Minister Cals probeerde te veel te regelen Belijdenisgeschriften te onbekend in Geref. kerken Taak en plaats van de student in de politiek Ontsnapt langs Krakatau Bijbelquiz in Israël wordt traditie Een woord voor vandaag Kanttekening BOEKENHOEK Over oude preken nieuw maken ns W. REESKAMP schrijft in de Groninger kerkbode, het orgaan van de Gèref. Kerken ih stad en provincie Groningen een aantal artikelen, over de plaats van de belijdenisgeschriften in de GerefJ Kérken. Hij. constateert, een grote on kunde t.a.v. deze geschriften. Alleen de catechismus wordt nog wel gekend, maar met de ken nis van de twee andere belijde nisgeschriften staat het er naar zijn mening niet al te best voor. Ds, Reeskamp vraagt zich af wat van deze vervreemding de oorzaak is en zegt dan: Menigeen zal zeggen: daar hebt j? nu weer,de verschraling, de ingezonkenhéid Vön ons kerkelijk leven. En ik zal de laatste zijn orn dit te ontkennen. Daar is he laas bij Velen geen warme be- langstelling en liefde voor dat wat de Schrift clan toch ook noemt ,,de leer der waarheid". Het moet ze zondags in de ere dienst ook, maar zo gemakkelijk mogelijk gemaakt worden. Als de zaak daar niqt smeuïg wordt .op gediend, laten ze al spoedig ver stek gaan. ,,Er is niets aan". En zelf leven, zelf de Schrift onder zoeken en eens boeken-om-de Schrift-heen lezen, dat is. er niet bij. Het leven is te druk en te gejaagd nietwaar? Maar dat is maar een doekje voor het bloe den. Want die boerenarbeiders in de vorige eeuw, die wekelijks ,,De Heraut" spelden en die ook nog wel „De Gemene Gratie" doorkropen, die hadden het waar schijnlijk nog drukker. O nee, het is waar, als het stof der vergetelheid om met Kuyper te spreken zich weer legt over de „Formulieren van' Enigheid", dan is dat te wijten aan c" heid Niet enkel verschraling Maar meteen zeg 'ik,dat het: m.i. niet. alleen in die richting ge zocht moet. worden. Wij hebben in onze belijdenis geschriften te maken met een herhaling van de hoofdsom der H. Schrift. Dank zij het feit, dat de Schrift duidelijk is in die za ken, Welke onze zaligheid betref fen en dank zij de verlichting van de H. Geest, die aan'de Kerk beloofd is, ligt de leer der waar heid in klare en duidelijke woor den voor ons. Maar., deze herhaling van de hoofdsom der Schrift is altijd mensenwerk. „Men mag ook gee- nen mensenschriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schrifturen, noch de gewoonte met de waarheid Gods...?', etc. (Ned.* Gel. Bel. art. 7). Daarom is door ons steeds er- kend, dat de belijdenis appellabel is aan de Schrift. Onze kerken schrapten in 1905 een deel van art. 36 Ned. Gel. Bel. Daar is iets anders, waar wij tot nog toe niet zo'n oog voor had den. De verlichting van de H. Geest gaat door. Die is met de synode van Dordt niet stopgezet door de Here! Daar groeide een dieper verstaan van de Schrift, een nieuw verstaan soms. Om een voorbeeld te noemen: men ging zien dat het in de H. Schrift toch wel heel centraal 5aat om het Koninkrijk Gods en e komst daarvan. Hier speelt iets anders door heen: de mens verandert. Wij zijn andere mensen, dan de vade ren van Dordt. Stel dat een man als Gomarus uit de doden óp stond en tot ons terugkeerde ik meen dat wij 'zoudén zeggen: wat een wonderlijk man, je kunt hem niet volgen. Hij is heel an ders dan wij. En nu wil ik niet uit het oog verliezen, dat het in de belijdenis gaat om de kern van Gods Woord weergegeven in onze woorden, maar zekere vervreemding, die ik constateerde, hangt samen met genoemde punten. Wij zijn ande re mensen, wij leven in een an dere tijd, met andere problemen dan vier eeuwen geleden. Wij heb ben op sommige punten een an der inzicht in de H. Schrift. Als men aan onze jeugd de catechis mus voorlegt en zegt: „Kijk, dat is de belijdenis van je kerk en als je nu straks openbaar je geloof