Minister Cals probeerde
te veel te regelen
Belijdenisgeschriften te
onbekend in Geref. kerken
Taak en plaats van de
student in de politiek
Ontsnapt
langs Krakatau
Bijbelquiz in
Israël wordt
traditie
Een woord voor vandaag
Kanttekening
BOEKENHOEK
Over oude preken
nieuw maken
ns W. REESKAMP schrijft in
de Groninger kerkbode, het
orgaan van de Gèref. Kerken ih
stad en provincie Groningen een
aantal artikelen, over de plaats
van de belijdenisgeschriften in
de GerefJ Kérken.
Hij. constateert, een grote on
kunde t.a.v. deze geschriften.
Alleen de catechismus wordt nog
wel gekend, maar met de ken
nis van de twee andere belijde
nisgeschriften staat het er naar
zijn mening niet al te best voor.
Ds, Reeskamp vraagt zich af
wat van deze vervreemding de
oorzaak is en zegt dan:
Menigeen zal zeggen: daar hebt
j? nu weer,de verschraling, de
ingezonkenhéid Vön ons kerkelijk
leven. En ik zal de laatste zijn
orn dit te ontkennen. Daar is he
laas bij Velen geen warme be-
langstelling en liefde voor dat
wat de Schrift clan toch ook
noemt ,,de leer der waarheid".
Het moet ze zondags in de ere
dienst ook, maar zo gemakkelijk
mogelijk gemaakt worden. Als de
zaak daar niqt smeuïg wordt .op
gediend, laten ze al spoedig ver
stek gaan. ,,Er is niets aan". En
zelf leven, zelf de Schrift onder
zoeken en eens boeken-om-de
Schrift-heen lezen, dat is. er niet
bij. Het leven is te druk en te
gejaagd nietwaar? Maar dat is
maar een doekje voor het bloe
den. Want die boerenarbeiders in
de vorige eeuw, die wekelijks
,,De Heraut" spelden en die ook
nog wel „De Gemene Gratie"
doorkropen, die hadden het waar
schijnlijk nog drukker.
O nee, het is waar, als het
stof der vergetelheid om met
Kuyper te spreken zich weer
legt over de „Formulieren van'
Enigheid", dan is dat te wijten
aan c"
heid
Niet enkel verschraling
Maar meteen zeg 'ik,dat het:
m.i. niet. alleen in die richting ge
zocht moet. worden.
Wij hebben in onze belijdenis
geschriften te maken met een
herhaling van de hoofdsom der
H. Schrift. Dank zij het feit, dat
de Schrift duidelijk is in die za
ken, Welke onze zaligheid betref
fen en dank zij de verlichting
van de H. Geest, die aan'de Kerk
beloofd is, ligt de leer der waar
heid in klare en duidelijke woor
den voor ons.
Maar., deze herhaling van de
hoofdsom der Schrift is altijd
mensenwerk. „Men mag ook gee-
nen mensenschriften, hoe heilig
zij geweest zijn, gelijkstellen met
de Goddelijke Schrifturen, noch
de gewoonte met de waarheid
Gods...?', etc. (Ned.* Gel. Bel. art.
7).
Daarom is door ons steeds er-
kend, dat de belijdenis appellabel
is aan de Schrift. Onze kerken
schrapten in 1905 een deel van
art. 36 Ned. Gel. Bel.
Daar is iets anders, waar wij
tot nog toe niet zo'n oog voor had
den. De verlichting van de H.
Geest gaat door. Die is met de
synode van Dordt niet stopgezet
door de Here! Daar groeide een
dieper verstaan van de Schrift,
een nieuw verstaan soms.
Om een voorbeeld te noemen:
men ging zien dat het in de H.
Schrift toch wel heel centraal
5aat om het Koninkrijk Gods en
e komst daarvan.
Hier speelt iets anders door
heen: de mens verandert. Wij
zijn andere mensen, dan de vade
ren van Dordt. Stel dat een man
als Gomarus uit de doden óp
stond en tot ons terugkeerde ik
meen dat wij 'zoudén zeggen: wat
een wonderlijk man, je kunt
hem niet volgen. Hij is heel an
ders dan wij.
En nu wil ik niet uit het oog
verliezen, dat het in de belijdenis
gaat om de kern van Gods Woord
weergegeven in onze woorden,
maar zekere vervreemding, die ik
constateerde, hangt samen met
genoemde punten. Wij zijn ande
re mensen, wij leven in een an
dere tijd, met andere problemen
dan vier eeuwen geleden. Wij heb
ben op sommige punten een an
der inzicht in de H. Schrift. Als
men aan onze jeugd de catechis
mus voorlegt en zegt: „Kijk, dat
is de belijdenis van je kerk en als
je nu straks openbaar je geloof
wil belijden, dan houdt dat in dat
je dit als je persoonlijk geloof
mee gaat belijden." dan is daar
zekere kortsluiting. Alleen al door
de ouderwetse lange zinnen.
