CWRISTFUJK Sociale voorzieningen voor studenten Een woord voor vandaag Emigratievoorlichting nog wel doelmatig? Graham-films draaien in Den Haag en Rotterdam Kanttekening Ontsnapt langs Krakatau De rijke jongeling stelde de meest kardinale vraag van het leven: Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?" Maar hij maakte ook de meest kardinale vergissing, die een mens kan maken. Centraal in deze vraag staat wat de mens kan doen. In wezen kan de mens niets doen. Hij kan proberen zonder zonde te leven, maar het lukt hem niet, want altijd weer trekt ons hart ons van God af. Maar zelfs als wij het wel konden, zouden we nog het verleden niet schoon kunnen wassen. Wij zouden misschien anders kunnen gaan leven, maar het ontzettende is, dat de mens nooit alleen zondigt. Altijd wor den anderen er in betrokken en er zijn dingen, die wij nimmer meer goed kunnen maken. Daarom zegt de Bijbel, dat er geen daad staat tussen ons en het eeuwige leven, maar de dood, de dood van Christus aan het kruis, die onze zonden op zich genomen heeft. Het gaat niet om wat wij doen, maar wat God gedaan heeft. En Hij heeft het werk volledig volbracht. Het eeuwige leven wordt niet verdiend, maar verkregen. Christus wil het ons geven. f if#J f if ij/j Nota van minister Cals i Mr. dr. Van Rooy schreef artikel ,J)e wet belast mij met de zorg voor de zaken van de emi gratie. Als de voornaamste dezer zaken beschouw ik de menselijke belangen en het menselijk geluk, welke bij emigratie op het spel staan. Om deze reden mogen allen, die bij de emigratie be trokken zijn, op mijn zorgzame aandacht rekenen." Aldus schrijft mr. dr. Ch. J. M. A. van Rooy, minister van sociale zaken en volksgezondheidin een artikel in het tijdschrift „Emigratie", een uitgave van het Emigratie- bestuur. „De regering is, met instem ming van vrijwel de gehele volks vertegenwoordiging van oordeel, dat een actieve emigratie-politiek noodzakelijk is. Dit standpunt heeft logisch tot gevolg, dat voor lichting omtrent emigratie even eens noodzakelijk is. Ik meen, dat over de noodzaak van emigratie voorlichting weinig verschil van inzicht bestaat", aldus mr. dr. Van Rooy. „Er dient, naar mijn mening, bij deze voorlichting onderscheid te worden gemaakt in algemene voorlichting over de wenselijkheid van emigratie en de meer gede tailleerde voorlichting over be paalde immigratie-gebieden, waar bij zelfs nog weer een verschil valt waar te nemen tussen col lectieve- en individuele voorlich ting. In verband met de structuur van de „Wet op de Organen voor de Emigratie" zou ik willen stel len, dat op het terrein van de algemene voorlichting wellicht een taak ligt voor de centrale over heid, welke zij in samenwerking met het Emigratiebestuur kan ver vullen. De regering zal immers door middel van deze voorlichting de emigratiegezindheid van onze bevolking in positieve zin trachten te bevorderen om zodoende te be reiken dat het, in verband met de bevolkingsdruk en de daaruit voortvloeiende industrialisatie-, huisvestings-, en andere proble men wenselijk geachte emigratie niveau wordt bereikt. Om goede resultaten te bereiken komt het mij voor. dat de voorlichting ge schoeid dient te zijn op moderne leest. De moderne mens wordt nog slechts aangesproken door eigentijdse methoden en media. Met betrekking tot de mcerge- detailleerde voorlichting aan as pirant-emigranten over de ontvan gende landen meen ik, dat de uit voerende taak in hoofdzaak be hoort te liggen bij de emigratie organen. Het is mij bekend, dat de emigratie-organen reeds sedert vele jaren voortreffelijke arbeid verrichten op dit terrein. Het