wil belijden, dan houdt dat in dat je dit als je persoonlijk geloof mee gaat belijden." dan is daar zekere kortsluiting. Alleen al door de ouderwetse lange zinnen. Kuyper schrijft in zijn voorre- hjdenisgeschriften: „Onze Formu lieren moeten in onze kerken le ven. Het is behoorlijk, dat ieder, die toegang tot het sacrament des Heiligen Avondmaals erlangt, al thans enige kennis drage van wat zijn kerk sinds eeuwen beleed". Welnu wat is er te doen om onze belijdenis, zoals die hi deze drie geschriften is neergelegd als geheel genomen meer tot het hart van de gemeente te brengen? Dit, dat men heel die Belijde nis in de middagdienst eens gaat „behandelen" om dit nare woord dat in de buurt van mishandelen ligt te gebruiken. Ja zeker, eerst de Ned. Geloofsbelijdenis, artikel voor artikel, en dan de 5 art. te gen de Remonstranten, in zeg 10 preken. En dan niet droog en dor, maar vanuit de Schrift en vanuit het hart. Positief en midden in het leven gezet. Zou daar alleen al dit voordeel niet aan verbonden Zfjn, dat de sleur van catechismusprediking, die èn de dominee èn de gemeen te bedreigt, wordt doorbroken? Als er een kerkeraad is dit is natuurlijk geen privé aangelegen heid van de dominee die hier wat in ziet, laat deze het lef hebben om nu ook iets te doen. Moge zo onze gehele belijdenis meer gaan leven in het hart van de gemeenteleden! Zodat men er persoonlijk ook eens in gaat lezen. Kuyper zei: „Lezing er van sticht de zielen, klaart de kepnis- se op, en versterkt ongemeen lp den geloove". Hij kon het weten; Nieuw belijden Daarnaast gaan mijn gedachten in de richting van schrikt u niet! een nieuw belijden, dat met name aan de jeugd en aan de buiten-kerkelijke belangstel lende kan worden voorgelegd, waarin gevonden zou moeten worden de zakelijke inhoud der drie formulieren geen reductie en daarnaast die dingen waar voor ons oog sindsdien open ging en die in deze wereld aan de orde zijn. Gemakkelijk zou dit Wérk niet zijn! Integendeel, dit vereist zeer veel inspanning. En de verlichting van de Heilige Geest zou daarbij wel zeer nodig zijn. Maar wij moeten niet van te voren gaan vaststellen, dat zulk1 een leerboek minstens even goed als de Heid. Catechismus moet zijn. Het mag wat mij betreft minder goed zijn. 4 r* f<r* - i w" I v. - - Knelpunten van de mammoetwet (IV) Mammoetwet zou het mulo vermoorden HPE veel geregeld, en daarom -1 te weinig geregeld; zo zou men de racties van velen op het wetsontwerp- op het voortgezet onderwijs samen kunnen vatten.' Nu de minister geprobeerd heeft om al het onderwijs tussen lagere school en universiteit in één wet te regelen, moeUhij noodgedwon gen veel tè veel volgens zeer velen later regelen bij alge mene maatregel van bestuur. Het gevolg is,, dat er nog een groot aantal onzekerheden in de wet zijn overgebleven, die men liever eerst zag weggenomen. Prof. Gielen bljvoórbéeld had liever gezien, dat de mipister .in.de voetspo ren van zijn voorgartgèrs verder was gegaan eh met twee wetsontwerpen was gekomen: één op ,hét voortgezet alge mene onderwijs en deander op het beroepsonderwijs. DeZe oud-minister van onderwijs, kunsten, en Wetenschap pen is van mening, 'dat deze beide vor men van onderwijs té zeer pedagogisch en didactisch verschillen om onder een noemer te worden gebracht. Hij achtte het •■Wetsontwerp- echter, niét verwerpe lijk, hu de minister -' toch deze vorm heeft gekozen.