. in i
Als zulk een bewijs mag dienen de als
beklemtoning van de eigen verant
woordelijkheid van ons als staats
burgers, waartegenover inperking en
spreiding
als het M
ring verklaart er zich in de Troon- betoog,
rede van overtuigd, dat decentrali
satie zal kunnen bijdragen tot ver
sterking van ons democratisch be
stel.
Voor wie het moeilijk valt om hier
goed te verstaan, zou de vraag kun
nen rijzen, of al dadelijk de lengte
van deze Troonrede zich
klimaatverandering rijmen laat. Het
niet verwonderen, indien dit voldoend uniek,
de lengte als kritiek u
Trouwens, het wil ons voorkomen,
dat een staatsstuk als de Troonrede
in ons staatskundig bestel nog altijd
wel zó belangrijk is, dat men er
even de tijd voor nemen mag
om haar samen te stellen, maar
UC *LjSlC evengoed om van haar inhoud ken-
met deze
verwijt
gaat doorklinken in kranten die dit
kabinet minder welgezind zijn.
Indien wij geroepen werden als ver
dedigster van het kabinet op te tre
den, dan zouden wij echter gaarne wat haar
met nadruk willen stellen, dat er heel wel
plaats
Mits de regering er uiteraard in ge
slaagd is, het tot een leesbaar
en vóórleesbaar stuk te maken
aar onze mening than!
gelukt,
TROONREDE EN MILJARDENNOTA (2)
Beroepingswerk
NEDERLANDSE HERVORMDE KERK
Beroepen te Winkel N.H. (toez.) en
te Oudkerk-Roodkerk (toez.) kand. C.
Nieboer te Hoogezand.
Aangenomen naar Kloetinge (toez.)
A. J. van Cruyningen te Harich Fr.;
naar Beuningen: H. J. de Ridder, voor
heen zendingspredikant, wonende te
Bussum.
Beroepbaarstélllng: ds. D. J. Baars,
voorheen zendingspredikant. thans
Bronkhorststraat 3 te Velp, is beroep
baar.
Bedankt
ik te Vinkeveen.
Opheusden: T. Lange-
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Landsmeer: K, Snoey te
Dinteloord: te IJlst H. J. van Boggelen
te De Bilt Utr.
Kampen: J. v. d. Poel
129
„Doe nou niet zo idioot, kolonel," zei Nicolson
vermoeid. „En hou nu toch eindelijk eens op mij
voortdurend als een idioot te behandelen. Wie heeft
er nu ooit gehoord van een militair bevelhebber,
met name in een brandpunt als dit is, of onver
mijdelijk zal worden, die zijn radiozender op een
afstand van meer dan een mijl heeft staan. Na
tuurlijk bevindt die zich hier in dit huis, en het
is even duidelijk dat het me de gehele nacht zou
kosten u aan het praten te krijgen. Ik betwij
fel echter of dé burgemeester bereid is dergelijke
offers te brengen voor uw zo belangrijke sfeer van
gemeenschappelijke welvaart." Hij wendde zich op
nieuw tot de ontzette burgemeester. „Ik heb haast.
Waar staat die zender?"
„Ik zeg niets." Zelfs wanneer hij zweeg, trok zijn
mond hevig. „U krijgt me toch met aan het pra-
Dat weet u zelf wel beter." Nicolson keek Mc-
Kinnon aan. „Even een ruk aan zijn arm, wil je,
bootsman?"
McKinnon voldeed aan het verzoek, en de bur
gemeester schreeuwde het uit, meer nog i
voor wat er nog komen zou, dan
pijn. McKinnon ontspande zijn greep.
„Ik begrijp niet waarover hph'
door ALISTAIR MAC LEAN
(vertaling Rob Limburg)
neer hij hem later nog
werkelijke
uv ucgmi, „.v- --i het hebt."
Ditmaal had McKinnon geen aansporing nodig.
Hi1 trok de rechterarm van de burgemeester zover
omhoog, dat de bovenkant van zijn pols tegen zijn
schouderblad aanlag. De man schreeuwde als een
mager varken.