is mij eveneens bekend, dat in de kring van deze organen nog geens zins het gevoel leeft, dat reeds een peil bereikt is waarvan ge zegd kan worden, dat vervolma king verder nauwelijks denkbaar Is. Coördinatie gewenst Het onderwerp emigratie-voor lichting leent zich weinig tot ster ke uniformering. Ieder die aan emigratie-voorlichting doet zal on getwijfeld een eigen visie op het onderwerp hebben. Deze eigen vi sie zal zeker ook doordringen in de voorlichting, die wordt gege ven, ongeacht of het geschreven dan wel gesproken voorlichting be treft. Hoewel deze sterk persoon lijke benadering ongetwijfeld ze kere voordelen bezit, dienen naar mijn mening de emigratie-organen zich er op te bezinnen of ten aan zien van een aantal voorlichtings aspecten enige coördinatie niet gewenst is. Het komt mij voor dat vooral in de kring van het Emigratiebe stuur kan worden onderzocht of de tot heden gevolgde methoden van voorlichting doelmatig zijn gebleken en aan het gestelde doel hebben beantwoord. Ik ge loof, dat daartoe te meer aanlei ding bestaat nu de belangstelling voor emigratie in Nederland zicht baar verminderd is. Deze ontwikkeling immers brengt onwillekeurig de vraag naar voren, of de verminderende belangstelling voor emigratie een gevolg is van de goede economi sche omstandigheden, waarin Ne derland zich op dit ogenblik ge lukkig bevindt, dan wel dat de emigratie in wezen minder in de gedachtenwereld van de gemid delde Nederlander leeft omdat er misschien minder over wordt ge schreven en gesproken dan in het verleden. Voor hef bepalen van het emigratiebeleid van de rege ring is een duidelijk antwoord op deze vraag van groot belang. De beslissing of iemand al dan niet wenst te emigreren dient hij in volle vrijheid te nemen. Overheid noch emigratieorganen zouden er juist aan doen de emigratie-bereid heid geforceerd te versterken. Mocht dus blijken, dat bij. een doelmatige en verantwoorde voor lichting over emigratie, de bereid- heid om te emigreren niet noe- menswaard stijgt, dan dient on der ogen te worden gezien of de aanzienlijke bedragen, die de overheid aan de emigratie als ge heel besteedt, wel verantwoord zijn", aldus minister Van Rooy, die tenslotte de samenwerking tussen de verschillende instanties, ook internationaal, roemt en stelt dat het verschijnsel emigratie nimmer vanuit een beperkt natio nale gezichtshoek mag worden be- minister van onderwijs, kunsten en werenschappen heeft aan de Tweede Kamer doen toe komen een tweede nota inzake voorzieningen ten behoeve van studenten. Bij de behandeling van de eerste nota deed de minister mK Studentenflats moeten worden gebouwd de toezegging een deskundige op de zozeer voorgestane universitaire commissie te zullen instellen, die vra;,?ii„I"di?n ïï?'"?,atridaLd4„?"d"s otschoon zij primair de verantwp""- hem van advies zou dienen om- trent de genoemde voorzieningen. Deze commissie onder voorzitter schap van prof. dr. F. J- Th. Rut ten bracht op 22 november 1956 haar rapport „voorzieningen ten behoeve van studenten" uit. In de onderhavige nota heeft de ter gemeend zich te moeten beperken tot de studentenvoorzieningen van meei sociale aard. Twee voornaamste oor zaken, die de overheid voor de nood zaak hebben gesteld, thans aandacht zijn het vergeleken bij de jaren van voor 1940 sterk teruglopen van het aantal personen dat financieel in staat kan den geacht hun kinderen taire studie te laten volgen en de be hoefte van de maatschappij aan een steeds groter aantal academisch ge- vormden. Als men bovendien ziet, dat het aantal studenten voor 1940 ruim 12.000 bedroeg, dit aantal thans