Kuyper schrijft in zijn voorre-
hjdenisgeschriften: „Onze Formu
lieren moeten in onze kerken le
ven. Het is behoorlijk, dat ieder,
die toegang tot het sacrament des
Heiligen Avondmaals erlangt, al
thans enige kennis drage van wat
zijn kerk sinds eeuwen beleed".
Welnu wat is er te doen om
onze belijdenis, zoals die hi deze
drie geschriften is neergelegd als
geheel genomen meer tot het
hart van de gemeente te brengen?
Dit, dat men heel die Belijde
nis in de middagdienst eens gaat
„behandelen" om dit nare woord
dat in de buurt van mishandelen
ligt te gebruiken. Ja zeker, eerst
de Ned. Geloofsbelijdenis, artikel
voor artikel, en dan de 5 art. te
gen de Remonstranten, in zeg 10
preken. En dan niet droog en dor,
maar vanuit de Schrift en vanuit
het hart. Positief en midden in
het leven gezet.
Zou daar alleen al dit voordeel
niet aan verbonden Zfjn, dat de
sleur van catechismusprediking,
die èn de dominee èn de gemeen
te bedreigt, wordt doorbroken?
Als er een kerkeraad is dit is
natuurlijk geen privé aangelegen
heid van de dominee die hier wat
in ziet, laat deze het lef hebben
om nu ook iets te doen.
Moge zo onze gehele belijdenis
meer gaan leven in het hart van
de gemeenteleden!
Zodat men er persoonlijk ook
eens in gaat lezen.
Kuyper zei: „Lezing er van
sticht de zielen, klaart de kepnis-
se op, en versterkt ongemeen lp
den geloove". Hij kon het weten;
Nieuw belijden
Daarnaast gaan mijn gedachten
in de richting van schrikt u
niet! een nieuw belijden, dat
met name aan de jeugd en aan
de buiten-kerkelijke belangstel
lende kan worden voorgelegd,
waarin gevonden zou moeten
worden de zakelijke inhoud der
drie formulieren geen reductie
en daarnaast die dingen waar
voor ons oog sindsdien open ging
en die in deze wereld aan de orde
zijn.
Gemakkelijk zou dit Wérk niet
zijn!
Integendeel, dit vereist zeer
veel inspanning. En de verlichting
van de Heilige Geest zou daarbij
wel zeer nodig zijn.
Maar wij moeten niet van te
voren gaan vaststellen, dat zulk1
een leerboek minstens even goed
als de Heid. Catechismus moet
zijn. Het mag wat mij betreft
minder goed zijn.
4 r* f<r* - i
w" I
v. - -
Knelpunten van de mammoetwet (IV)
Mammoetwet
zou het mulo
vermoorden
HPE veel geregeld, en daarom
-1 te weinig geregeld; zo zou
men de racties van velen op het
wetsontwerp- op het voortgezet
onderwijs samen kunnen vatten.'
Nu de minister geprobeerd heeft
om al het onderwijs tussen lagere
school en universiteit in één wet
te regelen, moeUhij noodgedwon
gen veel tè veel volgens zeer
velen later regelen bij alge
mene maatregel van bestuur.
Het gevolg is,, dat er nog een
groot aantal onzekerheden in de
wet zijn overgebleven, die men
liever eerst zag weggenomen.
Prof. Gielen bljvoórbéeld had liever
gezien, dat de mipister .in.de voetspo
ren van zijn voorgartgèrs verder was
gegaan eh met twee wetsontwerpen was
gekomen: één op ,hét voortgezet alge
mene onderwijs en deander op het
beroepsonderwijs. DeZe oud-minister
van onderwijs, kunsten, en Wetenschap
pen is van mening, 'dat deze beide vor
men van onderwijs té zeer pedagogisch
en didactisch verschillen om onder een
noemer te worden gebracht. Hij achtte
het •■Wetsontwerp- echter, niét verwerpe
lijk, hu de minister -' toch deze vorm
heeft gekozen.-
minister Cdls ..heeft der
gelijke opmerkingen voorzien. In de
memorie van tpeliéhting schrijft hij
dan ook: „Bezien van deze gemeen
schappelijke strekking uit, zijn de
verschillen tussen de onderscheiden
vormen geen wezenlijke verschillen
doch slechts modaliteiten."