- minister Cdls ..heeft der gelijke opmerkingen voorzien. In de memorie van tpeliéhting schrijft hij dan ook: „Bezien van deze gemeen schappelijke strekking uit, zijn de verschillen tussen de onderscheiden vormen geen wezenlijke verschillen doch slechts modaliteiten." Internationale conferentie Initiatief van de Nederlandse Studenten Raad (Van een onzer verslaggevers) Vijftig studenten uit een groot aantal landen zullen volgende week in het Wassenaarse jeugd- hotel „De Haven" met elkaar spreken over de rol en de plaats van de student in de politiek. Daar wordt dan namelijk een in ternationale conferentie gehou den, die de Nederlandse Studen ten Raad over deze materie be legd heeft. heeft behandelen als praten taak en de plaats van de studenten organisaties in dezen. In Nederland zijn deze kwesties niet zulk een groot probleem. Studenten verenigingen houden zich in ons land vrijwel nimmer met politieke zaken bezig, van de individuele student zou nien hoogstens wat meer. belangstel ling voor de politiek kunnen verlan gen dan dat hij nu in hét algemeen aan de dag legt. Geheel anders Is echter de situatie in het buitenland. Zowel in do commu nistische staten als in de jonge Afri kaanse en Aziatische landen wordt door studenten veel aan politiek ge daan. Studentenverenigingen zijn daar politieke instrumenten in de com munistische landen In handen van dc regering, in de minder ontwikkelde gebieden vaak in het vèrzet tegen het gouvernement. Conflicten In de internationale studentenorganisa ties geeft dat keer op keer conflicten. In 1948 is de splitsing tussen het com munistische IUS gaat; Hij rekent meer met de verschil- en vindt het dam ook een onbewe- stelling, dat men voor een betere afstemming van de wettelijke regelingen een gemeenschappelijke wet op het voortgezet onderwijs behoeft. Naar zijn inzicht ware het practischer geweest, als de minister had gekozen voor zes op elkaar afgestemde onderwijswetten. De heer La Fleur pleit dus in wezen voor een handhaving van de bestaande situatie met zijn voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs, het nijver heidsonderwijs. het kweekschoolopder- wijs en de opleiding voor kleuterleid sters, het voortgezet gewoon lager en het uitgebreid lager onderwijs. VERZET Vooral van de zijde van het mulo is verzet gerezen, en dat is begrijpe lijk, want dit type onderwijs zal waar schijnlijk de grootste veranderingen ondergaan. Mulo-mensen hebben zelfs angst uitgesproken, dat het wellicht belangrijk zal verdwijnen. Daarom heeft men zelfs al gesproken van de „mammoet-moord op het mulo". Tot nu toe is het mulo geregeld bij de wet op het lager onderwijs. Het deel de in ,de voordelen van het automatisme bij net stichten van scholen," en dit heeft ongetwijfeld ertoe bijgedragen, dat deze vorm van onderwijs een geweldig vlucht heeft genomen. In de toekomsi zoudeh de scholen aan de hoge normer van-dit wetsontwerp moeten voldoen, er dat zou wel eens catastrofaal kunnen zijn voor tientallen protestants-christe lijke muio's, die op het platteland een zeer grote vlucht hebben genomen. Trouwens, in het gehele land heeft het mulo zich een eigen plaats als school voor algemeen vormend onderwijs overd. Als wé de lagere school zier een Séhoól voor in hoofdzaak schrijven, rekenen en lezen, dan is het onderwijs eigeijlijk yeel meer dan uitgebreid lager. Dit type onderwijs is in vele andere lan den echt middelbaar onderwijs. GROEI Hét kon deze bloei doormaken, omdat de H.B.S., die oorspronkelijk algemeen vormend onderwijs moest geven, meer en meer een tweeslachtig karakter had gekregen, omdat rhen aan deze school ook voorbereidend universitair onderwij! kon-volgen. Het mulo vulde toen de la cune op, die ontstaan was door deze ver heffing van de H.B.S., en werd een school die zich sterk richtte op de maatschappij. De minister erkent deze ontwikke ling bij het mulo, door het uit de l.o.