méér dan 30.000 be draagt en volgens berekeningen in '1970 ten minste 56.000 zal bedragen vooral begrijpelijk, dat in de toekomst aan een krachtig beroep op de overheids financiën niet valt te ontkomen. TWEE VORMEN In verband met de bepaling vs subsidiebeleid moet de aan studenten te verlenen steun worden onderscheiden individuele steun of directe steun collectieve voorzieningen. Voor zo\ door de collectieve voorzieningen de stu diekosten in ruime zin worden verlaagd ie er sprake van zg Indirecte steun. Beide steunvorrtien worden door de mi nister ieder op zichzelf van belang De minister is neer de voorzieningen ten behoeve studenten een integrerend deel vai universitaire taak zullen zijn geworden richtlijnen in de vorm van aanwijzingen Advertentie Uw zunrbrand in een paar tellen geblust met Bennies, Afdoend en zonder weerga zijn Rennies - en eigenlijk óók een wonder Want hoe hevig dat overtollig maagzuur U t leven zuur maakt en oplaait tot in de keel - met Rennies is 't in een paar tellen grondig geblust. Heus ge doet Uzelf te kort! U kunt niet zonder Ren- Het Billy Graham-comité, dat de twee grote stadion-samenkomsten heeft georganiseerd in Amsterdam en Rotterdam, belegt in de komende da gen filmsamenkomsten in Amster dam, Den Haag en Rotterdam, waar films gedraaid zullen worden, die spe len rond de campagnes van deze be kende internationale evangelist. In Den Haag zal de film „Telefoonspion draaien op lo. 19. 21, 22, 23 en 24 sep- tember 's avonds om acht uur in de Ptilchri-studio. Deze film is gemaakt door Jim Vaus eens lid van een Ame rikaanse misdadigersbende, die zich gespecialiseerd had op het afluisteren van telefoongesprekken. Vaus was een van de medewerkers van de speelhol- koning Mickey Cohen. Tijdens de eerste grote campagne van Billy Graham in Los Angeles werd hij door vrienden meegenomen naar de samenkomst. Na een zware strijd kwam deze misdadiger, die jaren van zijn leven in de gevangenis doorge bracht heeft tot waarachtige bekering. Hij werd predikant. het scenario verhaal. De 13 en 24 sep In Rotterdam draait de film „Zielen ir conflict" die in Engeland werd opge nomen tijdens de grote Harrmgay- menkomsten. Ook hier opgebouwd rond een w; film draait op 18, 21, 22 tember in de Fievozaal De hoofdrolspeelster is de actrice Joan Windmill, die tijdens deze samenkomst Christus als haar persoonlijke Verlosser leerde kennen. Deze film laat de eer lijke, oprechte maar ook sarcastische reacties van allerlei mensen uit allerlei milieus zien op de boodschap die door Graham werd gepredikt. In beide steden is de voorverkoop voor deze film reeds begonnen en het blijkt nu reeds dat er een overweldi gende belangstelling zal zijn. Advertentie Voor diabetici en slanke lijn! ding voor de opvoeding van hun kinde ren moeten dragen en zich ook financiële offers voor de studie van deze kinderen moeten getroosten niet in staat zijn de middelen voor een universitaire stu die zelf op te brengen zullen studenten die geschikt blijken te zijn voor een dergelijke studie van overheidswege tot deze studie in staat móeten worden gesteld, STUDIETOELAGE Met betrekking tot het verlenen van rijksstudietoelagen merkt de minister op, dat de door de commissie-Rutten voorgestelde normen in de praktijk pel worden gehanteerd, omdat toepas sing van deze normen niet altijd een waarborg voor een verantwoorde selec tie kan bieden. Als gevolg hiervan is in de laatste jaren-zowel het aantal als de gemiddelde grootte van de rijksstudie toelagen sterk toegenomen, terwijl ook een verschuiving heeft plaats gevonden ten gunste van het aantal beurzen plaats