Internationale conferentie
Initiatief van
de Nederlandse
Studenten Raad
(Van een onzer verslaggevers)
Vijftig studenten uit een groot
aantal landen zullen volgende
week in het Wassenaarse jeugd-
hotel „De Haven" met elkaar
spreken over de rol en de plaats
van de student in de politiek.
Daar wordt dan namelijk een in
ternationale conferentie gehou
den, die de Nederlandse Studen
ten Raad over deze materie be
legd heeft.
heeft behandelen als praten
taak en de plaats van de studenten
organisaties in dezen.
In Nederland zijn deze kwesties niet
zulk een groot probleem. Studenten
verenigingen houden zich in ons land
vrijwel nimmer met politieke zaken
bezig, van de individuele student zou
nien hoogstens wat meer. belangstel
ling voor de politiek kunnen verlan
gen dan dat hij nu in hét algemeen
aan de dag legt.
Geheel anders Is echter de situatie in
het buitenland. Zowel in do commu
nistische staten als in de jonge Afri
kaanse en Aziatische landen wordt
door studenten veel aan politiek ge
daan. Studentenverenigingen zijn daar
politieke instrumenten in de com
munistische landen In handen van dc
regering, in de minder ontwikkelde
gebieden vaak in het vèrzet tegen
het gouvernement.
Conflicten
In de internationale studentenorganisa
ties geeft dat keer op keer conflicten.
In 1948 is de splitsing tussen het com
munistische IUS
gaat; Hij rekent meer met de verschil-
en vindt het dam ook een onbewe-
stelling, dat men voor een betere
afstemming van de wettelijke regelingen
een gemeenschappelijke wet op het
voortgezet onderwijs behoeft. Naar zijn
inzicht ware het practischer geweest,
als de minister had gekozen voor zes
op elkaar afgestemde onderwijswetten.
De heer La Fleur pleit dus in wezen
voor een handhaving van de bestaande
situatie met zijn voorbereidend hoger
en middelbaar onderwijs, het nijver
heidsonderwijs. het kweekschoolopder-
wijs en de opleiding voor kleuterleid
sters, het voortgezet gewoon lager en
het uitgebreid lager onderwijs.
VERZET
Vooral van de zijde van het mulo
is verzet gerezen, en dat is begrijpe
lijk, want dit type onderwijs zal waar
schijnlijk de grootste veranderingen
ondergaan. Mulo-mensen hebben zelfs
angst uitgesproken, dat het wellicht
belangrijk zal verdwijnen. Daarom
heeft men zelfs al gesproken van de
„mammoet-moord op het mulo".
Tot nu toe is het mulo geregeld bij
de wet op het lager onderwijs. Het deel
de in ,de voordelen van het automatisme
bij net stichten van scholen," en dit heeft
ongetwijfeld ertoe bijgedragen, dat deze
vorm van onderwijs een geweldig
vlucht heeft genomen. In de toekomsi
zoudeh de scholen aan de hoge normer
van-dit wetsontwerp moeten voldoen, er
dat zou wel eens catastrofaal kunnen
zijn voor tientallen protestants-christe
lijke muio's, die op het platteland een
zeer grote vlucht hebben genomen.
Trouwens, in het gehele land heeft het
mulo zich een eigen plaats als school
voor algemeen vormend onderwijs
overd. Als wé de lagere school zier
een Séhoól voor in hoofdzaak schrijven,
rekenen en lezen, dan is het onderwijs
eigeijlijk yeel meer dan uitgebreid lager.
Dit type onderwijs is in vele andere lan
den echt middelbaar onderwijs.
GROEI
Hét kon deze bloei doormaken, omdat
de H.B.S., die oorspronkelijk algemeen
vormend onderwijs moest geven, meer
en meer een tweeslachtig karakter had
gekregen, omdat rhen aan deze school
ook voorbereidend universitair onderwij!
kon-volgen. Het mulo vulde toen de la
cune op, die ontstaan was door deze ver
heffing van de H.B.S., en werd een
school die zich sterk richtte op de
maatschappij.
De minister erkent deze ontwikke
ling bij het mulo, door het uit de l.o.-
wet,.te halen. Hpf gevolg is dus, dat de
mulo-onderwijzers automatisch leraars
zullen worden, een betiteling die zij
ongetwijfeld verdienen. Maar dit be
tekent ook, dat voor het stichten
nieuwe scholen het mavo, zoals het
mulo gaat heten, zal moeten gaan vol
doen aan de hoge normen die de wet
stelt. Het zal in de toekomst lang niet
zo gemakkelijk zijn om een nieuwe
mavo-school te stichten, als nu een
CONCURRENT
Bovendien krijgt de mavo een concur
rent ln de vorm van het nieuwe havo.