- wet,.te halen. Hpf gevolg is dus, dat de mulo-onderwijzers automatisch leraars zullen worden, een betiteling die zij ongetwijfeld verdienen. Maar dit be tekent ook, dat voor het stichten nieuwe scholen het mavo, zoals het mulo gaat heten, zal moeten gaan vol doen aan de hoge normen die de wet stelt. Het zal in de toekomst lang niet zo gemakkelijk zijn om een nieuwe mavo-school te stichten, als nu een CONCURRENT Bovendien krijgt de mavo een concur rent ln de vorm van het nieuwe havo. Deze school zal veel weg hebben van de huidige middelbare meisjesschool, een zeer algemene opleiding geven via een kleine kern van centrale vakken met verder keuzevakken, en tevens als voor bereiding gaan dienen tot het hoger be roepsonderwijs, dus de kweekscholen, de hogere technische scholen, de scho len voor maatschappelijk werk enz. Wordt de basis van het mavo wat hoger gestéld dan nu het geval is bij het mu- de top zal worden afgeroomd. Bo vendien heeft de minister besloten om de huidige vier-jarige cursus teru" te brengen tot een drie-jarige. In de protestants-christelijkè mulo- wereld is men helemaal niet gelukkig met deze oplossing. De heer Joh. Tig- chela ar schrijft zelfs in „Ad Fontes", in antwoord op de vraag, wat er met het mulo gebeuren zal: „Ik zou me daar gemakkelijk van kunnen afmaken, d-oor als mijn vaste overtuiging te schrijven, dat het zo vast en zeker niet zal worden aangenomen, om-dat dat niet mag en niet kan." De mulo-mensen zijn van mening, dat in de nieuwe wet het beroepsonderwijs wordt bevorderd en uitgebreid. Achter deze gedachteligt de angst verscholen, dat di-t zal gaan ten koste van het hui dig uitgebreid lager onderwijs. NIEUWE TAAK Men bedenke echter, dat dc maat schappij steeds meer gaat vragen om geschoolde krachten. Uit deze drang brengen met dergelijke scholen in het buitenland, is de middelbare technische school een hogere school geworden. Langzaam maar zeker nestelde zich toen tussen dr hogere en de lagere be- roepsschool de middelbare beroeps- school. Deze nieuwe middelbare beroepsschool zal haar leerlingen ergens vandaan moeten halen, en het zullen leerlingen moeten zijn die meer algemeen vor mend onderwijs hebben genoten d?n het l.o. biedt. Het mulo zal dus enerzijds leerlingen moeten afstaan aan het havo, maar anderzijds door de maatschappe lijke ontwikkeling de taak op zich" moe ten nemen om leerlingen op te leiden voor het middelbare beroepsonderwijs. De vrees leeft bij het mulo, dat de eigenlijke taak, die deze vorm onderwijs in de afgelopen decennia heeft gehad, namelijk om haar leerlin gen op te leiden voor de maatschappij, verloren zal gaan. Maar ook nu dient deze school reeds voor doorstroming naar verdere takken van onderwijs. Zij is nimmer in haar geheel eindon derwijs geweest. TOEKOMST Prof. Gielen is van mening, d toekomst van het mulo in al te kere kleuren is afgeschilderd. zo geweldig yeel officiële bijeenkomst te maken met resoluties over het Franse optreden in Algerije, de onderdrukking op Cuba etc. in plaats dat men zich houdtbij de bespreking van onder werpen die de student zelf raken. Vandaar dat de Nederlandse Studenten Raad bewust op deze interne, niet- officiële conferentie deze zaak van de student en de politiek aan de orde wil stellen. Met name ook om in de niet-westerse landen begrip te wekken voor het standpunt van Nederland en de andere landen in West-Europa, dat studenten in hun organisaties zich niet met politiek hebben te bemoeien. Hetgeen niet wil zeggen dat men per soonlijk politiek onverschillig dient te zijn. Maar het aanbrengen van deze scheiding wordt buiten het Westen maar zeer weinig gewaardeerd. 