van renteloze voorschotten. Indien het voor de studie benodigde bedrag meer dan 1.200.per jaar be draagt, zal'het gedeelte boven de ƒ1.200 als beurs worden toegekend, dit om te voorkomen dat de totale studieschuld te hoog wordt, waarmee een door velen gevoeld bezwaar tegen het renteloos voorschot wordt opgevangen. De minister is van mening dat liet werkstudentschap zoveel mogelijk moet worden beperkt. Met betrekking tot de voeding van de student acht de commis- sle-Rutten het noodzakelijk aan alle stu denten de gelegenheid te bieden eenmaal per dag een voldoende maaltijd te ge bruiken, die aan redelijke voedingseisen voldoet en waarvan de prijs het gemid delde budget van de student niet te boven gaat. Voor subsidiëring van de eettafels stelt de minister enige voorwaarden. De com missie-Rutten betrok in haar beschou wingen twee w;ijzen van subsidiëring, nl. een subsidie per verstrekte maaltijd en een subsidiëring ter tegemoetkoming in de vaste lasten, waarbij door de com missie aan de.eerste wijze de voorkeur werd gegeven. HUISVESTING Het ligt niet in de bedoeling van minister financiële hulp te verlenen het scheppen van verenigingsruïmten.Bij de huisvesting voor de studenten zal de hoogte van het subsidiebedrag moeten leiden tot een zodanige huurprijs, dat het met deze voorziening beoogde doel wordt bereikt, waarbij niet uit het oog mag worden verloren, dat de. huur var, de gesubsidieerde kamers nog altijd ho ger zal liggen dan die van de laagst geprijsde kamers. De minister acht de huisvesting van de belangrijkste onderdelen vai voorzieningen voor de studenten meent de conclusie waartoe de sie-Rutten is gekomen te kunnen vaarden. Deze conclusie zegt o.a.: 1. dat in vrijwel alle steden waa stellingen voor hoger-onderwijs zijn gevestigd een ernstig tekort is i studentenkamers 2. dat de huisvesting van studenten i onderdeel van de volkshuisvesting dat in verband met zijn specifieke aspecten afzonderlijke aandacht 3. dat het niet te verwachten is, dat met de oplossing van de woningnood gezinnen ook de woningnood va studenten zal zijn opgeheven. Ondanks het treffen van voorzieningen als de aankoop van huizen en de bouw van semi-permanente paviljoens is er niet in geslaagd een oplossing dit probleem te vinden. De bouw flats, plaats biedende aan een groot aantal studenten, lijkt de enige juiste oplossing. De financiering van voorzie ningen op een dergelijke schaal schépt echter een financieel probleem. SPORT Naar de mening van de minister heeft de universiteit ook wat betreft de licha melijke vorming van de student een eigen taak en verantwoordelijkheid en TROONREDE EN MILJARDENNOTA (1) Wl de moeite neemt de ditmaal generlei evenredigheid behoeft te die zij verdient, zullen de bewijzen staatsbemoeiing. Integendeel, niet ontgaan van wat wij reeds bij sterk toegenomen staatsbemoeiing de regeringsverklaring uit de maand zou het best met een opmerkelijk mei een wijziging in het klimaat korte Troonrede afkunnen tatoriale regeringsvorm kent zelfs 3gel in het geheel niet zoiets Troonrede), en omgekeerd, beroep wil doen op de eigen verantwoordelijkheid der burgers, als dit beroep in deze Troonrede het bestuursapparaat wordt gedaan, zal de tijd moeten geboden is. De rege- willen nemen voor een wat breder moet voor eikè student de gelegenheid bestaan daadwerkelijk bij de lich. opvoe ding en de sportbeoefening betrokken te worden. Hü is dan ook gaarne bereid, aan elke universiteit de aanstelling van de hiervoor benodigde leraren in de lich. opvoeding (sportleiders) en hulpperso neel te bevorderen. De minister is het met de Rutten ook eens, dat