Deze school zal veel weg hebben van de
huidige middelbare meisjesschool, een
zeer algemene opleiding geven via een
kleine kern van centrale vakken met
verder keuzevakken, en tevens als voor
bereiding gaan dienen tot het hoger be
roepsonderwijs, dus de kweekscholen,
de hogere technische scholen, de scho
len voor maatschappelijk werk enz.
Wordt de basis van het mavo wat hoger
gestéld dan nu het geval is bij het mu-
de top zal worden afgeroomd. Bo
vendien heeft de minister besloten om
de huidige vier-jarige cursus teru" te
brengen tot een drie-jarige.
In de protestants-christelijkè mulo-
wereld is men helemaal niet gelukkig
met deze oplossing. De heer Joh. Tig-
chela ar schrijft zelfs in „Ad Fontes",
in antwoord op de vraag, wat er met
het mulo gebeuren zal: „Ik zou me
daar gemakkelijk van kunnen afmaken,
d-oor als mijn vaste overtuiging te
schrijven, dat het zo vast en zeker niet
zal worden aangenomen, om-dat dat niet
mag en niet kan."
De mulo-mensen zijn van mening, dat
in de nieuwe wet het beroepsonderwijs
wordt bevorderd en uitgebreid. Achter
deze gedachteligt de angst verscholen,
dat di-t zal gaan ten koste van het hui
dig uitgebreid lager onderwijs.
NIEUWE TAAK
Men bedenke echter, dat dc maat
schappij steeds meer gaat vragen om
geschoolde krachten. Uit deze drang
brengen met dergelijke scholen in het
buitenland, is de middelbare technische
school een hogere school geworden.
Langzaam maar zeker nestelde zich
toen tussen dr hogere en de lagere be-
roepsschool de middelbare beroeps-
school.
Deze nieuwe middelbare beroepsschool
zal haar leerlingen ergens vandaan
moeten halen, en het zullen leerlingen
moeten zijn die meer algemeen vor
mend onderwijs hebben genoten d?n het
l.o. biedt. Het mulo zal dus enerzijds
leerlingen moeten afstaan aan het havo,
maar anderzijds door de maatschappe
lijke ontwikkeling de taak op zich" moe
ten nemen om leerlingen op te leiden
voor het middelbare beroepsonderwijs.
De vrees leeft bij het mulo, dat de
eigenlijke taak, die deze vorm
onderwijs in de afgelopen decennia
heeft gehad, namelijk om haar leerlin
gen op te leiden voor de maatschappij,
verloren zal gaan. Maar ook nu dient
deze school reeds voor doorstroming
naar verdere takken van onderwijs.
Zij is nimmer in haar geheel eindon
derwijs geweest.
TOEKOMST
Prof. Gielen is van mening, d
toekomst van het mulo in al te
kere kleuren is afgeschilderd.
zo geweldig yeel
officiële bijeenkomst te maken met
resoluties over het Franse optreden
in Algerije, de onderdrukking op
Cuba etc. in plaats dat men zich
houdtbij de bespreking van onder
werpen die de student zelf raken.
Vandaar dat de Nederlandse Studenten
Raad bewust op deze interne, niet-
officiële conferentie deze zaak van de
student en de politiek aan de orde
wil stellen. Met name ook om in de
niet-westerse landen begrip te wekken
voor het standpunt van Nederland en
de andere landen in West-Europa, dat
studenten in hun organisaties zich
niet met politiek hebben te bemoeien.
Hetgeen niet wil zeggen dat men per
soonlijk politiek onverschillig dient
te zijn. Maar het aanbrengen van deze
scheiding wordt buiten het Westen
maar zeer weinig gewaardeerd.
96
„Het mijne niet." Nicolson kon in het denker zijn
witte tanden zien glinsteren. „Ik kan uitstekend
zwemmen, mijnheer Nicolson." „Jij wou veertig
mensen levend laten verbranden, nietwaar, Siran?'
vroeg Nicolson. terwijl de pal van zijn revolver
onnatuurlijk luid klikte in de plotselinge stilte. Er
verliepen twee seconden, en nog een, en toen smak
te Siran een dol in haar sok, greep een riem en
gaf zijn mannen mompelend bevel hetzelfde te doen.