„Boven misschien?" vroeg Nicolson genoeglijk.
„Boven." De burgemeester srnkte letterlijk van
T>iin en van angst, vooral het laatste. „Op het dak.
Mijn arm! U hebt mijn arm gebroken!"
„Je behoeft hem niet verder vast te binden,
bootsman." Vol afschuw keerde Nicolson zich om.
„Vooruit kolonel, gaat u ons maar voor.
„Dat moet mijn heldhaftige vriend nu dan ook
nog maar doen." Kiseki smeet de woorden eruit.
Hij beet de tanden op elkaar, en zijn gezicht voor
spelde niet veel goeds voor de burgemeester, wan-
«J SB onder voor hem gun
stiger omstandigheden tegen het lijf mocht lopen.
„Hij zal u wel laten zien waar u moet zijn.
„Natuurlijk. Maar ik heb toch Liever dat u mee
gaat. Er mochten eens soldaten van u met een
machinegeweer in de buurt zijn; ik twijfel er geen
ogenblik aan of ze zullen niet aarzelen de burge
meester en mij met hun kogels te doorzeven. Maar
u zult een veilige dekking zijn." Nicolson nam zijn
geweer nu in zijn linkerhand, trok met de rechter
hand een va/n de revolvers uit zijn riem en verge
wiste zich ervan dat deze op scherp stond. „Voor
uit, kolonel, ik heb haast."
Vijf minuten later waren zij weer terug. De zen
der was nu een chaos van verbogen staal en ver
nielde lampen. Zij waren onderweg niemand tegen
gekomen. Het gegil van de burgemeester scheen
de aandacht niet te hebben getrokken, hetzij door
dat de deuren dicht waren geweest, of wat Nicol
son waarschijnlijker achtte, omdat het personeel
er wel aan gewend was af en toe dergelijke
angstkreten uit de kamer van Kiseki te horen.
McKinnon had tijdens hun afwezigheid niet stil
gezeten. Kapitein Findhorn lag reeds, gemakkelijk
in de dekens gerold, met een wat benauwd
kijkende Peter in de armen, op de op de vloer
staande draagbaar. Aan elke hoek daarvan hurk
te een Japanse -soldaat op de grond;
men goed keek, zag men al gauw dat zij niet
veel keus hadden, aangezien hun polsen aan de
draagbaar waren vastgebonden. De burgemeester
en Kiseki's onderbevelhebber waren aan elkaar ge
ketend met een kort touw, dat de rechterelleboog
van de een aan de linker van de ander vast
bond. Het slachtoffer van Telak nog altijd op de
grond, en Nicolson vermoedde dat het daar nog
wel geruime tijd zou blijven liggen. Van de zesde
soldaat was geen spoor te bekennen.
„Kranig gedaan, bootsman!" Nicolson knikte goed
keurend. „Waar is nummer zes gebleven?"
„O, die zit daar in de vestiaire, stuurman." Zon
der zich te storen aan de protesten en dreigemen
ten van Kiseki was McKinnon bezig hem aan de
linkerelleboog van de burgemeester vast te binden
de deur weer achter hem dicht
et is me ten slotte toch ge-
„Het viel
te krijgen,
lukt."
(Wordt vervolgd
Alistair MacLcan s nieuwste boek t
DE LAATSTE GRENS
is verschenen bij N.V. Uitgeversmaatschappij
Elsevier te Amsterdam.
Deze ongelooflijk spannende avonturenroman
spelend in het Hongarije van na de oktober-
opstand van 1956, zult U ongetwijfeld willen
bezitten! Uw boekverkoper kan het U uit voor
raad leveren. De prijs bedraagt 8.90, gebon
den in linnen.
Andere boeken van MacLcan: Zr. Ms. ULYSSES
DE KANONNEN VAN NAVARONE en ONT
SNAPT LANGS KRAKAT/-U.
Verplichting W.A.
een aantasting
godsdienstvrijheid
Bij de Hoge Raad is gisteren et-
zaak aanhangig gemaakt waarin de
godsdienstvrijheid een rol speelt.