96 „Het mijne niet." Nicolson kon in het denker zijn witte tanden zien glinsteren. „Ik kan uitstekend zwemmen, mijnheer Nicolson." „Jij wou veertig mensen levend laten verbranden, nietwaar, Siran?' vroeg Nicolson. terwijl de pal van zijn revolver onnatuurlijk luid klikte in de plotselinge stilte. Er verliepen twee seconden, en nog een, en toen smak te Siran een dol in haar sok, greep een riem en gaf zijn mannen mompelend bevel hetzelfde te doen. „Dank je", mompelde Nicolson. En toen hardop: of rotsen staat. De kans bestaat dat de t trschijn- Üjk. Maar het zou toch kunnen gebeuren." Het zou een reusachtig wonder zijn wanneer dat niet f;ebeurde. dacht hij nuchter bij zich zelf. „Wanneer ullie in het water liggen, probeer dan zoveel mo gelijk bij elkaar te blijven. Klamp je vast aan de boot, aan de riemen, de reddinggordels en alles wat maar kan drijven. Maar wat er ook riioge ge beuren. zorgt, dat jullie bij elkaar blijft. Allemaal begrepen?" Er weerklonk een instemmend gemompel, Nicolson bewoog zijn zaklantaarn. Voor zover hij kon zien in het zwakke gele licht, waren zij allemaal wak- zelfs hun door-weekte, vormeloze kleren S doer ALISTA IR MAC LEAN (vertaling Rob Limburg) konden hun intens gespannen houding niet verbor- Jen houden. Snel doofde hij het licht. Hoe zwak et ook was |eweest, hij moest zijn ogen eerst weer opnieuw instellen óp de duisternis, „Nog altijd niets te zien, bootsman?" „Geen steek, stuurman. De nacht is zwart als een... wacht eens even!" Onbeweeglijk bleef hij staan, met de ene hand aan de mast, en het hoofd wat scheef. Nog altijd zei hij geen woord. „Wat is het kerel?" schreeuwde Nicolson. „Wat Zie,Brekers!" riep McKinnon. „Brekers of branding. Ik hoor het," „Waar? Waar zijn ze?" de i ik." „Kap de kluiver!" beval Nicolson. „En de mast neer, Vannier." Hij hing een heel eind over de helmstok heen om de reddingboot recht tegen de wind en de golven in te krijgen. Ze luisterde onwil lig, daar er zeker een paar honderd liter water door het achterste gedeelte van de boot spoelden, maar ten slotte gelukte het toch: ondanks al dat water en de wilde zee bleek ze. dank zij de kluiver, toch nog naar het roer te luisteren. „Nou zie ik wat," riep McKinn-on naar achteren. „Aan stuurboord, stuurman!" Nicolson draaide zich om en keek snel over zijn schouder. De eerste ogenblikken kon hij niéts zien, en evenmin wat horen, maar toen kon hij het alle bei. Hij zag een lange, smalle, ononderbroken Wit te streep in het donker, die af en toe verdween, om dan wat dichterbij weer op te duiken. Dat moest beslist branding zijn; brekers zagen er nooit zo uit in het donker. Dat was tenminste één pak .van zijn hart. Nicolson keek weer voor zich uit. „Vooruit maar, bootsman, laat het maar gaan!" McKinnon had al op déze woorden staan wachten met het sleepanker in zijn handen. Nu wierp hij het na-ar voren in zee. zover hij kon, en liet de lijn vieren, terwijl het sleepankèr volliep en begon te trekken. „De riemen uit!" Nicolson had het roer reeds uit geschakeld en de schacht van de stuurriem door de kraag omhooggehesen; hij wrikte daar nu als bezetene mee om de reddingboot met de kop i golven te houden, tot het sleepanker zou beginnen te houden. Dat was geen kleinigheid, nu hij in donker niet kon zien hoe de golven precies den, en niets anders had om zich op te richten dan de wind, die hij in" zijn gezicht voelde, en de door het binnengekomen water belemmerde bewegingen van de boot. Hij kon het schuren horen, wanneei de mannen probeerden hun vastzittende riêmen los te krijgen, en daarna het klikken van metaal wan neer ze weer Ln de dollen schoten. „Gelijk aantrek ken!" riep hij. „Kalm aan maar, kalm aan!" Hij had niet veel hoop dat zij gelijk op zouden roeien, en verwachtte dat ook niet. Zolang zij maar bleven roeien, kon hij met zijn stuurriem onregelmatighe den corrigeren. Hij keek snel over zijn schouder. De lijn van de branding lag nu vrijwel recht voor hen, en hij kon het doffe, naargeestige gebruis reeds duidelijk horen, zelfs tegen de wind in. Misschien was het nog vijftig meter van hen vandaan; maar het konden er ook tweehonderdvijftig zijn, dat was onmogelijk uit te maken in het donker. Hij draaide zich' weer om en trachtte voör zich uit te kijken, maar de wind dreef de régen en hét zilte schuim recht iri zijn ogen, zodat hij niets kon zien. De wind scheen weer aan te