„Dank je", mompelde Nicolson. En toen hardop:
of rotsen
staat. De kans bestaat dat de t
trschijn-
Üjk. Maar het zou toch kunnen gebeuren." Het
zou een reusachtig wonder zijn wanneer dat niet
f;ebeurde. dacht hij nuchter bij zich zelf. „Wanneer
ullie in het water liggen, probeer dan zoveel mo
gelijk bij elkaar te blijven. Klamp je vast aan de
boot, aan de riemen, de reddinggordels en alles
wat maar kan drijven. Maar wat er ook riioge ge
beuren. zorgt, dat jullie bij elkaar blijft. Allemaal
begrepen?"
Er weerklonk een instemmend gemompel, Nicolson
bewoog zijn zaklantaarn. Voor zover hij kon zien
in het zwakke gele licht, waren zij allemaal wak-
zelfs hun door-weekte, vormeloze kleren
S doer ALISTA IR MAC LEAN
(vertaling Rob Limburg)
konden hun intens gespannen houding niet verbor-
Jen houden. Snel doofde hij het licht. Hoe zwak
et ook was |eweest, hij moest zijn ogen eerst
weer opnieuw instellen óp de duisternis,
„Nog altijd niets te zien, bootsman?"
„Geen steek, stuurman. De nacht is zwart als
een... wacht eens even!" Onbeweeglijk bleef hij
staan, met de ene hand aan de mast, en het hoofd
wat scheef. Nog altijd zei hij geen woord.
„Wat is het kerel?" schreeuwde Nicolson. „Wat
Zie,Brekers!" riep McKinnon. „Brekers of branding.
Ik hoor het,"
„Waar? Waar zijn ze?"
de i
ik."
„Kap de kluiver!" beval Nicolson. „En de mast
neer, Vannier." Hij hing een heel eind over de
helmstok heen om de reddingboot recht tegen de
wind en de golven in te krijgen. Ze luisterde onwil
lig, daar er zeker een paar honderd liter water door
het achterste gedeelte van de boot spoelden, maar
ten slotte gelukte het toch: ondanks al dat water
en de wilde zee bleek ze. dank zij de kluiver, toch
nog naar het roer te luisteren.
„Nou zie ik wat," riep McKinn-on naar achteren.
„Aan stuurboord, stuurman!"
Nicolson draaide zich om en keek snel over zijn
schouder. De eerste ogenblikken kon hij niéts zien,
en evenmin wat horen, maar toen kon hij het alle
bei. Hij zag een lange, smalle, ononderbroken Wit
te streep in het donker, die af en toe verdween, om
dan wat dichterbij weer op te duiken. Dat moest
beslist branding zijn; brekers zagen er nooit zo uit
in het donker. Dat was tenminste één pak .van zijn
hart. Nicolson keek weer voor zich uit. „Vooruit
maar, bootsman, laat het maar gaan!"
McKinnon had al op déze woorden staan wachten
met het sleepanker in zijn handen. Nu wierp hij het
na-ar voren in zee. zover hij kon, en liet de lijn
vieren, terwijl het sleepankèr volliep en begon te
trekken.
„De riemen uit!" Nicolson had het roer reeds uit
geschakeld en de schacht van de stuurriem door de
kraag omhooggehesen; hij wrikte daar nu als
bezetene mee om de reddingboot met de kop i
golven te houden, tot het sleepanker zou beginnen
te houden. Dat was geen kleinigheid, nu hij in
donker niet kon zien hoe de golven precies
den, en niets anders had om zich op te richten dan
de wind, die hij in" zijn gezicht voelde, en de door
het binnengekomen water belemmerde bewegingen
van de boot. Hij kon het schuren horen, wanneei
de mannen probeerden hun vastzittende riêmen los
te krijgen, en daarna het klikken van metaal wan
neer ze weer Ln de dollen schoten. „Gelijk aantrek
ken!" riep hij. „Kalm aan maar, kalm aan!" Hij
had niet veel hoop dat zij gelijk op zouden roeien,
en verwachtte dat ook niet. Zolang zij maar bleven
roeien, kon hij met zijn stuurriem onregelmatighe
den corrigeren. Hij keek snel over zijn schouder. De
lijn van de branding lag nu vrijwel recht voor hen,
en hij kon het doffe, naargeestige gebruis reeds
duidelijk horen, zelfs tegen de wind in. Misschien
was het nog vijftig meter van hen vandaan; maar
het konden er ook tweehonderdvijftig zijn, dat was
onmogelijk uit te maken in het donker.
Hij draaide zich' weer om en trachtte voör zich uit
te kijken, maar de wind dreef de régen en hét zilte
schuim recht iri zijn ogen, zodat hij niets kon zien.