de universita zondheidszorg moet worden beschouwd te behoren tot de taak v teit, waarbij de regeling zodanig moet zijn, dat zij ih de plaatselijke sfeer past en dat elke universiteit zijn eigen ge zondheidszorg regelt. Naar de mening van de minister ver dienen voorzieningen die gericht zijn op de esthetische en culturele vorming de student te worden aangemoedigd. De kosten diehiermee verband houden moeten naar zijn mening zoveel moge lijk door de studenten zelf worden gedragen. Voor incidentele steun ter ïoedïging wordt gedurende de laat ste jaren een beperkt overheidssubsidie verleend. Met de commissie-Rutten acht de minister dé totstandkoming van voor lichtingscommissies aan alle instellin- van hoger onderwijs gewenst en een landelijk orgaan voor de coördi natie van de universitaire voorlichting onontbeerlijk. Ten slotte beveelt de commissie-Rutten per universiteit de instelling aan van een raad voor voor zieningen ten behoeve van studenten, welke aanbeveling de minister gaarne overneemt. het regeerbeleid hebben ge noemd. in i Als zulk een bewijs mag dienen de als beklemtoning van de eigen verant woordelijkheid van ons als staats burgers, waartegenover inperking en spreiding als het M ring verklaart er zich in de Troon- betoog, rede van overtuigd, dat decentrali satie zal kunnen bijdragen tot ver sterking van ons democratisch be stel. Voor wie het moeilijk valt om hier goed te verstaan, zou de vraag kun nen rijzen, of al dadelijk de lengte van deze Troonrede zich klimaatverandering rijmen laat. Het niet verwonderen, indien dit voldoend uniek, de lengte als kritiek u Trouwens, het wil ons voorkomen, dat een staatsstuk als de Troonrede in ons staatskundig bestel nog altijd wel zó belangrijk is, dat men er even de tijd voor nemen mag om haar samen te stellen, maar UC *LjSlC evengoed om van haar inhoud ken- met deze verwijt gaat doorklinken in kranten die dit kabinet minder welgezind zijn. Indien wij geroepen werden als ver dedigster van het kabinet op te tre den, dan zouden wij echter gaarne wat haar met nadruk willen stellen, dat er heel wel plaats Mits de regering er uiteraard in ge slaagd is, het tot een leesbaar en vóórleesbaar stuk te maken aar onze mening than! gelukt, TROONREDE EN MILJARDENNOTA (2) Beroepingswerk NEDERLANDSE HERVORMDE KERK Beroepen te Winkel N.H. (toez.) en te Oudkerk-Roodkerk (toez.) kand. C. Nieboer te Hoogezand. Aangenomen naar Kloetinge (toez.) A. J. van Cruyningen te Harich Fr.; naar Beuningen: H. J. de Ridder, voor heen zendingspredikant, wonende te Bussum. Beroepbaarstélllng: ds. D. J. Baars, voorheen zendingspredikant. thans Bronkhorststraat 3 te Velp, is beroep baar. Bedankt ik te Vinkeveen. Opheusden: T. Lange- GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te Landsmeer: K, Snoey te Dinteloord: te IJlst H. J. van Boggelen te De Bilt Utr. Kampen: J. v. d. Poel 129 „Doe nou niet zo idioot, kolonel," zei Nicolson vermoeid. „En hou nu toch eindelijk eens op mij voortdurend als een idioot te behandelen. Wie heeft er nu ooit gehoord van een militair bevelhebber, met name in een brandpunt als dit is, of onver mijdelijk zal worden, die zijn radiozender op een afstand van meer dan een mijl heeft staan. Na tuurlijk bevindt die zich hier in dit huis, en het is even duidelijk dat het me de gehele nacht zou kosten u aan het praten te krijgen. Ik betwij fel echter of dé burgemeester bereid is dergelijke offers te brengen voor uw zo belangrijke sfeer van gemeenschappelijke welvaart." Hij wendde zich op nieuw tot de ontzette burgemeester. „Ik heb haast. Waar staat die zender?" „Ik zeg niets." Zelfs