wakkeren. Hij zétte zijn handen aan zijn mond en riep: „Hoe gaat het, Mc Kinnon? „O, best, stuurman. Het gaat prachtig!" Er ston den nu reeds de nodige vadems strak géspannen bui ten boord, en de bootsman had de daaraan bevestig de oliezak juist met zijn mes opengestoken; daar had hij al zijn aandacht aan gewijd, want zo heel veel olie zat er niet in, en over hoe groter oppervlakte die zich versoreidde, des te gemakkelijker zouden zij door de branding heen kunnen komen. Hij gooide de zak nu overboord, liet nog een flink eind touw door zijn handen- glijden, en bond het toen stevig vast aan de d-warsbank bij de mast. (Wordt vervolgd) 'meent, dat c a Verandert als men wel wil laten" komen. Maar wel meent hij, dat het mulo in de toekomst meer mogelijk heden zal krijgen. Er zal meer gedif ferentieerd kunnen worden, omdat naast de drie-jarige cursus de vier-jarige nog altijd zal blijven bestaan. Bovendien behoort de combinatie van een mavo- school met een havo-school zeer zeker 3iet tot de onmogelijkheden. Volgens eze oud-minister zullen deringen plaats vinden, inzicht zullen zij geen achteruitgang inhouden. Het ziet er naar uit, dat een groot aantal leerlingen, die nu van de lagere school naar de technische school gaan, in de toekomst liever de moge lijkheid van het middelbaar tech nisch onderwijs zullen uitbuiten. In dat geval zal er dus een geheel nieuwe trek naar het mavo ont staan, en van dit standpunt uit bezien is de mulo toch zeker niet ten dode opgeschreven, Op 21 oktober zal in Israël een ni< bijbelquiz worden gehouden. Het is dé bedoeling dat deze bijbelwedstrijden een jaarlijks terugkerend evenement worden. Ook in internationaal verband zal een traditie op dit gebied worden geschapen. De leiding van de Israëlische radio- omroep Kol Jisraeel, dat verleden jaar in het kader van het tienjarige bestaan van de staat een internationale quiz uit schreef, waaraan de Haagse onderwijze res mej. Nieuwland als Nederlandse afgevaardigde meedeed, heeft besloten eens per drie jaar een dergelijke quiz te organiseren, Deze plannen zijn gé- maakt als gevolg van het overweldigende succes dat de nationale zowél als de in ternationale bijbelquiz van verleden jaar in Israël had. Sinds de wedstrijd is gehouden is in Israël een toenemende belangstelling voor de bijbel te consta teren. Kerkelijke kritiek op het autorennen Dé Frankfortér predikant Karl Zeiss, lid van de culturele raad van de Duitse sportbond, hêeft scherpe kritiek geleverd op de manier, waaróp de autorensport tegenwoordig wordt beoefend. Aanlei ding tot dè kritiek was hét verongeluk ken van dê Franse autocoureur Jéan Behra tijdens wedstrijden in Berlijn. Ds. Zeiss vroeg zich in een gesprek met de Evangelische Persdienst WestiDuitslaftd af, of cfe praktijk het autorennen, zoals die thans is. niet drastisch veranderd diént te worden. Gebeurt dat niet, dan zou men zich af te vragen hebben Of deze wedstrijden nog wel verantwoord zijn. De kérk staat dan voor dé vraag Of zij dit autorennen niet heeft te verbieden. De huidige vórm van de autorênspört is zeker voor een Een weg in de woestijn, een baan in de wildernisHet lukt wel, vooral met onze moderne technische hulpmiddelen. Maar het blijft een opgave, waaraan veel vastzit, 't Klinkt op het eerste gehoor misschien wat vreemd dit alles in recht streeks verband te brengen met God. Een beetje al te gefor ceerd. Toch niet: in het boek Jesaja leest u dit: Bereidt in de woestijn de weg des Heren, effent in de wildernis èen baan voor onze God". Dat is dits een duidelijke opdrachtEn laten we dat direct eraan toevoegen een gunst! God wil zich n.l. van mensen bedienen om een goede weg en een baan zon der hindernissen te bézitten in de wereld, die in véle opzichten j lijkt op een woestijn en een wildernis. Het is Zijn eigen weg en Zijn eigen baan, waarop