De wind scheen weer aan te wakkeren. Hij zétte zijn
handen aan zijn mond en riep: „Hoe gaat het, Mc
Kinnon?
„O, best, stuurman. Het gaat prachtig!" Er ston
den nu reeds de nodige vadems strak géspannen bui
ten boord, en de bootsman had de daaraan bevestig
de oliezak juist met zijn mes opengestoken; daar had
hij al zijn aandacht aan gewijd, want zo heel veel
olie zat er niet in, en over hoe groter oppervlakte
die zich versoreidde, des te gemakkelijker zouden zij
door de branding heen kunnen komen. Hij gooide
de zak nu overboord, liet nog een flink eind touw
door zijn handen- glijden, en bond het toen stevig
vast aan de d-warsbank bij de mast.
(Wordt vervolgd)
'meent, dat c a
Verandert als men wel wil laten"
komen. Maar wel meent hij, dat het
mulo in de toekomst meer mogelijk
heden zal krijgen. Er zal meer gedif
ferentieerd kunnen worden, omdat naast
de drie-jarige cursus de vier-jarige nog
altijd zal blijven bestaan. Bovendien
behoort de combinatie van een mavo-
school met een havo-school zeer zeker
3iet tot de onmogelijkheden. Volgens
eze oud-minister zullen
deringen plaats vinden,
inzicht zullen zij geen achteruitgang
inhouden.
Het ziet er naar uit, dat een
groot aantal leerlingen, die nu
van de lagere school naar de
technische school gaan,
in de toekomst liever de moge
lijkheid van het middelbaar tech
nisch onderwijs zullen uitbuiten.
In dat geval zal er dus een geheel
nieuwe trek naar het mavo ont
staan, en van dit standpunt uit
bezien is de mulo toch zeker niet
ten dode opgeschreven,
Op 21 oktober zal in Israël een ni<
bijbelquiz worden gehouden. Het is dé
bedoeling dat deze bijbelwedstrijden een
jaarlijks terugkerend evenement worden.
Ook in internationaal verband zal een
traditie op dit gebied worden geschapen.
De leiding van de Israëlische radio-
omroep Kol Jisraeel, dat verleden jaar
in het kader van het tienjarige bestaan
van de staat een internationale quiz uit
schreef, waaraan de Haagse onderwijze
res mej. Nieuwland als Nederlandse
afgevaardigde meedeed, heeft besloten
eens per drie jaar een dergelijke quiz
te organiseren, Deze plannen zijn gé-
maakt als gevolg van het overweldigende
succes dat de nationale zowél als de in
ternationale bijbelquiz van verleden jaar
in Israël had. Sinds de wedstrijd is
gehouden is in Israël een toenemende
belangstelling voor de bijbel te consta
teren.
Kerkelijke kritiek
op het autorennen
Dé Frankfortér predikant Karl Zeiss,
lid van de culturele raad van de Duitse
sportbond, hêeft scherpe kritiek geleverd
op de manier, waaróp de autorensport
tegenwoordig wordt beoefend. Aanlei
ding tot dè kritiek was hét verongeluk
ken van dê Franse autocoureur Jéan
Behra tijdens wedstrijden in Berlijn.
Ds. Zeiss vroeg zich in een gesprek
met de Evangelische Persdienst
WestiDuitslaftd af, of cfe praktijk
het autorennen, zoals die thans is. niet
drastisch veranderd diént te worden.
Gebeurt dat niet, dan zou men zich af
te vragen hebben Of deze wedstrijden
nog wel verantwoord zijn. De kérk staat
dan voor dé vraag Of zij dit autorennen
niet heeft te verbieden. De huidige vórm
van de autorênspört is zeker voor een
Een weg in de woestijn, een baan in de wildernisHet
lukt wel, vooral met onze moderne technische hulpmiddelen.
Maar het blijft een opgave, waaraan veel vastzit, 't Klinkt op
het eerste gehoor misschien wat vreemd dit alles in recht
streeks verband te brengen met God. Een beetje al te gefor
ceerd. Toch niet: in het boek Jesaja leest u dit: Bereidt in de
woestijn de weg des Heren, effent in de wildernis èen baan
voor onze God". Dat is dits een duidelijke opdrachtEn
laten we dat direct eraan toevoegen een gunst! God wil zich
n.l. van mensen bedienen om een goede weg en een baan zon
der hindernissen te bézitten in de wereld, die in véle opzichten j
lijkt op een woestijn en een wildernis. Het is Zijn eigen weg
en Zijn eigen baan, waarop Hij de mensen tegemoetkomt. Het
is. alsof Hij wil zeggen: „Zorgt u ervoor, dat Ik in staat ben I
iedereen te'bereiken met.Mijn vertroosting èn terechtwijzing, I
met Mijn woorden èn daden". Als de woestijn doorsneden is
door een goede weg, is die woestijn haar onherbergzaamheid
in beginsel kwijt. Als in de wildernis een baan is gekapt, kan
dë zon dóórdringen op de grond, die misschien eeuwenlang 1
ook overdag in duisternis gehuld is geweest. Wegenbouwers
en wildernisslechters in dienst van God: opdracht en privilege
beide!