wanneer hij zweeg, trok zijn mond hevig. „U krijgt me toch met aan het pra- Dat weet u zelf wel beter." Nicolson keek Mc- Kinnon aan. „Even een ruk aan zijn arm, wil je, bootsman?" McKinnon voldeed aan het verzoek, en de bur gemeester schreeuwde het uit, meer nog i voor wat er nog komen zou, dan pijn. McKinnon ontspande zijn greep. „Ik begrijp niet waarover hph' door ALISTAIR MAC LEAN (vertaling Rob Limburg) neer hij hem later nog werkelijke uv ucgmi, „.v- --i het hebt." Ditmaal had McKinnon geen aansporing nodig. Hi1 trok de rechterarm van de burgemeester zover omhoog, dat de bovenkant van zijn pols tegen zijn schouderblad aanlag. De man schreeuwde als een mager varken. „Boven misschien?" vroeg Nicolson genoeglijk. „Boven." De burgemeester srnkte letterlijk van T>iin en van angst, vooral het laatste. „Op het dak. Mijn arm! U hebt mijn arm gebroken!" „Je behoeft hem niet verder vast te binden, bootsman." Vol afschuw keerde Nicolson zich om. „Vooruit kolonel, gaat u ons maar voor. „Dat moet mijn heldhaftige vriend nu dan ook nog maar doen." Kiseki smeet de woorden eruit. Hij beet de tanden op elkaar, en zijn gezicht voor spelde niet veel goeds voor de burgemeester, wan- «J SB onder voor hem gun stiger omstandigheden tegen het lijf mocht lopen. „Hij zal u wel laten zien waar u moet zijn. „Natuurlijk. Maar ik heb toch Liever dat u mee gaat. Er mochten eens soldaten van u met een machinegeweer in de buurt zijn; ik twijfel er geen ogenblik aan of ze zullen niet aarzelen de burge meester en mij met hun kogels te doorzeven. Maar u zult een veilige dekking zijn." Nicolson nam zijn geweer nu in zijn linkerhand, trok met de rechter hand een va/n de revolvers uit zijn riem en verge wiste zich ervan dat deze op scherp stond. „Voor uit, kolonel, ik heb haast." Vijf minuten later waren zij weer terug. De zen der was nu een chaos van verbogen staal en ver nielde lampen. Zij waren onderweg niemand tegen gekomen. Het gegil van de burgemeester scheen de aandacht niet te hebben getrokken, hetzij door dat de deuren dicht waren geweest, of wat Nicol son waarschijnlijker achtte, omdat het personeel er wel aan gewend was af en toe dergelijke angstkreten uit de kamer van Kiseki te horen. McKinnon had tijdens hun afwezigheid niet stil gezeten. Kapitein Findhorn lag reeds, gemakkelijk in de dekens gerold, met een wat benauwd kijkende Peter in de armen, op de op de vloer staande draagbaar. Aan elke hoek daarvan hurk te een Japanse -soldaat op de grond; men goed keek, zag men al gauw dat zij niet veel keus hadden, aangezien hun polsen aan de draagbaar waren vastgebonden. De burgemeester en Kiseki's onderbevelhebber waren aan elkaar ge ketend met een kort touw, dat de rechterelleboog van de een aan de linker van de ander vast bond. Het slachtoffer van Telak nog altijd op de grond, en Nicolson vermoedde dat het daar nog wel geruime tijd zou blijven liggen. Van de zesde soldaat was geen spoor te bekennen. „Kranig gedaan, bootsman!" Nicolson knikte goed keurend. „Waar is nummer zes gebleven?" „O, die zit daar in de vestiaire, stuurman." Zon der zich te storen aan de protesten en dreigemen ten van Kiseki was McKinnon bezig hem aan de linkerelleboog van de burgemeester vast te binden de deur weer achter hem dicht et is me ten slotte toch ge- „Het viel te krijgen, lukt." (Wordt vervolgd Alistair MacLcan s nieuwste boek t DE LAATSTE GRENS is verschenen bij N.V. Uitgeversmaatschappij Elsevier te Amsterdam. Deze ongelooflijk spannende avonturenroman spelend in het Hongarije van na de oktober- opstand van 1956, zult U ongetwijfeld willen bezitten! Uw boekverkoper