Hij de mensen tegemoetkomt. Het is. alsof Hij wil zeggen: „Zorgt u ervoor, dat Ik in staat ben I iedereen te'bereiken met.Mijn vertroosting èn terechtwijzing, I met Mijn woorden èn daden". Als de woestijn doorsneden is door een goede weg, is die woestijn haar onherbergzaamheid in beginsel kwijt. Als in de wildernis een baan is gekapt, kan dë zon dóórdringen op de grond, die misschien eeuwenlang 1 ook overdag in duisternis gehuld is geweest. Wegenbouwers en wildernisslechters in dienst van God: opdracht en privilege beide! POLDER KON NIET WACHTEN jy/JOETEN er in de Noordoostpolder vier gemeenten komen,, dan wel één, te weten Emmeloord? De rege ring heeft vier gemeenten voorge steld, doch in de volksvertegen woordiging schijnt men meer en meer de voorkeur "te laten uitgaan naar één. Vooropgesteld moet worden, dat het wel bijzonder lang heeft geduurd, voordat dé regering met een voorstel tot een gemeentelijke indeling van de polder is gekomen. Jaren geleden heette het reeds dat dit voorstel aan staande zou zijn, en zulks mocht ook liggen in de lijn der rcdeOjkè ver wachtingen. Echter, het bleef uit, zo zeer zelfs dat dit, ook bij de volks vertegenwoordiging, gevoelens van ernstige bevreemding moest opwek- Ken. Wij menen te moeten vaststellen, dat dit uitstel over.een reeks van jaren mee heeft bevorderd, dat het maat schappelijk en-geestelijk leven in de polder zich alme.er op Emmeloord heeft geconcentreerd. Want men kan wel stéllen, dat een gemeente, wil zij als gemeente erkend worden, ge toond moet hebben een, zekere le vensvatbaarheid te bezitten, het om gekeerde is evenzeer het geval: tot de levensvatbaarheid" van een ge meente kan mee gerekend worden haar erkenning als zodanig. Eerst thans wil de regering tot een indeling in vier gemeenten komen, nadat inmiddels in allerlei opzicht het primaat aan Emmeloord is toe gevallen. Wij menen, dat er weinig te tornen is aan de mening, dat, nu de zaken eenmaal zo liggen, men zich daarbij zal hebben neer te leggen. Dat zou dus betekenen niet vier ge meenten doch slechts één: Emmel- Intussen zouden wij het als een ver rijking van de polder hebben be schouwd, indien het tijdig tot vier ge meenten ware gekomen. Moge men de ogen openhouden voor de moge lijkheid, vroeger of later, om alsnog binnen de polder tot gemeentelijke splitsing te komen. En mogen ook zij die op grotere afstand van Emmel oord wonen zich bij de inmiddels te treffen oplossing wel bevinden. Deze ervaring houdt tevens een les in voor de volgende polders, voor zover deze thans nog of reeds in een staat van ontginning zijn, een les voor een doeltreffende en dat be tekent ook een tijdige gemeente lijke indeling. Indien niet, dan kun nen ook daar de zaken wel eens an ders lopen dan men zich als wenselijk voor ogen had gesteld. DE MARINEVLIEGTUIGEN TN het vervolg zullen de toestellen van de Marineluchtvaartdienst in Nieuw-Guinea, wanneer zij her stel of revisie behoeven, gedeeltelijk worden gedemonteerd,en vervolgens per schip vervoerd. Aldus het jongste besluit van de regering, waarmee we voorshands alleen maar kunnen instemmen. De tot dusver gevolgde werkwijze van het moeizaam overvliegen van deze toestellen van Nieuw-Guinea naar Nederland heeft grote offers gevergd. Twee ernstige ongelukken binnen de spanne van een jaar tijds hebben achtereenvolgens tien en acht doden gevraagd. Men mag zich af vragen, of het ook zonder deze offers niet duidelijk mocht zijn geacht, dat de gevolgde methode een minder juiste was. Beide smartelijke ongelukken heb ben ons destijds aanleiding tot vra gen gegeven. Ook binnen de volks vertegenwoordiging hebben ze tot vragen geleid. Een onzer vragen luid de, of aan de mogelijkheid tot her stel en revisie binnen Nieuw-Guinea zelf geen uitbreiding behoort te wor den gegeven. Herstel en revisie in Nederland van