POLDER KON NIET WACHTEN
jy/JOETEN er in de Noordoostpolder
vier gemeenten komen,, dan wel
één, te weten Emmeloord? De rege
ring heeft vier gemeenten voorge
steld, doch in de volksvertegen
woordiging schijnt men meer en meer
de voorkeur "te laten uitgaan naar
één.
Vooropgesteld moet worden, dat het
wel bijzonder lang heeft geduurd,
voordat dé regering met een voorstel
tot een gemeentelijke indeling van
de polder is gekomen. Jaren geleden
heette het reeds dat dit voorstel aan
staande zou zijn, en zulks mocht ook
liggen in de lijn der rcdeOjkè ver
wachtingen. Echter, het bleef uit, zo
zeer zelfs dat dit, ook bij de volks
vertegenwoordiging, gevoelens van
ernstige bevreemding moest opwek-
Ken.
Wij menen te moeten vaststellen, dat
dit uitstel over.een reeks van jaren
mee heeft bevorderd, dat het maat
schappelijk en-geestelijk leven in de
polder zich alme.er op Emmeloord
heeft geconcentreerd. Want men kan
wel stéllen, dat een gemeente, wil
zij als gemeente erkend worden, ge
toond moet hebben een, zekere le
vensvatbaarheid te bezitten, het om
gekeerde is evenzeer het geval: tot
de levensvatbaarheid" van een ge
meente kan mee gerekend worden
haar erkenning als zodanig.
Eerst thans wil de regering tot een
indeling in vier gemeenten komen,
nadat inmiddels in allerlei opzicht
het primaat aan Emmeloord is toe
gevallen. Wij menen, dat er weinig
te tornen is aan de mening, dat, nu
de zaken eenmaal zo liggen, men zich
daarbij zal hebben neer te leggen.
Dat zou dus betekenen niet vier ge
meenten doch slechts één: Emmel-
Intussen zouden wij het als een ver
rijking van de polder hebben be
schouwd, indien het tijdig tot vier ge
meenten ware gekomen. Moge men
de ogen openhouden voor de moge
lijkheid, vroeger of later, om alsnog
binnen de polder tot gemeentelijke
splitsing te komen. En mogen ook zij
die op grotere afstand van Emmel
oord wonen zich bij de inmiddels te
treffen oplossing wel bevinden.
Deze ervaring houdt tevens een les
in voor de volgende polders, voor
zover deze thans nog of reeds in een
staat van ontginning zijn, een les
voor een doeltreffende en dat be
tekent ook een tijdige gemeente
lijke indeling. Indien niet, dan kun
nen ook daar de zaken wel eens an
ders lopen dan men zich als wenselijk
voor ogen had gesteld.
DE MARINEVLIEGTUIGEN
TN het vervolg zullen de toestellen
van de Marineluchtvaartdienst
in Nieuw-Guinea, wanneer zij her
stel of revisie behoeven, gedeeltelijk
worden gedemonteerd,en vervolgens
per schip vervoerd. Aldus het jongste
besluit van de regering, waarmee
we voorshands alleen maar kunnen
instemmen.
De tot dusver gevolgde werkwijze
van het moeizaam overvliegen van
deze toestellen van Nieuw-Guinea
naar Nederland heeft grote offers
gevergd. Twee ernstige ongelukken
binnen de spanne van een jaar tijds
hebben achtereenvolgens tien en acht
doden gevraagd. Men mag zich af
vragen, of het ook zonder deze offers
niet duidelijk mocht zijn geacht, dat
de gevolgde methode een minder
juiste was.
Beide smartelijke ongelukken heb
ben ons destijds aanleiding tot vra
gen gegeven. Ook binnen de volks
vertegenwoordiging hebben ze tot
vragen geleid. Een onzer vragen luid
de, of aan de mogelijkheid tot her
stel en revisie binnen Nieuw-Guinea
zelf geen uitbreiding behoort te wor
den gegeven. Herstel en revisie in
Nederland van deze normaal op
Nieuw-Guinea gestationeerde toe
stéllen 'lijkt ons nog altijd een ingrij
pende en vooral ook tijdrovende
maatregel, vooral wanneer men be
denkt, dat deze toestellen telkens
weer binnen betrekkelijk korte pe
rioden herziening behoeven.