kan het U uit voor raad leveren. De prijs bedraagt 8.90, gebon den in linnen. Andere boeken van MacLcan: Zr. Ms. ULYSSES DE KANONNEN VAN NAVARONE en ONT SNAPT LANGS KRAKAT/-U. Verplichting W.A. een aantasting godsdienstvrijheid Bij de Hoge Raad is gisteren et- zaak aanhangig gemaakt waarin de godsdienstvrijheid een rol speelt. Een 45-jarige tuinder uit Ridder kerk is namelijk door de rechtbank wegens het veroorzaken van een ver keersongeval veroordeeld tot 25 gul den boete, zes maanden voorwaarde lijke ontzegging van de rijbevoegd- heid en de bijzondere bepaling bin nen drie weken een verzekering te gen wettelijke aansprakelijkheid aan te gaan. De officier ging_ hiertegen in ca tie omdat hij van mening is dat deze bijzondere bepaling een belemme ring van de godsdienstvrijheid in houdt. De verdachte heeft pincipiële bezwaren tegen het aangaan van el ke verzekering. Er werd in deze zaak gisteren niet gepleit. De procureur-generaal zal op 29 september conclusie nemen. Ds. G. Staal 75 jaar Ds. G. Staal te Groningen, emeritus predikant der Geref, Kerken (vrijge maakt). viert 21 sept. a.s, zijn 75e verjaar, dag, Ds. Staal werd 21 september 1S84 geboren. Hij was onderwijzer en journa list voordat hij door de classis Zwolle om zijn singuliere gaven tot het prpdikarnbt werd toegelaten. In 1924 werd hij te Cu- lemborg in het ambt bevestigd In 1929 vertrok hij naar. Drachten. Hier werd hij in een ernstig conflict gewikkeld, dat er toe leidde, dat ds. Staal door de classis Drachten in zijn ambt geschorst werd. De Generale Synode sprak latei uit, dat dit ten onrechte geschied was. In juni 1941 ontving ds. Staal eervol emeritaat. Hij ging te Groningen, waar hij zich metter woon gevestigd had, met de vrijmaking mee en arbeidt nu nog als geestelijk ver zorger in de ziekenhuizen te Groningen, Advertentie Schuren, bungalows, schutting! CETA-BEVER BUITENBIJTS i voorbeeld onder de zekere, dat de merkwaardige situa- lezers gebracht. wij ons op sociaal-eco wanneer de regering in een kern- zogoed tot voorzichtigheid moet no- achtigc zin het wezen aangeeft van pen. het door haar te voeren sociaal- economisch beleid. Dat beleid wordt - negatief aangemerkt als een ïoldoenta dankbaarheid, nW voornemen om voort te gaan met het minst ook waIm(.„ men dc sUnl van zaken ten onzent vergelijkt met j i x de spanningen, zoals deze zo veel (hetgeen mteraard slaat op wordeB „nfftrotfe„ hl internationale vlak, spanningen dii d. ons niet onbewogen kunnen laten en die ons tot voortdurende waak stel subsidies en op. kunstmatig laag ge houden huren), en positief als een bevordering van een verant woorde verdeling der vruchten die de economische vooruitgang met °Pr«P«> zich brengt. In dit kader van de klimaatveran dering past stellig ook de verwij- rede gelegd op onze taken en plich zing naar de vrijere loonvorming, waarvan de regering onomwonden verzekert, dat zij daaraan op zowel zich nog altijd moeizaam voltrekt principiële als praktische gronden Juist naast de welvaart die wij al grote waarde hecht. In dit verband volk mogen genieten had de Troon wordt ons allen nog eens weer on der de aandacht gebracht, dat nauwgezette naleving van de rege len voorwaarde zal zijn tot het doen dit nieuwe loonbeleid, den elders, rede overigens wellicht nog wa ruimer, dan thans in één enkeli zin geschiedt, belangstelling kunne: vragen voor achtergebleven gebie welvaart te grote vcrplich tingen hebben. TROONREDE EN MILJARDENNOTA (3) leven, is duidelijk. Decentralisatie ging dit maar al te werkelijke ge si in het regeerbeleid, vrijere loonvor- r op te roepen, zoekt de regerin uitgaven