deze normaal op Nieuw-Guinea gestationeerde toe stéllen 'lijkt ons nog altijd een ingrij pende en vooral ook tijdrovende maatregel, vooral wanneer men be denkt, dat deze toestellen telkens weer binnen betrekkelijk korte pe rioden herziening behoeven. Afgezien daarvan blijven de onge lukken die zich reeds hebben voor gedaan een onderzoek naar de alge mene deugdelijkheid van dit mate riaal wenselijk maken. Op een aantal tot haar gerichte vra gen heeft de regering bij monde van een der staatssecretarissen van de fensie thans een antwoord gegeven, waarvan zij zelf erkent dat het een voorlopig en op bepaalde punte* summier karakter draagt. Inderdaad verdient de zaak zelf, ook van de zijde der volksvertegenwoor diging, nog nadere aandacht. NAAR MEER ZUINIGHEID "PEN van de ministers, te weten die van vèrkeer en waterstaat, heeft zich in een schrijven aan zijn amb tenaren gekeerd tegen te vele en te dure dienstreizen. Het was hem opgevallen, dat het aantal dienstreizen de neiging had toe te nemen. Bovendien werd per reis ook niet de redelijke matiging betracht. Er gingen te, grote groe pen van ambtenaren, en er werd ge bruik gemaakt van duurdere trans portmiddelen dan noodzakelijk mocht heten. Dat moet anders wor den. Voortaan zal een behoorlijke controle worden toegepast. Wij verheugen ons over dit schrij ven, en wij zouden het toejuichen, wanneer het\hier maatregelen gold die zich niet slechts tot dit departe ment richten. In de volksvertegenwoordiging is het altijd iemand als de heer Tilanus ge weest, die op wenselijke soberheid in dc openbare dienst heeft aangedron gen. Om de voorbeelden die hij daar bij aanvoerde heeft men wel eens ge meesmuild. Ten onrechte, zo menen wij. Want hoe hoger het totaal der staatsuitgaven, hoe minder vanzelf sprekend het lijkt om ook de kleine re posten in de aandacht te betree ken. Wat zou het baten, meent men dai* spoedig in een zekere moedeloosheid, en kwaadwilligen spreken even spoe dig van gekruimel. Wij voor ons heb* ben de heer Tilanus, en de anderen die deden als hij, bij hun aandringen op soberheid steeds volgaarne onz* steun gegeven. Het thans zittende kabinet wil zich doen kennen, mee door een efficiëtus beheer van de openbare middelen. Geen overbodig, doch wel een zeer welkom programpunt. Het zal trou wens het begrip en de waardering voor de beoefening van de staatstaak alleen maar bevorderen, wanneer men als volk het besef heeft, dat de overheid op ingetogen wijze weet om te gaan met de gelden, die door het volk zelf voor de beoefening van de staatstaak moeten worden opge bracht. Advertentie Wordt weer fit van lijf en leden, bevrijd van Uw rheumatiek. Door een bloedzuiverende kuur met Kruschen Salts. Cruschen's aansporende werking op Uw :e oorzaak van die slopende pijn. rllët wachten - U moet vandaag met i beglnhèn èn zo Uw Rhéumatlsche pijnen uitbannen - deel het gevolg van de sensatielust <?er toeschouwers, zo meende de Frankfor tér predikant, maar de bezoeker van de wedstrijden kan mén niet louter en al leen als zondebok aanmerken. De or ganisatoren móéten eind'elijk eens de móèd vinden óm wedstrijden, zoals dié Berlijn, te vóórkomen als de veilig heid van publiek en renners niet mèèr gewaarborgd is. Beroepingswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Rouveen: R. C. Cu/perus tè Wouterswoude. Aangenomen naar Vlaardingen (toe zegging): D. Noordmans te Ommelan- derwijk. Hoe leven wij morgen?, door prof. dr. Heinrich Siedentopf en anderen. Nederlands van Rob Limburg. Uitgave Prisma. Utrecht. Nalatenschap der Oudheid, dóór W. G. de Burgh. Twee delén, Nedèrlahdsë vertaling en bewerking van dra. S. C. J. Funneman-Stevéns. Uitgave Prisma, Utrècht. Kosmos Foto-zakboek, samengesteld door W. C. van Dijk. Uitgave N. V. Kosmos, Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1959 | | pagina 2