Een 45-jarige tuinder uit Ridder
kerk is namelijk door de rechtbank
wegens het veroorzaken van een ver
keersongeval veroordeeld tot 25 gul
den boete, zes maanden voorwaarde
lijke ontzegging van de rijbevoegd-
heid en de bijzondere bepaling bin
nen drie weken een verzekering te
gen wettelijke aansprakelijkheid aan
te gaan.
De officier ging_ hiertegen in ca
tie omdat hij van mening is dat deze
bijzondere bepaling een belemme
ring van de godsdienstvrijheid in
houdt. De verdachte heeft pincipiële
bezwaren tegen het aangaan van el
ke verzekering.
Er werd in deze zaak gisteren niet
gepleit.
De procureur-generaal zal op 29
september conclusie nemen.
Ds. G. Staal 75 jaar
Ds. G. Staal te Groningen, emeritus
predikant der Geref, Kerken (vrijge
maakt). viert 21 sept. a.s, zijn 75e verjaar,
dag, Ds. Staal werd 21 september 1S84
geboren. Hij was onderwijzer en journa
list voordat hij door de classis Zwolle om
zijn singuliere gaven tot het prpdikarnbt
werd toegelaten. In 1924 werd hij te Cu-
lemborg in het ambt bevestigd In 1929
vertrok hij naar. Drachten. Hier werd hij
in een ernstig conflict gewikkeld, dat er
toe leidde, dat ds. Staal door de classis
Drachten in zijn ambt geschorst werd. De
Generale Synode sprak latei uit, dat dit
ten onrechte geschied was. In juni 1941
ontving ds. Staal eervol emeritaat. Hij
ging te Groningen, waar hij zich metter
woon gevestigd had, met de vrijmaking
mee en arbeidt nu nog als geestelijk ver
zorger in de ziekenhuizen te Groningen,
Advertentie
Schuren, bungalows, schutting!
CETA-BEVER
BUITENBIJTS
i voorbeeld onder de zekere, dat de merkwaardige situa-
lezers gebracht.
wij ons op sociaal-eco
wanneer de regering in een kern- zogoed tot voorzichtigheid moet no-
achtigc zin het wezen aangeeft van pen.
het door haar te voeren sociaal-
economisch beleid. Dat beleid wordt
- negatief aangemerkt als een ïoldoenta dankbaarheid, nW
voornemen om voort te gaan met het minst ook waIm(.„ men dc sUnl
van zaken ten onzent vergelijkt met
j i x de spanningen, zoals deze zo veel
(hetgeen mteraard slaat op wordeB „nfftrotfe„ hl
internationale vlak, spanningen dii d.
ons niet onbewogen kunnen laten
en die ons tot voortdurende waak
stel
subsidies en op. kunstmatig laag ge
houden huren), en positief
als een bevordering van een verant
woorde verdeling der vruchten die
de economische vooruitgang met °Pr«P«>
zich brengt.
In dit kader van de klimaatveran
dering past stellig ook de verwij- rede gelegd op onze taken en plich
zing naar de vrijere loonvorming,
waarvan de regering onomwonden
verzekert, dat zij daaraan op zowel zich nog altijd moeizaam voltrekt
principiële als praktische gronden Juist naast de welvaart die wij al
grote waarde hecht. In dit verband volk mogen genieten had de Troon
wordt ons allen nog eens weer on
der de aandacht gebracht, dat
nauwgezette naleving van de rege
len voorwaarde zal zijn tot het doen
dit nieuwe loonbeleid, den elders,
rede overigens wellicht nog wa
ruimer, dan thans in één enkeli
zin geschiedt, belangstelling kunne:
vragen voor achtergebleven gebie
welvaart te grote vcrplich
tingen hebben.
TROONREDE EN MILJARDENNOTA (3)
leven, is duidelijk. Decentralisatie ging dit maar al te werkelijke ge si
in het regeerbeleid, vrijere loonvor-
r op te roepen, zoekt de regerin
uitgaven alle zijn het evenzovele van de tekorten. Intussen benut zi w
begrippen die deze situatie kenmer
ken.