alle zijn het evenzovele van de tekorten. Intussen benut zi w begrippen die deze situatie kenmer ken. Zal deze situatie ook leiden tot be lastingverlaging? Dit laatste, zo luidt het antwoord, in slechts be trekkelijke mate, en voornamelijk als gezegd gaarne de kan om duidelijke oneffenheden glad strijken. Met een vreemd woord waaraa we wel zullen wennen noemen d financiers uit onze dagen dit ee den (zo ten gunste van ongehuw- financiën uitnemend thuis is, en dat de huidige gunstige situatie niet te schenken. Zulks temeer, aangt ook hier de stand van zaken duide- dan toch metterdaad enkele belai lijk zijn. tingverlagingen te goed hebben. Reeds buiten elke mogelijke belas- Men kan de politiek die de regerin tingverlaging om, is, door onder- zich voorstelt ten deze te voere scheidene oorzaken, het gevaar van een nieuwe overbesteding reeds groot genoeg. Overbesteding zou ze naar waarheid aanduiden als ee vorm van actieve belastingpolitiel Van te groter betekenis is juist da kant en belastingverlaging aan de Want ook van dit kabinet staat andere. Men kan zich wel de mogelijkheid indenken van of het één of het an der. Een samengaan van beide brengt ons echter opnieuw in de wel vast, dat het vele taken behoud Maar het maakt wel even verschi of dit als een wenselijkheid dan lijdelijkheid wordt g TROONREDE EN MILJARDENNOTA (4) 7O leven wij dan als volk in een periode van een duidelijk opgaan de conjunctuur, die ons tegelijk proeven wij overigens ook in widi de regering aankondigt op het g tij bied van de bezitsvorming. En li| dankbaar èn voorzichtig stemmen in een soortgelijk vlak niet heel hira moet. Dit alles niet het minst óók, complex van vragen dat op ons oiG omdat materiële welvaart het ge- derwijs betrekking heeft? De volk u zich bergt van tevens te vertegenwoordiging zal hiermei kunnen leiden tot verzakelijking het geestelijke vlak. Het is daarom alleszins terecht, dat de Troonrede ook wat dat betreft een waarschuwing horen laat. Bij toenemende welvaart is het gevaar van toenemende verzakelijking waarlijk niet denkbeeldig. Geluk kig kan de welvaart echter nog aan iets anders, aan iets beters, dienst- is het, dat de Troonrede de aandacht richt: te weten aan geestelijke verheffing van ons volk. De Troonrede noemt in dit ver band: het maatschappelijk werk, voorts een zinvolle vrijetijdsbeste ding, vervolgens ook een verant woorde vorming van de jeugd. Het laatste lijkt niet overbodig in een tijd, waarin het verschijnsel van de „nozems" zo gemakkelijk tot in alle nieuwskanalen schijnt door te dringen. Naar zij aankon digt, wil de regering hier, in het be lang van ons volksleven, stimule rend-ten-goede gaan optreden. Versterking van de volkskracht het zich laat aanzien, ingrijp pend van doen krijgen. De aankondiging van een staat b' commissie ter bestudering van oiUl vennootschapsrecht brengen wij rechtstreeks verband met de me en meer wenselijk gebleken herzi ning niet het minst uit een oo 74 punt van christelijk-sociale politie Ie van de vorm waarin thans ntf^ )elc onder voordoen. Zo is deze Troonrede en is nl 2 minder deze Miljardennota in h: nieuwe opstelling geworden een belangrijk stuk, zelfs ongeac|J het betrekkelijk korte tijdsverloo v sinds, in dc late meidagen van f jaar, dit kabinet zich met een p even gedegen regeringsverklaria 1( aan ons volk voorstelde. Er is alle reden om ook voorts mi11 belangstelling dit kabinet te volgl p in het beleid, zoals het zich dit, oolt] blijkens deze beide belangrijk d staatsstukken van Troonrede ew Miljardennota, te voeren denkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 2