Afgezien daarvan blijven de onge
lukken die zich reeds hebben voor
gedaan een onderzoek naar de alge
mene deugdelijkheid van dit mate
riaal wenselijk maken.
Op een aantal tot haar gerichte vra
gen heeft de regering bij monde van
een der staatssecretarissen van de
fensie thans een antwoord gegeven,
waarvan zij zelf erkent dat het een
voorlopig en op bepaalde punte*
summier karakter draagt.
Inderdaad verdient de zaak zelf, ook
van de zijde der volksvertegenwoor
diging, nog nadere aandacht.
NAAR MEER ZUINIGHEID
"PEN van de ministers, te weten die
van vèrkeer en waterstaat, heeft
zich in een schrijven aan zijn amb
tenaren gekeerd tegen te vele en te
dure dienstreizen.
Het was hem opgevallen, dat het
aantal dienstreizen de neiging had
toe te nemen. Bovendien werd per
reis ook niet de redelijke matiging
betracht. Er gingen te, grote groe
pen van ambtenaren, en er werd ge
bruik gemaakt van duurdere trans
portmiddelen dan noodzakelijk
mocht heten. Dat moet anders wor
den. Voortaan zal een behoorlijke
controle worden toegepast.
Wij verheugen ons over dit schrij
ven, en wij zouden het toejuichen,
wanneer het\hier maatregelen gold
die zich niet slechts tot dit departe
ment richten.
In de volksvertegenwoordiging is het
altijd iemand als de heer Tilanus ge
weest, die op wenselijke soberheid in
dc openbare dienst heeft aangedron
gen. Om de voorbeelden die hij daar
bij aanvoerde heeft men wel eens ge
meesmuild. Ten onrechte, zo menen
wij. Want hoe hoger het totaal der
staatsuitgaven, hoe minder vanzelf
sprekend het lijkt om ook de kleine
re posten in de aandacht te betree
ken.
Wat zou het baten, meent men dai*
spoedig in een zekere moedeloosheid,
en kwaadwilligen spreken even spoe
dig van gekruimel. Wij voor ons heb*
ben de heer Tilanus, en de anderen
die deden als hij, bij hun aandringen
op soberheid steeds volgaarne onz*
steun gegeven.
Het thans zittende kabinet wil zich
doen kennen, mee door een efficiëtus
beheer van de openbare middelen.
Geen overbodig, doch wel een zeer
welkom programpunt. Het zal trou
wens het begrip en de waardering
voor de beoefening van de staatstaak
alleen maar bevorderen, wanneer
men als volk het besef heeft, dat de
overheid op ingetogen wijze weet om
te gaan met de gelden, die door het
volk zelf voor de beoefening van de
staatstaak moeten worden opge
bracht.
Advertentie
Wordt weer fit
van lijf en leden, bevrijd van
Uw rheumatiek.
Door een bloedzuiverende kuur
met Kruschen Salts.
Cruschen's aansporende werking op Uw
:e oorzaak van die slopende pijn.
rllët wachten - U moet vandaag met
i beglnhèn èn zo Uw Rhéumatlsche
pijnen uitbannen -
deel het gevolg van de sensatielust <?er
toeschouwers, zo meende de Frankfor
tér predikant, maar de bezoeker van de
wedstrijden kan mén niet louter en al
leen als zondebok aanmerken. De or
ganisatoren móéten eind'elijk eens de
móèd vinden óm wedstrijden, zoals dié
Berlijn, te vóórkomen als de veilig
heid van publiek en renners niet mèèr
gewaarborgd is.
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Beroepen te Rouveen: R. C. Cu/perus
tè Wouterswoude.
Aangenomen naar Vlaardingen (toe
zegging): D. Noordmans te Ommelan-
derwijk.
Hoe leven wij morgen?, door prof.
dr. Heinrich Siedentopf en anderen.
Nederlands van Rob Limburg. Uitgave
Prisma. Utrecht.
Nalatenschap der Oudheid, dóór W.
G. de Burgh. Twee delén, Nedèrlahdsë
vertaling en bewerking van dra. S. C.
J. Funneman-Stevéns. Uitgave Prisma,
Utrècht.
Kosmos Foto-zakboek, samengesteld
door W. C. van Dijk. Uitgave N. V.
Kosmos, Amsterdam.