Zal deze situatie ook leiden tot be
lastingverlaging? Dit laatste, zo
luidt het antwoord, in slechts be
trekkelijke mate, en voornamelijk
als gezegd gaarne de kan
om duidelijke oneffenheden glad
strijken.
Met een vreemd woord waaraa
we wel zullen wennen noemen d
financiers uit onze dagen dit ee
den (zo ten gunste van ongehuw- financiën uitnemend thuis is, en
dat de huidige gunstige situatie niet te schenken. Zulks temeer, aangt
ook hier de stand van zaken duide- dan toch metterdaad enkele belai
lijk zijn. tingverlagingen te goed hebben.
Reeds buiten elke mogelijke belas- Men kan de politiek die de regerin
tingverlaging om, is, door onder- zich voorstelt ten deze te voere
scheidene oorzaken, het gevaar van
een nieuwe overbesteding reeds
groot genoeg. Overbesteding zou ze
naar waarheid aanduiden als ee
vorm van actieve belastingpolitiel
Van te groter betekenis is juist da
kant en belastingverlaging aan de Want ook van dit kabinet staat
andere.
Men kan zich wel de mogelijkheid
indenken van of het één of het an
der. Een samengaan van beide
brengt ons echter opnieuw in de
wel vast, dat het vele taken behoud
Maar het maakt wel even verschi
of dit als een wenselijkheid dan
lijdelijkheid wordt g
TROONREDE EN MILJARDENNOTA (4)
7O leven wij dan als volk in een
periode van een duidelijk opgaan
de conjunctuur, die ons tegelijk
proeven wij overigens ook in widi
de regering aankondigt op het g tij
bied van de bezitsvorming. En li|
dankbaar èn voorzichtig stemmen in een soortgelijk vlak niet heel hira
moet. Dit alles niet het minst óók, complex van vragen dat op ons oiG
omdat materiële welvaart het ge- derwijs betrekking heeft? De volk u
zich bergt van tevens te vertegenwoordiging zal hiermei
kunnen leiden tot verzakelijking
het geestelijke vlak.
Het is daarom alleszins terecht, dat
de Troonrede ook wat dat betreft
een waarschuwing horen laat. Bij
toenemende welvaart is het gevaar
van toenemende verzakelijking
waarlijk niet denkbeeldig. Geluk
kig kan de welvaart echter nog aan
iets anders, aan iets beters, dienst-
is het, dat de Troonrede
de aandacht richt: te weten aan
geestelijke verheffing van ons volk.
De Troonrede noemt in dit ver
band: het maatschappelijk werk,
voorts een zinvolle vrijetijdsbeste
ding, vervolgens ook een verant
woorde vorming van de jeugd.
Het laatste lijkt niet overbodig in
een tijd, waarin het verschijnsel
van de „nozems" zo gemakkelijk
tot in alle nieuwskanalen schijnt
door te dringen. Naar zij aankon
digt, wil de regering hier, in het be
lang van ons volksleven, stimule
rend-ten-goede gaan optreden.
Versterking van de volkskracht
het zich laat aanzien, ingrijp
pend van doen krijgen.
De aankondiging van een staat b'
commissie ter bestudering van oiUl
vennootschapsrecht brengen wij
rechtstreeks verband met de me
en meer wenselijk gebleken herzi
ning niet het minst uit een oo 74
punt van christelijk-sociale politie Ie
van de vorm waarin thans ntf^
)elc onder
voordoen.
Zo is deze Troonrede en is nl 2
minder deze Miljardennota in h:
nieuwe opstelling geworden
een belangrijk stuk, zelfs ongeac|J
het betrekkelijk korte tijdsverloo v
sinds, in dc late meidagen van f
jaar, dit kabinet zich met een p
even gedegen regeringsverklaria 1(
aan ons volk voorstelde.
Er is alle reden om ook voorts mi11
belangstelling dit kabinet te volgl p
in het beleid, zoals het zich dit, oolt]
blijkens deze beide belangrijk d
staatsstukken van Troonrede ew
Miljardennota, te voeren denkt.